Resolutie van het Europees Parlement van 24 oktober 2007 over het Groenboek "Op weg naar een rookvrij Europa: beleidsopties op EU-niveau" (2007/2105(INI))
Het Europees Parlement
,
– gezien het Groenboek van de Commissie "Op weg naar een rookvrij Europa: beleidsopties op EU-niveau" (COM(2007)0027),
– gezien de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake de bestrijding van tabaksgebruik (Framework Convention on Tobacco Control, FCTC) van 2003,
– gezien de Europese strategie van de WHO uit 2004 voor een beleid gericht op het stoppen met roken,
– gezien de beleidsaanbeveling van de WHO uit 2007 inzake de bescherming tegen passief roken,
– gezien de verklaring van de Commissie voor het Parlement betreffende tabaksadditieven in het kader van de onderhandelingen over REACH en betreffende de amendementen van het Europees Parlement inzake tabaksadditieven(1)
,
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0336/2007),
A. overwegende dat tabaksrook een complex gifmengsel is bestaande uit meer dan 4.000 stoffen, waaronder gifstoffen als blauwzuur, ammoniak en koolmonoxide alsmede meer dan 50 stoffen die aantoonbaar kankerverwekkend zijn,
B. overwegende dat alleen in de Europese Unie jaarlijks tenminste 650.000 mensen overlijden aan de gevolgen van het roken,
C. overwegende dat wetenschappelijk bewezen is dat tabaksrook en rookloze tabaksproducten ernstige schade voor de gezondheid en prematuur overlijden tot gevolg hebben,
D. overwegende dat tabaksrook onder meer de ademwegen beschadigt, hetgeen leidt tot irritatie van de slijmhuid, hoesten, schorheid, kortademigheid, verlaagde longfunctiewaarden, het ontstaan en verergeren van astma en van longontstekingen, bronchitis en chronisch-obstructieve longaandoeningen, dat de schade aan de bloedvaten zo aanzienlijk is dat dit kan leiden tot een hartinfarct en een beroerte, en dat de kans op blindheid als gevolg van AMD (leeftijdsgebonden maculaire degeneratie) meer dan verdubbelt,
E. overwegende dat aangetoond is dat blootstelling aan tabaksrook in het algemeen of op de werkplek de kans op longkanker aanzienlijk verhoogt, en dat bijvoorbeeld voor werknemers in horecagelegenheden waar roken is toegestaan, de waarschijnlijkheid longkanker te krijgen 50% groter is dan voor werknemers die niet zijn blootgesteld aan tabaksrook,
F. overwegende dat in de Europese Unie jaarlijks naar schatting ongeveer 80 000 mensen als gevolg van passief roken overlijden,
G. overwegende dat kinderen bijzonder gevoelig zijn voor blootstelling aan tabaksrook, bijv. thuis en tijdens particulier vervoer,
H. overwegende dat blootstelling aan tabaksrook tijdens de zwangerschap kan leiden tot een hogere kans op misvormingen, miskramen en prematuren, een verminderde lengtegroei van de foetus, een kleinere hoofdomvang en een lager geboortegewicht en dat er een verband bestaat tussen passief roken en middenoorontstekingen, verminderde longfunctie, astma alsmede wiegendood,
I. overwegende dat de Europese Unie en 25 van de 27 lidstaten de kaderovereenkomst van de WHO inzake de bestrijding van tabaksgebruik (Framework Convention on Tobacco Control, hierna FCTC) reeds hebben ondertekend en geratificeerd, dat in de preambule daarvan wordt gerefereerd aan het Statuut van de WHO waarin wordt verklaard dat het genot van het hoogst haalbare niveau van gezondheid één van de grondrechten van iedere mens is, en dat artikel 8 van de FCTC voorziet in een verplichting tot bescherming tegen de blootstelling aan tabaksrook,
J. overwegende dat het grootste voordeel voor de samenleving en de economie zal worden behaald als rookvrije zones worden aangevuld met een doeltreffend stoppen-met-roken-beleid op het niveau van de EU en/of de lidstaten, bijvoorbeeld in de vorm van a) doeltreffende voorlichtingsprogramma's in onderwijs- en zorginstellingen, op de werkplek en in sportkringen en ruimere toegang tot therapieën (zowel gedragtherapie als met medicijnen) voor personen die willen stoppen met roken, b) diagnose en behandeling van tabaksverslaving in nationale gezondheids- en onderwijsprogramma's, en c) samenwerking om de toegankelijkheid en de betaalbaarheid, zoals overeengekomen in artikel 14 van de FCTC, te verbeteren,
K. overwegende dat een verantwoord beleid de plicht heeft randvoorwaarden te creëren waarbinnen roken niet meer als normaal wordt beschouwd, rokers worden aangemoedigd om minder te roken of met roken te stoppen en tijdens het ontwenningsproces worden ondersteund, en voorkomen wordt dat kinderen en jongeren met roken beginnen,
L. overwegende dat alleen een volledig rookverbod in alle gesloten werkruimtes, met inbegrip van horecagelegenheden, en in alle openbare gebouwen en vervoersmiddelen de gezondheid van werknemers en niet-rokers kan beschermen en dat het hierdoor voor rokers aanzienlijk gemakkelijker wordt om met roken te stoppen,
M. overwegende dat in de lidstaten die een volledig rookverbod hebben ingevoerd, geen scherpe omzetdaling in de horeca te zien is,
N. overwegende dat de Wereldbank in haar rapport uit 1999 getiteld "Curbing the epidemic: Governments and the economics of tobacco control" heeft aangetoond dat belastingmaatregelen een kostenefficiënt middel zijn om de vraag naar tabaksproducten te verminderen en het totale tabaksgebruik terug te dringen, en dat ook de WHO heeft onderstreept dat belastingen het grootste effect hebben,
O. overwegende dat de WHO in haar Europese strategie voor een beleid gericht op het stoppen met roken stelt dat stoppen-met-roken-maatregelen (zowel gedragsbeïnvloeding als met behulp van medicijnen) een belangrijk en kostenefficiënt onderdeel vormen van een brede strategie voor tabaksbestrijding, waarmee de gezondheidsstelsels in de toekomst aanzienlijke uitgavenbesparingen kunnen bereiken,
P. overwegende dat bekend is dat de Europese economieën als gevolg van tabaksgebruik jaarlijks een schade van meer dan 100 miljard EUR lijden,
Q. overwegende dat de kosten voor de gezondheidsstelsels die door tabaksgebruik worden veroorzaakt, door de samenleving worden gedragen en niet door de veroorzakers,
R. overwegende dat het onaanvaardbaar is dat bepaalde lidstaten het kopen van tabaksproducten door middel van lage belastingtarieven in hun land stimuleren, teneinde hun totale belastinginkomsten te verhogen,
S. overwegende dat bijna 70% van de EU-burgers niet-roker is, en dat 27% sigaretten, 5 % shag en 1% sigaren of pijp roken,
T. overwegende dat 86% van de EU-burgers voorstander is van een rookverbod op de werkplek, 84% op andere openbare plaatsen, 77% in restaurants en 61% in bars en cafés,
U. overwegende dat voorlichting aan specifieke doelgroepen, met name jongeren, zwangere vrouwen en ouders, een bijdrage levert aan het terugdringen van het tabaksgebruik,
1. juicht het groenboek van de Commissie toe als uitgangspunt voor een verantwoord Europees beleid ter bescherming van de burgers tegen tabaksrook die een gevaar vormt voor de gezondheid;
2. is verheugd over het optreden van de lidstaten die al doeltreffende maatregelen ter bescherming tegen passief roken hebben getroffen;
3. herhaalt de eis die het reeds in zijn resolutie van 23 februari 2005 over het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010(2)
aan de Commissie heeft gesteld, namelijk om tabaksrook in het milieu zo snel mogelijk overeenkomstig de richtlijn gevaarlijke stoffen(3)
in te delen als kankerverwekkende stof van klasse 1, teneinde tabaksrook in het milieu onder het toepassingsgebied van de richtlijn carcinogene of mutagene agentia(4)
te brengen;
4. verzoekt de Commissie de concrete schadelijke gevolgen van het roken door jongeren in de lidstaten op een rij te zetten en te kwantificeren, om vervolgens Europese doelstellingen voor de lidstaten te formuleren met het oog op het verminderen van het aantal jongeren dat met roken begínt en van het tabaksgebruik onder jongeren, waarbij de lidstaten zich ertoe verplichten het roken onder jongeren tegen 2025 met ten minste 50% terug te dringen;
5. onderstreept dat het, onverminderd eventueel uit de communautaire wetgeving voortvloeiende verplichtingen, de lidstaten vrij staat de vorm van de nationaal te nemen maatregelen te bepalen, maar dat zij zowel halverwege als aan het einde van de vastgestelde periode, als bedoeld in paragraaf 4, verslag aan de Commissie moeten uitbrengen over de vooruitgang bij het verminderen van de schadelijke gevolgen van het roken voor jongeren;
6. merkt op dat de Commissie een ondersteunende rol moet spelen bij de verwezenlijking van de Europese doelstellingen, door de uitwisseling van kennis en best practices tussen de lidstaten te vergemakkelijken en Europees onderzoek uit te voeren naar de bestrijding van de schadelijke gevolgen van het roken voor jongeren;
7. verzoekt de Commissie een voorstel tot wijziging van de kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid van de werknemers op het werk(5)
in te dienen dat alle werkgevers ertoe verplicht ervoor te zorgen dat de werkplek vrij van tabaksrook is;
8. verzoekt de lidstaten binnen twee jaar een onbeperkt rookverbod in alle gesloten werkruimtes, met inbegrip van de horecasector, alsmede in alle gesloten openbare gebouwen en vervoersmiddelen binnen de Europese Unie, in te voeren; verzoekt de Commissie, ingeval de vermelde doelstellingen niet door alle lidstaten worden gehaald, uiterlijk in 2011 bij het Parlement en de Raad een voorstel in te dienen voor een regeling inzake de bescherming van niet-rokers in het kader van de bescherming van werknemers; de Commissie erkent daarbij de reeds bestaande nationale bepalingen van de lidstaten;
9. verzoekt de lidstaten die een volledig rookverbod hebben ingevoerd voor alle openbare ruimtes, bars en restaurants een vrijwillig handvest in te stellen en te ondertekenen, waarin een "Europese rookvrije zone" wordt uitgeroepen, zodat een kopgroep van lidstaten ontstaat die reeds een volledig rookverbod op grond van een vrijwillig lidmaatschap hebben vastgesteld, en verzoekt de leden van dit handvest te overwegen dit vrijwillige handvest eventueel de status van wet te geven door middel van de procedure voor nauwere samenwerking;
10. verzoekt de lidstaten binnen twee jaar een rookverbod in te voeren voor alle openbare speelplaatsen;
11. verzoekt de Commissie een verslag op te stellen over de kosten die voor de nationale gezondheidsstelsels en de economie van de Europese Unie voortvloeien uit het roken en de gevolgen van de blootstelling aan tabaksrook;
12. verzoekt de Commissie zo mogelijk in 2008 een voorstel tot wijziging van Richtlijn 2001/37/EG(6)
inzake tabaksproducten in te dienen, waarin tenminste de volgende punten zijn opgenomen:
-
onmiddellijk verbod op alle verslavingsversterkende additieven,
-
onmiddellijk verbod op alle additieven waarvan op grond van de reeds beschikbare toxicologische gegevens bekend is dat zij als zodanig of bij pyrolyse (verbranding bij 600-950°C) kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn,
-
invoering van een gedetailleerde procedure voor de registratie, evaluatie en toelating van tabaksadditieven, en volledige vermelding van alle tabaksadditieven op pakjes,
-
automatisch verbod op alle additieven waarvoor de producenten en importeurs van tabaksproducten uiterlijk eind 2008 geen volledige gegevens overleggen (o.a. naar merknaam en soort uitgesplitste lijst van alle inhoudstoffen, de hoeveelheid daarvan en toxicologische gegevens),
-
verplichting voor de producenten tot openbaarmaking van alle bestaande toxicologische gegevens over additieven en stoffen in tabaksrook, met inbegrip van de pyrolyseproducten (openbare en bedrijfsgegevens),
-
samenstelling van een compendium van tabaksadditieven en stoffen in tabaksrook en verstrekking van informatie aan de consument hierover,
-
invoering van een financieringssysteem waarmee alle kosten in verband met het opzetten en onderhouden van evaluatie- en toezichtstructuren (bijv. onafhankelijke laboratoria, personeel, wetenschappelijk onderzoek) worden afgewenteld op de fabrikanten van tabaksproducten,
-
toepassing van de productaansprakelijkheid op de fabrikanten en invoering van de verantwoordelijkheid van de fabrikant voor de financiering van alle gezondheidskosten die als gevolg van tabaksgebruik ontstaan;
13. verzoekt de Commissie een brede strategie gericht op bestrijding van tabaksgebruik en stoppen met roken te ondersteunen en verdere EU-maatregelen voor een tabaksrookvrij Europa te overwegen, bijvoorbeeld:
-
een EU-breed verbod op het gebruik van tabak in het bijzijn van minderjarigen bij particulier vervoer,
-
een EU-breed verbod op de verkoop van tabaksproducten aan jongeren onder de 18 jaar,
-
voor de opstelling van sigarettenautomaten alleen toestemming te verlenen als deze voor minderjarigen ontoegankelijk worden gemaakt
-
verwijdering van tabaksproducten uit de schappen van zelfbedieningswinkels,
-
beëindiging van de verkoop van tabaksproducten op afstand (bv. via internet) aan jongeren onder de 18 jaar,
-
bevordering van preventieve maatregelen en antirookcampagnes voor jongeren,
-
een verbod op internetreclame voor tabaksproducten,
-
aanmoediging van de lidstaten tot het invoeren van inflatiebestendige belastingen op alle tabaksproducten,
-
vaststelling voor de gehele EU van een hoog minimumbelastingtarief voor alle tabaksproducten,
-
strengere controles om het smokkelen van tabakswaren tegen te gaan;
14. verzoekt de Commissie na te gaan welke fiscale maatregelen een bijdrage zouden kunnen leveren tot het verminderen van het tabaksgebruik, met name onder jongeren, en verzoekt de Commissie op basis van dit onderzoek een aanbeveling aan de lidstaten uit te spreken;
15. doet een beroep op alle lidstaten om een einde te maken aan het stimuleren van de aankoop van tabaksproducten door handhaving van lage belastingtarieven op hun grondgebied;
16. juicht het Italiaanse besluit toe om alle transporten van niet-geëtiketteerde sigaretten te verbieden, om zo het smokkelen tegen te gaan en de vaststelling van de oorsprong te vergemakkelijken;
17. verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen tot wijziging van Richtlijn 2001/37/EG om de eis inzake het vermelden van het teer-, nicotine- en koolmonoxidegehalte op sigarettenpakjes in te trekken, omdat de daarop gebaseerde vergelijking momenteel voor rokers misleidend is;
18. verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen tot wijziging van Richtlijn 2001/37/EG om daarin een vernieuwde verzameling grotere, keiharde waarschuwingen in beeldvorm op te nemen die verplicht worden voor alle in de Europese Unie verkochte tabaksproducten en op beide zijden van de pakjes moeten worden vermeld; is van mening dat bij alle waarschuwingen ook duidelijke contactgegevens moeten worden vermeld om rokers bij het stoppen te helpen, zoals een gratis telefoonnummer of website;
19. dringt er bij de Commissie met name op aan in de herziene versie van Richtlijn 2001/37/EG een waarschuwing op te nemen over het verband tussen roken en blindheid, omdat verschillende recente wetenschappelijke studies op duidelijke en consistente wijze hebben aangetoond dat roken leidt tot verlies van het gezichtsvermogen als gevolg van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie; deze waarschuwingen moeten worden vermeld op de lijst met waarschuwingen tegen het gebruik van tabaksproducten met passende grafische beelden ter ondersteuning van deze boodschap;
20. verzoekt de lidstaten rokers die met roken willen stoppen, te helpen door middel van ondersteunende acties, bijvoorbeeld:
-
het toegankelijker maken van antirooktherapieën - zowel farmacologische therapieën (bijv. met nicotinevervangers) als gedragstherapie (consulten) - door vergoeding van verrichtingen van zorgverleners,
-
verbetering van de betaalbaarheid van producten voor het stoppen met roken (bijv. nicotinevervangers) via een verlaagd BTW-tarief;
21. wijst erop dat volgens de Europese strategie van de WHO uit 2004 voor een beleid gericht op het stoppen met roken een intensief consult van meer dan 10 minuten bij een arts de hoogste slaagkans biedt waar het gaat om abstinentie op lange termijn; verzoekt derhalve de lidstaten om consulten gericht op het beëindigen van een nicotineverslaving op te nemen in het nationale gezondheidszorgstelsel, door werknemers in de eerstelijnsgezondheidszorg te stimuleren en op te leiden om de patiënten stelselmatig naar hun rookgedrag te vragen en rokers te adviseren met roken te stoppen, en dergelijke intensieve consulten te vergoeden;
22. verzoekt de lidstaten informatie- en voorlichtingscampagnes over een gezondere levensstijl te ontwikkelen die zijn toegesneden op elke leeftijdsgroep en sociale groep, om zo de burgers in staat te stellen hun eigen verantwoordelijkheid - en, waar van toepassing, hun verantwoordelijkheid als ouders - te nemen;
23. is van mening dat er bij dergelijke maatregelen gericht op het stoppen met roken, voor gezorgd moet worden dat rokers, met name jongeren en minder draagkrachtigen, toegang hebben tot betaalbare antirookproducten en -behandelingen, waaronder consulten, dit ter voorkoming van ongelijkheden waardoor minder welvarende burgers worden ontmoedigd van deze mogelijkheden gebruik te maken;
24. is van mening dat informatie over stoppen met roken, waaronder gratis telefoonnummers of een adres van een website, beschikbaar en zichtbaar dient te zijn op alle verkooppunten van tabaksproducten;
25. moedigt de Commissie aan ondersteunende maatregelen op EU-niveau, bijvoorbeeld voorlichtingsacties, te blijven uitvoeren; is van mening dat het ontwikkelen van de vaardigheden van artsen en ander zorgpersoneel een belangrijk punt dient te zijn waaraan prioriteit moet worden toegekend;
26. verzoekt de Commissie dringend de gezondheidsrisico´s van de consumptie van snus en de effecten van snus-gebruik op de consumptie van sigaretten te onderzoeken;
27. spreekt als tak van de begrotingsautoriteit in dit verband de wens uit dat de financiering van dergelijke voorlichtingsacties, die momenteel via het gemeenschappelijk tabaksfonds worden gesteund, ook na beëindiging daarvan onverkort wordt gegarandeerd;
28. verzoekt de Commissie en de lidstaten de bestrijding van tabaksgebruik als centrale prioriteit op te nemen in hun werk voor gezondheid en ontwikkeling en er in samenwerking met arme landen voor te zorgen dat alle nodige financiële middelen en technische bijstand beschikbaar worden gesteld om de ACS-partners van de EU in staat te stellen hun verplichtingen uit hoofde van de FCTC na te komen; verzoekt de Commissie altijd meteen aan alle financiële verplichtingen te voldoen die verband houden met de FCTC en aanverwante initiatieven in VN-verband;
29. verzoekt Italië en de Tsjechische Republiek de FCTC zo spoedig mogelijk te ratificeren;
30. veroordeelt het feit dat sommige leden en personeelsleden van het Europees Parlement de rookbeperkingen in het Europees Parlement negeren, bijv. door te roken in trappenhuizen of in de open ledenbar in Straatsburg;
31. spreekt onder verwijzing naar zijn voorbeeldfunctie de wens aan zijn Bureau uit dat met onmiddellijke ingang een rookverbod zonder uitzonderingen voor alle ruimtes van het Europees Parlement wordt uitgevaardigd; dringt aan op strikte handhaving van dit verbod;
32. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1).
Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50).
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).
Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (PB L 194 van 18.7.2001, blz. 26).