E120047
  ruit icoon
Laatste revisie: 05-02-2024

E120047 - Voorstel voor richtlijn tot verbetering van de genderbalans in niet-uitvoerende bestuursfuncties van beursgenoteerde ondernemingen



De Europese Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd, gericht op het verbeteren van de gendergelijkheid in Raden van Bestuur van beursgenoteerde bedrijven. In 2020 dient 40% van de niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde bedrijven in Europa van het ondervertegenwoordigde geslacht te zijn.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

Op 10 mei 2022 nam de commissie het antwoord van de minister van OCW voor kennisgeving aan.

Europees

Op 22 november 2022 nam het Europees Parlement een wetgevingsresolutiePDF-document aan ten aanzien van dit voorstel.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2012)614PDF-document, d.d. 14 november 2012

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Op 23 november 2022 is de richtlijn (2022/2381PDF-document) gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie. Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten moeten op 15 november 2024 aan de richtlijn voldoen. De voortgang van de implementatie van de richtlijn in nationale wetgeving ligt niet op schema.

Bron: Stand van zaken implementatie richtlijnen vierde kwartaal 2023


Behandeling Eerste Kamer

Op 10 mei 2022 nam de commissie het antwoord van de minister van OCW voor kennisgeving aan.

Op 29 april 2022 stuurde de minister van OCW een antwoord op de brief met vragen inzake gendergelijkheid in besturen. Op 4 mei 2022 is het verslag schriftelijk overleg (35.628, H) vastgesteld.

Op 31 maart 2022 is de brief met vragen verstuurd naar de minister van OCW.

Op 22 maart 2022 werd er inbreng voor schriftelijk overleg geleverd door de PvdA (Fiers), gezamenlijk met GroenLinks, en de SGP (Schalk).

Op 8 maart 2022 besloot de commissie OCW inbreng te leveren voor schriftelijk overleg over de brief van 11 februari 2022.

Op 11 februari 2022 informeerde de minister voor OCW per brief (35.628, F) over de inzet van Nederland ten aanzien van het richtlijnvoorstel. De brief werd geagendeerd bij de commissie SZW en de commissie OCW.

De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de reactie van de Europese Commissie van 17 juli 2013 besproken tijdens de commissievergadering op 10 september 2013 en voor kennisgeving aangenomen.

Op 17 juli 2013 ontvingen beide Kamers een reactie van de Europese Commissie op het gezamenlijke subsidiariteitsbezwaar dat op 18 december 2012 werd ingediend bij de Europese instellingen. Deze wordt op 10 september 2013 besproken in de commissievergadering.

De plenaire vergadering van de Eerste Kamer heeft op 18 december 2012 ingestemd met het subsidiariteitsbezwaar tegen dit voorstel.

De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) besloot op 4 december 2012 dat zij overweegt zich aan te sluiten bij eventuele subsidiariteitsbezwaren van de Tweede Kamer en neemt daartoe graag kennis van de conceptbrief.

Enkele fracties hebben tijdens de commissievergadering op 20 november 2012 te kennen gegeven behoefte te hebben aan het uitvoeren van een subsidiariteitstoets. De commissie neemt kennis van het voornemen van de Tweede Kamer om een behandelvoorbehoud te plaatsen, een subsidiarteitstoets uit te voeren en het kabinet te verzoeken om versneld een BNC-fiche uit te brengen. De procedure wordt aangehouden tot nadere informatie beschikbaar is.

De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het richtlijnvoorstel om de genderbalans in raden van bestuur van beursgenoteerde ondernemingen verbeteren als prioritair geselecteerd uit het Werkprogramma 2012 van de Europese Commissie.


Behandeling Tweede Kamer

De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 27 november 2015 vragen gesteld aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over onder andere de richtlijn inzake gendergelijkheid in de top van het bedrijfsleven. De vragen en het antwoord van de minister zijn te lezen in het verslag van een schriftelijk overleg van 1 december 2015.

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloot op 5 september 2013 dat zij de reactie van de Europese Commissie gaat agenderen voor het algemeen overleg voorafgaand aan de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport van november. Dit zou plaatsvinden op 21 november 2013 maar werd geannuleerd.

Naar aanleiding van een toezegging gedaan tijdens het hieronder genoemde algemeen overleg heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 23 mei 2013 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de voortgang van de onderhandelingenin de Raadswerkgroep en in het Europees Parlement en over de inzet van het kabinet ten aanzien van dit richtlijnvoorstel.

De commissies voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Europese Zaken (EUZA) hebben op 24 januari 2013 een algemeen overleg gevoerd met de minister van OCW over het Commissievoorstel en het BNC-fiche hierover. De minister heeft enkele toezeggingen gedaan zoals het sturen van een brief over de voortgang van de onderhandelingen in de Raadswerkgroep en in hetEuropees Parlement en over de inzet van het kabinet voorafgaand aan de Raad in mei en dat de Tweede Kamer tussentijds informatie ontvangt als er iets verandert in het standpunt van de Europese Commissie of het Europees Parlement of in de onderhandelingen in de Raadswerkgroep.

De voorzitter van de kamercommissie voor Europese Zaken heeft op 6 december 2012 een brief gestuurd aan de Kamervoorzitter met het advies een parlementair voorbehoud te plaatsen op dit voorstel.

De Tweede Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft dit richtlijnvoorstel eveneens als prioritair dossier geselecteerd. Op 15 november 2012 besloot de commissie om een behandelvoorbehoud en een subsidiariteitstoets bij het richtlijnvoorstel genderbalans te plaatsen. Ook zal de Europese Commissie worden verzocht om een technische briefing te geven over dit voorstel en de commissie zal een videoconferentie houden met the House of Lords van het Verenigd Koninkrijk over genderbalans.


Standpunt Nederlandse regering

De regering onderschrijft in het BNC-fiche onder andere het belang van het bevorderen van de positie van vrouwen in de top van bedrijven. Nederland kent een aanpak van zelfregulering, het charter 'talent naar de top' en de corporate governance code. Verder is sprake van de invoering van een streefcijfer van 30 % per 1 januari aanstaande voor grote vennootschappen (circa 4.200 - 6.100) voor zowel de Raad van Commissarissen als de Raad van Bestuur. In het jaarverslag moet de voortgang worden aangegeven, maar er zijn geen sancties van overheidswege aan verbonden. De voortgang wordt geëvalueerd. Het is belangrijk om deze stappen verder te kunnen zetten en later te beoordelen in hoeverre dit voldoende voortgang oplevert. Mogelijke Europese regelgeving geeft deze aanpak onvoldoende tijd en biedt onvoldoende tijd om te leren van de recente regelgeving van andere lidstaten. Het is overigens van belang dat alle lidstaten zich op dit terrein inspannen.

Het richtlijnvoorstel is niet geheel duidelijk, bijvoorbeeld over de vraag in welke gevallen er sancties moeten worden opgelegd. Een duidelijke toelichting door de Europese Commissie is nodig ten aanzien van de meerwaarde en de werking van het voorstel.

Daarnaast bestaat er twijfel bij het impact assessment van de Europese Commissie. Onderzoek naar effecten is zeer lastig. De Nederlandse regering heeft bijvoorbeeld eerder aandacht gevraagd voor het feit dat het lastig is om het vervband aan te tonen tussen meer vrouwen in besturen en betere ondernemingsresultaten.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Europese Commissie heeft op 14 november 2012 een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd, gericht op het verbeteren van de man-vrouwverhouding in raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven. De richtlijn is gericht op niet-uitvoerende bestuurders (bestuurders met een toezichthoudende functie). In 2020 dient 40% van de niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde bedrijven in Europa van het ondervertegenwoordigde geslacht te zijn. Beursgenoteerde overheidsbedrijven moeten al in 2018 aan deze doelstelling voldoen. Deze regel geldt niet voor kleine en middelgrote ondernemingen. De invulling van de sancties wordt aan lidstaten zelf overgelaten.

Lidstaten dienen te garanderen dat bij de selectie van niet-uitvoerende bestuursleden prioriteit gegeven wordt aan het ondervertegenwoordigde geslacht bij gelijke kwalificaties. Daarnaast moeten lidstaten er op toezien dat beursgenoteerde bedrijven zelf individueel afspraken maken over een betere genderverdeling onder uitvoerende bestuurders. Deze zelfreguleringsdoelstellingen moeten in 2020 zijn bereikt (voor overheidsbedrijven geldt 2018). Bedrijven moeten jaarlijks verslag uitbrengen over de voortgang.

Lidstaten die al maatregelen hebben ingevoerd om tot een betere verdeling te komen, mogen die handhaven, mits het even doeltreffend is als het voorgestelde systeem. De nu voorgestelde richtlijn is een tijdelijke maatregel, die in 2028 afloopt.


Behandeling Raad

In de geannoteerde agenda voor de WSVBC-Raad voor 16 juni 2022 (21.501-31, AV) is de stand van zaken met betrekking tot dit voorstel in de kwartaalrapportage opgenomen. De regering deelt mee dat het kabinet tijdens de Formele WSBVC-Raad van 14 maart 2022 heeft ingestemd met de Raadspositie en dat op 7 juni 2022 de eerste triloog tussen het Franse Voorzitterschap en het Europees Parlement heeft plaatsgevonden.

In de geannoteerde agenda voor de WSVBC Raad voor 13 oktober 2020 (21.501-31, AB) is de stand van zaken met betrekking tot dit richtlijnvoorstel in de kwartaalrapportage opgenomen. De regering informeert dat de onderhandelingen nog steeds stil liggen, maar dat de Europese Commissie heeft aangegeven het dossier weer te willen opstarten. Nederland maakt nog steeds deel uit van een blokkerende minderheid op dit richtlijnvoorstel.

Tijdens de vergadering van de raad voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Gezondheid en Consumentenzaken (afgekort EPSCO) op 7 december 2015 is gesproken over lidstaten die de richtlijn niet willen aannemen omdat zij soortgelijke regels hebben geïntegreerd in het nationaal recht. Het is niet gelukt om tot overeenstemming te komen in de raad.

De richtlijn over gendergelijkheid zou tijdens de Raad voor Werkgelegenheid, Volksgezondheid en Consumentenzaken op 5 oktober 2015 besproken worden. Het Luxemburgs voorzitterschap heeft het onderwerp alsnog van de Raadsagenda gehaald.

Tijdens de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Consumentenzaken en Volksgezondheid op 18 juni 2015 zal een voortgangsrapport worden besproken. De onderhandelingen onder het Lets voorzitterschap hebben weinig voortgang geboekt.

Tijdens de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Consumentenzaken en Volksgezondheid op 11 december 2014 is het niet gelukt een algemen benadering over het richtlijnvoorstel te bereiken.

De Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Consumentenzaken en Volksgezondheid heeft op 19 juni 2014 wederom een voortgangsrapport over de behandeling van dit voorstel besproken. Het voorzitterschap gaf aan dat het voorstel een streefdoel formuleert en geen vastgelegd doel. Het gaf ook aan dat in de Raad er geen discussie is over het belang van de doelstelling, maar wel over het gekozen instrument en de inhoud ervan. De Commissie gaf aan dat de voorgestelde Richtlijn niet een quotumregeling tot doel heeft, maar het inzichtelijk maken van de selectieprocedures. Het laat lidstaten die voor een andere aanpak kiezen daarin vrij, als het maar tot hetzelfde resultaat leidt. De Commissie gaf aan dat het Europees Parlement voor de verkiezingen heeft aangegeven akkoord te zijn met de aanpak zoals voorgesteld in de concept Richtlijn.De Commissie was verder verheugd dat het inkomende voorzitterschap het dossier tot prioriteit heeft verklaard. Het verslag is zonder verdere opmerkingen door de lidstaten aangenomen.

De Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Consumentenzaken en Volksgezondheid heeft op 9 december 2013 een voortgangsrapport over de behandeling van dit voorstel besproken.

De Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Consumentenzaken en Volksgezondheid heeft op 20 juni 2013 gesproken over dit voorstel. Volgens het verslag van het ministerie hadden negen lidstaten, waaronder Nederland, een verklaring voorbereid,omdat zij van mening waren dat het voortgangsrapport onvoldoende de kritische elementen van de discussie belichtte. De verklaring verwoordde daarom de bezwaren die deze lidstaten hebben. Deze liggen op het terrein van subsidiariteit en de rechtsgrondslag.

Weinig lidstaten vroegen het woord. Eurocommissaris Reding hield een gematigd betoog waarin zij kort uiteen zette waarom het voorstel noodzakelijk is. De kern van het betoog was dat gendergelijkheid een belangrijk doel van de EU is en dat de lidstaten te weinig initiatieven op dit terrein nemen. Vandaar dat de Commissie tot actie heeft besloten.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 22 november 2022 nam het Europees Parlement een wetgevingsresolutiePDF-document aan ten aanzien van dit voorstel.

Het Europees Parlement heeft op 20 november 2013 een resoluite aangenomen ten aanzien van dit voorstel. In de resolutie wordt onder andere aangedrongen op sancties voor bedrijven die de procedures niet opvolgen. In 2013 bestond 17,6% van de raden van bestuur van de grootste EU-bedrijven uit vrouwen.

Op 8 juli 2013 heeft de commissie voor Werkgelegenheid en Sociale Zaken in het Europees Parlement voor het voorstel van de Europese Commissie gestemd. Naar verwachting vindt de plenaire behandeling plaats in november 2013.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 15 januari 2013 bleek dat slechts zes parlementen een subsidiariteitstbezwaar hebben ingediend tegen het voorstel tot verbetering van de genderbalans. Dit is niet genoeg voor een gele kaart en dus zal de co-decisie procedure zijn normale koers hervatten.

Het Engelse House of Lords heeft op 10 januari 2013 een reasoned opinion vastgesteld. Deze zal spoedig op IPEX te vinden zijn, net als alle andere reasoned opinions.

Op 19 december 2012 stuurde de Zweede Riksdagen een subsidiariteitsbezwaar naar de Europese instellingen.

De Deense Folketinget heeft op 14 december 2012 een subsidiariteitsbezwaar gestuurd aan de Europese Commissie.

Op 13 december 2012 heeft de Poolse Senaat een reasoned opinion verzonden. De Poolse Sejm volgde op 4 januari 2013.

Het Tsjechische Huis van Afgevaardigden heeft op 6 december 2012 een subsidiariteitsbezwaar ingediend bij de Europese Commissie.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

De Stichting Topvrouwen beheert nu de topvrouwendatabase met het aantal vrouwelijke commissarissen en bestuurders in Nederland. Dit is een initiatief van VNO-NCW en Talent naar de Top.

VNO-NCW laat middels een nieuwsbericht weten dat het zoekproces naar 'topvrouwen' anders ingericht zou moeten worden naar aanleiding van het in ontvangst nemen van het rapport 'Topvrouwen in de wachtkamer'.

Tijdens een internationale conferentie in Luxemburg op 15 en 16 oktober 2015 concludeerden de deelnemers dat vrouwen zich nog steeds in een minderheidspositie bevinden in bestuursfuncties, ondanks een passende opleiding. Er is een stijging te zien in het aantal vrouwen dat werkt voor wetgevende, en uitvoerende instellingen en in het openbaar bestuur. Vrouwen zijn nog vaak ondervertegenwoordig in de politiek belangrijke sectoren, zoals defensie, financiën en buitenlands beleid.

In een nieuwsbericht van 6 september 2013 laat VNO-NCW (grootste ondernemersorganisatie in Nederland) weten dat de voorgestelde Europese regelgeving overbodig is. Deze stelling is gebaseerd op de resultaten van de Female Board Index 2013 die laat zien dat het aandeel vrouwen in raden van commissarissen bij nederlandse beursgenoteerde ondernemingen in het afgelopen jaar fors gestegen is.


Alle bronnen