Samenvoegen kantongerechten met civiele rechtbanken wordt op verzoek Eerste Kamer getemporiseerd



De mogelijkheid voor rechtbanken om de sectoren kanton en civiel samen te voegen wordt onder druk van de Eerste Kamer getemporiseerd. Dit bleek dinsdag 10 mei in een debat met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie over de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie (32.021). Deze wet werd in de Kamer besproken in combinatie met een wijziging op deze Evaluatiewet (32.562), die beoogt de rechterlijke organisatie in verband met vreemdelingenzaken in overeenstemming te brengen met enkele gemeentelijke herindelingen die op 1 januari 2011 van kracht zijn geworden. In afwachting van een nadere toelichting van minister Opstelten op de maatregelen die hij voorstaat, beslist de Kamer op 17 mei of de stemmingen over de beide wetsvoorstellen op diezelfde dag kunnen doorgaan.

Personele unies rechtbanken

Wel was de senaat voorstander van het verhogen van de competentiegrens voor kantongerechtzaken van € 5.000 naar € 25.000. Ook was de Eerste Kamer kritisch tot afwijzend over het voorstel om de Raad voor de rechtspraak de bevoegdheid toe te kennen om te bepalen in welke plaatsen nevenlocaties van een rechtbank of een gerechtshof worden gevestigd dan wel gesloten. De senaat plaatst eveneens grote vraagtekens bij de mogelijkheid van personele unies bij besturen van rechtbanken. Over deze drie punten zal de minister van Veiligheid en Justitie schriftelijk aangeven hoe hij aan de bezwaren van de senaat tegemoet zal komen voordat de Kamer over de evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie wordt gestemd. Ook was de Kamer tegen de mogelijkheid voor de Raad voor de rechtspraak om samenwerking verplicht op te leggen.

De woordvoerders in de Eerste Kamer hielden de minister de aanbeveling voor van de commissie Deetman om de samenvoeging van de kantongerechten met de civiele afdelingen van rechtbanken gefaseerd over een termijn van drie jaar te realiseren. De commissie Deetman heeft een evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie in 2002 uitgevoerd en aan de hand daarvan een reeks wettelijke maatregelen voorgesteld. In antwoord op de kritiek in de senaat zei minister Opstelten dat hij tot een fasering bereid is. Hij herhaalde ook enkele malen dat hij geen 'onomkeerbare stappen' zal nemen, zolang de Eerste Kamer zich niet heeft uitgesproken over de wetsvoorstellen over de nationale politie en de Gerechtelijke Kaart.

Nationale politie

Over de hele linie spraken de senatoren de vrees uit dat met de voorgestelde evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie vooruit wordt gelopen op de instelling van de nationale politie en de vorming van een Gerechtelijke Kaart, waarbij het aantal van negentien arrondissementsrechtbanken en vijf gerechtshoven wordt ingekrompen.

In haar bijdrage aan het debat stelde Eerste Kamerlid Broekers-Knol (VVD) dat in het wetsvoorstel over de nationale politie er reeds van wordt uitgegaan dat de Gerechtelijke Kaart er komt zoals is voorgesteld. "Hoe kunnen wij daar als senaat hier dan nog vrij over beslissen?"

Senator Van de Beeten (CDA) stelde voor om alle voorstellen rond politie en justitie door een aparte Staatscommissie in een half jaar op samenhang en doeltreffendheid te laten toetsen. Minister Opstelten voelde hier niet voor. "Dit leidt tot vertraging en doet geen recht aan de noeste arbeid van de commissie Deetman", stelde de minister van Veiligheid en Justitie. Senator Van de Beeten legde zich neer bij het bezwaar van de minister. Wel kreeg hij de toezegging dat de minister via panels de mening van buitenstaanders zal polsen over het beoogde nieuwe stelsel voor de rechtspraak.

Griffierechten

Het Kamerlid Haubrich-Gooskens (PvdA), die ook sprak namens de fracties van GroenLinks, Partij voor de Dieren en OSF, betoogde dat er eerder meer dan minder rechtspraaklocaties nodig zijn. Zij pleitte voor een deugdelijk stelsel van eerstelijnsrechtspraak. Het is volgens haar een misverstand te denken dat slechts een enkeling meermaals in zijn leven met de rechter te maken krijgt. Er is juist een relatief grote groep mensen en dan ook nog de meest kwetsbare die bovenmatig met alledaagse problemen heeft te maken als afbetalingsschulden, huurachterstand, bijstandsgeschillen en vechtpartijen.

De senatoren Van de Beeten (CDA) en Broekers-Knol (VVD) gaven bespiegelingen over de voorgenomen verhoging van de griffierechten tot zij kostendekkend zijn. Ook de senatoren Haubrich-Gooskens (PvdA) en Quik-Schuijt (SP) stipten dit onderwerp aan. De teneur was dat Nederland al de hoogste griffierechten in Europa kent en dat een verdere verhoging een belemmering voor burgers en bedrijven zou kunnen worden om een beroep op de rechter te doen. De minister zei over deze en andere opmerkingen in de senaat dat hij ze als impulsen beschouwt en bij de opstelling van de wetsvoorstellen zal laten meewegen. De minister zegde senator Broekers-Knol (VVD) toe dat hij laat narekenen of het verhogen van de competentiegrens voor kantongerecht zaken van € 5.000 naar € 25.000 zal leiden tot een besparing van kosten of misschien tot een verhoging.

Regie en lijdelijkheid

Senator Quik-Schuijt (SP) drong erop aan vooral aandacht te besteden aan de actieve rol die kantonrechters kunnen spelen bij de waarheidsvinding in die gevallen waar geen advocaat aan te pas komt. De SP-senator vreesde dat in de toekomst de kantonrechter de partij die geen rechtsbijstand heeft niet op de goede weg mag helpen, omdat dit in strijd is met de lijdelijkheid van de rechter en de procesautonomie van partijen. CDA-senator Van de Beeten wees erop dat in de wet en de wetsgeschiedenis vastligt dat rechters altijd regie mogen voeren en mogen vragen wat zij willen aan partijen. De minister zegde toe dat hij zal nadenken over de vraag of over de positie van de kantonrechter een notitie opgesteld kan worden.


Deel dit item: