Rappelabele toezeggingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Rappel juli 2013)



Dit is het rappel tot 03-07-13.

 




Toezegging Jaarlijkse toezending door regering van informatie over staat van het onderwijs en de zorg op de BES-eilanden (31.957) (T01156)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de leden van de SP-fractie (i.c. Ten Horn), toe dat zij de staat van het onderwijs en van de zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s., ook aan de Eerste Kamer zal toezenden


Kerngegevens

Nummer T01156
Status voldaan
Datum toezegging 27 april 2010
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Nota naar aanleiding van het verslag
Categorie brief/nota
Onderwerpen Caribisch Nederland
onderwijs
zorg
Kamerstukken Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31.957)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2009/10, 31954 B, blz. 12

Leden SP-fractie (i.c. Ten Horn):

De leden van de SP-fractie verzoeken overigens de staatssecretaris de staat van het onderwijs en van de Zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s. (Kamerstukken II 2009/10, 31 954, nr. 23), eveneens aan de Eerste kamer toe te zenden.

Kamerstukken I 2009/10, 31954 C, blz. 13

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

De leden van de SP-fractie verzoeken de Staatssecretaris de staat van het onderwijs en van de Zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s., eveneens aan de Eerste Kamer toe te zenden. Uiteraard ben ik bereid de stukken over deze onderwerpen die naar de Tweede kamer worden gezonden eveneens naar de Eerste Kamer te zenden.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Motie Tweede Kamer eigen bijdrage GGZ (29.689 / 30.597, G) (T01375)

De minister van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van de voorzitter, op de hoogte houden van de manier waarop de meest kwetsbare doelgroepen bij het heffen van een eigen bijdrage GGZ kunnen worden ontzien en de Kamer informeren over de gevolgen van de uitvoering van de motie Van der Staaij / Bruins Slot inzake het inperken van het risico op zorgmijding (TK 25424, nr. 123).


Kerngegevens

Nummer T01375
Status voldaan
Datum toezegging 5 juli 2011
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen eigen bijdrage
geestelijke gezondheidszorg
verlagingen
Kamerstukken Toekomst AWBZ (30.597)
Herziening Zorgstelsel (29.689)
Geestelijke gezondheidszorg (25.424)


Uit de stukken

Mondeling Overleg, 2010-2011, nr. 29689 / 30597, G - blz. 3, 4 en 16

Mevrouw De Boer (GroenLinks): [...] De minister zei zonet dat er vanuit politieke overwegingen afspraken moeten worden gemaakt over het pakket. Naar mijn idee moeten in een AMvB bij uitstek zaken worden geregeld die betrekking hebben op de uitvoering. Daar wringt de schoen. De Kamers zouden meer gewicht in de schaal moeten leggen bij zaken waarbij het gaat om een politieke afweging. Daar zit een groot deel van de irritatie en pijn: heel veel heel belangrijke politieke keuzes worden via een AMvB geregeld.

De voorzitter: [...] Ondanks dat de minister doorgaat met het voorhangen van de AMvB's, zullen we toch nog aanvullende vragen stellen. Ook omdat we de mogelijkheid open willen houden om in het najaar een debat te voeren, en dan meer over de politieke statements die onder de beslissingen liggen. Dit was een punt van mevrouw De Boer. We worden heel graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Het kan zijn dat er de komende maanden zo veel dingen veranderen dat we in september helemaal blij zijn. Voorlopig houden nog even de mogelijkheid open dat we aanvullende vragen stellen.

Minister Schippers: Als de commissie vragen stelt, zal ik die uiteraard beantwoorden. Er is in de Tweede Kamer een motie aangenomen waar we deze week iets mee moeten doen. De gevolgen daarvan zal ik ook in de richting van deze Kamer sturen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Preventie wanbetaling (33.288) (T01546)

De minister van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter-Roukema, aan het einde van de zomer een preventief plan aanbieden om wanbetaling van zorgverzekeringspremie te voorkomen.


Kerngegevens

Nummer T01546
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2012
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen preventie
wanbetalers
zorgverzekeringen
Kamerstukken Wijziging Zorgverzekeringswet en AWBZ voor het Begrotingsakkoord 2013 (33.288)


Opmerking

Brief aan Zorgverzekeraars Nederland (bijlage bij 33077, nr. 3)

Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 37-3- blz. 32

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Het is de indruk van mijn fractie dat, parallel aan de ophoging van het eigen risico, het invoeren van eigen bijdragen en de stijging van het aantal wanbetalers, een circuit van schuldhulpverlening groeit, deels gedragen door sociale diensten, waarin een groeiend aantal mensen moet worden opgevangen. Vindt de minister dat zij daarin ook een taak en een verantwoordelijkheid heeft, of is dat alleen de verantwoordelijkheid van het veld? 

Handelingen I 2011-2012, nr. 37-6- blz. 46

Minister Schippers: Er werd gevraagd: vindt de minister dat ze een taak heeft in de stijging van het aantal wanbetalers en het groeiend aantal schuldhulpverledens? Wij houden dat aantal bij met een wanbetalersmonitor van het CVZ. Ik heb de Kamer vorige week een afschrift gezonden van een brief die ik heb gestuurd aan Zorgverzekeraars Ne-derland, Divosa, VNG, NVVK en het ministerie van Sociale Zaken, waarin ik deze partijen heb geïnformeerd over twee pilots waarmee onderzoek wordt gedaan naar best practices om oplopende schulden voor de zorgverzekering tegen te gaan. Met deze partijen ga ik deze zomer verder praten. Ik kom aan het eind van de zomer met een preventief plan naar de Tweede en Eerste Kamer, want je kunt zaken beter voorkomen dan repareren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Pleegzorgverklaring in pleegcontract (32.529) (T01596)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Beckers, toe een pleegouderverklaring - een verklaring van de pleegouder dat hij niets heeft gedaan dat het pleegouderschap in de weg kan staan - op te laten nemen in het pleegcontract.


Kerngegevens

Nummer T01596
Status voldaan
Datum toezegging 27 november 2012
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen pleegcontract
pleegkinderen
pleegouders
Kamerstukken Verbetering positie pleegouders (32.529)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 3-6-14/15

De heer Beckers (VVD):

De staatssecretaris gaf in haar eerdere beantwoording ook aan het niet zinvol te vinden de pleegouder een verklaring te laten tekenen dat hij in het verleden niets heeft gedaan dat het pleegouderschap in de weg kan staan. Daarbij gebruikte zij als argument dat er een pleegzorgcontract gesloten wordt. Dat contract gaat echter over hetgeen de betrokkene zal doen en behoort te doen ten behoeve van het kind, terwijl de hier bedoelde verklaring gaat over zijn gedragingen in het verleden. Een dergelijke verklaring versterkt de mogelijkheid om juridische maatregelen nemen, indien later blijkt dat de verklaring niet juist is. Naar de mening van mijn fractie zou een dergelijke verklaring een sterkere preventieve werking kunnen hebben en derhalve betreuren we het als de regering deze kans laat liggen.

Handelingen I 2012-2013, nr. 3-7- 20

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Een verklaring dat iemand nog nooit iets fouts heeft gedaan met kinderen is overbodig, want er is een pleegzorgcontract, waarin al staat dat je zo goed mogelijk voor het betrokken pleegkind zult zorgen. De heer Beckers vindt dat je veel sneller zou kunnen ingrijpen als iemand die verklaring onjuist heeft ingevuld. Dat is voor ons een nieuwe invalshoek. We hadden alleen bedacht dat, als iemand zo'n contract ondertekent, daarmee natuurlijk ook, zij het mogelijk leugenachtig, een verklaring over het verleden wordt gegeven. Maar de invalshoek dat je sneller zou kunnen ingrijpen als je gemerkt hebt dat het ten onrechte is gebeurd, is nieuw. Dat punt neem ik dus mee.

Brief 26 oktober 2012, 32529, I, p. 2

Uw Kamer heeft gevraagd om een pleegouderverklaring, waarin staat dat de pleegouder in het verleden niets heeft gedaan dat het pleegouderschap in de weg kan staan. De meerwaarde van een pleegouderverklaring zou zijn dat er sneller ingegrepen kan worden als iemand de verklaring onjuist heeft ingevuld. Ik ben bereid deze verklaring te laten opnemen in het pleegcontract.

Handelingen I 2012-2013, nr. 9-3-8

De heer Beckers (VVD):

Wij zijn tevreden met de toezegging van de staatssecretaris dat de toekomstige pleegouder toch gevraagd zal worden de verklaring te ondertekenen dat hij niets heeft gedaan dat het pleegouderschap in de weg kan staan. Die verklaring opnemen in het pleegcontract lijkt het meestvoor de hand liggend.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Pleegzorgvergoeding (32.529) (T01598)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Ester en Quik-Schuijt, toe voor 1 maart 2013 meer duidelijkheid te bieden over een mogelijke verbetering van de pleegzorgvergoeding. Het recht van pleegouders op kostendekkende vergoeding zou eventueel meegenomen kunnen worden in de nieuwe jeugdwet. 


Kerngegevens

Nummer T01598
Status voldaan
Datum toezegging 27 november 2012
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen pleegzorg
vergoedingen
Kamerstukken Verbetering positie pleegouders (32.529)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 9-3-6

De heer Ester (ChristenUnie):

Op het punt van de beloofde verbetering van de pleegvergoeding moet de staatssecretaris echt meer uit de kast halen. Dit punt achtervolgt ons nu al een jaar of drie. Het is moeilijk meer te vatten. Nu is het wetsvoorstel wel heel erg pover geworden en komt het niet meer overeen met de oorspronkelijke doelstelling om zowel de juridische als de financiële positie van pleegouders substantieel te verbeteren. Wij vragen van de staatssecretaris dan ook een krachtig signaal. Mijn fractie heeft een motie op dit punt die ik u graag overhandig.

Handelingen I 2012-2013, nr. 9-3-11 / 12

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb ook goed begrepen dat diverse Kamerleden hebben gevraagd of het nu voortvarend gaat. Ik zeg toe dat ik mijn uiterste best zal doen om daarover op 1 maart duidelijkheid te geven. Ik beloof nu niet dat dat tot een regeling leidt die de pleegzorgvergoeding verhoogt. Ik heb eerst de informatie van de provincies nodig om te zien of daar voldoende muziek in zit. Echter, een inspanning van mijn kant om voor 1 maart op dat punt duidelijkheid te geven, wil ik wel toezeggen. [...] Ik wil hier verder ook graag uitspreken dat het niet mijn intentie is om die pleegzorgvergoeding te verlagen. Integendeel, we hebben zojuist besloten om voor 2013 weer de indexering toe te passen. Ook beleidsmatig zou het geen verstandige maatregel zijn. Er zullen dan minder personen bereid gevonden worden om als pleegouder te fungeren, terwijl een pleeggezin het beste alternatief is als een kind uit huis wordt geplaatst. Daarbij komt, zoals de heer Ester zei, dat een verblijf in een instelling veel duurder is dan een verblijf in een pleeggezin. Het is dus van groot belang om voldoende pleegouders te behouden. Een korting op de pleegvergoeding zou daarmee niet sporen.

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn welwillendheid. Het gaat mij echter om de wetgevingstechniek. De norm hoort in de wet. Is de staatssecretaris het daarmee eens? De Wet op de jeugdzorg gaat op de schop en daarvoor in de plaats komt een nieuwe Jeugdwet. Daar zal dat allemaal in komen. Maar is de staatssecretaris bereid ervoor te zor-gen dat in de nieuwe wet komt te staan dat pleegouders recht hebben op een kostendekkende vergoeding? De Hoge Raad heeft het nu weliswaar gezegd, maar het hoort mijns inziens ook in de toekomstige wet.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik zal dat meenemen bij het denken over de vormgeving van de nieuwe wet, de Wet op de jeugdzorg. [...] Over de motie: ik heb al toegezegd dat ik mijn uiterste best zal doen om op 1 maart duidelijkheid te hebben over de vraag of het mogelijk is, een regeling te maken. Ik zeg niet toe dat er op 1 maart een verhoging is. Ik heb namelijk tijd nodig om afspraken te maken met de provincies. Ik heb toegezegd dat ik die duidelijkheid voor 1 maart wil geven, zodat ik me kan voorstellen dat de motie wordt aangehouden tot die duidelijkheid er is.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Geldigheidsduur indicatiebesluit (32.529) (T01599)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden De Lange en Quik-Schuijt, toe bij Bureaus Jeugdzorg te bewerkstellingen dat in een pleegoudervoogdij-situatie een eenmalige verlenging van de geldigheidsduur van een indicatiebesluit wordt gegeven tot het achttiende jaar van het kind. 


Kerngegevens

Nummer T01599
Status voldaan
Datum toezegging 27 november 2012
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. C.A. de Lange (Fractie-De Lange)
mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen geldigheidsduur
indicatiebesluit
pleegouder-voogden
Kamerstukken Verbetering positie pleegouders (32.529)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 3-6-13

De heer De Lange (OSF):

Ik kom bij de jaarlijkse indicatie. Als de rechter heeft besloten dat een kind blijvend bij pleegouders opgroeit, resteert naar de mening van de staatssecretaris niettemin de indicatieplicht. Echter, ongeacht de uitkomst van de indicatie staat het besluit dat de rechter eerder genomen heeft als een huis. Dat maakt toch op zijn minst het nutvan de geleverde inspanning om tot een indicatie te komen twijfelachtig. Alweer, het gaat om kleine aantallen pleegouders waar in de grote meerderheid van de gevallen geen problemen zullen zijn. Is de staatssecretaris het met onze fracties eens dat men een dergelijke regeling gemakkelijk kan opvatten als overbodige en vooral discriminerende regelzucht?

Handelingen I 2012-2013, nr. 3-7-22 / 23

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Ik heb in mijn eerste termijn een voorstel voor de dekking gedaan, namelijk: schaf de indicatie voor pleegouder-voogden en hun begeleiding af. Dan heb je al aardig wat bij elkaar.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

De heer De Lange vraagt of de geleverde inspanning voor de jaarlijkse indicatie niet overbodig is. De heer De Lange heeft gelijk. Daarom is in het uitvoeringsbesluit voor de Wet op de jeugdzorg geregeld dat dit niet hoeft bij een jeugdige die langer dan twee jaar in hetzelfde pleeggezin verblijft en waarbij voorzien wordt dat die terugkeert naar het gezin van herkomst. Die bureaucratie is weg.

Handelingen I 2012-2013, nr. 9-3-11

Staatssecretaris Van Rijn:

In het Uitvoeringsbesluit van de Wet op de jeugdzorg is geregeld dat een indicatiebesluit een langere geldigheidsduur kan hebben als het kind al meer dan twee jaar bij dezelfde pleegouder verblijft, en wanneer sprake is van langdurige zorg. Ik zou kunnen bewerkstelligen dat die verlenging eenmalig gegeven kan worden tot het achttiende jaar, als sprake is van een pleegoudervoogdij-situatie. Dat lijkt mij een belangrijke verbetering. Ik ben bereid om met de Bureaus Jeugdzorg af te spreken dat ze deze werkwijze standaard gaan toepassen in dat soort situaties. Daarmee wordt bureaucratie op het terrein van de indicatiestelling voorkomen.


Brondocumenten


Historie