Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0062(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0371/2008

Ingediende teksten :

A6-0371/2008

Debatten :

PV 16/12/2008 - 19
CRE 16/12/2008 - 19

Stemmingen :

PV 17/12/2008 - 5.8
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0616

Aangenomen teksten
PDF 378kWORD 113k
Woensdag 17 december 2008 - Straatsburg
Grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid ***I
P6_TA(2008)0616A6-0371/2008
Resolutie
 Geconsolideerde tekst
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 december 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter facilitering van de grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid (COM(2008)0151 – C6-0149/2008 – 2008/0062(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0151),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 71, lid 1, letter c), van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0149/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0371/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 december 2008 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2009/…/EG van het Europees Parlement en de Raad ter facilitering van de grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid
P6_TC1-COD(2008)0062

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, lid 1, onder c),

Gezien het voorstel van de Commissie║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2),

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming(3),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  De Europese Unie voert een beleid voor een betere verkeersveiligheid om tot een daling van het aantal doden en gewonden en van de materiële schade te komen. Een consequente tenuitvoerlegging van sancties voor verkeersovertredingen die de verkeersveiligheid in het gedrang brengen, is een belangrijk instrument om deze doelstelling te bereiken.

(2)  Bij gebrek aan passende instrumenten worden geldboeten voor bepaalde verkeersovertredingen vaak niet geïnd wanneer het voertuig waarmee de overtreding wordt begaan, in een andere lidstaat is ingeschreven dan die waar de overtreding werd begaan.

(3)  Om de verkeersveiligheid in de hele Europese Unie te verbeteren en een gelijke behandeling van binnen- en buitenlandse overtreders te waarborgen, moet de handhaving worden vergemakkelijkt, ongeacht de lidstaat waar het voertuig waarmee de overtreding wordt begaan, is ingeschreven. Hiertoe moet een systeem voor de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie worden opgezet.

(4)  Een dergelijk systeem is met name nuttig wanneer een verkeersovertreding, zoals te snel rijden of door het rode licht rijden, met automatische apparatuur is geregistreerd en de identiteit van de overtreder niet onmiddellijk kan worden achterhaald. Het is eveneens nuttig voor de afhandeling van overtredingen waarbij het kentekennummer moet worden gecontroleerd van een voertuig dat is aangehouden. Dit geldt in het bijzonder voor rijden onder invloed.

(5)  Het systeem dient van toepassing te zijn op verkeersovertredingen die een ernstige bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid en in de wetgeving van alle lidstaten als verkeersovertredingen zijn gedefinieerd. Deze overtredingen zijn te hoge snelheid, rijden onder invloed, het niet dragen van de veiligheidsgordel en door het rode licht rijden. De Commissie blijft de ontwikkelingen in de Europese Unie volgen met betrekking tot andere verkeersovertredingen die een ernstige bedreiging voor de verkeersveiligheid vormen. Na de indiening van een verslag over de uitvoering van onderhavige richtlijn twee jaar na de inwerkingtreding ervan, stelt de Commissie zo nodig een herziening van de richtlijn voor om haar toepassingsgebied eventueel uit te breiden tot andere categorieën van verkeersovertredingen.

(6)  Om te waarborgen dat de verkeersveiligheid toereikend is en de toepasselijke geldboetes evenredig zijn, wordt de Commissie opgeroepen om met de lidstaten gesprekken te voeren over de invoering van vaste geldboetes voor verkeersovertredingen en de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten aan te moedigen.

(7)  Om de doelmatigheid van het handhavingssysteem te waarborgen, moet dat betrekking hebben op alle fasen tussen de vaststelling van een overtreding en de verzending van een bekeuring, op basis van de modelbekeuring, naar de kentekenhouder van het betrokken voertuig. Zodra een definitieve beslissing is genomen, kan het Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties van 24 februari 2005(5) van toepassing zijn. Indien dat kaderbesluit niet kan worden toegepast, bijvoorbeeld omdat sanctiebesluiten niet onder het strafrecht vallen, moet de effectiviteit van de sancties toch worden gewaarborgd door andere uitvoeringsmaatregelen. Er moet een minimumnorm worden vastgesteld voor bekeuringsformulieren, inclusief het antwoordformulier daarbij en er moet worden gezorgd voor een grotere compatibiliteit van de toezendingsprocedures, opdat de grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van sancties betrouwbaarder en doelmatiger wordt.

(8)  Voorts dient de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie snel te gebeuren, via elektronische weg. Het is wenselijk dat hiertoe veilige communautaire elektronische netwerken worden opgezet die het mogelijk maken dat de informatie veilig wordt uitgewisseld en de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde data garanderen.

(9)  Aangezien de identiteitsgegevens van een overtreder van persoonlijke aard zijn, dienen de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(6) wordt nageleefd. Wanneer hij in kennis wordt gesteld van de overtreding, moet de overtreder dienovereenkomstig informatie ontvangen over zijn rechten op toegang tot de data en op eventuele rectificatie of vernietiging ervan, alsook over de maximale termijn gedurende welke de data mogen worden bewaard.

(10)  De in het kader van onderhavige richtlijn verzamelde gegevens mogen, afgezien van het feit dat ze slechts tijdelijk mogen worden opgeslagen, onder geen beding worden gebruikt voor andere doeleinden dan de afwikkeling van verkeersovertredingen. De Commissie en de lidstaten moeten bij de verwerking van de persoonsgegevens en het beheer van het communautaire elektronische netwerk dan ook waarborgen dat de verzamelde gegevens niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan die welke specifiek gerelateerd zijn aan de verkeersveiligheid.

(11)  De lidstaten moeten hun methoden op het gebied van verkeerscontroles harmoniseren zodat hun praktijken onderling op EU-schaal vergeleken kunnen worden. In iedere lidstaat moeten daarom minimumnormen voor controlepraktijken worden ontwikkeld.

(12)  De technische apparatuur voor verkeersveiligheidscontroles moet in de toekomst ook worden geharmoniseerd om te zorgen voor een convergentie van de controlemaatregelen tussen de lidstaten. Een dergelijke technische harmonisatie moet door de Commissie worden voorgesteld bij de in artikel 14 bedoelde herziening.

(13)  De Commissie en de lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om de EU-burgers met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de onderhavige richtlijn voor te lichten en bewuster te maken. Een goede voorlichting over de gevolgen van niet-naleving van de regels op het gebied van de verkeersveiligheid kan een preventief effect hebben op het aantal verkeersovertredingen.

(14)  De Commissie moet zich in de toekomst concentreren op het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende afwikkeling van verkeersovertredingen en dan met name van verkeersovertredingen die ernstige verkeersongevallen veroorzaken.

(15)  De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).

(16)  Aan de Commissie moet met name de bevoegdheid worden verleend maatregelen te nemen tot aanpassing van de bijlage. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(17)  Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid vergemakkelijken, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.  Bij deze richtlijn wordt een systeem opgezet om de grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van sancties voor de volgende verkeersovertredingen te vergemakkelijken:

   a) te hoge snelheid;
   b) rijden onder invloed;
   c) het niet dragen van de veiligheidsgordel;
   d) door het rode licht rijden.

2.  Deze richtlijn is slechts van toepassing op sancties voor verkeersovertredingen die de vorm hebben van een geldboete of een dergelijke boete omvatten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

   a) "houder": de kentekenhouder van het betrokken voertuig, met inbegrip van motorfietsen;

b)   "staat van de overtreding" de lidstaat waar de overtreding is begaan;

c)   "woonstaat" de lidstaat waar het voertuig waarmee de overtreding is begaan, is ingeschreven;

   d) "bevoegde autoriteit": een enkel contactpunt in elke lidstaat, dat verantwoordelijk is voor het faciliteren van de uitvoering van deze richtlijn;
   e) "centrale autoriteit": de autoriteit die in elke lidstaat verantwoordelijk is voor het waarborgen van de databescherming;
   f) "definitief administratief besluit": elk definitief besluit dat inhoudt dat er een boete moet worden betaald, afgezien van besluiten die vallen onder de definitie gegeven in artikel 1 van Kaderbesluit 2005/214/JBZ;
   g) "te hoge snelheid": sneller rijden dan de in de staat van de overtreding voor de weg of het voertuigtype vastgestelde maximumsnelheid;
   h) "rijden onder invloed": rijden met een hoger alcoholgehalte in het bloed dan het in de staat van de overtreding toegestane maximumgehalte;
   i) "het niet dragen van de veiligheidsgordel": niet voldoen aan de verplichting een veiligheidsgordel te dragen of een kinderbeveiligingssysteem te gebruiken in gevallen waarin dat verplicht is op grond van Richtlijn 91/671/EEG van de Raad(8) of de nationale wetgeving van de staat van de overtreding;
   j) "door het rode licht rijden": niet stoppen voor een rood verkeerslicht als gedefinieerd in de wetgeving van de staat van de overtreding.

Artikel 3

EU-brede verkeersveiligheidsrichtsnoeren

1.  Om een verkeersveiligheidsbeleid na te streven dat gericht is op een hoog niveau van bescherming van alle weggebruikers in de Europese Unie en rekening houdend met de zeer verschillende situaties in de Europese Unie, dienen de lidstaten, zonder afbreuk te doen aan bestaand strenger beleid en bestaande strengere wetgeving, te zorgen voor een minimum aantal verkeersveiligheidsrichtsnoeren binnen het kader van deze richtlijn. Om deze doelstelling te verwezenlijken stelt de Commissie EU-brede verkeersveiligheidsrichtsnoeren vast overeenkomstig de in artikel 13, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Deze richtsnoeren zijn in overeenstemming met de in dit artikel neergelegde grondbeginselen.

2.  Met betrekking tot snelheid wordt het gebruik van automatische controleapparatuur op autosnelwegen, secundaire wegen en stadswegen aangemoedigd, met name op trajecten van het wegennet met een hoger aantal ongevallen door snelheidsovertredingen dan gemiddeld.

De aanbevelingen die in het kader van deze richtsnoeren worden vastgesteld beogen te waarborgen dat het aantal snelheidscontroles met behulp van automatische apparatuur met 30% wordt opgevoerd in de lidstaten waar het aantal verkeersdoden hoger is dan het EU-gemiddelde en de daling van het aantal verkeersdoden sinds 2001 lager is geweest dan het EU-gemiddelde. Een toereikende geografische dekking van het grondgebied van elke lidstaat moet worden gewaarborgd.

3.  Met betrekking tot het rijden onder invloed zorgen de lidstaten er vooral voor dat er steekproefsgewijs wordt gecontroleerd op plaatsen waar en tijdstippen waarop de regels veelvuldig worden overtreden en de kans op ongelukken daardoor groter is.

De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste 30% van de bestuurders jaarlijks gecontroleerd kan worden.

4.  Met betrekking tot het dragen van de veiligheidsgordel worden jaarlijks intensieve controles gedurende minimaal zes weken gehouden in die landen waar minder dan 70% van de weggebruikers veiligheidsgordels draagt, met name op plaatsen waar en tijdstippen waarop de regels veelvuldig worden overtreden.

5.  Met betrekking tot het rijden door het rode licht wordt automatische controleapparatuur met name op die kruispunten gebruikt waar de regels veelvuldig worden overtreden en waar vaker dan gemiddeld ongelukken gebeuren ten gevolge van het rijden door het rode licht.

6.  In de richtsnoeren wordt aan de lidstaten een uitwisseling van goede praktijken aanbevolen, waarbij in het bijzonder aan de lidstaten die het verst gevorderd zijn met automatische controle verzocht wordt technische bijstand te verlenen aan andere lidstaten die hierom verzoeken.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN OM DE GRENSOVERSCHRIJDENDE HANDHAVING TE VERGEMAKKELIJKEN

Artikel 4

Procedure voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten

1.  Wanneer in een lidstaat een overtreding wordt begaan met een voertuig dat in een andere lidstaat is ingeschreven en deze overtreding niet onmiddellijk door een bevoegde autoriteit van de staat van de overtreding wordt bestraft en afgehandeld, deelt de bevoegde autoriteit van die staat het kentekennummer en informatie betreffende de plaats en datum van de overtreding mee aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaten of de woonstaat, wanneer die bekend is. Zij doet dat in de gevallen en onder de voorwaarden waarin zij deze overtreding ook zou vervolgen wanneer deze zou zijn begaan met een voertuig dat in de eigen lidstaat is ingeschreven.

2.  De bevoegde autoriteiten van de woonstaat delen de volgende informatie onverwijld mee aan uitsluitend de bevoegde autoriteit van de staat van de overtreding:

   a) het merk en model van het voertuig met het betrokken kentekennummer;
   b) wanneer de kentekenhouder een natuurlijke persoon is, zijn naam, adres, geboortedatum en -plaats;
   c) wanneer de kentekenhouder een rechtspersoon is, zijn naam en adres.

3.  De uitwisseling van informatie met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens in dat verband, geschiedt met inachtneming van Richtlijn 95/46/EG. De door staat van de overtreding meegedeelde informatie wordt niet bewaard door de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten. Deze informatie mag uitsluitend meegedeeld worden voor het in deze richtlijn beoogde doel en na afsluiting van de procedures moeten alle data aantoonbaar worden gewist.

Artikel 5

Gebruik van een elektronisch netwerk

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 4 omschreven informatie via elektronische weg wordt uitgewisseld. Hiertoe nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat uiterlijk 12 maanden na de in artikel 15, lid 1, bedoelde datum een communautair elektronisch netwerk en overeenkomstig gemeenschappelijke bepalingen wordt opgezet.

2.  De gemeenschappelijke regels voor de tenuitvoerlegging van lid 1 worden door de Commissie vastgesteld tegen de in artikel 15, lid 1, bedoelde datum overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 13, lid 2.

In de gemeenschappelijke regels worden voorschriften opgenomen inzake:

   a) het formaat van de uitgewisselde gegevens;
   b) de technische procedures voor de elektronische uitwisseling van de gegevens tussen de lidstaten, waarbij de bescherming en vertrouwelijkheid van de uitgewisselde data worden gewaarborgd;
   c) de regels inzake betreffende de veiligheid en bescherming van persoonlijke gegevens, ten einde te voorkomen dat gegevens gebruikt worden voor andere doeleinden dan die waarvoor zij zijn vergaard.

Artikel 6

Bekeuringen

1.  Na ontvangst van de in artikel 4, lid 2, genoemde gegevens, zendt de autoriteit van de lidstaat van de overtreding die voor de vervolging van de in deze richtlijn bedoelde overtredingen bevoegd is een bekeuring naar de houder. Deze bekeuring wordt opgesteld op basis van het model in de bijlage.

2.  In de bekeuring worden ten minste vermeld: het voorwerp van de bekeuring, de naam van de autoriteit die bevoegd is voor de tenuitvoerlegging van de geldboete en de naam van de centrale autoriteit die is belast met de tenuitvoerlegging van onderhavige richtlijn. Tevens wordt de overtreding nader omschreven, wordt de te betalen geldboete vermeld en de meest eenvoudige wijzen van betaling, alsook de uiterste datum waarop dit dient te geschieden en worden de mogelijkheden om verzet aan te tekenen tegen de grond voor het uitschrijven van de bekeuring en in beroep te gaan tegen een besluit om een boete op te leggen alsook de daartoe strekkende procedures toegelicht.

3.  Geldboetes die krachtens deze richtlijn worden opgelegd, houden geen discriminatie in op grond van nationaliteit en worden opgelegd krachtens de wet van het land waar de overtreding is begaan.

4.  In de bekeuring moet de houder worden meegedeeld dat hij binnen een bepaalde termijn een antwoordformulier dient in te vullen indien hij de geldboete weigert te betalen. Ook wordt de houder ervan in kennis gesteld dat een eventuele weigering om te betalen zal worden doorgezonden aan de bevoegde autoriteit van de woonstaat om uitvoering te geven aan het besluit.

5.  In de bekeuring wordt de houder meegedeeld dat zijn persoonsgegevens zullen worden verwerkt met inachtneming van Richtlijn 95/46/EG en wordt hem gewezen op zijn recht van toegang en zijn recht op verbetering en verwijdering van gegevens als vermeld in artikel 11 van deze richtlijn.

6.  Ingeval de houder niet de bestuurder was op het tijdstip waarop de overtreding werd begaan, moet de houder de identiteit van de bestuurder meedelen overeenkomstig het recht van de woonstaat. Dit is niet van toepassing in gevallen waarin er een overeenkomst tussen twee of meer lidstaten bestaat die een oplossing biedt voor de problemen die voortvloeien uit de toepassing van dit artikel.

7.  De bekeuring wordt aan de houder meegedeeld in de officiële taal of talen van de woonstaat, zoals door deze bepaald.

8.  De Commissie kan de modelbekeuring aanpassen teneinde rekening te houden met technische ontwikkelingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële technische onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

9.  In het kader van deze richtlijn wordt er geen geldboete opgelegd voor overtredingen die begaan zijn vóór de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Artikel 7

Afwikkeling van verkeersovertredingen

1.  Indien de geldboete niet is betaald en de geschillen- of beroepsprocedures zijn doorlopen, is het Kaderbesluit 2005/214/JBZ van toepassing op de geldboetes als bedoeld in artikel 1 van dit kaderbesluit.

2.  In de gevallen vermeld in lid 1, waar betaling uitblijft, maar die geldboetes betreffen die niet binnen het toepassingsgebied van dat kaderbesluit vallen, zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de overtreding het definitieve besluit toe aan de bevoegde autoriteit van de woonstaat om uitvoering te geven aan de geldboete.

Artikel 8

Erkenning en inning van geldboetes

1.  De bevoegde autoriteit van de woonstaat erkent zonder verdere formaliteiten een administratieve eindbeslissing waarbij een geldboete is opgelegd en die hem overeenkomstig artikel 7, lid 2 is toegezonden en neemt onverwijld alle nodige maatregelen om er uitvoering aan te geven, tenzij de bevoegde autoriteit besluit zich te beroepen op een van de volgende redenen voor niet-erkenning of niet-uitvoering:

   a) het recht van de woonstaat voorziet in een immuniteit, die tenuitvoerlegging van het besluit onmogelijk maakt;
   b) de betrokkene is niet op de hoogte gesteld van zijn recht om in beroep te gaan en van de termijn die daarvoor geldt.

2.  De uitvoering van het besluit waarbij de geldboete wordt opgelegd door de bevoegde autoriteit van de woonstaat valt onder de wetgeving van de woonstaat, op dezelfde wijze als een geldboete van de woonstaat.

3.  De bevoegde autoriteit van de staat van de overtreding stelt de bevoegde autoriteit van de woonstaat onverwijld in kennis van ieder besluit of iedere maatregel ten gevolge waarvan het besluit niet meer voor tenuitvoerlegging vatbaar is. De bevoegde autoriteit van de woonstaat beëindigt de tenuitvoerlegging van het besluit zodra hij door de bevoegde autoriteit van de staat van de overtreding in kennis is gesteld van dat besluit of die maatregel.

Artikel 9

Informatieverstrekking door de woonstaat

De bevoegde autoriteit van de woonstaat stelt de bevoegde autoriteit van de staat van de overtreding onverwijld, op eender welke wijze in kennis, waarbij het volgende schriftelijk wordt vastgelegd:

   a) de toezending van het besluit aan de bevoegde autoriteit;
   b) ieder besluit om geen uitvoering te geven aan een besluit, met redenen omkleed;
   c) de tenuitvoerlegging van het besluit zodra de tenuitvoerlegging is voltooid.

Artikel 10

Centrale autoriteiten

1.  Elke lidstaat wijst een centrale autoriteit aan om ondersteuning te bieden bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

2.  Elke lidstaat deelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn de naam en het adres van de door hem overeenkomstig dit artikel aangewezen centrale autoriteit mee aan de Commissie.

3.  De Commissie deelt de in lid 2 bedoelde informatie mee aan de andere lidstaten.

Artikel 11

Recht van toegang, recht op verbetering en verwijdering van gegevens

1.  Onverminderd de rechten die de betrokkenen hebben op grond van de nationale wetgeving krachtens artikel 12, onder a) van Richtlijn 95/46/EG, kan eenieder verzoeken om mededeling van de in zijn woonstaat bewaarde persoonsgegevens die zijn toegezonden aan de verzoekende lidstaat.

2.  Onverminderd de naleving van de procedurevoorschriften inzake beroep en de verhaalmogelijkheden in de betrokken lidstaat, kan eenieder verzoeken om rectificatie van onjuiste persoonsgegevens of de onverwijlde schrapping van onrechtmatig bewaarde gegevens.

3.  Betrokkenen kunnen de in lid 2 genoemde rechten uitoefenen via de centrale autoriteit van hun woonstaat.

Artikel 12

Voorlichting van de bestuurders in de Europese Unie

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te zorgen voor voldoende voorlichting van de weggebruikers over de uitvoeringsmaatregelen van onderhavige richtlijn. Deze informatie kan onder meer worden verstrekt door organisaties voor verkeersveiligheid, non-gouvernementele organisaties op het gebied van verkeersveiligheid of automobielclubs.

De lidstaten verzekeren zich ervan dat de regels inzake maximale snelheden op verkeersborden worden aangegeven bij elke grensovergang aan de autosnelwegen.

2.  De Commissie plaatst op haar internetsite een samenvatting van de in de lidstaten van kracht zijnde regels die binnen het toepassingsbereik van onderhavige richtlijn vallen.

HOOFDSTUK III

COMITEPROCEDURE

Artikel 13

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de handhaving van de verkeersveiligheid.║

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5, onder a), leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 14

Herziening en verslaglegging

1.  Voor ...(9) legt de Commissie het Parlement en de Raad een verslag voor over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn door de lidstaten en de effectiviteit ervan in het licht van de doelstelling om een daling van het aantal verkeersdoden bereiken.

2.  Op basis van dit verslag bestudeert de Commissie de mogelijkheden om het toepassingsbereik van de richtlijn uit te breiden tot andere verkeersovertredingen.

3.  In hetzelfde verslag doet de Commissie voorstellen om de controleapparatuur te harmoniseren aan de hand van communautaire criteria en de controleprocedures op het gebied van verkeersveiligheid.

4.  In dit verslag geeft de Commissie voorts een evaluatie van de wijze waarop de lidstaten op basis van vrijwilligheid uitvoering hebben gegeven aan de EU-brede verkeersveiligheidsrichtsnoeren genoemd in artikel 3 en beraadt zij zich over de wenselijkheid om deze in die richtsnoeren opgenomen aanbevelingen een verplicht karakter te geven. Desgewenst kan de Commissie een voorstel tot wijziging van deze richtlijn indienen.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Omzetting

1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twaalf maanden na haar inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ║

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

(1) PB C ....
(2) PB C ....
(3) PB C 310 van 5.12.2008, blz. 9.
(4) Standpunt van het Europees Parlement van 17 december 2008.
(5) PB L 76 van 22.3.2005, blz. 16.
(6) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. ║
(8) Richtlijn 91/671/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het verplichte gebruik van veiligheidsgordels in voertuigen van minder dan 3,5 ton (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 26) ║.
(9)* Twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.


BIJLAGE

BEKEURINGSFORMULIER

als bedoeld in artikel 6

[TITELPAGINA]

[Naam, adres en telefoonnummer van de afzender] [Naam en adres van de geadresseerde]

kennisgeving

van een verkeersovertreding in .......... [lidstaat waar de overtreding is begaan]

[de tekst hierboven wordt in alle officiële EU-talen op de titelpagina afgedrukt]

blz.2

Op [datum ...... ] is een verkeersovertreding, begaan met het voertuig met kentekennummer .............. van het merk .........., model ............, vastgesteld door .................[naam van de bevoegde instantie].

U staat geregistreerd als kentekenhouder van het voornoemde voertuig.

Een nadere omschrijving van de overtreding vindt u hierna op blz. 3.

De geldboete voor deze overtreding bedraagt .........euro / nationale munteenheid.

De boete moet uiterlijk worden betaald op .......................

Indien u deze geldboete weigert te betalen, dient u het bijgevoegde antwoordformulier in te vullen (blz. 4) en op te sturen naar het vermelde adres. Dit antwoordformulier kan door [de bevoegde autoriteit van de staat van de overtreding] worden toegezonden aan [de bevoegde autoriteit van de woonstaat] om uitvoering te geven aan het besluit tot oplegging van een geldboete.

INFORMATIE

Deze zaak zal worden onderzocht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van overtreding.

Indien geen vervolging wordt ingesteld, wordt u hierover binnen 60 dagen na ontvangst van het antwoordformulier geïnformeerd.

Indien vervolging wordt ingesteld, is de volgende procedure van toepassing:

[In te vullen door de staat van overtreding: vermelden welke procedure zal worden gevolgd, met inbegrip van mogelijkheden om in beroep te gaan tegen een besluit om vervolging in te stellen. De volgende informatie moet in elk geval worden vermeld: naam en adres van de autoriteit die bevoegd is om vervolging in te stellen; betalingstermijn; naam en adres van de betrokken beroepsinstantie; beroepstermijn].

___________________________________________________________________________

blz.3

Nadere omschrijving van de overtreding

a)  Gegevens van het voertuig waarmee de overtreding is begaan:

Kentekennummer:

Land van inschrijving:

Merk en model:

b)  Informatie betreffende de overtreding:

Plaats, datum en tijdstip waarop de overtreding is begaan:

Aard en wettelijke omschrijving van de overtreding:

Te hoge snelheid, rijden onder invloed van alcohol, het niet dragen van een veiligheidsgordel of niet gebruiken van een kinderbeveiligingssysteem, door het rode licht rijden(1)

Gedetailleerde beschrijving van de overtreding:

Verwijzing naar de relevante wettelijke bepaling(en):

Beschrijving van of verwijzing naar het bewijs van de overtreding:

c)  Informatie betreffende de apparatuur waarmee de overtreding is vastgesteld(2):

Type apparatuur voor de vaststelling van snelheidsovertredingen, rijden onder invloed, door het rood licht rijden of het niet dragen van een veiligheidsgordel1:

Specificatie van de apparatuur:

Identificatienummer van het toestel:

Vervaldatum van de jongste ijking:

d)  Door het toestel opgetekende resultaat:

[voorbeeld voor snelheidovertredingen; andere overtredingen toevoegen:]

Toegestane maximumsnelheid:

Gemeten snelheid:

Gemeten snelheid na aftrek van de foutenmarge:

blz.4

Antwoordformulier

(Invullen in hoofdletters en aankruisen wat van toepassing is)

A.  Identiteit van de bestuurder:

Was u de bestuurder van het voertuig op het ogenblik waarop de overtreding werd begaan?

(ja/nee)

Zo ja, gelieve de volgende gegevens te verstrekken:

   - Naam en voornaam:
   - Geboorteplaats en -datum:
   - Nummer van het rijbewijs: … afgegeven op (datum): .... te (plaats):
   - Adres:

Indien u niet de bestuurder van het voertuig was op het ogenblik waarop de overtreding is begaan, bent u dan in staat de identiteit van de bestuurder aan te geven?

(ja/nee)

Zo ja, gelieve de volgende gegevens te verstrekken:

   - Naam en voornaam:
   - Geboorteplaats en -datum:
   - Nummer van het rijbewijs: … afgegeven op (datum): ... te (plaats):
   - Adres:

B.  Vragenlijst:

(1)  Is het voertuig, merk ... met kentekennummer …, op uw naam ingeschreven?

ja/nee

Zo nee, de kentekenhouder is:

(naam, voornaam, adres)

(2)  Bevestigt u dat u de overtreding heeft begaan?

ja/nee

(3)  Indien u dit ontkent en wanneer u weigert de identiteit van de bestuurder bekend te maken, specificeer waarom:

Gelieve het ingevulde formulier binnen 60 dagen na de datum van kennisgeving op te sturen naar de volgende instantie:

op het volgende adres:

(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2) Niet van toepassing indien geen apparatuur is gebruikt.

Juridische mededeling - Privacybeleid