Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/3013(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0097/2011

Debatten :

PV 16/02/2011 - 5
CRE 16/02/2011 - 5

Stemmingen :

PV 17/02/2011 - 6.8
CRE 17/02/2011 - 6.8

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0068

Aangenomen teksten
PDF 140kWORD 56k
Donderdag 17 februari 2011 - Straatsburg
Europa 2020
P7_TA(2011)0068RC-B7-0097/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2011 over Europa 2020

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar de Mededeling van de Commissie getiteld „Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”,

–  gezien de mededeling van de Commissie met als titel „Jaarlijkse groeianalyse: naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis”,

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad na zijn bijeenkomst van 17-18 juni 2010,

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap na de bijeenkomsten van de Europese Raad van maart 2000, 2001, 2005, 2006 en 2007 en december 2009,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie over economisch bestuur van 16 juni 2010(1),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 oktober 2010 over de financiële, economische en sociale crisis: aanbevelingen voor te nemen maatregelen en initiatieven (tussentijds verslag)(2),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 december 2010 over de instelling van een permanent crisismechanisme ter vrijwaring van de financiële stabiliteit van de eurozone(3),

–  gelet op artikel 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad over de globale economische beleidsrichtsnoeren van de lidstaten en van de Unie, aangenomen op 7 juli 2010,

–  gelet op het besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten,

–  gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europa-strategie voor 2020 bedoeld is om Europa te helpen zich te herstellen van de crisis en er sterker uit te voorschijn te komen, en wel door middel van een op het creëren van banen en slimme, duurzame en inclusieve groei gericht beleid op basis van vijf EU-kerndoelstellingen voor de bevordering van werkgelegenheid en verbetering van de condities voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling, dat voldoet aan onze klimaat- en energiedoelstellingen en bevorderlijk is voor de verhoging van de onderwijsniveaus en voor het stimuleren van de sociale integratie, met name door vermindering van de armoede,

De governance van de Europa 2020-strategie moet worden versterkt

1.  onderstreept het cruciale belang van de maatregelen in het kader van Europa 2020 voor de vooruitzichten van alle Europese burgers omdat ze duurzame werkgelegenheid, economische groei op de lange termijn en sociale vooruitgang opleveren; vreest dat de Europa 2020-strategie haar beloften niet zal kunnen nakomen door de zwakke beheersstructuur en dringt er daarom nadrukkelijk bij de Raad op aan de communautaire methode te versterken; herinnert eraan hoe belangrijk het is de EU 2020-doelstellingen in het kader voor economische governance te integreren en wenst dat het Europees semester deel gaat uitmaken van het pakket economische governance, terwijl de nationale parlementen en economische partners in een vroeg stadium bij de zaken moeten worden betrokken om de democratische verantwoordingsplicht, inbreng en legitimiteit te bevorderen; onderstreept dat het bereiken van de doelstellingen van Europa 2020 essentieel is, en niet facultatief;

2.  beschouwt de jaarlijkse groeianalyse en het Europese semestersysteem als cruciale instrumenten voor een strakkere coördinatie van het economisch beleid; benadrukt dat deze echter niet in de plaats mogen treden van of afbreuk mogen doen aan de betekenis van de door het Verdrag aangereikte instrumenten, met name de globale economische beleidsrichtsnoeren en de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, waarbij het Parlement sterk is betrokken, dan wel geraadpleegd wordt; benadrukt hoe belangrijk een consequente benadering is bij het nastreven van de vijf kerndoelen van de Europa 2020-strategie die door de Europese Raad en de Commissie zijn vastgesteld, wil deze strategie kans van slagen hebben;

EU-begroting en de nationale begrotingen moeten de ambities van de EU 2020-strategie duidelijk weerspiegelen

3.  wijst erop dat de Europa 2020-strategie de kloof moet overbruggen tussen haar streefdoelen, de beschikbare middelen en de te gebruiken methoden; dringt erop aan dat het nieuwe meerjarige financiële kader (MFK) een weerspiegeling vormt van de ambities van de Europa 2020-strategie; doet een beroep op dat Commissie om de budgettaire dimensie van de kerninitiatieven te verduidelijken, aangezien deze plannen voor prioritaire maatregelen alle beleidsgebieden raken welke uit de EU-begroting worden gefinancierd; dringt er bij de Commissie met klem op aan met voorstellen te komen voor de instelling van nieuwe eigen middelen, zodat de Unie kan beschikken over werkelijke en zelfstandige financiële middelen;

4.  benadrukt dat voor Europa 2020 hervormingen en zeer substantiële en vroegtijdige publieke en private investeringen in een breed scala projecten nodig zijn; constateert dat hiervoor zowel bestaande als nieuwe innovatieve instrumenten en inkomsten moeten worden gemobiliseerd;

5.  wenst dat de Commissie en de lidstaten een geloofwaardig financieringskader in het leven roepen en dat de Europese Raad de financieringsbehoeften beschouwt als een deel van zijn herziening van de economische governance; is van oordeel dat voor de financiering van Europa 2020 een onderling afgestemd pakket beleidsinitiatieven noodzakelijk is waarbij Europese instellingen als de EIB en de EBWO moeten worden ingeschakeld; benadrukt bovendien dat financiering door de private sector absoluut noodzakelijk zal zijn en rechtskaders zal vereisen die zich richten op de risico's op de lange termijn die hier een rol spelen;

6.  is ervan overtuigd dat de land- en bosbouw, in het juiste beleidskader en met toereikende begrotingsmiddelen, een belangrijke rol kunnen vervullen in een algehele Europese strategie die gericht is op economisch herstel, en daarbij tevens kunnen bijdragen aan de voedselzekerheid in de EU en de wereld, het behoud kunnen waarborgen van het rurale landschap dat 90% uitmaakt van het EU-gebied, ecologische voordelen kunnen brengen en een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek naar alternatieve energiebronnen;

7.  vindt dat een krachtig en goed gefinancierd cohesiebeleid, gericht op alle Europese regio's, een belangrijk aanvullend onderdeel van de Europa 2020-strategie moet zijn; meent dat dit beleid, met zijn horizontale benadering, een eerste vereiste vormt voor de succesvolle verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen, alsmede voor het tot stand brengen van sociale, economische en territoriale cohesie;

Een gedurfde wet voor de interne markt en kleine ondernemingen die banen oplevert

8.  is van mening dat de lidstaten moeten worden aangemoedigd om in hun nationale hervormingsprogramma's de hoogste prioriteit te geven aan het aanpakken van de werkloosheid en het voorkomen van langdurige uitsluiting van de arbeidsmarkt; dit moet worden gecombineerd met maatregelen om ervoor te zorgen dat er op middellange termijn meer, betere en kwalitatief hoogwaardige banen worden gecreëerd;

9.  wijst erop dat het van vitaal belang is de herlancering van de interne markt met oog voor alle aspecten te benaderen om tot betere economische prestaties en een sterkere sociale dimensie te komen, en waarbij tevens het vertrouwen hersteld wordt door de burger een centrale plaats op de interne markt te geven; is van mening dat brede sturing op het hoogste politieke niveau en de betrokkenheid van de Raad cruciaal zijn om de interne markt een nieuwe impuls te verlenen;

10.  wijst erop dat „slimme regelgeving” het regelgevingskader waarbinnen bedrijven werken, kan helpen verbeteren; is van mening dat de daarin vervatte voorstellen een sterk ondernemingsklimaat kunnen helpen scheppen dat groei en innovatie in de hand werkt, maar merkt op dat alle partners in het wetgevingsproces zich van hun verantwoordelijkheid moeten kwijten doeltreffender en minder belastende regelgeving vast te stellen;

11.  is teleurgesteld over het feit dat de Commissie twee jaar na de goedkeuring van de wet ten behoeve van kleine bedrijven geen concrete maatregelen en initiatieven neemt; verzoekt Commissie en Raad met klem een meer MKB-vriendelijk bedrijfsmilieu te bevorderen; verzoekt de Commissie en de lidstaten het transparante gebruik van precommerciële overheidsopdrachten voor innovatieve en groene technologieën te bevorderen;

12.  is verheugd over het Commissievoorstel voor uitgebreidere samenwerking met betrekking tot de instelling van een Europees octrooi en dringt aan op snelle aanneming door het Europees Parlement en de Raad;

13.  Benadrukt dat gendergelijkheid een kerndoelstelling is om de ambities van EU 2020 te verwezenlijken; dringt daarom erop aan dat vrouwen ten volle deelnemen aan de arbeidsmarkt en dat vrouwelijke werknemers volledig betrokken worden bij de beroepsopleiding; vraagt ook om een agenda teneinde de bestaande loonkloof tussen vrouwen en mannen te dichten;

Kerninitiatieven
Algemeen

14.  onderstreept dat de huidige inhoud van de Europa 2020 strategie, zoals de hoofddoelen, toonaangevende voorstellen, knelpunten en indicatoren, nog steeds van zeer algemene aard is; onderstreept dat dit initiatievenpakket alleen kan worden verwezenlijkt door middel van concrete toezeggingen van de lidstaten in hun nationale hervormingsprogramma's en concrete en consistente wetgevingsvoorstellen;

Kerninitiatief „Innovatie-Unie”

15.  is ingenomen met het kerninitiatief inzake de „Innovatie-Unie” als voornaam instrument om Europa 2020-doelstellingen te bereiken die zich op de voornaamste maatschappelijke uitdagingen richten, zoals energie en voedselzekerheid, klimaatverandering, gezondheid en een vergrijzende bevolking; herinnert eraan dat bij de doelstelling van 3% 2% afkomstig is uit de particuliere sector en 1% uit de publieke sector; constateert dat er vooral nog steeds lacunes bestaan op het gebied van particuliere uitgaven voor onderzoek die alleen kunnen worden ondervangen door een aanpassing van het regelgevingskader voor ondernemingen, waaronder MKB's; is derhalve verheugd dat de Commissie voornemens is om de kadervoorwaarden voor het bedrijfsleven inzake innovatie te verbeteren, met name ten aanzien de intellectuele-eigendomsrechten;

16.  onderstreept de noodzaak om de financiering van onderzoek, innovatie en ontwikkeling in de EU te verhogen, te stimuleren en veilig te stellen middels een flinke verhoging van de relevante uitgaven na 2013; wijst erop dat het belangrijk is dat MKB's toegang hebben tot het kaderprogramma en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie; dringt aan op de herziening van het Financieel Reglement om aanvragen van het MKB te vergemakkelijken; wijst met nadruk op de ontbrekende financiering voor cruciale instrumenten voor onderzoek. innovatie en verspreiding die al zijn aangenomen, zoals het Strategic Energy Technology Plan (SET-Plan); onderstreept de belangrijke bijdrage die het kaderprogramma voor onderzoek levert tot de bestrijding van de klimaatverandering; wijst op de belangrijke bijdrage die de structuurfondsen leveren tot het stimuleren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie op nationaal en regionaal niveau; onderstreept dat synergieën moeten worden gecreëerd tussen de middelen uit de structuurfondsen en die uit het kaderprogramma;

17.  is van mening dat innovatieve Europese bedrijven geen subsidies nodig hebben, maar meer vrijheid en ruimere beschikbaarheid van durfkapitaal; meent dat de Europese Unie aan deze behoefte tegemoet moet komen door uitbreiding van het aantal permanente producten met risicodeling die de Europese Investeringsbank aanbiedt via de risicodelende financieringsfaciliteit (RSFF); wijst op het enorme, nog onbenutte potentieel voor het stimuleren van innovatie door middel van overheidsopdrachten;

Kerninitiatief „Jeugd in beweging”

18.  is ingenomen met het kerninitiatief „Jongeren in beweging”; herhaalt nogmaals dat de kwaliteit en beschikbaarheid van de nodige opleidingen steeds voorwaarden zijn voor een duurzame sociale markteconomie; wijst er dan ook op dat aangepaste investeringen in hun onderwijs- en opleidingsstelsels, o.m. beroepsonderwijs en –opleiding, van wezenlijke betekenis zijn als de lidstaten de gemeenschappelijke doelen voor economische ontwikkeling en onderwijs willen verwezenlijken; betreurt echter dat het kerninitiatief belangrijke onderwerpen, zoals deelname aan de samenleving of armoede onder jongeren, buiten beschouwing laat; dringt aan op steviger voorstellen voor inclusie;

19.  doet een beroep op de Commissie voldoende financiële middelen toe te kennen aan de bestaande mobiliteits- en jeugdprogramma's, zoals Levenslang leren (Erasmus, Leonardo, Comenius, Grundtwig), Jeugd in actie en Marie Curie; is van oordeel dat hierdoor een belangrijke bijdrage kan worden geleverd tot de strijd tegen jeugdwerkloosheid en het bereiken van een werkgelegenheidspercentage van 75%;

20.  benadrukt dat „Jeugd in beweging” op zichzelf weinig kan doen aan de alarmerende jeugdwerkloosheid in heel Europa; dringt er bij de lidstaten op aan om als onderdeel van hun nationale hervormingsprogramma's een nationale strategie op te zetten om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en om ervoor te zorgen dat jongeren toegang hebben tot onderwijs en opleiding; benadrukt dat bekeken moet worden hoe het jongerenbeleid zich verhoudt tot beleidsterreinen als onderwijs, werkgelegenheid en sociale inclusie; steunt het voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een Europese jeugdgarantie en dringt erbij de Raad op aan zo spoedig mogelijk zijn goedkeuring hieraan te hechten;

Kerninitiatief „Een digitale agenda voor Europa”

21.  spreekt zijn waardering uit voor de ambitieuze voorstellen inzake de „Digitale Agenda”, maar dringt er bij de Commissie op aan de goedkeuring van voorstellen in verband met de digitale interne markt (e-handel, intellectuele eigendom, vertrouwen en veiligheid online, roaming, e-identificatie enz.) te versnellen; doet een beroep op alle partijen om het eerste radiospectrumbeleid in de praktijk te brengen; benadrukt dat het noodzakelijk is het vrije verkeer van inhoud en kennis, de „vijfde vrijheid”, te ontwikkelen;

22.  stelt met nadruk dat pluralistische en onafhankelijke media een pijler van de Europese democratie vormen; doet een beroep op de Commissie de pluriformiteit van de media te beschermen; ziet de bescherming van de privésfeer als een kernwaarde en wenst dat de richtlijn inzake gegevensbescherming wordt aangepast aan het huidige digitale milieu om ervoor te zorgen dat alle burgers controle over hun persoonsgegevens hebben;

Kerninitiatief „Een Europa dat zijn hulpbronnen efficiënt gebruikt”

23.  spreekt zijn waardering uit voor het Europa 2020-kerninitiatief inzake een efficiënt hulpbronnengebruik en verzoekt de Commissie te blijven werken aan de formulering van concreet beleid om te zorgen voor een overstap op een op hernieuwbare energie gebaseerde economie waarin grondstoffen efficiënt worden gebruikt; verzoekt de Commissie tastbare referentiepunten te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat vastgestelde doelen worden bereikt, en dat deze kunnen worden gecontroleerd in het kader van het Europees semester van beleidscoördinatie van de Europa 2020-strategie; onderstreept dat het dringend noodzakelijk is de Europese energie-infrastructuur te moderniseren en op te waarderen, intelligente netwerken te ontwikkelen en interconnecties tot stand te brengen, die nodig zijn voor de voltooiing van de interne energiemarkt, de verhoging van de energievoorzieningszekerheid en de verwezenlijking van onze energie- en klimaatdoelstellingen en verkorting van de vergunningsprocedures;

24.  wijst er nogmaals op dat doelmatig energiegebruik de meest rendabele manier is om de uitworp te beperken, de veiligheid van energievoorziening en het mededingingsvermogen te verbeteren, de energierekeningen van de consument te verlagen en werkgelegenheid te scheppen; wijst er met nadruk op dat de lidstaten zich niet voldoende inspannen om het streefcijfer voor energie-efficiëntie van 20% te halen; doet derhalve een beroep op de lidstaten meer te doen en toe te werken naar dit vitaal belangrijke doel dat zij in 2007 voor zichzelf vaststelden; vraagt de Commissie om samen met de lidstaten maatregelen uit te werken die ervoor zorgen dat het doel gehaald wordt, zoals het Parlement heeft gevraagd in zijn resoluties over de „Herziening van het actieplan inzake energie-efficiëntie” (verslag-Bendtsen) en over het onderwerp „Naar een nieuwe energiestrategie voor Europa 2011-2020” (verslag-Kolarska Bobinska);

25.  betreurt dat er in deze kerninitiatief-mededeling geen doelstelling wordt vastgesteld om van efficiënt gebruik van hulpbronnen een algemene EU-beleidsprioriteit te maken; dringt erop aan dat de EU zich moet gaan bewegen in de richting van een recyclingeconomie, waardoor gezorgd wordt voor een afname van de afvalproductie, en waarin de waarde van hergebruikte hulpbronnen wordt benadrukt; benadrukt het feit dat ecologische duurzaamheid afhankelijk is van een vermindering van het gebruik van hulpbronnen; dringt erbij de Commissie op aan met een reeks indicatoren te komen zodat meting in de nationale hervormingsprogramma's mogelijk is;

Kerninitiatief „Industriebeleid in een tijd van mondialisering”

26.  wenst dat het industriebeleid van de EU gekenmerkt zal zijn door een op het geheel gerichte, evenwichtige en vooruitziende benadering met als doel de ontwikkeling van een sterke, concurrerende, coherente, doeltreffende en gediversifieerde vestigingsplaats voor industrie waar de beleidsvormen voor innovatie, onderzoek, mededinging, interne markt, handel en milieu gecoördineerd worden; ziet als kerndoelstellingen het scheppen van banen en de bevordering van de concurrentiekracht in internationaal verband van Europese ondernemingen, een intelligente herstructurering en een dialoog met de werknemers, een duurzame economie en een vrije keus in technologische mogelijkheden en mobiliteit van onderzoekers; dringt aan op onmiddellijke toepassing van intelligente regelgevingsbeginselen en onafhankelijke effectbeoordelingen, waaronder een „concurrentietest” voor nieuwe wetgeving, een MKB-test om een vriendelijker regelgevingsmilieu voor kleine ondernemingen en geringere administratielasten, duurzaamheidscontrole overeenkomstig de EU-doelen ten aanzien van klimaat, energie, efficiënt hulpbronnengebruik en recycling, en geschiktheidstests achteraf voor de bestaande wetgeving;

27.  onderstreept dat het EU-vervoers- en energiebeleid ten aanzien van infrastructuur en diensten van eminent belang zijn voor het halen van de Europa 2020-doelstellingen; benadrukt dat de vervoersector ervoor zal zorgen dat de EU-markt zijn positie als hooggekwalificeerd productiegebied kan behouden dank zij de bestrijding van de CO2-uitstoot van alle wijzen van vervoer, de instelling van de gemeenschappelijke Europese spoorwegruimte en de voltooiing van het gemeenschappelijke Europese luchtruim; dringt aan op een doeltreffende Europese grondstoffenstrategie ter verbetering van de toegang tot grondstoffen en energie en een efficiënt hulpbronnengebruik, terwijl daarbij garanties worden geschapen voor de levering van kritieke grondstoffen middels billijke handelsovereenkomsten en strategische partnerschappen; wenst een sterk verbeterde toegang tot financiering in innovatie en infrastructuren, met name voor intelligente netwerken, groene technieken, e-gezondheid, het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN) en projecten met een bewezen toegevoegde waarde die niet door de markt gefinancierd kunnen worden; vraagt in dit verband om de kansen te onderzoeken die door projectobligaties worden geboden;

Kerninitiatief „Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen”

28.  wijst erop dat stevige sociale beschermingsregelingen uitsluiting op lange termijn tegengaan; houdt staande dat investeringen in actief arbeidsmarktbeleid en onderwijs- en opleidingsmogelijkheden voor iedereen essentieel zijn om de werkloosheid te verminderen; benadrukt in dit verband het belang van MKB's en de herlancering van de interne markt; steunt in het bijzonder de uitvoering van het Europees kader voor kwalificaties en het geplande wetgevingsinitiatief om de beroepskwalificaties te hervormen met het oog op de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties;

29.  is ingenomen met de agenda van de Commissie voor „Nieuwe vaardigheden en banen”; constateert dat „flexizekerheid” met succes in sommige landen is toegepast, maar waarschuwt dat flexizekerheid-concepten hun potentieel niet kunnen ontvouwen in lidstaten waarvan de mogelijkheden tot versteviging van hun sociale beschermingsstelsels gering zijn als gevolg van budgettaire beperkingen en macro-economische onevenwichtigheden, en is van mening dat de segmentering van de arbeidsmarkt moet worden teruggedrongen door werknemers – ongeacht het type arbeidsovereenkomst waaronder zij vallen – adequate bescherming te bieden, met name de kwetsbare groepen onder hen; herinnert de Commissie eraan niet voorbij te gaan aan de noodzaak om te zorgen voor een sociaal rechtvaardige overgang naar een duurzamer en evenmin aan het grote potentieel van duurzame banen; onderstreept dat eventuele hervormingen van de arbeidsmarkt alleen met succes kunnen worden doorgevoerd door via overeenkomsten met de sociale partners een hoge mate van sociale consensus te bereiken;

Kerninitiatief „Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting”

30.  wijst erop dat de Europa 2020-strategie zich onder meer ten doel stelt de sociale omstandigheden te verbeteren van ten minste 20 miljoen mensen die door armoede en sociale uitsluiting worden bedreigd; dringt er bij de Commissie en de Raad op aan te zorgen voor volledige naleving van het Handvest van de grondrechten en de horizontale sociale clausule (artikel 9 VWEU), om te waarborgen dat alle beleidsmaatregelen een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de armoedebestrijding als doelstelling, in plaats van deze te ondermijnen;

31.  doet een beroep op de lidstaten om zich in te zetten voor de bestrijding van de armoede onder kinderen via passende maatregelen, zodat kinderen niet in hun persoonlijke ontwikkeling worden beperkt en niet worden achtergesteld bij hun intrede in het beroepsleven;

32.  is ingenomen met de voorstellen voor een Europees Platform tegen armoede en sociale uitsluiting, maar pleit voor meer concrete maatregelen om sociale integratie, en met name de versterking van de sociale open coördinatiemethode, te bewerkstelligen via een geïntegreerde strategie waarbij zowel nationale als lokale belanghebbenden moeten worden betrokken, waaronder mensen die met armoede en sociale uitsluiting worden geconfronteerd; herhaalt zijn oproep voor een bredere agenda om fatsoenlijk werk te bevorderen, de werknemersrechten in geheel Europa te waarborgen en de werkomstandigheden te verbeteren, ongelijkheid en discriminatie aan te pakken en armoede onder werkenden („werkende armen”) te bestrijden;

o
o   o

33.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad en de Commissie.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0224.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0376.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0491.

Juridische mededeling - Privacybeleid