Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2013(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0164/2011

Ingediende teksten :

A7-0164/2011

Debatten :

PV 06/06/2011 - 25
CRE 06/06/2011 - 25

Stemmingen :

PV 08/06/2011 - 6.9
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0262

Aangenomen teksten
PDF 156kWORD 79k
Woensdag 8 juni 2011 - Straatsburg
Beleidsopties voor de ontwikkeling van een Europees contractenrecht voor consumenten en ondernemingen
P7_TA(2011)0262A7-0164/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2011 over beleidsopties voor de ontwikkeling van een Europees contractenrecht voor consumenten en ondernemingen (2011/2013(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Groenboek van de Commissie van 1 juli 2010 over beleidsopties voor de ontwikkeling van een Europees contractenrecht voor consumenten en ondernemingen (COM(2010)0348),

–  gezien Besluit 2010/233/EU van de Commissie van 26 april 2010 tot oprichting van de deskundigengroep voor het gemeenschappelijke referentiekader op het gebied van het Europees contractenrecht(1),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 11 juli 2001 over Europees verbintenissenrecht (COM(2001)0398),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 12 februari 2003 „Een coherenter Europees verbintenissenrecht - een actieplan” (COM(2003)0068),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 11 oktober 2004 „Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen” (COM(2004)0651),

–  gezien het verslag van de Commissie van 23 september 2005 „Eerste voortgangsverslag over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis” (COM(2005)0456) en het verslag van de Commissie van 25 juli 2007 „Tweede voortgangsverslag over het gemeenschappelijk referentiekader” (COM(2007)0447),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 22 oktober 2009 over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU (COM(2009)0557),

–  gezien zijn resolutie van 3 september 2008 over het gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees verbintenissenrecht(2),

–  gezien zijn resolutie van 12 december 2007 over het Europees verbintenissenrecht(3),

–  gezien zijn resolutie van 7 september 2006 over het Europees verbintenissenrecht(4),

–  gezien zijn resolutie van 23 maart 2006 over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen(5),

–  gezien zijn resoluties van 26 mei 1989(6), 6 mei 1994(7), 15 november 2001(8) en 2 september 2003(9),

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0164/2011),

A.  overwegende dat al jaren wordt gediscussieerd over het initiatief inzake een Europees contractenrecht waarmee wordt getracht interne marktproblemen aan te pakken die onder meer worden veroorzaakt door uiteenlopende regelingen op het gebied van het contractenrecht,

B.  overwegende dat het in de nasleep van de wereldwijde financiële crisis meer dan ooit van belang is te voorzien in een coherente Europese regeling op het gebied van het contractenrecht teneinde het potentieel van de interne markt volledig te benutten en daarmee de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie dichterbij te brengen,

C.  overwegende dat de interne markt nog steeds versnipperd is als gevolg van een groot aantal factoren, waaronder het niet toepassen van bestaande internemarktwetgeving,

D.  overwegende dat er verder onderzoek nodig is om beter te begrijpen waarom de interne markt versnipperd blijft en hoe deze problemen het beste kunnen worden aangepakt, en met name hoe op de uitvoering van de bestaande wetgeving kan worden toegezien,

E.  overwegende dat de Commissie in het Groenboek talrijke mogelijkheden voor een instrument ten behoeve van het Europese contractenrecht heeft gepresenteerd dat ondernemerschap en het vertrouwen van de burgers in de interne markt kan helpen versterken,

F.  overwegende dat de deskundigengroep die is opgericht om de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van een voorstel voor een gemeenschappelijk referentiekader (CFR) samen met een ronde tafel van de betrokken partijen met haar werkzaamheden is begonnen,

G.  overwegende dat de uiteenlopende regelingen op het gebied van het contractenrecht van de lidstaten voor KMO's en consumenten niet de enige belemmering voor het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten vormen, aangezien zij ook met andere problemen te maken hebben zoals taalbarrières, verschillende belastingstelsels, betrouwbaarheid van onlinehandelaren, beperkte toegang tot breedband, digitale ongeletterdheid, veiligheidsproblemen, de samenstelling van de bevolking van de lidstaten, zorgen over de privacy, behandeling van klachten en intellectuele eigendomsrechten, enz.,

H.  overwegende dat volgens een enquête van de Commissie uit 2008 drie vierde van de detailhandelaren alleen in het binnenland verkopen en dat grensoverschrijdende verkoop vaak slechts in een paar lidstaten plaatsvindt(10),

I.  overwegende dat er onderscheid dient te worden gemaakt tussen conventionele grensoverschrijdende transacties en e-handel, die specifieke problemen kent en waarvoor de transactiekosten anders zijn; overwegende dat het met het oog op toekomstige effectbeoordelingen ook nodig is om zorgvuldig en precies vast te stellen hoe de transactiekosten worden berekend,

J.  overwegende dat duidelijk is dat de toepassing van het buitenlandse (consumenten)recht op grensoverschrijdende transacties in het kader van de Rome I-verordening(11) heeft geleid tot aanzienlijke transactiekosten voor ondernemingen, met name KMO's, die alleen al in het VK worden geschat op 15 000 EUR per onderneming en per lidstaat(12),

K.  overwegende dat meer informatie nodig is over de transactiekosten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 6, lid 2, en artikel 4, lid 1, letter a) van de Rome I-verordening, rekening houdend met het feit dat Rome I pas sinds december 2009 wordt toegepast,

L.  overwegende dat dergelijke transactiekosten worden gezien als een van de belangrijke belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel, zoals wordt bevestigd door 50% van de in 2011 ondervraagde Europese detailhandelaren die al grensoverschrijdend handelen en die te kennen gaven dat hun grensoverschrijdende verkoop door de harmonisatie van de wetgeving die van toepassing is op grensoverschrijdende transacties in de gehele EU zou toenemen, terwijl 41% verklaarde dat hun verkoop daardoor niet zou toenemen, overwegende dat, ter vergelijking, 60% van de detailhandelaren die niet over de grens verkopen te kennen gaf dat hun grensoverschrijdende verkoop in een meer geharmoniseerd regelgevingskader niet zou toenemen, terwijl 25% verklaarde dat hun verkoop wel zou toenemen(13),

M.  overwegende dat een aantal van de meest evidente hinderpalen waarmee consumenten en KMO's met betrekking tot de interne markt worden geconfronteerd, de volgende zijn: ingewikkelde contractuele betrekkingen, oneerlijke voorwaarden in contracten, ontoereikende en onvoldoende informatie, en inefficiënte en tijdrovende procedures,

N.  overwegende dat het van het allergrootste belang is dat een initiatief van de EU antwoord geeft op de echte behoeften en zorgen van bedrijven en consumenten; overwegende dat deze zorgen zich ook uitstrekken tot juridische/taalkundige problemen (aanbieden van standaardvoorwaarden voor kleine ondernemingen in alle EU-talen) en tot problemen bij de grensoverschrijdende handhaving van contracten (autonome EU-maatregelen op het gebied van het procesrecht),

O.  overwegende dat er in een studie van de Commissie van wordt uitgegaan dat de online markt versnipperd blijft:in een test mislukte 61% van 10 964 grensoverschrijdende bestellingen, en dat grensoverschrijdend onlinewinkelen de kansen van de consument om een goedkopere aanbieding te vinden(14) en producten te vinden die in eigen land online niet verkrijgbaar zijn(15) lijkt te vergroten; overwegende dat het cijfer van 61% bijzonder hoog lijkt te zijn en verdere studies en controles lijkt te rechtvaardigen,

P.  overwegende dat een geleidelijke harmonisatie obstakels in de interne markt die het gevolg zijn van de uiteenlopende regelingen op het gebied van het contractenrecht niet effectief wegneemt en dat elk initiatief op dit gebied gebaseerd moet zijn op duidelijk bewijs dat dit initiatief een wezenlijk verschil zal uitmaken dat niet kan worden verwezenlijkt met behulp van minder ingrijpende middelen,

Q.  overwegende dat het bestaan van een gemeenschappelijk Europees contractenrecht de consumenten ten goede zou komen en met name zou bijdragen tot meer en toegankelijkere grensoverschrijdende handel binnen de interne markt,

R.  overwegende dat de onderhandelingen over de consumentenrechtenrichtlijn(16) hebben aangetoond hoe moeilijk het is om het op contracten toegepaste consumentenrecht te harmoniseren zonder daarbij het gemeenschappelijke streven naar een hoog niveau van consumentenbescherming in Europa te ondermijnen en welke beperkingen dit aan het proces oplegt,

S.  overwegende dat alle maatregelen op het gebied van het Europees contractenrecht rekening moeten houden met dwingende nationale regels en consistent dienen te zijn met de toekomstige richtlijn inzake consumentenrechten, die een belangrijk effect zal hebben op de inhoud en op de mate van harmonisatie van een mogelijk toekomstig instrument op het gebied van het Europees contractenrecht; overwegende dat de uitvoering ervan in de komende maanden voortdurend en zorgvuldig zal moeten worden gemonitord om het toepassingsgebied van het facultatief instrument vast te stellen,

T.  overwegende dat een eindresultaat op het gebied van Europees contractenrecht realistisch, uitvoerbaar, evenredig en goed doordacht moet zijn alvorens het zo nodig wordt gewijzigd en officieel door de Europese medewetgevers wordt aangenomen,

1.  steunt maatregelen om de diverse belemmeringen aan te pakken waarmee zij die grensoverschrijdende transacties op de interne markt wensen uit te voeren worden geconfronteerd en acht een Europees contractenrecht, in combinatie met andere maatregelen, nuttig ter verwezenlijking van alle mogelijkheden die de interne markt biedt en die aanzienlijke economische en werkgelegenheidsvoordelen met zich meebrengen;

2.  is ingenomen met het open debat over het Groenboek en wenst een grondige analyse van de resultaten van deze raadpleging door de ter zake bevoegde afdelingen van de Commissie;

3.  onderstreept de belangrijke plaats die KMO's en ambachtelijke bedrijven innemen in de Europese economie; dringt erop aan dat ervoor wordt gezorgd dat het in de „Small Business Act” gehuldigde „think small first”-beginsel naar behoren wordt toegepast en prioriteit krijgt in het debat over EU-initiatieven inzake contractenrecht;

Juridische aard van het instrument voor het Europees contractenrecht

4.  is verheugd over de recente publicatie van de resultaten van de haalbaarheidsstudie die is uitgevoerd door de deskundigengroep Europees contractenrecht, en over de toezegging van de Commissie het overleg over het toepassingsgebied en de inhoud van het facultatief instrument te zullen voortzetten, en dringt er tegen deze achtergrond bij de Commissie op aan om in het kader van haar besluitvorming een werkelijk open en transparante discussie met alle belanghebbende partijen te blijven voeren over het gebruik van de haalbaarheidsstudie;

5.  erkent dat er verdere vooruitgang op het gebied van het contractenrecht moet worden geboekt, en geeft boven andere opties de voorkeur aan mogelijkheid 4, het vaststellen van een facultatief instrument via een verordening, na een effectbeoordeling en verduidelijking van de rechtsgrondslag; is van mening dat een facultatief instrument kan worden aangevuld met een „instrumentarium” dat kan worden goedgekeurd middels een interinstitutionele overeenkomst; verzoekt om de creatie van „Europese modellen voor standaardcontracten”, die in alle EU-talen worden vertaald en gekoppeld worden aan een stelsel voor alternatieve geschillenbeslechting die online plaatsvindt, hetgeen het voordeel biedt van een kosteneffectieve en eenvoudigere oplossing voor beide contractpartijen en voor de Commissie;

6.  is van mening dat alleen door het gebruik van een verordening de nodige duidelijkheid en rechtszekerheid kan worden verschaft;

7.  benadrukt dat een verordening tot vaststelling van een facultatief instrument voor het Europees contractenrecht een beter functionerende interne markt zou opleveren vanwege de directe werking, met voordelen voor bedrijven (kostenverlaging door voorkomen van collisieregels), consumenten (rechtszekerheid, vertrouwen, hoge mate van consumentenbescherming) en de gerechtelijke systemen in de lidstaten (bestudering van buitenlands recht niet langer nodig);

8.  juicht het toe dat de gekozen optie voldoende rekening houdt met het subsidiariteitsbeginsel en de wetgevingsbevoegdheid van de lidstaten inzake het contractenrecht en het civiel recht niet aantast;

9.  is van mening dat een „instrumentarium” wellicht geleidelijk in praktijk kan worden gebracht, te beginnen als instrument van de Commissie dat na overeenstemming tussen de instellingen wordt omgezet in een instrument voor de wetgever van de Unie; wijst erop dat een „instrumentarium” het noodzakelijke juridische kader en de noodzakelijke juridische grondslag zou creëren op basis waarvan een facultatief instrument en standaardvoorwaarden kunnen functioneren en gebaseerd moet zijn op een beoordeling van de nationale dwingende regels inzake consumentenbescherming binnen, maar ook buiten het bestaande acquis op het gebied van het consumentenrecht;

10.  is van mening dat er, door het aanvullen van een facultatief instrument met een „instrumentarium”, duidelijker informatie beschikbaar zal zijn met betrekking tot het Europese instrument, waardoor partijen hun rechten beter zullen kennen en een geïnformeerde keuze kunnen maken met betrekking tot het sluiten van een contract op basis van dit systeem, en dat het juridische kader duidelijker zal zijn en niet overvol;

11.  is van mening dat alle partijen, zowel bij transacties tussen ondernemingen onderling als bij transacties tussen ondernemingen en consumenten, vrij moeten zijn om het facultatief instrument wel of niet te kiezen als alternatief voor nationale of internationale wetgeving (opt-in), en verzoekt de Commissie daarom om verduidelijking van de gewenste relatie tussen een facultatief instrument en de Rome I-verordening en internationale overeenkomsten, waaronder het VN-Verdrag inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken; is echter van mening dat verdere aandacht nodig is om ervoor te zorgen dat het facultatieve instrument de consumenten en kleine ondernemingen bescherming biedt gezien hun positie als zwakkere marktpartij en dat verwarring bij het maken van een rechtskeuze wordt voorkomen; verzoekt de Commissie derhalve het facultatieve instrument aan te vullen met aanvullende informatie waarin in duidelijke, nauwkeurige en begrijpelijke bewoordingen wordt uitgelegd wat de rechten van de consument zijn en dat deze niet in het gedrang komen, ten einde het vertrouwen van de consumenten in het facultatieve instrument te vergroten en hen in staat te stellen met kennis van zaken te beslissen of zij op deze alternatieve basis een contract willen sluiten;

12.  is van oordeel dat een facultatief instrument Europese toegevoegde waarde creëert, met name omdat het zorgt voor rechtszekerheid via de rechtspraak van het Hof van Justitie en tegelijk het potentieel biedt om zowel juridische als taalkundige belemmeringen weg te werken, aangezien een facultatief instrument uiteraard in alle talen van de EU beschikbaar zou zijn; benadrukt dat, met het oog op een beter begrip van en voor de werking van de Europese instellingen, de Europese burgers de mogelijkheid moeten hebben om allerhande informatie rond het facultatief instrument te vertalen door middel van toegankelijke en gebruiksvriendelijke online vertaalmachines, zodat ze de gewenste informatie in hun eigen taal kunnen lezen;

13.  ziet een mogelijk praktisch voordeel in het flexibele en vrijwillige karakter van een opt-in instrument; verzoekt de Commissie echter om de voordelen van een dergelijk instrument voor consumenten en bedrijven te verduidelijken en beter toe te lichten welke contractpartij de keuze zal hebben tussen het facultatief instrument en de „normaliter” van toepassing zijnde wetgeving en hoe de Commissie voornemens is de transactiekosten terug te dringen; verzoekt de Commissie om in elk voorstel voor een facultatief instrument een mechanisme voor regelmatig toezicht en herziening op te nemen, waarbij alle partijen nauw worden betrokken om ervoor te zorgen dat het facultatief instrument gelijke tred houdt met het acquis op het gebied van het contractenrecht, met name Rome I, met de behoeften van de markt en met de wettelijke en economische ontwikkelingen;

Toepassingsgebied van het instrument

14.  is van mening dat zowel contracten tussen ondernemingen onderling (B2B) als tussen ondernemingen en consumenten (B2C) onder het instrument dienen te vallen; benadrukt dat het facultatief instrument een zeer hoog niveau van consumentenbescherming moet bieden ten einde de consumenten te compenseren voor de bescherming die zij normaliter krachtens hun nationale recht zouden genieten; wenst nadere uitleg over de wijze hoe dit kan worden gerealiseerd; is daarom van mening dat het niveau van consumentenbescherming hoger dient te zijn dan het de minimumbescherming die het consumentenacquis biedt en betrekking dient te hebben op nationale dwingende regels, aangezien er bevredigende oplossingen moeten worden gevonden voor problemen op het gebied van het internationaal privaatrecht; meent dat dit hoge niveau van consumentenbescherming ook in het belang van bedrijven is, omdat deze alleen de vruchten van het facultatief instrument zullen kunnen plukken als consumenten in alle lidstaten erop vertrouwen dat de keuze voor het facultatief instrument hen niet van deze bescherming zal beroven;

15.  wijst erop dat de voordelen van een uniform Europees contractenrecht op positieve wijze gecommuniceerd moeten worden naar de burgers om het politieke legitimiteit en steun te verlenen;

16.  stelt vast dat er naar een verschillende opzet van het contractenrecht voor B2B- en B2C-contracten moet worden gestreefd uit respect voor de gemeenschappelijke tradities van de nationale rechtsstelsels, met bijzondere aandacht voor de bescherming van de zwakkere contractpartner, namelijk de consumenten;

17.  wijst erop dat essentiële elementen van de consumentenwetgeving met betrekking tot contracten reeds in verschillende Europese regelingen zijn opgenomen en dat belangrijke onderdelen van het consumentenacquis waarschijnlijk zullen worden gebundeld in de richtlijn inzake consumentenrechten; wijst erop dat die richtlijn een voor de consument en de ondernemingen gemakkelijk te herkennen uniforme regeling zou vormen; benadrukt daarom dat het belangrijk is de uitkomst van de onderhandelingen over de richtlijn inzake consumentenrechten af te wachten alvorens een definitief besluit te nemen;

18.  meent voorts, rekening houdend met de bijzondere aard van de verschillende contracten, vooral van B2C- en B2B-contracten, de leidende nationale en internationale beginselen van het contractenrecht en het grondbeginsel van een hoog niveau van consumentenbescherming, dat wat B2B-contracten betreft de bestaande branchepraktijken en het beginsel van contractvrijheid behouden moeten blijven;

19.  is van mening dat een facultatief gemeenschappelijk Europees contractenrecht kan zorgen voor een interne markt die beter kan functioneren, zonder consequenties voor het nationale contractenrecht van de lidstaten;

20.  is van mening dat het facultatieve instrument in eerste instantie als opt-in in grensoverschrijdende situaties beschikbaar zou moeten zijn en dat garanties nodig zijn dat de lidstaten misbruik van het facultatief instrument in oneigenlijke grensoverschrijdende scenario's kunnen voorkomen; is verder van mening dat de gevolgen van een binnenlandse opt-in voor het nationale contractenrecht een specifieke analyse verdienen;

21.  erkent dat contracten in het elektronisch handelsverkeer of contracten voor verkoop op afstand een groot deel uitmaken van grensoverschrijdende transacties; meent echter dat een facultatief instrument niet tot dit soort transacties moet worden beperkt, maar dat het nuttig zou kunnen zijn andere beperkingen bij de toepassing in eerste instantie van het facultatieve instrument te introduceren totdat voldoende ervaring met de toepassing ervan is opgedaan;

22.  onderstreept dat het bijzonder belangrijk is de e-handel binnen de EU, die onderontwikkeld is, te vergemakkelijken en dat moet worden nagegaan of de verschillen in de nationale contractenrechtsstelsels een belemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van deze sector, die door ondernemingen en consumenten terecht als een potentiële aanjager van de economische groei in de toekomst wordt beschouwd;

23.  is van mening dat het toepassingsgebied van een „instrumentarium” behoorlijk ruim kan zijn, terwijl een facultatief instrument beperkt moet zijn tot de kernvraagstukken op het gebied van het contractenrecht; meent dat een „instrumentarium” samenhang moet blijven vertonen met het facultatief instrument en begrippen uit de onderscheiden wettelijke tradities binnen de EU moet omvatten, waaronder regels die moeten zijn afgeleid, onder andere, van het ontwerp van gemeenschappelijk referentiekader(17) en de „Principes contractuels communs” en de „Terminologie contractuelle commune”(18), en dat de daarin vervatte aanbevelingen met betrekking tot het contractenrecht voor consumenten moeten zijn gebaseerd op een werkelijk hoog niveau van bescherming;

24.  verzoekt de Commissie en de deskundigengroep om duidelijk te maken wat moet worden verstaan onder „kernvraagstukken van het contractenrecht”;

25.  ziet voordelen in een facultatief instrument dat specifieke bepalingen omvat voor de meest voorkomende soorten contracten, met name voor de verkoop van goederen en de levering van diensten; roept er nogmaals toe op verzekeringscontracten onder het toepassingsgebied van het facultatief instrument te brengen, aangezien een dergelijk instrument bijzonder nuttig zou kunnen zijn voor kleinere verzekeringscontracten; onderstreept dat er met de „Principles of European Insurance Contract Law” (PEICL) reeds voorbereidende werkzaamheden inzake verzekeringscontractenrecht zijn verricht, die in een Europees contractenrecht opgenomen moeten worden en bijgewerkt en verder bespoedigd moeten worden; dringt echter aan op voorzichtigheid met betrekking tot het opnemen van financiële diensten in de instrumenten voor het contractenrecht die in deze fase worden voorgesteld en verzoekt de Commissie binnen de dienst een deskundigengroep op te zetten voor toekomstige voorbereidende werkzaamheden inzake financiële diensten om ervoor te zorgen dat in toekomstige instrumenten rekening wordt gehouden met de eventuele specifieke kenmerken van de financiële-dienstensector en met eventuele verwante initiatieven van andere delen van de Commissie, en om het Europees Parlement er vroegtijdig bij te betrekken;

26.  wijst erop dat enkele specifieke kwesties in verband waarmee een facultatief instrument voordelig zou kunnen zijn, aan de orde zijn gesteld zoals digitale rechten en economisch eigendom; is anderzijds van mening dat het wellicht nodig is bepaalde soorten complexe contracten op het gebied van het publiek recht uit te sluiten; verzoekt de deskundigengroep de mogelijkheid te onderzoeken om contracten op het gebied van auteursrechten op te nemen teneinde de positie van auteurs, die vaak de onderliggende partij in de contractuele relatie zijn, te verbeteren;

27.  meent dat het facultatief instrument consistent moet zijn met het bestaande acquis op het gebied van het contractenrecht;

28.  herinnert eraan dat er met betrekking tot een Europees contractenrecht nog veel vragen moeten beantwoord en problemen moeten worden opgelost; vraagt de Commissie rekening te houden met de jurisprudentie, de internationale verdragen inzake koopovereenkomsten betreffende roerende goederen, zoals het Verdrag van de Verenigde Naties inzake contracten voor de internationale verkoop van goederen (CISG), en het effect van de consumentenrechtenrichtlijn; benadrukt het belang van harmonisatie van het contractenrecht in de EU, waarbij rekening moet worden gehouden met de desbetreffende nationale regelgevingen die in B2C-contracten een hoog niveau van bescherming bieden;

Praktische toepassing van het instrument voor het Europees contractenrecht

29.  is van mening dat een facultatief instrument consumenten en KMO's reële voordelen moet opleveren en dat het eenvoudig, duidelijk en evenwichtig moet zijn, zodat het voor alle partijen eenvoudig en aantrekkelijk is om te gebruiken;

30.  is van mening dat een facultatief instrument weliswaar tot gevolg zal hebben dat sprake is van één enkele regeling op het gebied van het contractenrecht, maar dat nog steeds moet worden gezorgd voor standaardcontractvoorwaarden die op eenvoudige en begrijpelijke wijze kunnen worden geproduceerd, voor bedrijven, en met name KMO's, standaard beschikbaar zijn en op enigerlei wijze moeten zijn bekrachtigd om het vertrouwen van de consument te winnen; merkt op dat op een facultatief instrument gebaseerde standaardcontractvoorwaarden een grotere rechtszekerheid zouden bieden dan op het nationale recht van de lidstaten gebaseerde EU-brede standaardvoorwaarden, omdat in dit laatste geval de kans op verschillende nationale interpretaties zou worden vergroot;

31.  herinnert eraan dat de verdere werkzaamheden met betrekking tot grensoverschrijdende alternatieve geschillenbeslechting (ADR), die met name voor KMO's en consumenten snel en kosteneffectief dient te zijn, nog steeds prioriteit hebben, maar benadrukt dat de ADR verder wordt vergemakkelijkt als de partijen gebruikmaken van één regeling op het gebied van het contractenrecht waarin door een facultatief instrument wordt voorzien; verzoekt de Commissie bij de indiening van een voorstel de synergie in het oog te houden; merkt op dat de werkgroep Online geschillenbeslechting van de Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) ook belangstelling heeft getoond in een facultatief instrument als middel om ADR te vergemakkelijken(19) en beveelt de Commissie daarom aan om de ontwikkelingen in dit orgaan en in andere internationale organen te volgen;

32.  stelt voor dat verbeteringen in de werking en doeltreffendheid van grensoverschrijdende verhaalsystemen kunnen worden vergemakkelijkt door een directe koppeling tussen het facultatief instrument, de Europese betalingsbevelprocedure en de Europese procedure voor geringe vorderingen; is van mening dat een elektronische aanmaningsbrief moet worden ontwikkeld om bedrijven te helpen hun rechten te beschermen, met name op het vlak van intellectuele eigendom en de Europese procedure voor geringe vorderingen;

33.  wijst op verontruste geluiden dat consumenten zelden het gevoel hebben dat zij een keus hebben als het gaat om contractvoorwaarden en dat zij in dit verband voor een voldongen feit worden geplaatst; is ervan overtuigd dat de aanvulling van een facultatief instrument met een „instrumentarium” en een reeks standaardvoorwaarden die in alle talen zijn vertaald nieuwkomers in EU-markten zullen aanmoedigen, waardoor de mededinging zal worden versterkt en de keus voor de consumenten over de gehele linie zal worden verruimd;

34.  onderstreept dat de doorslaggevende test voor ieder definitief instrument weliswaar de interne markt zelf is, maar dat vooraf moet worden aangetoond dat het initiatief meerwaarde voor de consumenten oplevert en grensoverschrijdende transacties niet ingewikkelder zal maken voor consumenten en ondernemingen; onderstreept dat het noodzakelijk is te voorzien in bepalingen om aan alle potentiële belangstellenden en betrokkenen (met inbegrip van de nationale rechtbanken) informatie te geven over het bestaan van het Europese contractenrecht en de wijze waarop het functioneert;

35.  merkt op dat in verband met de doelstelling van een Europees contractenrecht het belang van een goed functionerende Europese civiele rechtspraak niet over het hoofd mag worden gezien;

36.  vraagt de Commissie in samenwerking met de lidstaten kwaliteitstests en -controles uit te voeren om na te gaan of de voorgestelde Europese instrumenten voor het Europees contractenrecht gebruiksvriendelijk zijn, volledig tegemoet komen aan de zorgen van de burgers, meerwaarde opleveren voor de consumenten en de ondernemingen, de interne markt versterken en de grensoverschrijdende handel vergemakkelijken;

Betrokkenheid van de belanghebbenden, effectbeoordeling

37.  benadrukt het fundamentele belang van de betrokkenheid van de belanghebbenden uit de gehele Unie en uit verschillende sectoren, met inbegrip van de juridische beroepsgroep, en herinnert de Commissie eraan dat ze een brede en transparante raadpleging van alle belanghebbenden dient te organiseren alvorens een besluit te nemen op basis van de resultaten van de deskundigengroep;

38.  is zich ervan bewust dat de groep deskundigen en de groep belanghebbenden al een gevarieerde geografische en sectorale achtergrond hebben; is van mening dat de bijdragen van belanghebbenden nog belangrijker worden wanneer de raadplegingsfase beëindigd is en als er een wetgevingsprocedure als zodanig, die zo inclusief en transparant mogelijk zou moeten zijn, wordt gestart;

39.  herinnert, in overeenstemming met de beginselen van beter wetgeven, aan de noodzaak van een brede en alomvattende effectbeoordeling waarbij de verschillende beleidsopties, met inbegrip van de optie om geen maatregelen in Unieverband te nemen, worden geanalyseerd en het accent op praktische zaken wordt gelegd, zoals de mogelijke consequenties voor KMO's en consumenten, mogelijke effecten op oneerlijke mededinging op de interne markt en het aangeven van de gevolgen van elk van deze oplossingen voor het acquis communautaire en de nationale rechtsstelsels;

40.  is van mening dat harmonisatie van de omgang met het contractenrecht op EU-niveau in afwachting van de uitvoering van deze effectbeoordeling een doelmatig middel zou kunnen zijn om convergentie en eerlijker mededingingsomstandigheden te waarborgen, maar dat een facultatief instrument, gezien de problemen in verband met harmonisatie van de rechtsstelsels van lidstaten, maar ook van regio's die op dit gebied wetgevende bevoegdheden hebben, een meer uitvoerbare oplossing biedt, mits gewaarborgd is dat dit toegevoegde waarde oplevert voor consumenten en bedrijfsleven;

41.  dringt erop aan dat het Parlement in het kader van de gewone wetgevingsprocedure uitgebreid wordt geraadpleegd over en volledig wordt betrokken bij een toekomstig door de Commissie te presenteren facultatief instrument en dat elk voorgesteld facultatief instrument in het kader van die procedure wordt gecontroleerd en kan worden gewijzigd;

o
o   o

42.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 105 van 27.4.2010, blz. 109.
(2) PB C 295 E van 4.12.2009, blz. 31.
(3) PB C 323 E van 18.12.2008, blz. 364.
(4) PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 247.
(5) PB C 292 E van 1.12.2006, blz. 109.
(6) PB C 158 van 26.6.1989, blz. 400.
(7) PB C 205 van 25.7.1994, blz. 518.
(8) PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 538.
(9) PB C 76 E van 25.3.2004, blz. 95.
(10) Eurobarometer 224, 2008, blz. 4.
(11) PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6.
(12) UK Federation of Small Businesses, Position paper on Rome I (2007).
(13) Flash Eurobarometer 300, 2011 http://ec.europa.eu/consumers/strategy/docs/retailers_eurobarometer_2011_en.pdf
(14) COM(2009)0557, blz. 3.
(15) Ibidem, blz.5.
(16) COM(2008)0614.
(17) Von Bar, Clive, Schulte-Nölke et al. (eds.), Principles, Definitions and Model Rules of European Private Law – Draft Common Frame of Reference (DCFR), 2008.
(18) B. Fauvarque-Cosson, D. Mazeaud (dir.), collection „Droit privé comparé et européen”, Volumes 6 en 7, 2008.
(19) Commissie van de Verenigde Naties inzake Internationaal Handelsrech (United Nations Commission on International Trade Law – UNCITRAL), Report of Working Group III (Online Dispute Resolution) on the work of its twenty-second session (Wenen, 13-17 december 2010), blz. 8, 10.

Juridische mededeling - Privacybeleid