Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/0059(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0253/2013

Ingediende teksten :

A7-0253/2013

Debatten :

PV 09/09/2013 - 20
CRE 09/09/2013 - 20

Stemmingen :

PV 10/09/2013 - 11.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0338

Aangenomen teksten
PDF 570kWORD 87k
Dinsdag 10 september 2013 - Straatsburg
Huwelijksvermogensstelsels *
P7_TA(2013)0338A7-0253/2013

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 10 september 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (COM(2011)0126 – C7-0093/2011 – 2011/0059(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2011)0126),

–  gezien artikel 81, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7–0093/2011),

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Italiaanse Senaat, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7–0253/2013),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
(10)   Deze verordening regelt vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel. Zij betreft niet het begrip "huwelijk", dat gedefinieerd wordt in het nationale recht van de lidstaten.
(10)   Deze verordening regelt vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel. Zij betreft niet het begrip "huwelijk", dat gedefinieerd wordt in het nationale recht van de lidstaten. Deze verordening staat veeleer neutraal ten opzichte van dit begrip en laat de omschrijving van het begrip huwelijk zoals gedefinieerd in het nationale recht van de lidstaten onverlet.
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
(11)   Het toepassingsgebied van deze verordening moet alle civiele aspecten van de huwelijksvermogensstelsels bestrijken, gaande van het dagelijkse beheer van de goederen van de echtgenoten (hun huwelijksvermogen) tot de vereffening van dat vermogen ten gevolge van de scheiding van het echtpaar of het overlijden van een van de echtgenoten.
(11)   Het toepassingsgebied van deze verordening moet alle civiele aspecten van de huwelijksvermogensstelsels bestrijken, gaande van het dagelijkse beheer van de goederen van de echtgenoten (hun huwelijksvermogen) tot de vereffening van dat vermogen ten gevolge van de scheiding van tafel en bed of echtscheiding van het echtpaar of het overlijden van een van de echtgenoten.
(Stemt overeen met overweging 9 van Verordening(EU) nr. 650/2012).
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
(11 bis)  De verordening dient echter niet van toepassing te zijn op onderdelen van het burgerlijk recht die geen betrekking hebben op huwelijksvermogensstelsels. Voor de duidelijkheid moeten derhalve enkele onderwerpen die geacht kunnen worden verband te houden met huwelijksvermogensstelsels uitdrukkelijk van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten.
(Stemt overeen met overweging 11 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
(12)   Omdat de onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten zijn geregeld in Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, moeten deze van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, net als alle vraagstukken in verband met de geldigheid en de gevolgen van schenkingen, die zijn geregeld in Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).
(12)   De onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten die geregeld zijn in Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, moeten van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, net als alle vraagstukken in verband met de wettelijke erfopvolging bij overlijden die zijn geregeld in Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring1.
______________
1 PB L 201 van 27.7.2012, blz. 107.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
(13)   Vraagstukken in verband met de aard van de zakelijke rechten die in het nationale recht van de lidstaten kunnen bestaan, bijvoorbeeld betreffende de daaraan verbonden publiciteitsvoorschriften, moeten ook van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, net zoals zij zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. …/… [van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring]. Zo kunnen de gerechten van de lidstaat waar een goed van een of van de beide echtgenoten gelegen is, zakenrechtelijke maatregelen nemen, met name de registratie van de overdracht van dat goed in het vastgoedregister, wanneer het recht van die lidstaat daarin voorziet.
(13)   Deze verordening dient, gelijk Verordening (EU) nr. 650/2012, het beperkte aantal ("numerus clausus") zakelijke rechten zoals het nationale recht van sommige lidstaten dat kent, onverlet te laten. Van een lidstaat mag niet worden gevraagd dat deze een zakelijk recht op een zaak dat zich in die lidstaat bevindt, erkent als zijn recht een dergelijk zakelijk recht niet kent.
(Stemt gedeeltelijk overeen met overweging 15 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis)  Om de rechthebbenden evenwel in staat te stellen om in een andere lidstaat de rechten te genieten die door de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel zijn ontstaan of op hen zijn overgegaan, moet deze verordening erin voorzien dat een onbekend zakelijk recht in overeenstemming wordt gebracht met het meest vergelijkbare zakelijk recht onder het recht van die andere lidstaat. In het kader van een dergelijke aanpassing dient rekening te worden gehouden met de doelstellingen en de belangen die door het specifieke zakelijk recht worden nagestreefd, en met de daaraan verbonden rechtsgevolgen. Teneinde het meest vergelijkbare nationale zakelijk recht te bepalen, kunnen de autoriteiten of bevoegde personen van de staat waarvan het recht op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is, om nadere informatie over de aard en de rechtsgevolgen van het recht worden verzocht. Voor dat doeleinde kan gebruik worden gemaakt van de bestaande netwerken voor justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, en van alle andere kanalen waarlangs een beter inzicht in het buitenlandse recht te krijgen is.
(Stemt overeen met overweging 16 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 ter (nieuw)
(13 ter)  De voorwaarden voor de inschrijving van een recht op onroerende en op roerende zaken moeten van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. Het is derhalve aan het recht van de lidstaat waar het register wordt gehouden (voor onroerende zaken de lex rei sitae) om te bepalen onder welke wettelijke voorwaarden en op welke wijze de registratie moet plaatsvinden, en welke autoriteiten, zoals het kadaster of een notaris, nagaan of aan alle voorwaarden is voldaan en of de aangeboden of opgemaakte akten volledig zijn of de noodzakelijke informatie bevatten.
(Stemt gedeeltelijk overeen met overweging 18 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 quater (nieuw)
(13 quater)  De rechtsgevolgen van de inschrijving van een recht in een register moeten eveneens van het toepassingsgebied worden uitgesloten. Het is derhalve het recht van de lidstaat waar het register wordt gehouden dat bepaalt of de registratie bijvoorbeeld van declaratoire dan wel van constitutieve aard is. Daar waar bijvoorbeeld voor de verkrijging van een recht op een onroerende zaak onder het recht van de lidstaat waar het register wordt gehouden, registratie vereist is omwille van de werking erga omnis van de registers of ter bescherming van rechtsgeldige transacties, wordt het tijdstip van verkrijging derhalve door het recht van die lidstaat bepaald.
(Stemt overeen met overweging 19 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 quinquies (nieuw)
(13 quinquies)  Het begrip "huwelijksvermogensstelsel", dat het toepassingsgebied van deze verordening bepaalt, moet een geheel van regels omvatten betreffende vermogensrechtelijke betrekkingen die, ten gevolge van het huwelijk en na beëindiging daarvan, tussen de echtgenoten onderling en tussen de echtgenoten en derden bestaan. Daartoe behoren niet alleen de dwingende bepalingen van het toepasselijke recht, maar tevens eventuele facultatieve regelingen die door de echtgenoten zijn overeengekomen overeenkomstig het toepasselijke recht.
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 sexies (nieuw)
(13 sexies)  Net als Verordening (EU) nr. 650/2012 dient deze verordening de verschillende stelsels die in de lidstaten inzake vermogensrechtelijke kwesties worden toegepast, te eerbiedigen. Voor de toepassing van deze verordening dient derhalve aan de term "gerecht" een brede betekenis te worden gegeven om niet alleen gerechten in de werkelijke betekenis van het woord te dekken, maar ook notarissen en griffies in sommige lidstaten, die in bepaalde vermogensrechtelijke kwesties net als gerechten gerechtelijke taken uitvoeren, en ook notarissen en juridische beroepsbeoefenaren in sommige lidstaten, die in bepaalde vermogensrechtelijke procedures gerechtelijke taken vervullen krachtens een door een gerecht gegeven volmacht. Alle in deze verordening bedoelde gerechten dienen door de in deze verordening vastgestelde bevoegdheidsregels gebonden te zijn. Daarentegen dient de term "gerecht" geen betrekking te hebben op de niet-gerechtelijke autoriteiten van een lidstaat, die krachtens het nationale recht bevoegd zijn inzake huwelijksvermogensstelsels, zoals notarissen in de meeste lidstaten, wanneer zij, zoals meestal het geval is, geen gerechtelijke taken vervullen.
(Stemt overeen met overweging 20 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
(14)   Om rekening te houden met de toenemende mobiliteit van echtparen in de loop van hun huwelijksleven en een goede rechtsbedeling te bevorderen, bepalen de bevoegdheidsregels in deze verordening dat vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel, waaronder de vereffening van het huwelijksvermogen, die aan de orde komen in het kader van een echtscheidingsprocedure, een procedure van scheiding van tafel en bed of een procedure tot nietigverklaring van het huwelijk, zullen worden behandeld door de gerechten van de lidstaat die volgens Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 bevoegd zijn voor de echtscheidingsprocedure, de procedure van scheiding van tafel en bed of de procedure tot nietigverklaring van het huwelijk.
(14)   Om rekening te houden met de toenemende mobiliteit van echtparen in de loop van hun huwelijksleven en een goede rechtsbedeling te bevorderen, bepalen de bevoegdheidsregels in deze verordening dat vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel, waaronder de vereffening van het huwelijksvermogen, die aan de orde komen in het kader van een echtscheidingsprocedure, een procedure van scheiding van tafel en bed of een procedure tot nietigverklaring van het huwelijk, zullen worden behandeld door de gerechten van de lidstaat die volgens Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 bevoegd zijn voor de echtscheidingsprocedure, de procedure van scheiding van tafel en bed of de procedure tot nietigverklaring van het huwelijk, wanneer de bevoegdheid van de betrokken gerechten uitdrukkelijk of op andere wijze door de echtgenoten is erkend.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
(16)   Wanneer vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel niet aan de orde komen in het kader van een echtscheidingsprocedure, een procedure van scheiding van tafel en bed of een procedure tot nietigverklaring van het huwelijk, en evenmin naar aanleiding van het overlijden van een van de echtgenoten, kunnen de echtgenoten besluiten deze voor te leggen aan de gerechten van de lidstaat waarvan zij het recht hebben gekozen als het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht. Dit besluit neemt de vorm aan van een akkoord tussen hen en kan te allen tijde en zelfs in de loop van de procedure worden gesloten.
(16)   Wanneer vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel niet aan de orde komen in het kader van een echtscheidingsprocedure, een procedure van scheiding van tafel en bed of een procedure tot nietigverklaring van het huwelijk, en evenmin naar aanleiding van het overlijden van een van de echtgenoten, kunnen de echtgenoten besluiten deze voor te leggen aan de gerechten van de lidstaat waarvan zij het recht hebben gekozen als het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht. Dit besluit neemt de vorm aan van een overeenkomst tussen hen die uiterlijk tot het tijdstip van aanhangig maken en daarna volgens het recht van de lidstaat van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, kan worden gesloten.
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
(17)   Teneinde te voorkomen dat er zich gevallen van rechtsweigering voordoen, moet deze verordening ook buiten de gevallen van scheiding van het echtpaar of overlijden van een van de echtgenoten de mogelijkheid bieden dat de gerechten van een lidstaat territoriaal bevoegd blijven voor vorderingen in verband met het huwelijksvermogensstelsel, en met name voorzien in een forum necessitatis (noodbevoegdheid).
(17)   Deze verordening moet de mogelijkheid bieden de territoriale bevoegdheid van de gerechten van een lidstaat ter zake van vorderingen in verband met huwelijksvermogensstelsels anders dan in geval van scheiding van het echtpaar of overlijden van een van de echtgenoten te bepalen overeenkomstig een aantal hiërarchische criteria, die moeten garanderen dat er een nauwe band bestaat tussen de echtgenoten en de lidstaat waarvan de gerechten worden aangewezen.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 17 bis (nieuw)
(17 bis)  Teneinde meer in het bijzonder een voorziening te bieden voor gevallen van rechtsweigering, dient in deze verordening ook een forum necessitatis te worden vastgesteld waardoor een gerecht van een lidstaat bij wijze van uitzondering kennis kan nemen van een geschil inzake het huwelijksvermogensstelsel dat nauw verbonden is met een derde staat. Een dergelijk uitzonderlijk geval zou zich kunnen voordoen als een procedure in de betrokken derde staat onmogelijk blijkt, bijvoorbeeld door een burgeroorlog, of als van de rechthebbende redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij in dat land een procedure aanhangig maakt of voert. Het forum necessitatis kan zijn bevoegdheid evenwel alleen uitoefenen als het geschil inzake het huwelijksvermogensstelsel voldoende nauw verbonden is met de lidstaat van het aangezochte gerecht.
(Stemt overeen met overweging 31 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
(21)   Om te voldoen aan de eisen van voorspelbaarheid en rechtszekerheid en tegelijkertijd rekening te houden met de levensrealiteit van het echtpaar, stelt deze verordening, voor het geval dat er geen rechtskeuze is gemaakt, geharmoniseerde collisieregels voor op basis van een hiërarchische lijst van aanknopingspunten, aan de hand waarvan het recht kan worden bepaald dat toepasselijk is op het geheel van de goederen van de echtgenoten. Zo moet de eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten na het huwelijk het eerste criterium vormen, vóór het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk. Als voor geen enkel van deze criteria de voorwaarden zijn vervuld, of bij gebreke van een eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats in het geval de echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk een gemeenschappelijke dubbele nationaliteit hebben, moet het recht van de staat waarmee de echtgenoten samen de nauwste banden hebben, als derde aanknopingspunt worden gebruikt. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, zoals de plaats waar het huwelijk is gesloten, aangezien deze nauwe banden moeten worden beoordeeld op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk.
(21)   Om te voldoen aan de eisen van voorspelbaarheid en rechtszekerheid en tegelijkertijd rekening te houden met de levensrealiteit van het echtpaar, stelt deze verordening, voor het geval dat er geen rechtskeuze is gemaakt, geharmoniseerde collisieregels voor op basis van een hiërarchische lijst van aanknopingspunten, aan de hand waarvan het recht kan worden bepaald dat toepasselijk is op het geheel van de goederen van de echtgenoten. Zo moet de gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten op het tijdstip van het sluiten van het huwelijk of de eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten na sluiting van het huwelijk het eerste criterium vormen, nog vóór de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk. Als voor geen enkel van deze criteria de voorwaarden zijn vervuld, of bij gebreke van een eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats in het geval de echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk een gemeenschappelijke dubbele nationaliteit hebben, moet het recht van de staat waarmee de echtgenoten samen de nauwste banden hebben, als derde aanknopingspunt worden gebruikt. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, aangezien deze nauwe banden moeten worden beoordeeld op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 22 bis (nieuw)
(22 bis)  Voor de toepassing van deze verordening, meer precies daar waar deze nationaliteit als aanknopingspunt voor de toepassing van het recht van een bepaalde lidstaat hanteert, wordt de vraag hoe gehandeld moet worden in geval van meervoudige nationaliteit en of iemand als onderdaan van een staat geldt, beantwoord op grond van het nationale recht en in voorkomend geval op grond van internationale overeenkomsten, met volledige inachtneming van de algemene beginselen van de Europese Unie.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
(24)   Gelet op het belang van de keuze van het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht, moet de verordening bepaalde garanties invoeren om ervoor te zorgen dat de echtgenoten of toekomstige echtgenoten zich bewust zijn van de gevolgen van hun keuze. De keuze zal moeten worden gedaan in de vorm die voor het huwelijkscontract is voorgeschreven door het gekozen recht of door het recht van de staat waar de akte wordt verleden, en minstens in een schriftelijk document, dat door de beide echtgenoten is gedateerd en ondertekend. De eventuele aanvullende vormvereisten in verband met de geldigheid, de publiciteit of de registratie die voor dergelijke contracten worden opgelegd door het gekozen recht of door het recht van de staat waar de akte wordt verleden, moeten worden nageleefd.
(24)   Gelet op het belang van de keuze van het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht, moet deze verordening bepaalde garanties invoeren om ervoor te zorgen dat de echtgenoten of toekomstige echtgenoten zich bewust zijn van de gevolgen van hun keuze. De overeenkomst betreffende de rechtskeuze moet in ieder geval worden vastgelegd in een schriftelijk document dat door beide echtgenoten wordt gedateerd en ondertekend. De keuze moet worden gedaan in de vorm die is voorgeschreven door het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht of door het recht van de staat waar de overeenkomst is gesloten.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 24 bis (nieuw)
(24 bis)  Teneinde rekening te houden met sommige nationale rechtsregels, waaronder met name de rechtsregels die verband houden met de bescherming van de gezinswoning of die het gebruiksrecht tussen de echtgenoten regelen, mag deze verordening geen afbreuk doen aan de toepassing van de bepalingen van bijzonder dwingend recht van het land van het gerecht waarbij een procedure aanhangig is gemaakt, maar moet zij het voor een lidstaat mogelijk maken om het buitenlandse recht niet toe te passen en in plaats daarvan het nationale recht toe te passen. In dit verband verwijzen bepalingen van bijzonder dwingend recht naar bepalingen waarvan de inachtneming door een lidstaat noodzakelijk wordt geacht voor de handhaving van zijn openbare belangen, zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie. Ter bescherming van de gezinswoning bijvoorbeeld, moet een lidstaat op het grondgebied waarvan die woning gelegen is, zijn eigen regels kunnen toepassen, onverminderd de in de betrokken lidstaat geldende voorschriften ter bescherming van het rechtsverkeer die krachtens artikel 35 prevaleren.
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
(27)   Aangezien een van de doelstellingen van deze verordening de wederzijdse erkenning van de in de lidstaten gegeven beslissingen is, moet deze verordening regels bevatten betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, die geënt zijn op Verordening (EG) nr. 44/2001 en die waar nodig aangepast zijn aan de specifieke vereisten van de in deze verordening geregelde materie.
(27)   Aangezien een van de doelstellingen van deze verordening de wederzijdse erkenning van in de lidstaten gegeven beslissingen betreffende huwelijksvermogensstelsels is, moet deze verordening regels bevatten betreffende de erkenning, de uitvoerbaarheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen, die geënt zijn op andere rechtsinstrumenten van de Unie op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken.
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
(28)   Teneinde rekening te houden met de verschillende wijzen waarop vraagstukken in verband met huwelijksvermogensstelsels in de lidstaten worden geregeld, moet deze verordening de erkenning en tenuitvoerlegging van authentieke akten waarborgen. Met het oog op erkenning kunnen de authentieke akten echter niet met gerechtelijke beslissingen worden gelijkgesteld. De erkenning van authentieke akten betekent dat zij qua inhoud dezelfde bewijskracht en dezelfde gevolgen hebben als in hun lidstaat van oorsprong, en dat er ten aanzien van deze akten een weerlegbaar vermoeden van geldigheid bestaat.
(28)   Teneinde rekening te houden met de verschillende stelsels die in de lidstaten inzake het huwelijksvermogen worden toegepast, dient deze verordening de aanvaarding en uitvoerbaarheid in alle lidstaten van authentieke akten in zaken met betrekking tot het huwelijksvermogen te waarborgen.
(Stemt overeen met overweging 60 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 28 bis (nieuw)
(28 bis)  Met betrekking tot de erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, de aanvaarding en uitvoerbaarheid van authentieke akten en de uitvoerbaarheid van gerechtelijke schikkingen moeten in deze verordening voorschriften worden opgenomen naar het voorbeeld van, in het bijzonder, Verordening (EU) nr. 650/2012.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
(29)   De rechtsbetrekkingen tussen een echtgenoot en een derde vallen weliswaar onder het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht, maar de voorwaarden voor tegenwerpelijkbaarheid van dit recht moeten wel kunnen worden ingepast in het recht van de lidstaat waar zich de gewone verblijfplaats van de echtgenoot of de derde bevindt, teneinde te garanderen dat die laatste wordt beschermd. Het recht van deze lidstaat kan bepalen dat de echtgenoot het op zijn huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht alleen aan de derde kan tegenwerpen als de registratie- of publicititeitsvoorwaarden van deze lidstaat zijn nageleefd, tenzij de derde het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht kende of moest kennen.
(29)   De rechtsbetrekkingen tussen een echtgenoot en een derde moeten onder het krachtens deze verordening op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht vallen. Om de bescherming van de derde te waarborgen, mag evenwel in een rechtsbetrekking tussen een van de echtgenoten en een derde geen van de echtgenoten zich op dit recht beroepen wanneer de echtgenoot die in de rechtsbetrekking met de derde staat en de derde hun gewone verblijfplaats hebben in hetzelfde land en dat land niet het land is waarvan het recht toepasselijk is op het huwelijksvermogensstelsel. Dit geldt niet voor gevallen waarin de derde niet voor deze bescherming in aanmerking komt omdat hij het toepasselijke recht kende of moest kennen of aan de in het land geldende eisen inzake registratie of publiciteit is voldaan.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 30 bis (nieuw)
(30 bis)   Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot het instellen en daaropvolgend wijzigen van de verklaringen en formulieren, die behoren tot de verklaring van uitvoerbaarheid van beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren1.
_____________
1 PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(Stemt overeen met overweging 78 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 30 ter (nieuw)
(30 ter)  De raadplegingsprocedure dient te worden gebruikt voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen tot vaststelling en vervolgens tot wijziging van de verklaringen en de formulieren die in deze verordening zijn vastgesteld, volgens de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde procedure.
(Stemt overeen met overweging 79 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
(32)   Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn erkend bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 7, 9, 17, 21 en 47 betreffende de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, het recht te huwen en het recht een gezin te stichten volgens de nationale wetten, het eigendomsrecht, het discriminatieverbod en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. Deze verordening moet door de gerechten van de lidstaten worden toegepast met eerbiediging van deze rechten en beginselen.
(32)   Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn erkend bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 7, 9, 17, 20, 21, 23 en 47 betreffende de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, het recht te huwen en het recht een gezin te stichten volgens de nationale wetten, het eigendomsrecht, gelijkheid voor de wet, het discriminatieverbod en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. Deze verordening moet door de gerechten van de lidstaten worden toegepast met eerbiediging van die rechten en beginselen.
(Stemt gedeeltelijk overeen met overweging 81 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter a
(a)   de bekwaamheid van de echtgenoten;
(a)   de algemene bekwaamheid van de echtgenoten;
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter a bis (nieuw)
(a bis) het bestaan, de geldigheid en de erkenning van een huwelijk;
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter c
(c)  schenkingen tussen echtgenoten;
Schrappen
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter d
(d)   het erfrecht van de langstlevende echtgenoot;
(d)   vraagstukken betreffende de erfopvolging met betrekking tot de langstlevende echtgenoot;
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter e
(e)  vennootschappen tussen echtgenoten;
(e)  kwesties die worden geregeld door het recht dat van toepassing is op vennootschappen en andere entiteiten, met of zonder rechtspersoonlijkheid;
(Stemt overeen met artikel 1, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 1– lid 3 – letter f
(f)   de aard van de zakelijke rechten op een goed en de publiciteitsvereisten voor dergelijke rechten.
(f)   de aard van zakelijke rechten;
(Stemt overeen met artikel 1, lid 2, onder k), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter f bis (nieuw)
(f bis) de inschrijving van rechten op onroerende en op roerende zaken in een register, met inbegrip van de wettelijke voorschriften voor een dergelijke inschrijving en de rechtsgevolgen van de inschrijving van dergelijke rechten of van het achterwege blijven daarvan, en
(Stemt overeen met artikel 1, onder l), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – letter f ter (nieuw)
(f ter) bij echtscheiding: kwesties met betrekking tot de overdracht of aanpassing tussen de echtgenoten of gewezen echtgenoten van tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdoms- of invaliditeitspensioenrechten.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – letter a
(a)   "huwelijksvermogensstelsel": een geheel van regels betreffende de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de echtgenoten onderling en tegenover derden;
(a)   "huwelijksvermogensstelsel": een geheel van regels, ten gevolge van het huwelijk toepasselijk op de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de echtgenoten onderling en tussen de echtgenoten en derden;
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – letter b
(b)   "huwelijkscontract": elke overeenkomst waarbij de echtgenoten hun vermogensrechtelijke betrekkingen onderling en tegenover derden regelen;
(b)   "huwelijkscontract": elke overeenkomst waarbij de echtgenoten of toekomstige echtgenoten hun huwelijksvermogensstelsel regelen;
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – letter c – inleidende formule
(c)   "authentieke akte": een document dat officieel als authentieke akte is verleden of geregistreerd in de lidstaat van herkomst en waarvan de authenticiteit:
(c)   "authentieke akte": een document inzake het huwelijksvermogensstelsel dat in een lidstaat formeel als authentieke akte is verleden of geregistreerd en waarvan de formele geldigheid:
(Stemt overeen met artikel 3, lid 1, onder i), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – letter d
(d)   "beslissing": elke door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissing op het gebied van het huwelijksvermogensstelsel, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals "arrest", "vonnis", "beschikking" of "rechterlijk dwangbevel", alsmede de vaststelling door de griffier van de proceskosten;
(d)   "beslissing": een door een gerecht van een lidstaat inzake het huwelijksvermogensstelsel gegeven beslissing, ongeacht de daaraan gegeven benaming, alsmede de beslissing betreffende de vaststelling door de griffier van het bedrag van de proceskosten;
(Stemt overeen met artikel 3, lid 1, onder g), van Verordening(EU) nr. 650/2012).
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – letter e
(e)   "lidstaat van herkomst": de lidstaat waar, volgens het geval, de beslissing is gegeven, het huwelijkscontract is gesloten, de authentieke akte is verleden, de gerechtelijke schikking is goedgekeurd, of waar de akte van vereffening van het huwelijksvermogen dan wel een andere akte is verleden door of voor een gerechtelijke instantie of een andere instantie, bij delegatie of aanwijzing door een gerechtelijke instantie;
(e)   "lidstaat van herkomst": de lidstaat waar de beslissing is gegeven, de authentieke akte is verleden of de gerechtelijke schikking is goedgekeurd of getroffen;
(Stemt overeen met artikel 3, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 2– alinea 1 – letter f
(f)   "aangezochte lidstaat": de lidstaat waar de erkenning en/of de tenuitvoerlegging wordt gevraagd van de beslissing, het huwelijkscontract, de authentieke akte, de gerechtelijke schikking, de akte van vereffening van het huwelijksvermogen of een andere akte die is verleden door of voor een gerechtelijke instantie of een andere instantie, bij delegatie of aanwijzing door een gerechtelijke instantie;
(f)   "lidstaat van tenuitvoerlegging": de lidstaat waar om de verklaring van uitvoerbaarheid of de tenuitvoerlegging van de beslissing, de gerechtelijke schikking of de authentieke akte wordt verzocht;
(Stemt overeen met artikel 3, lid 1, onder f), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – letter g
(g)  elke bevoegde gerechtelijke instantie van de lidstaten die een rechtsprekende taak heeft op het gebied van huwelijksvermogensstelsels, alsook elke andere niet-gerechtelijke instantie of persoon die bij delegatie of aanwijzing door een gerechtelijke instantie van de lidstaten, een taak vervult die valt onder de bevoegdheden van de gerechten, zoals de taken waarin deze verordening voorziet;
Schrappen
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Voor de toepassing van deze verordening wordt onder het begrip "gerecht" verstaan: elke gerechtelijke autoriteit en alle andere autoriteiten en juridische beroepsbeoefenaren met bevoegdheid in kwesties op het gebied van huwelijksvermogensstelsels, die rechterlijke functies vervullen of handelen krachtens volmacht van, of onder toezicht van, een gerechtelijke autoriteit, voor zover dergelijke autoriteiten en juridische beroepsbeoefenaren waarborgen bieden wat betreft onpartijdigheid en het horen van partijen, en voor zover hun beslissingen overeenkomstig het recht van de lidstaat waar zij gevestigd zijn:
a)  vatbaar zijn voor een rechtsmiddel ten overstaan van een gerechtelijke autoriteit of voor toetsing door een zodanige autoriteit; en
b)  dezelfde rechtskracht en dezelfde werking hebben als een beslissing van een gerechtelijke autoriteit over dezelfde aangelegenheid.
De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 37 bis in kennis van de in de eerste alinea bedoelde autoriteiten en juridische beroepsbeoefenaren.
(Deze bepaling stemt overeen met artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel -3 (nieuw)
Artikel -3
Bevoegdheid op het gebied van huwelijksvermogensstelsels in de lidstaten
Deze verordening laat de bevoegdheid van de autoriteiten van de lidstaten inzake huwelijksvermogensstelsels onverlet.
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 3
De gerechten van een lidstaat waarbij overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/… [van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring] een vordering in verband met de erfopvolging van een van de echtgenoten aanhangig is gemaakt, zijn eveneens bevoegd om te beslissen over vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel die verband houden met die vordering.
De gerechten van een lidstaat waar ter zake van de nalatenschap van een echtgenoot een zaak aanhangig is op grond van Verordening (EU) nr. 650/2012 zijn eveneens bevoegd om te beslissen over vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel die verband houden met die erfrechtzaak.
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 4
De gerechten van een lidstaat waarbij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 een vordering in verband met echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk aanhangig is gemaakt, zijn eveneens bevoegd om te beslissen over vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel die verband houden met die vordering, mits de echtgenoten daarover een akkoord hebben gesloten.
De gerechten van een lidstaat waarbij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 een vordering in verband met echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk aanhangig is gemaakt, zijn eveneens bevoegd om te beslissen over vraagstukken in verband met het huwelijksvermogensstelsel die verband houden met die vordering, wanneer de bevoegdheid van de betrokken gerechten uitdrukkelijk dan wel op enige andere ondubbelzinnige wijze door de echtgenoten is aanvaard.
Dit akkoord kan te allen tijde en zelfs in de loop van de procedure worden gesloten. Wanneer het akkoord voorafgaand aan de procedure wordt gesloten, moet het in een schriftelijk document worden vastgelegd, dat is gedateerd en door de beide partijen is ondertekend.
Bij gebreke van een akkoord tussen de echtgenoten wordt de bevoegdheid geregeld door de artikelen 5 en volgende.
Bij gebreke van een aanvaarding van bevoegdheid als bedoeld in alinea 1 wordt de bevoegdheid geregeld door de artikelen 5 en volgende.
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
Artikel 4 bis
Forumkeuzeovereenkomst
1.  De echtgenoten kunnen overeenkomen dat de gerechten van de lidstaat waarvan zij overeenkomstig artikel 16 het recht hebben gekozen als het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht, bevoegd zijn om te beslissen in zaken die hun huwelijksvermogensstelsel betreffen. Deze bevoegdheid is exclusief.
Onverminderd de derde alinea kan een forumkeuzeovereenkomst te allen tijde worden gesloten en gewijzigd, doch uiterlijk op het tijdstip waarop de zaak aanhangig wordt gemaakt.
Indien het recht van de staat waar de zaak aanhangig wordt gemaakt hierin voorziet, kunnen de echtgenoten het bevoegde gerecht ook na de aanhangigmaking bepalen. Eveneens volgens het recht van deze staat neemt de rechter akte van de forumkeuze.
Wanneer de overeenkomst voorafgaand aan de procedure wordt gesloten, moet zij schriftelijk vastgelegd, gedagtekend, en door beide echtgenoten ondertekend worden. Als "schriftelijk" wordt eveneens beschouwd elke elektronische mededeling waardoor de overeenkomst duurzaam wordt vastgelegd.
2.  De echtgenoten kunnen ook overeenkomen dat, indien geen gerecht is aangewezen, de gerechten van de lidstaat waarvan overeenkomstig artikel 17 het recht van toepassing is op hun huwelijksvermogensstelsel bevoegd zijn.
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 ter (nieuw)
Artikel 4 ter
Bevoegdheid gebaseerd op de verschijning van de verweerder
1.  Buiten de gevallen waarin zijn bevoegdheid voortvloeit uit andere bepalingen van deze verordening, is het gerecht van de lidstaat waarvan het recht overeenkomstig artikel 16 is gekozen, of waarvan het recht overeenkomstig artikel 17 van toepassing is en waarvoor de verweerder verschijnt, bevoegd. Dit voorschrift is niet van toepassing indien de verschijning ten doel heeft de bevoegdheid te betwisten, of indien een ander gerecht krachtens artikel 3, artikel 4 of artikel 4 bis bevoegd is.
2.  Alvorens bevoegdheid op grond van lid 1 te aanvaarden, vergewist het gerecht zich ervan dat de verweerder op de hoogte is gebracht van zijn recht de bevoegdheid van het gerecht te betwisten en van de gevolgen die aan het al dan niet verschijnen verbonden zijn.
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 5
(1)  In andere gevallen dan die waarin de artikelen 3 en 4 voorzien, zijn de volgende gerechten bevoegd om te beslissen in een procedure in verband met het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten:
Wanneer geen gerecht op grond van de artikelen 3, 4 en 4 bis bevoegd is, zijn de volgende gerechten bevoegd om te beslissen in een procedure in verband met het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten:
(a)   de gerechten van de lidstaat van de gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten, of bij gebreke daarvan;
(a)   de gerechten van de lidstaat waar de echtgenoten op het tijdstip van aanhangigmaking hun gewone verblijfplaats hebben, of bij gebreke daarvan,
(b)   de gerechten van de lidstaat van de laatste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten, indien een van hen daar nog verblijft, of bij gebreke daarvan;
(b)   de gerechten van de lidstaat waar zich de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten bevindt, indien een van hen daar op het tijdstip van aanhangigmaking nog verblijft, of bij gebreke daarvan,
(c)   de gerechten van de lidstaat van de gewone verblijfplaats van de verweerder, of bij gebreke daarvan;
(c)   de gerechten van de lidstaat waar de verweerder op het tijdstip van aanhangigmaking zijn gewone verblijfplaats heeft, of bij gebreke daarvan,
(d)   de gerechten van de lidstaat waarvan de beide echtgenoten de nationaliteit bezitten of, in het geval van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, de gerechten van hun gemeenschappelijke "domicilie".
(d)   de gerechten van de lidstaat waarvan beide echtgenoten op het tijdstip van aanhangigmaking de nationaliteit bezitten of, in het geval van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, waar de beide echtgenoten hun gemeenschappelijke "domicilie" hebben, of bij gebreke daarvan,
(2)  De beide partijen kunnen ook overeenkomen dat de gerechten van de lidstaat waarvan zij overeenkomstig de artikelen 16 en 18 het recht hebben gekozen als het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht, bevoegd zijn om te beslissen over vraagstukken in verband met hun huwelijksvermogensstelsel.
d bis) de gerechten van de lidstaat waarvan de verweerder de nationaliteit bezit of, in het geval van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, waar deze zijn domicilie heeft.
Dit akkoord kan te allen tijde en zelfs in de loop van de procedure worden gesloten. Wanneer het akkoord voorafgaand aan de procedure wordt gesloten, moet het in een schriftelijk document worden vastgelegd, dat is gedateerd en door de beide partijen is ondertekend.
(Zie met betrekking tot lid 2 het amendement op artikel 4 bis (nieuw); de tekst werd gewijzigd)
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 6
Wanneer geen enkel gerecht bevoegd is op grond van de artikelen 3, 4 en 5, zijn de gerechten van een lidstaat bevoegd, mits een van de echtgenoten of de beide echtgenoten op het grondgebied van die lidstaat een goed of goederen bezitten; in voorkomend geval zal het geadieerde gerecht slechts over dit goed of die goederen beslissen.
Wanneer geen enkel gerecht bevoegd is op grond van de artikelen 3, 4, 4 bis en 5, zijn de gerechten van de lidstaat bevoegd op het grondgebied waarvan een van de echtgenoten of beide echtgenoten onroerende goederen of geregistreerde vermogensbestanddelen bezit of bezitten. In dat geval beslist het aangezochte gerecht slechts over de desbetreffende onroerende goederen of geregistreerde vermogensbestanddelen.
Daarbij zijn de gerechten van een lidstaat uitsluitend bevoegd om te beslissen inzake onroerende goederen of geregistreerde vermogensbestanddelen die zich in die lidstaat bevinden.
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 7
Wanneer geen enkel gerecht van een lidstaat bevoegd is op grond van de artikelen 3, 4, 5 en 6, kunnen de gerechten van een lidstaat bij wijze van uitzondering en mits de zaak voldoende nauw verbonden is met die lidstaat, beslissen over het huwelijksvermogensstelsel als in een derde staat een procedure onmogelijk is of niet redelijkerwijs aanhangig kan worden gemaakt of gevoerd.
Wanneer geen enkel gerecht van een lidstaat bevoegd is op grond van de artikelen 3, 4, 4 bis, 5 en 6, kunnen de gerechten van een lidstaat bij wijze van uitzondering uitspraak doen over een zaak betreffende het huwelijksvermogensstelsel indien in een derde staat waarmee de zaak nauw verbonden is, redelijkerwijs geen procedure aanhangig kan worden gemaakt of gevoerd, of een procedure daar onmogelijk blijkt.
De zaak moet voldoende nauw verbonden zijn met de lidstaat waar de zaak aanhangig wordt gemaakt.
(Stemt overeen met artikel 11 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 8
Het gerecht waarbij de procedure op grond van de artikelen 3, 4, 5, 6 of 7 aanhangig is gemaakt, is ook bevoegd om kennis te nemen van tegenvorderingen, mits die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
Het gerecht waarbij de procedure op grond van de artikelen 3, 4, 4 bis, 5, 6 of 7 aanhangig is gemaakt, is ook bevoegd om kennis te nemen van tegenvorderingen, mits die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
De bevoegdheid van het overeenkomstig artikel 6 aangezochte gerecht om kennis te nemen van tegenvorderingen, beperkt zich tot tegenvorderingen inzake het onroerend goed of de geregistreerde vermogensbestanddelen die het voorwerp zijn van het bodemgeschil.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 9
Een zaak wordt geacht bij een gerecht aanhangig te zijn gemaakt:
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt een zaak geacht bij een gerecht aanhangig te zijn gemaakt:
(a)   op het tijdstip waarop het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk bij het gerecht wordt ingediend, mits de eiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de betekening of de kennisgeving van het stuk aan de verweerder moest doen, of,
(a)   op het tijdstip waarop het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk bij het gerecht wordt ingediend, mits de verzoeker vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de betekening of de kennisgeving van het stuk aan de verweerder moest doen;
(b)   als het stuk moet worden betekend of ter kennis gebracht voordat het bij het gerecht wordt ingediend, op het tijdstip waarop de autoriteit die verantwoordelijk is voor de betekening of kennisgeving het stuk ontvangt, mits de eiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de indiening van het stuk bij het gerecht moest doen.
(b)   als het stuk moet worden betekend of ter kennis gebracht bij het gerecht voordat het bij het gerecht wordt ingediend, op het tijdstip waarop de autoriteit die verantwoordelijk is voor de betekening of kennisgeving het stuk ontvangt, mits de verzoeker vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de indiening van het stuk bij het gerecht moest doen, of
(b bis) als de procedure ambtshalve door het gerecht wordt ingeleid, op het tijdstip waarop de beslissing tot inleiding van een procedure door het gerecht wordt genomen, of, als een dergelijke beslissing niet vereist is, op het tijdstip waarop de zaak ter griffie wordt ingeschreven.
(Stemt overeen met artikel 14 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 1
1.   Wanneer bij gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen aanhangig zijn welke hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten, houdt het gerecht waarbij de zaak het laatst aanhangig is gemaakt, zijn uitspraak ambtshalve aan totdat de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst aanhangig is gemaakt, vaststaat.
1.   Wanneer bij gerechten van verschillende lidstaten tussen de echtgenoten vorderingen aanhangig zijn welke hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten, houdt het gerecht waarbij de zaak het laatst aanhangig is gemaakt, zijn uitspraak ambtshalve aan totdat de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst aanhangig is gemaakt, vaststaat.
(Stemt overeen met artikel 17 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2
2.   Wanneer deze samenhangende vorderingen aanhangig zijn bij gerechten die in eerste aanleg beslissen, kan het gerecht waarbij het laatst een vordering aanhangig is gemaakt, op verzoek van een van de partijen, ook tot verwijzing overgaan, mits het gerecht waarbij het eerst een vordering aanhangig is gemaakt, bevoegd is voor beide vorderingen en zijn wetgeving de samenvoeging van beide vorderingen toestaat.
2.   Indien deze vorderingen in eerste aanleg aanhangig zijn, kan elk gerecht anders dan het eerst aangezochte gerecht op verzoek van een van de echtgenoten, zich niet-ontvankelijk verklaren, indien het eerste aangezochte gerecht bevoegd is van de betreffende vorderingen kennis te nemen en zijn recht de voeging van beide vorderingen toestaat.
(Stemt overeen met artikel 18 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 bis (nieuw)
Artikel 13 bis
Verstrekking van informatie aan de echtgenoten
De bevoegde autoriteit is verplicht de echtgenoten binnen een redelijke termijn te informeren over tegen hen ingeleide procedures inzake het huwelijksvermogensstelsel.
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 14
Voorlopige of bewarende maatregelen waarin de wetgeving van een lidstaat voorziet, kunnen bij de gerechten van die lidstaat worden gevorderd, zelfs als de gerechten van een andere lidstaat op grond van deze verordening bevoegd zijn om van het bodemgeschil kennis te nemen.
In de wetgeving van een lidstaat vastgestelde voorlopige of bewarende maatregelen kunnen bij de gerechten van die staat worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens deze verordening bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen.
(Stemt overeen met artikel 19 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 1
Het recht dat op grond van de artikelen 16, 17 en 18 op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijk is, is van toepassing op alle goederen van de echtgenoten.
1.  Het recht dat op grond van de artikelen 16 en 17 op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijk is, is van toepassing op alle tot het vermogensstelsel behorende vermogensbestanddelen, ongeacht de plaats waar deze zich bevinden.
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Behoudens het bepaalde in artikel 1, lid 3, onder f) en f bis) bepaalt het krachtens deze verordening op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht onder meer:
a)  de indeling van de goederen van de echtgenoten in verschillende categorieën voor en na het huwelijk;
b)  de overdracht van goederen van de ene categorie naar de andere;
c)  in voorkomend geval aansprakelijkheid voor schulden van de echtgenoot;
d)  de beschikkingsbevoegdheid van de echtgenoten tijdens het huwelijk;
e)  de ontbinding en vereffening van het huwelijksvermogensstelsel en de verdeling van de goederen bij de ontbinding van het huwelijk;
f)  de gevolgen van het huwelijksvermogensstelsel op een rechtsbetrekking tussen een echtgenoot en een derde overeenkomstig artikel 35;
g)  de materiële geldigheid van huwelijkse voorwaarden.
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 bis (nieuw)
Artikel 15 bis
Universele toepassing
Elk recht dat bij deze verordening is aangewezen, wordt toegepast, ongeacht of dit het recht van een lidstaat is of niet.
(Zie het amendement op artikel 21; gewijzigde tekst.)
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 16
De echtgenoten of toekomstige echtgenoten kunnen het recht kiezen dat toepasselijk is op hun huwelijksvermogensstelsel, mits zij kiezen uit een van de volgende rechtsstelsels:
1.  De echtgenoten of toekomstige echtgenoten kunnen overeenkomen het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht aan te wijzen of te wijzigen, mits zij kiezen uit een van de volgende rechtsstelsels:
(a)  het recht van de staat van de gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten of toekomstige echtgenoten, of
(b)  (b) het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van een van de echtgenoten of toekomstige echtgenoten op het ogenblik van het maken van de rechtskeuze, of
(a)  (a) het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de echtgenoten of toekomstige echtgenoten, of van een van hen, op het tijdstip van de sluiting van de rechtskeuzeovereenkomst, of
(c)  (c) het recht van een staat waarvan een van de echtgenoten of toekomstige echtgenoten de nationaliteit bezit op het ogenblik van het maken van de rechtskeuze.
(b)  (b) het recht van een staat waarvan een van de echtgenoten of toekomstige echtgenoten de nationaliteit bezit op het moment waarop de rechtskeuzeovereenkomst wordt gesloten.
2.  Tenzij de echtgenoten anders overeenkomen, heeft een in de loop van het huwelijk gewijzigde rechtskeuze met betrekking tot het huwelijksvermogensregime slechts gevolgen voor de toekomst.
3.  Als de echtgenoten ervoor kiezen om de wijziging terugwerkende kracht te geven, doet de terugwerkende kracht ervan geen afbreuk aan de geldigheid van eerdere, onder het vóór de wijziging toepasselijke recht verrichte rechtshandelingen, noch aan de rechten van derden uit hoofde van het voordien toepasselijke recht.
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1 – inleidende formule
1.   Bij gebreke van een keuze door de echtgenoten, is het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht:
1.   Als de echtgenoten geen rechtskeuzeovereenkomst sluiten als bedoeld in artikel 16, is het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht:
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1 – letter a
(a)   het recht van de staat van de eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats van de echtgenoten of toekomstige echtgenoten, of, bij gebreke daarvan,
(a)   het recht van de staat waar de echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van het huwelijk hun eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats hebben of na het sluiten van het huwelijk hun eerste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats kiezen, of bij gebreke daarvan,
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1 – letter c
(c)   het recht van de staat waarmee de echtgenoten samen de nauwste banden hebben, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden, en met name de plaats van het sluiten van het huwelijk.
(c)   het recht van de staat waarmee de echtgenoten op het ogenblik van de sluiting van het huwelijk samen de nauwste banden hebben, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden, ongeacht de plaats van het sluiten van het huwelijk.
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 18
Artikel 18
Schrappen
Wijziging van het toepasselijke recht
In de loop van het huwelijk kunnen de echtgenoten te allen tijde hun huwelijksvermogensstelsel doen vallen onder een ander recht dan het recht dat tot dan daarop toepasselijk was. Zij kunnen slechts kiezen uit een van de volgende rechtsstelsels:
(a)  het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de echtgenoten op het ogenblik van het maken van deze keuze,
(b)  het recht van een staat waarvan een van de echtgenoten de nationaliteit bezit op het ogenblik van het maken van deze keuze.
Bij gebreke van een andere wilsuiting van de echtgenoten heeft de wijziging van het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht in de loop van het huwelijk slechts gevolgen voor de toekomst.
Als de echtgenoten ervoor kiezen om aan deze wijziging van het toepasselijke recht terugwerkende kracht te geven, kan deze terugwerkende kracht geen afbreuk doen aan de geldigheid van eerdere, onder het tot dan toepasselijke recht tot stand gekomen rechtshandelingen, noch aan de rechten van derden die voortvloeien uit het eerder toepasselijke recht.
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 19
1.  De keuze van het toepasselijke recht wordt gemaakt in de vorm die voor het huwelijkscontract is voorgeschreven door het toepasselijke recht van de gekozen staat of door het recht van de staat waar de akte wordt opgesteld.
1.  De in lid 16 bedoelde rechtskeuze geschiedt bij een schriftelijke overeenkomst die door beide echtgenoten wordt gedagtekend en ondertekend. Elke elektronische mededeling waardoor de overeenkomst duurzaam wordt vastgelegd, wordt geacht gelijk te zijn aan een schriftelijke overeenkomst.
2.  Niettegenstaande lid 1 moet de keuze ten minste uitdrukkelijk zijn en worden vastgelegd in een schriftelijk document, dat is gedateerd en door de beide partijen is ondertekend.
2.  De overeenkomst voldoet aan de vormvoorschriften van het recht dat op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is, of van het recht van de staat waar de overeenkomst is gesloten.
3.   Als het recht van de lidstaat waar de beide echtgenoten op het ogenblik van het maken van de in lid 1 bedoelde rechtskeuze hun gewone gemeenschappelijke verblijfplaats hebben, in aanvullende vormvoorwaarden voor het huwelijkscontract voorziet, moeten deze voorwaarden worden nageleefd.
3.   Indien evenwel het recht van de staat waar beide echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van de rechtskeuzeovereenkomst hun gewone verblijfplaats hebben, voorziet in aanvullende vormvoorschriften voor een dergelijke overeenkomst of, bij gebreke daarvan, voor het huwelijkscontract, moeten deze voorwaarden worden nageleefd.
4.  Indien de echtgenoten op het tijdstip van het sluiten van de rechtskeuzeovereenkomst hun gewone verblijfplaats hebben in verschillende staten met onderling verschillende vormvoorschriften, is de overeenkomst formeel geldig indien zij aan de voorschriften van een dezer staten voldoet.
5.  Indien slechts een van de echtgenoten op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst zijn gewone verblijfplaats heeft in een lidstaat met bijkomende vormvereisten voor een dergelijke overeenkomst, zijn deze vereisten van toepassing.
(Gelijk aan artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 650/2012.)
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 20
Op de vorm van het huwelijkscontract toepasselijke recht
Vormvoorschriften voor een huwelijkscontract
1.   Het huwelijkscontract wordt gesloten in de vorm die is voorgeschreven door het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht of door het recht van de staat waar het contract wordt opgesteld.
Voor een huwelijkscontract gelden op overeenkomstige wijze de vormvoorschriften van artikel 19. In het kader van dit artikel omvatten aanvullende vormvoorschriften als bedoeld in artikel 19, lid 3, slechts vormvoorschriften ten aanzien van het huwelijkscontract.
2.  Niettegenstaande lid 1 moet het huwelijkscontract ten minste worden vastgelegd in een schriftelijk document, dat is gedateerd en door de beide partijen is ondertekend.
3.  Als het recht van de lidstaat waar de beide echtgenoten op het ogenblik van het sluiten van het huwelijkscontract hun gewone gemeenschappelijke verblijfplaats hebben, in aanvullende vormvoorwaarden voor dit contract voorziet, moeten deze voorwaarden worden nageleefd.
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 bis (nieuw)
Artikel 20 bis
Aanpassing van zakelijke rechten
Indien een persoon zich op een zakelijk recht beroept, waartoe hij onder het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht gerechtigd is, en het recht van de lidstaat waar het recht wordt ingeroepen het betreffende zakelijk recht niet kent, wordt dit zakelijk recht, indien noodzakelijk en voor zover mogelijk, in overeenstemming gebracht met het meest gelijkwaardige zakelijk recht in die lidstaat, waarbij rekening wordt gehouden met de door dat specifieke zakelijk recht nagestreefde doelstellingen en belangen en de daaraan verbonden rechtsgevolgen.
(Stemt overeen met artikel 31 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 21
Artikel 21
Schrappen
Universeel karakter van de collisieregel
Het op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk aangewezen recht, wordt toegepast, ongeacht of dit het recht van een lidstaat is.
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 22
Deze verordening doet geen afbreuk aan de bepalingen van bijzonder dwingend recht waarvan de inachtneming door een lidstaat zo belangrijk wordt geacht voor de handhaving van zijn openbare belangen, zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat hij verlangt dat ze worden toegepast op elk geval dat onder het toepassingsgebied ervan valt, ongeacht welk recht overeenkomstig deze verordening op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijk is.
1.  Bepalingen van bijzonder dwingend recht zijn bepalingen waarvan niet-naleving kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van de betrokken lidstaat. De bevoegde autoriteiten mogen de exceptie van openbare orde niet uitleggen op een wijze die strijdig is met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 21, dat elke vorm van discriminatie verbiedt.
2.  Onverminderd de krachtens artikel 35 toepasselijke bepalingen ter bescherming van het rechtsverkeer, beperkt deze verordening de toepassing van de bepalingen van bijzonder dwingend recht van het land van het forum niet.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 23
De toepassing van een bepaling van het door deze verordening aangewezen recht kan slechts terzijde worden gesteld indien deze toepassing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van het land van de rechter.
De toepassing van een bepaling van ongeacht welk bij deze verordening aangewezen recht kan slechts terzijde worden gesteld indien deze toepassing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van het land van het forum.
(Stemt overeen met artikel 35 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 24
Wanneer deze verordening de toepassing van het recht van een staat voorschrijft, worden daaronder verstaan de rechtsregels die in die staat gelden, met uitsluiting van de regels van internationaal privaatrecht.
(Dit amendement betreft niet de Nederlandse versie als gevolg van een gebrek aan overeenstemming tussen de meeste andere taalversies en de Nederlandse versie.)
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 25
Staten met twee of meer rechtsstelsels – binnenstatelijke wetsconflicten
Staten met meer dan één rechtsstelsel – territoriale wetsconflicten
1.  Indien het bij deze verordening aangewezen recht het recht is van een staat met meerdere territoriale eenheden, die elk hun eigen rechtsregels met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels hebben, bepalen de interne collisieregels van die lidstaat van welke territoriale eenheid de rechtsregels van toepassing zijn.
Wanneer een staat meerdere territoriale eenheden omvat die elk een eigen rechtsstelsel of een eigen geheel van regels hebben die betrekking hebben op de in deze verordening geregelde materie:
1 bis.  Bij gebreke van zulke interne collisieregels:
(a)   wordt elke verwijzing naar het recht van die staat met het oog op de bepaling van het op grond van deze verordening toepasselijke recht uitgelegd als een verwijzing naar het recht dat in de betrokken territoriale eenheid geldt;
(a)   wordt een verwijzing naar het recht van de in lid 1 bedoelde staat, voor het bepalen van het toepasselijke recht volgens de bepalingen waarbij naar de gewone verblijfplaats van de echtgenoten wordt verwezen, uitgelegd als een verwijzing naar het recht van de territoriale eenheid waar de echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben;
(b)   wordt een verwijzing naar de gewone verblijfplaats in die staat uitgelegd als een verwijzing naar de gewone verblijfplaats in een territoriale eenheid;
(b)   wordt een verwijzing naar het recht van de in lid 1 bedoelde staat, voor het bepalen van het toepasselijke recht volgens de bepalingen waarbij naar de nationaliteit van de echtgenoten wordt verwezen, uitgelegd als een verwijzing naar het recht van de territoriale eenheid waarmee de echtgenoten het nauwst verbonden zijn;
(c)   wordt een verwijzing naar de nationaliteit geacht te doelen op de door het recht van die staat aangewezen territoriale eenheid of, bij gebreke van toepasselijke regels, de door de partijen gekozen territoriale eenheid of, bij gebreke van keuze, de territoriale eenheid waarmee de echtgenoot of de echtgenoten de nauwste banden hebben.
(c)   wordt een verwijzing naar het recht van de in lid 1 bedoelde staat, voor het bepalen van het toepasselijke recht volgens andere bepalingen met andere aanknopingspunten, uitgelegd als een verwijzing naar het recht van de territoriale eenheid waar het aanknopingspunt zich bevindt.
(Stemt overeen met artikel 36 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 bis (nieuw)
Artikel 25 bis
Staten met meer dan één rechtsstelsel – personele wetsconflicten
Ten aanzien van een staat waar met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels twee of meer rechtsstelsels of regelingen gelden die op verschillende categorieën personen van toepassing zijn, wordt een verwijzing naar het recht van die staat uitgelegd als een verwijzing naar het rechtsstelsel dat of de regeling die is aangewezen bij de in die staat geldende regels. Bij gebreke van zulke regels wordt het rechtsstelsel of de regeling toegepast waarmee de echtgenoten het nauwst verbonden zijn.
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 ter (nieuw)
Artikel 25 ter
Niet-toepasselijkheid van deze verordening op interne wetsconflicten
Een lidstaat die meerdere territoriale eenheden telt, die elk hun eigen rechtsregels met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels hebben, is niet verplicht deze verordening toe te passen op wetsconflicten die enkel tussen deze territoriale eenheden rijzen.
(Stemt overeen met artikel 38 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2
2.   Als de erkenning van een beslissing wordt betwist, kan iedere belanghebbende die zich in hoofdorde op de erkenning beroept, gebruikmaken van de procedures waarin de artikelen [38 tot en met 56] van Verordening (EG) nr. 44/2001 voorzien om te doen vaststellen dat de beslissing moet worden erkend.
2.   Indien de erkenning van een beslissing wordt betwist, kan iedere belanghebbende partij die zich ten principale op de erkenning beroept van de in de artikelen 31 ter tot en met 31 sexdecies vastgelegde procedures gebruikmaken om de erkenning te doen vaststellen.
(Stemt overeen met artikel 39 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – letter a
(a)   de erkenning kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
(Dit amendement betreft niet de Nederlandse versie als gevolg van een gebrek aan overeenstemming tussen de meeste andere taalversies en de Nederlandse versie.)
(Stemt overeen met artikel 40 van Verordening (EU) nr. 650/2012.)
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – letter c
(c)   zij onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen in de aangezochte lidstaat gegeven beslissing;
(c)   zij onverenigbaar is met een beslissing die is gegeven in een geding tussen dezelfde partijen in de lidstaat waar om erkenning wordt verzocht;
(Stemt overeen met artikel 40 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – letter d
(d)   zij onverenigbaar is met een beslissing die vroeger in een andere lidstaat of in een derde land tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits de vroeger gegeven beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat.
(d)   zij onverenigbaar is met een beslissing die vroeger in een andere lidstaat of in een derde land in een geding tussen dezelfde partijen is gegeven dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde grond berust, mits de vroeger gegeven beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de lidstaat waar om erkenning wordt verzocht.
(Stemt overeen met artikel 40 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 29
In geen geval wordt overgegaan tot een onderzoek ten gronde van de in het buitenland gegeven beslissing.
In geen geval wordt overgegaan tot een onderzoek van de juistheid van de in een lidstaat gegeven beslissing.
(Stemt overeen met artikel 41 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 30
Het gerecht van een lidstaat waarbij een vordering tot erkenning van een in een andere lidstaat gegeven beslissing aanhangig wordt gemaakt, kan zijn uitspraak aanhouden, als tegen deze beslissing een gewoon rechtsmiddel is ingesteld.
Het gerecht van een lidstaat waarbij de erkenning wordt gevraagd van een in een andere lidstaat gegeven beslissing, kan de procedure aanhouden, indien in de lidstaat van herkomst tegen deze beslissing een gewoon rechtsmiddel is ingesteld.
(Stemt overeen met artikel 42 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 31
De beslissingen die in een lidstaat gegeven zijn en daar uitvoerbaar zijn, worden in de andere lidstaten ten uitvoer gelegd overeenkomstig de artikelen [38 tot en met 56 en artikel 58] van Verordening (EG) nr. 44/2001.
De beslissingen die in een lidstaat gegeven zijn en in die lidstaat uitvoerbaar zijn, zijn tevens uitvoerbaar in andere lidstaten, indien zij daar op verzoek van een belanghebbende partij uitvoerbaar zijn verklaard volgens de procedure die is bepaald in de artikelen 31 ter tot en met 31 sexdecies.
(Stemt overeen met artikel 43 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 bis (nieuw)
Artikel 31 bis
Vaststelling van woonplaats
Om in het kader van de in de artikelen 31 ter tot en met 31 sexdecies vastgelegde procedure te bepalen of een partij haar woonplaats heeft in de lidstaat van tenuitvoerlegging, past het aangezochte gerecht het interne recht van die lidstaat toe.
(Stemt overeen met artikel 44 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 ter (nieuw)
Artikel 31 ter
Relatief bevoegd gerecht
1.  Het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid wordt gericht tot het gerecht of de bevoegde autoriteit van de lidstaat van tenuitvoerlegging, waarvan de naam door deze lidstaat overeenkomstig artikel 37 aan de Commissie is medegedeeld.
2.  Het relatief bevoegde gerecht is dat van de woonplaats van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, of van de plaats van tenuitvoerlegging.
(Stemt overeen met artikel 45 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 quater (nieuw)
Artikel 31 quater
Procedure
1.  De procedure van de indiening van het verzoek wordt beheerst door het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
2.  Van de verzoeker wordt niet verlangd dat hij in de lidstaat van tenuitvoerlegging een postadres of procesgemachtigde heeft.
3.  Bij het verzoek worden de volgende documenten gevoegd:
a)  een afschrift van de beslissing aan de hand waarvan de echtheid kan worden vastgesteld;
b)  de verklaring die door het gerecht of de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst is afgegeven door middel van het formulier dat in overeenstemming met de in artikel 37 quater, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure is vastgesteld, onverminderd artikel 31 quinquies.
(Stemt overeen met artikel 46 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 quinquies (nieuw)
Artikel 31 quinquies
Niet-overlegging van de verklaring
1.  Wordt de in artikel 31 quater, lid 3, onder b), bedoelde verklaring niet overgelegd, dan kan het gerecht of de bevoegde autoriteit voor de overlegging een termijn bepalen of gelijkwaardige documenten aanvaarden, dan wel, indien dat gerecht of die autoriteit zich voldoende voorgelicht acht, van de overlegging vrijstelling verlenen.
2.  Indien het gerecht of de bevoegde autoriteit dat verlangt, wordt van de documenten een vertaling overgelegd. De vertaling wordt gemaakt door een persoon die in een van de lidstaten tot het maken van vertalingen bevoegd is.
(Stemt overeen met artikel 47 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 sexies (nieuw)
Artikel 31 sexies
Uitvoerbaarverklaring
De beslissing wordt uitvoerbaar verklaard zodra de formaliteiten van artikel 31 quater vervuld zijn, zonder toetsing uit hoofde van artikel 27. De partij tegen wie tenuitvoerlegging wordt gevraagd, wordt in deze stand van de procedure niet gehoord.
(Stemt overeen met artikel 48 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 septies (nieuw)
Artikel 31 septies
Kennisgeving van de beslissing over het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid
1.  De beslissing over het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid wordt onmiddellijk ter kennis van de verzoeker gebracht op de wijze als is bepaald in het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
2.  De verklaring wordt betekend aan de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd en gaat vergezeld van de beslissing, indien deze niet reeds aan haar is betekend.
(Stemt overeen met artikel 49 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 octies (nieuw)
Artikel 31 octies
Rechtsmiddelen tegen de beslissing over het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid
1.  Elke partij kan een rechtsmiddel instellen tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid.
2.  Het rechtsmiddel wordt ingesteld bij het gerecht waarvan de naam door de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 37 aan de Commissie is medegedeeld.
3.  Het rechtsmiddel wordt volgens de regels van de procedure op tegenspraak behandeld.
4.  Indien de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, niet verschijnt voor het gerecht dat over het door de verzoeker ingestelde rechtsmiddel oordeelt, is artikel 11 van toepassing, ook wanneer de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd geen woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat.
5.  Een rechtsmiddel tegen de verklaring van uitvoerbaarheid moet worden ingesteld binnen 30 dagen na de betekening daarvan. Indien de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd woonplaats heeft in een andere lidstaat dan die waar de verklaring van uitvoerbaarheid is gegeven, is de termijn waarbinnen het rechtsmiddel moet worden ingesteld 60 dagen met ingang van de dag waarop de beslissing aan de partij in persoon of aan haar woonplaats is betekend. Deze termijn mag niet op grond van de afstand worden verlengd.
(Stemt overeen met artikel 50 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 nonies (nieuw)
Artikel 31 nonies
Rechtsmiddel tegen een in hoger beroep gegeven beslissing
Tegen de op het rechtsmiddel gegeven beslissing kan slechts het rechtsmiddel worden aangewend, waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 37 door de betrokken lidstaat in kennis is gesteld.
(Stemt overeen met artikel 51 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 decies (nieuw)
Artikel 31 decies
Weigering of intrekking van een verklaring van uitvoerbaarheid
Een verklaring van uitvoerbaarheid wordt door het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel, bedoeld in artikel 31 octies of 31 nonies, slechts op een van de in artikel 27 genoemde gronden geweigerd of ingetrokken. Het gerecht doet onverwijld uitspraak.
(Stemt overeen met artikel 52 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 undecies (nieuw)
Artikel 31 undecies
Aanhouden van de uitspraak
Het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel, bedoeld in artikel 31 octies of 31 nonies, houdt op verzoek van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, zijn uitspraak aan indien de uitvoerbaarheid van de beslissing is geschorst in de lidstaat van herkomst als gevolg van een daartegen aangewend rechtsmiddel.
(Stemt overeen met artikel 53 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 duodecies (nieuw)
Artikel 31 duodecies
Voorlopige of bewarende maatregelen
1.  Indien een beslissing erkend moet worden overeenkomstig deze afdeling, belet niets dat de verzoeker zich beroept op voorlopige of bewarende maatregelen waarin de wetgeving van de lidstaat van tenuitvoerlegging voorziet, zonder dat daartoe een verklaring van uitvoerbaarheid in de zin van artikel 31 sexies vereist is.
2.  De verklaring van uitvoerbaarheid houdt van rechtswege het verlof in bewarende maatregelen te treffen.
3.  Gedurende de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel overeenkomstig artikel 31 octies, lid 5, tegen de verklaring van uitvoerbaarheid en totdat daarover uitspraak is gedaan, kunnen slechts bewarende maatregelen worden genomen ten aanzien van de goederen van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd.
(Stemt overeen met artikel 54 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 terdecies (nieuw)
Artikel 31 terdecies
Gedeeltelijke uitvoerbaarheid
1.  Indien in de beslissing uitspraak is gedaan over meer dan één punt van het verzoek, en de verklaring van uitvoerbaarheid niet kan worden verleend voor het geheel, verleent het gerecht of de bevoegde instantie deze voor een of meer onderdelen daarvan.
2.  De verzoeker kan vorderen dat een verklaring van uitvoerbaarheid een gedeelte van de beslissing betreft.
(Stemt overeen met artikel 55 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 quaterdecies (nieuw)
Artikel 31 quaterdecies
Rechtsbijstand
De verzoeker die in de lidstaat waar de beslissing is gegeven in aanmerking kwam voor gehele of gedeeltelijke kosteloze rechtsbijstand of vrijstelling van kosten en uitgaven, komt in de tenuitvoerleggingsprocedure in aanmerking voor de gunstigste bijstand of voor de ruimste vrijstelling die in het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging is vastgesteld.
(Stemt overeen met artikel 56 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 quindecies (nieuw)
Artikel 31 quindecies
Geen zekerheid, borg of pand
Van een partij die in een lidstaat de erkenning, uitvoerbaarverklaring of tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven beslissing vraagt, wordt geen zekerheid, borg of pand, onder welke benaming dan ook, gevraagd op grond van het feit dat hij een buitenlandse onderdaan is of zijn woon- of verblijfplaats niet in de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft.
(Stemt overeen met artikel 57 van Verordening(EU) nr. 650/2012).
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 sexdecies (nieuw)
Artikel 31 sexdecies
Geen kosten, recht of heffing
Ter zake van de procedure tot verlening van een verklaring van uitvoerbaarheid wordt in de lidstaat van tenuitvoerlegging geen kosten, recht of heffing evenredig aan het geldelijke belang van de zaak geheven.
(Stemt overeen met artikel 58 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 32
Erkenning van authentieke akten
Aanvaarding van authentieke akten
1.   Authentieke akten die verleden zijn in een lidstaat, worden erkend in de andere lidstaten, tenzij de geldigheid ervan wordt betwist volgens het toepasselijke recht, en mits deze erkenning niet kennelijk strijdig zou zijn met de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
1.   In een lidstaat verleden authentieke akten hebben in een andere lidstaat dezelfde bewijskracht als in de lidstaat van herkomst, of althans de daarmee meest vergelijkbare bewijskracht, op voorwaarde dat dit niet kennelijk strijdig is met de openbare orde van die andere lidstaat.
Een persoon die van een authentieke akte gebruik wenst te maken in een andere lidstaat, kan de autoriteit die de authentieke akte in de lidstaat van herkomst heeft opgemaakt, verzoeken het in overeenstemming met de in artikel 37 quater, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgestelde formulier in te vullen, waarin de bewijskracht wordt vermeld die in de lidstaat van herkomst aan de authentieke akte wordt verbonden.
1 bis.  De echtheid van de authentieke akte wordt uitsluitend voor een gerecht van de lidstaat van herkomst, volgens het recht van die lidstaat, aangevochten. Een authentieke akte die wordt aangevochten heeft geen bewijskracht in een andere lidstaat zolang het bevoegde gerecht zich niet heeft uitgesproken.
1 ter.  De in de authentieke akte vastgelegde rechtshandelingen of rechtsbetrekkingen worden uitsluitend aangevochten voor de krachtens deze verordening bevoegde gerechten, krachtens het volgens hoofdstuk III toepasselijke recht of het in artikel 36 bedoelde recht. Een authentieke akte die wordt aangevochten heeft geen bewijskracht in een andere lidstaat zolang het bevoegde gerecht zich niet heeft uitgesproken.
1 quater.  Wordt voor een gerecht van een lidstaat een tussenvordering ingesteld betreffende de in een authentieke akte ter zake van een huwelijksvermogensstelsel vastgelegde rechtshandelingen of rechtsbetrekkingen, dan is dit gerecht bevoegd om van de vordering kennis te nemen.
2.  De erkenning van authentieke akten heeft als gevolg dat deze qua inhoud bewijskracht hebben, en dat er ten aanzien van deze akten een eenvoudig vermoeden van geldigheid bestaat.
(Stemt overeen met artikel 59 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 33
1.   Authentieke akten die verleden en uitvoerbaar zijn in een lidstaat, worden op verzoek in een andere lidstaat uitvoerbaar verklaard overeenkomstig de in de artikelen [38 tot en met 57] van Verordening (EG) nr. 44/2001 bedoelde procedure.
1.   Een in de lidstaat van herkomst uitvoerbare authentieke akte wordt in een andere lidstaat op verzoek van een belanghebbende partij uitvoerbaar verklaard volgens de procedure die is bepaald in de artikelen 31 ter tot en met 31 sexdecies.
1 bis.  Voor de toepassing van artikel 31 quater, lid 3, onder b), geeft de autoriteit die de authentieke akte heeft opgesteld op verzoek van een belanghebbende partij een verklaring af door middel van het in overeenstemming met de in artikel 37 quater, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgestelde formulier.
2.   Het gerecht waarbij op grond van de artikelen [43 en 44] van Verordening (EG) nr. 44/2001 een beroep is ingesteld, kan een verklaring van uitvoerbaarheid slechts weigeren of intrekken als de tenuitvoerlegging van de authentieke akte kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
2.   De verklaring van uitvoerbaarheid wordt door het gerecht dat oordeelt over een rechtsmiddel, bedoeld in artikel 31 octies of 31 nonies, slechts geweigerd of ingetrokken indien de tenuitvoerlegging van de authentieke akte kennelijk strijdig is met de openbare orde van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
(Stemt overeen met artikel 60 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 34
Erkenning en uitvoerbaarheid van gerechtelijke schikkingen
Uitvoerbaarheid van gerechtelijke schikkingen
Gerechtelijke schikkingen die uitvoerbaar zijn in de lidstaat van herkomst, worden op verzoek van een belanghebbende partij erkend en uitvoerbaar verklaard in een andere lidstaat, onder dezelfde voorwaarden als de authentieke akten. Het gerecht waarbij op grond van artikel [42 of 44] van Verordening (EG) nr. 44/2001 een beroep is ingesteld, kan de verklaring van uitvoerbaarheid slechts weigeren of intrekken als de tenuitvoerlegging van de gerechtelijke schikking kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
1.  Een in de lidstaat van herkomst uitvoerbare gerechtelijke schikking wordt in een andere lidstaat op verzoek van een belanghebbende partij uitvoerbaar verklaard volgens de procedure die is bepaald in de artikelen 31 ter tot en met 31 sexdecies.
1 bis.  Voor de toepassing van artikel 31 quater, lid 3, onder b), geeft het gerecht dat de gerechtelijke schikking heeft goedgekeurd of waarvoor deze werd gesloten, op verzoek van een belanghebbende partij een verklaring af door middel van het in overeenstemming met de in artikel 37 quater, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgestelde formulier.
1 ter.  De verklaring van uitvoerbaarheid wordt door het gerecht dat oordeelt over het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 31 octies of 31 nonies, slechts geweigerd of ingetrokken indien de tenuitvoerlegging van de gerechtelijke schikking kennelijk strijdig is met de openbare orde van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
(Stemt overeen met artikel 61 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – titel
Werking jegens derden
Bescherming van derden
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 2
2.   Het recht van een lidstaat kan echter bepalen dat het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht door een echtgenoot niet aan een derde kan worden tegengeworpen wanneer de ene of de andere zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van die lidstaat en de door het recht van die lidstaat opgelegde publiciteits- en/of registratieformaliteiten niet zijn vervuld, tenzij de derde het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht kende of had moeten kennen.
2.   In een rechtsbetrekking tussen een echtgenoot en een derde evenwel kan geen van de echtgenoten zich beroepen op het recht dat op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is, indien de echtgenoot en de derde tussen wie een rechtsbetrekking bestaat hun gewone verblijfplaats in dezelfde staat hebben, en dit niet de staat is waarvan het recht op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is. In een dergelijk geval is het recht van de lidstaat waar de desbetreffende echtgenoot en de derde hun gewone verblijfplaats hebben van toepassing op de gevolgen van het huwelijksvermogensstelsel voor de derde.
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 3
3.   Het recht van de lidstaat waar een onroerend goed is gelegen, kan voorzien in een analoge regel als die waarin lid 2 voorziet, voor de rechtsbetrekkingen tussen een echtgenoot en een derde in verband met dat onroerend goed.
3.   Lid 2 is niet van toepassing indien:
a)  de derde wist of moest weten welk recht op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing was;
b)  met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel is voldaan aan de registratie- en openbaarmakingsvoorschriften volgens het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de beide partijen in de rechtsbetrekking, of
c)  wat transacties inzake onroerend goed betreft is voldaan aan de registratie- en openbaarmakingsvoorschriften die met betrekking tot onroerend goed van toepassing zijn op het huwelijksvermogensstelsel, volgens het recht van de staat waar het onroerend goed is gelegen.
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel -36 (nieuw)
Artikel -36
Gewone verblijfplaats
1.  Voor de toepassing van deze verordening is de gewone verblijfplaats van vennootschappen, verenigingen of rechtspersonen de plaats van hun hoofdbestuur.
In deze verordening wordt onder de gewone verblijfplaats van een natuurlijk persoon bij de uitoefening van zijn bedrijfsactiviteit verstaan, de hoofdvestiging.
2.  Indien de overeenkomst is gesloten in het kader van de uitoefening van de activiteiten van een filiaal, agentschap of andere vestiging of indien het filiaal, het agentschap of de vestiging volgens de overeenkomst verantwoordelijk is voor de uitvoering, wordt de plaats waar het filiaal, het agentschap of een vestiging zich bevindt, als de gewone verblijfplaats beschouwd.
3.  Het tijdstip van sluiting van de overeenkomst is bepalend voor de vaststelling van de gewone verblijfplaats.
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de naam en de contactgegevens van de gerechten of autoriteiten die bevoegd zijn voor het behandelen van het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid overeenkomstig artikel 31 ter, lid 1, en voor het rechtsmiddel tegen een beslissing over dit verzoek overeenkomstig artikel 31 octies, lid 2;
(Stemt overeen met artikel 78, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 1 – letter b ter (nieuw)
(b ter) de procedures als bedoeld in artikel 31 nonies om beslissingen gegeven in hoger beroep aan te vechten;
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 3
3.   De Commissie brengt met passende middelen, met name via de meertalige website van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken, de overeenkomstig de leden 1 en 2 meegedeelde informatie ter kennis van het publiek.
3.   De Commissie brengt op eenvoudige wijze en met passende middelen, met name via de meertalige website van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken, de overeenkomstig de leden 1 en 2 meegedeelde informatie ter kennis van het publiek.
De lidstaten waarborgen dat de informatie op die meertalige website ook toegankelijk is via door hen opgezette officiële websites, bijvoorbeeld door middel van een link naar de website van de Commissie.
(Stemt overeen met artikel 78, lid 3, van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De Commissie voert een voorlichtings- en opleidingsinstrument in voor de bevoegde rechters en juridische beroepsbeoefenaars in de vorm van een interactieve website in alle officiële talen van de instellingen van de Unie, met inbegrip van een systeem voor de uitwisseling van beroepsdeskundigheid en –praktijken.
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 bis (nieuw)
Artikel 37 bis
Vaststelling en wijziging van de lijst met in artikel 2, lid 1 bis, bedoelde informatie
1.  De Commissie stelt op basis van de kennisgevingen van de lidstaten de lijst van de in artikel 2, lid 1 bis, bedoelde autoriteiten en beoefenaren van juridische beroepen op.
2.  De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle latere wijzigingen van de op die lijst staande informatie. De Commissie past de lijst dienovereenkomstig aan.
3.  De Commissie maakt de lijst en alle wijzigingen hiervan bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.
4.  De Commissie maakt alle overeenkomstig de leden 1 en 2 meegedeelde informatie met andere passende middelen openbaar, in het bijzonder via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.
(Stemt overeen met artikel 79 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 ter (nieuw)
Artikel 37 ter
Vaststelling en wijziging van de verklaringen en formulieren als bedoeld in de artikelen 31 quater, 32, 33 en 34
De uitvoeringshandelingen tot vaststelling en tot wijziging van de in de artikelen 31 quater, 32, 33 en 34 bedoelde verklaringen en formulieren worden door de Commissie vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 37 quater, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
(Stemt overeen met artikel 80 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 quater (nieuw)
Artikel 37 quater
Comitéprocedure
1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
(Stemt overeen met artikel 81 van Verordening (EU) nr. 650/2012).
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3
3.   De bepalingen van hoofdstuk III zijn slechts van toepassing op echtgenoten die zijn gehuwd of die het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht hebben aangewezen na de datum van toepassing van deze verordening.
3.   De bepalingen van hoofdstuk III zijn slechts van toepassing op echtgenoten die na het van toepassing worden van deze verordening:
(a)   gehuwd zijn, of
(b)   een rechtskeuze met betrekking tot het op hun huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht hebben gemaakt.
Een rechtskeuzeovereenkomst die voor [datum van inwerkingtreding van deze verordening] is gesloten, is eveneens geldig indien zij voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk III of indien zij geldig is volgens het op het tijdstip van sluiting van de rechtskeuzeovereenkomst volgens de relevante regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht.
Juridische mededeling - Privacybeleid