Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/0091(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0096/2014

Ingediende teksten :

A7-0096/2014

Debatten :

PV 24/02/2014 - 20
CRE 24/02/2014 - 20

Stemmingen :

PV 25/02/2014 - 5.12
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2014)0121

Aangenomen teksten
PDF 910kWORD 417k
Dinsdag 25 februari 2014 - Straatsburg
Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) ***I
P7_TA(2014)0121A7-0096/2014
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking van Besluit 2009/371/JBZ en Besluit 2005/681/JBZ (COM(2013)0173 – C7-0094/2013 – 2013/0091(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0173),

–  gezien artikel 294, lid 2, artikel 88 en artikel 87, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0094/2013),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door de Belgische kamer van volksvertegenwoordigers, de Duitse bondsraad en het Spaanse parlement, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole en de Commissie constitutionele zaken (A7‑0096/2014),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  benadrukt dat punt 31 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(1) van toepassing dient te zijn op de uitbreiding van het takenpakket van Europol; benadrukt dat elk besluit van de wetgevingsautoriteit met het oog op die uitbreiding geen afbreuk mag doen aan de besluiten van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure;

3.  verzoekt de Commissie, nadat het Europees Parlement en de Raad over de verordening overeenstemming hebben bereikt, ten volle met het akkoord rekening te houden teneinde te voldoen aan de begrotings- en personeelsbehoeften van Europol en zijn behoeften op grond van zijn nieuwe taken, met name het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit, overeenkomstig artikel 42 van de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie op 19 juli 2012, over de gedecentraliseerde agentschappen;

4.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 25 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking van Besluiten Besluit 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ [Am. 1]
P7_TC1-COD(2013)0091

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 88 en artikel 87, lid 2, onder b), [Am. 2]

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming te hebben geraadpleegd,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Europol werd opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad(2) als een orgaan van de Unie dat wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit, terrorisme en andere vormen van zware criminaliteit waarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn. Besluit 2009/371/JBZ verving de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst)(3).

(2)  Artikel 88 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat Europol zal worden gestuurd bij verordeningen die worden aangenomen volgens de gewone wetgevingsprocedure. Volgens dit artikel moeten er ook procedures worden ingesteld voor het toezicht op de activiteiten van Europol door het Europees Parlement, in samenwerking met de nationale parlementen, in overeenstemming met artikel 12, onder c), VEU en artikel 9 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, teneinde de democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht van Europol tegenover de Europese burgers te versterken. Het is derhalve noodzakelijk om Besluit 2009/371/JBZ te vervangen door een verordening met regels inzake de parlementaire controle. [Am. 3]

(3)  De Europese Politieacademie (Cepol) werd opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ(4) om de samenwerking tussen nationale politiediensten te bevorderen door het organiseren en coördineren van opleidingsactiviteiten met een Europese politiële dimensie. [Am. 4]

(4)  Het “Programma van Stockholm – Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger”(5) stelt dat Europol zich verder moet ontwikkelen en “een knooppunt [moet] worden voor informatie-uitwisseling tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten, een dienstverlener en een platform voor rechtshandhavingsdiensten.” Uit een beoordeling van het functioneren van Europol blijkt dat een verbetering van de operationele doeltreffendheid nodig is om deze doelstelling te bereiken. Een andere doelstelling van het Programma van Stockholm is het oprichten van een werkelijke Europese rechtshandhavingscultuur door het opzetten van Europese opleidingsprogramma’s en uitwisselingsprogramma’s voor wie beroepsmatig betrokken is bij de rechtshandhaving op nationaal en Europees niveau. [Am. 5]

(5)  Grootschalige criminele en terroristische netwerken vormen een belangrijke bedreiging voor de interne veiligheid van de Unie en de veiligheid en het levensonderhoud van haar burgers. Uit beschikbare dreigingsevaluaties blijkt dat criminele groepen steeds vaker een polycrimineel karakter hebben en grensoverschrijdende activiteiten ontplooien. De nationale rechtshandhavingsinstanties dienen derhalve nauwer samen te werken met hun tegenhangers in andere lidstaten. Europol dient dan ook in staat te worden gesteld de lidstaten krachtiger te ondersteunen bij de preventie, analyse en het onderzoek van criminaliteit in de gehele Unie. Dit wordt ook bevestigd in de evaluaties evaluatie van de Besluiten Besluit  2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ. [Am. 6]

(6)  Gezien de verbanden tussen de taken van Europol en Cepol zouden een integratie en rationalisatie van de functies van de twee agentschappen de doelmatigheid van de operationele activiteiten, de relevantie van de opleidingen en de efficiëntie van de politiële samenwerking in de Unie verbeteren. [Am. 7]

(7)  Besluiten Besluit 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ dienen dient derhalve te worden ingetrokken en vervangen door deze verordening, die voortbouwt op de ervaringen die zijn opgedaan bij de tenuitvoerlegging van beide besluiten dat besluit. Het agentschap Europol dat bij deze verordening wordt opgericht, dient de functies van Europol en Cepol als vastgesteld in de twee het ingetrokken besluiten besluit, over te nemen. [Am. 8]

(8)  Aangezien criminaliteit zich vaak uitstrekt over de interne grenzen heen, Europol dient Europol de acties van lidstaten en hun samenwerking bij de preventie en bestrijding van zware criminaliteit waarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn, te ondersteunen en te versterken. Aangezien terrorisme een van de belangrijkste bedreigingen van bedreiging vormt voor de veiligheid van de Unie is, dient Europol lidstaten te helpen om de gemeenschappelijke uitdagingen op dit gebied aan te pakken. Europol dient, in zijn hoedanigheid van EU-rechtshandhavingsagentschap, de acties en samenwerking ter bestrijding van vormen van criminaliteit die de belangen van de EU schaden, te ondersteunen en te versterken. Ook dient het steun te bieden bij de preventie en bestrijding van hiermee samenhangende strafbare feiten, die worden gepleegd om de middelen te verkrijgen voor het bevorderen, uitvoeren of straffeloos plegen van feiten op de bevoegdheidsgebieden van Europol. [Am. 9]

(9)  Europol dient de opleiding voor rechtshandhavingsambtenaren van alle rangen beter, coherenter en consistenter te maken in een duidelijk kader, dat is afgestemd op de vastgestelde opleidingsbehoeften. [Am. 10]

(10)  In specifieke gevallen waarin een grensoverschrijdende samenwerking een meerwaarde zou zijn, dient Europol lidstaten te kunnen verzoeken om strafrechtelijke onderzoeken te starten, uit te voeren of te coördineren. Europol moet Eurojust op de hoogte brengen van dergelijke verzoeken. Europol moet het verzoek motiveren. [Am. 11]

(10 bis)  Europol moet zijn deelname aan de activiteiten van gemeenschappelijke onderzoeksteams die zich richten op de bestrijding van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol valt, vastleggen. [Am. 12]

(10 ter)  Wanneer er voor een specifiek onderzoek wordt samengewerkt tussen Europol en de lidstaten, stellen Europol en de desbetreffende lidstaten in onderling overleg duidelijke bepalingen op waarin de specifieke uit te voeren taken, de omvang van de deelname aan de onderzoeks- en gerechtelijke procedures van de lidstaten en de taakverdeling en de toepasselijke wetgeving met het oog op het gerechtelijke toezicht, worden vastgesteld. [Am. 13]

(11)  Om de doeltreffendheid van Europol als knooppunt voor informatie-uitwisseling in de Unie te verhogen, moeten duidelijk worden vastgesteld dat de lidstaten verplicht zijn om Europol de gegevens te verstrekken die het nodig heeft om aan zijn doelstellingen te voldoen. Bij de naleving van deze verplichtingen dienen lidstaten er met name voor te zorgen alleen gegevens te verstrekken die relevant zijn voor de bestrijding van strafbare feiten die in de betreffende beleidsinstrumenten van de Unie als een strategische en operationele prioriteit worden aangemerkt. Lidstaten dienen Europol ook een kopie te verstrekken van bilaterale en multilaterale gegevensuitwisseling met andere lidstaten over vormen van criminaliteit die onder de doelstellingen van Europol vallen en daarbij aan te geven uit welke bron de gegevens afkomstig zijn.. Daarnaast dient Europol de ondersteuning aan de lidstaten op te voeren om de onderlinge samenwerking en gegevensuitwisseling te verbeteren. Europol dient bij alle instellingen van de Unie en de nationale parlementen een jaarverslag in te dienen over de mate waarin afzonderlijke lidstaten informatie verstrekken aan Europol. [Am. 14]

(12)  Om een effectieve samenwerking tussen Europol en de lidstaten te garanderen, dient in iedere lidstaat een nationale eenheid te worden opgezet. Deze dient het belangrijkste contactpunt te worden tussen nationale rechtshandhavingsinstanties en opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving enerzijds, en Europol anderzijds. In deze verordening moet de rol van de nationale Europoleenheid met betrekking tot het waarborgen en verdedigen van de nationale belangen bij het agentschap, behouden blijven. De nationale eenheden moeten het contactpunt tussen Europol en de bevoegde instantie blijven waardoor deze een centrale en coördinerende rol spelen in de samenwerking van de lidstaten met of via Europol en er voor zorgen dat de lidstaten op een eenduidige manier op de verzoeken van Europol antwoorden. Om ervoor te zorgen dat er een voortdurende en effectieve uitwisseling van informatie tussen Europol en de nationale eenheden plaatsvindt en dat de samenwerking soepel verloopt, dient iedere nationale eenheid ten minste één verbindingsofficier naar Europol af te vaardigen. [Am. 15]

(13)  Rekening houdend met de gedecentraliseerde structuur van sommige lidstaten en het feit dat in bepaalde gevallen gegevens snel moeten worden uitgewisseld, dient Europol de mogelijkheid te krijgen om in individuele onderzoeken rechtstreeks samen te werken met de rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten. In dit geval dient Europol de nationale eenheden op de hoogte te houden.

(14)  Om te garanderen dat de opleiding inzake rechtshandhaving in de EU van goede kwaliteit, coherent en consistent is, dient Europol te handelen overeenkomstig het desbetreffende beleid van de Unie. Opleiding inzake rechtshandhaving in de EU dient beschikbaar te zijn voor rechtshandhavingsambtenaren van alle rangen. Europol dient in te staan voor de beoordeling van opleidingen en ervoor te zorgen dat de conclusies van beoordelingen van opleidingsbehoeften worden opgenomen in de planning, teneinde overlappingen te vermijden. Europol dient de erkenning in lidstaten te bevorderen van opleidingen die op het niveau van de Unie worden gegeven. [Am. 16]

(15)  De bestuurswijze van Europol dient ook te worden verbeterd door te streven naar een meer efficiëntie en door procedures te stroomlijnen.

(16)  De Commissie en de lidstaten dienen in de raad van bestuur van Europol vertegenwoordigd te zijn om zijn werkzaamheden op doeltreffende wijze te controleren. In verband met de dubbele taakstelling van het nieuwe agentschap – operationele ondersteuning en het verzorgen van opleidingen op het gebied van rechtshandhaving – dienen de gewone De leden van de raad van bestuur dienen te worden benoemd op grond van hun kennis van de samenwerking bij rechtshandhaving, terwijl de plaatsvervangende leden dienen te worden benoemd op grond van hun kennis van opleidingen voor rechtshandhavingsambtenaren. De plaatsvervangende leden dienen op te treden als gewoon lid wanneer het gewoon lid afwezig is en wanneer opleiding het voorwerp van discussie of beslissing is. De raad van bestuur dient te worden geadviseerd door een wetenschappelijke commissie inzake technische opleidingsvraagstukken. [Am. 17]

(17)  Aan de raad van bestuur dienen de nodige bevoegdheden te worden verleend, in het bijzonder om de begroting vast te stellen, de uitvoering ervan te verifiëren, de passende financiële voorschriften en planningsdocumenten vast te stellen, maatregelen vast te stellen om de financiële belangen van de Unie te beschermen en fraude te bestrijden, regels vast te stellen om belangenconflicten te voorkomen en te beheersen, transparante werkprocedures voor de besluitvorming door de uitvoerend directeur van Europol te bepalen en het jaarlijkse activiteitenverslag aan te nemen. Europol dient de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag uit te oefenen voor personeel van het agentschap en de uitvoerend directeur. Om de besluitvormingsprocedure te stroomlijnen en het toezicht op het administratieve en budgettaire beheer te versterken, dient de raad van bestuur ook een uitvoerende raad te kunnen instellen. [Am. 18]

(18)  Om te garanderen dat de dagelijkse werkzaamheden van Europol efficiënt verlopen, dient de uitvoerend directeur te fungeren als wettelijk vertegenwoordiger en bestuurder, die volledig onafhankelijk te werk kan gaan bij de uitvoering van alle taken en erop toeziet dat Europol de taken uitvoert die het agentschap op grond van deze verordening zijn toegekend. In het bijzonder dient de uitvoerend directeur verantwoordelijk te zijn voor het opstellen van de begrotings- en planningsdocumenten die ter goedkeuring aan de raad van bestuur worden voorgelegd, en voor het uitvoeren van de jaarlijkse en meerjarige werkprogramma’s en andere planningsdocumenten van Europol.

(19)  Ten behoeve van de preventie en bestrijding van criminaliteit overeenkomstig zijn doelstellingen is het noodzakelijk dat Europol kan beschikken over zo volledig en actueel mogelijke informatie. Europol dient derhalve in staat te zijn om gegevens afkomstig van lidstaten, derde landen, internationale organisaties, organen van de Unie en uit openbaar beschikbare bronnen te verwerken teneinde inzicht te krijgen in criminele verschijnselen en ontwikkelingen, inlichtingen te verzamelen over criminele netwerken en verbanden tussen verschillende strafbare feiten op te sporen, op voorwaarde dat Europol aangemerkt kan worden als wettig ontvanger van deze gegevens. [Am. 19]

(20)  Wil Europol de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten op een meer doeltreffende manier voorzien van nauwkeurige criminaliteitsanalyses, dan dient het nieuwe gegevensverwerkingstechnologieën te gebruiken. Europol dient in staat te zijn snel verbanden te leggen tussen onderzoeken en de gemeenschappelijke modus operandi van verschillende criminele groepen, kruiscontroles van gegevens uit te voeren en een goed overzicht van tendensen te krijgen onder handhaving waarborging van een hoog beschermingsniveau voor persoonsgegevens van burgers. Het profiel van de gegevensbanken van Europol dient derhalve niet vooraf te worden vastgelegd, zodat Europol de meest doelmatige IT-structuur kan kiezen. Om een hoog niveau van gegevensbescherming te waarborgen, dienen het doel van iedere verwerking, de toegangsrechten, alsook de specifieke aanvullende waarborgen te worden vastgelegd. Het relevantiebeginsel en het evenredigheidsbeginsel moeten bij de verwerking van persoonsgegevens worden nageleefd. [Am. 20]

(21)  Met het oog op de eigendom van gegevens en de bescherming van informatie dienen de lidstaten, autoriteiten in derde landen en internationale organisaties te kunnen bepalen voor welke doeleinden Europol hun gegevens mag verwerken en de toegangsrechten kunnen beperken. Doelbinding leidt tot transparantie, biedt zekerheid en voorspelbaarheid en is met name uiterst belangrijk op het gebied van de politiesamenwerking, waarbij betrokkenen gewoonlijk niet weten dat hun persoonsgegevens vergaard en verwerkt worden en waarbij het gebruik van persoonsgegevens verstrekkende gevolgen kan hebben voor het leven en de vrijheden van personen. [Am. 21]

(22)  Om te garanderen dat bepaalde gegevens alleen toegankelijk zijn voor wie deze nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken, dient deze verordening gedetailleerde voorschriften te bevatten ten aanzien van de verschillende toegangsrechten voor de gegevens die door Europol worden verwerkt. Deze voorschriften laten onverlet dat ook de gegevens verstrekkende partijen toegangsbeperkingen kunnen opleggen, aangezien de eigendom van gegevens dient te worden gerespecteerd. Voor een krachtiger preventie en bestrijding van de vormen van criminaliteit die onder zijn bevoegdheid vallen, dient Europol belangwekkende informatie aan betrokken lidstaten door te geven.

(23)  Om de operationele samenwerking tussen de agentschappen te verbeteren, en met name verbanden te leggen tussen gegevens die reeds in het bezit zijn van de verschillende agentschappen, dient Europol Eurojust en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) , op basis van de specifieke waarborgen, toegang te verschaffen tot gegevens die bij Europol beschikbaar zijn en de mogelijkheid te bieden om deze gegevens te vergelijken met hun eigen gegevens. [Am. 22]

(24)  Voor zover nodig voor de vervulling van zijn taken dient Europol een samenwerkingsverbanden te onderhouden met andere organen van de Unie, en rechtshandhavingsinstanties en opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving in derde landen, internationale organisaties en private partijen. [Am. 23]

(25)  Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken dient Europol, met het oog op operationele doeltreffendheid, alle informatie, met uitzondering van persoonsgegevens, te kunnen uitwisselen met andere organen van de Unie, rechtshandhavingsinstanties en opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving in derde landen en internationale organisaties. Aangezien bedrijven, vennootschappen, bedrijfsverenigingen, niet-gouvernementele organisaties en andere private partijen beschikken over ervaring en gegevens die rechtstreeks van belang zijn voor de preventie en bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme, dient Europol ook in staat te zijn dit soort gegevens met particuliere partijen uit te wisselen. Aangezien cybercriminaliteit verband houdt met incidenten op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging, dient Europol, overeenkomstig Richtlijn [titel van aangenomen richtlijn] van het Europees Parlement en de Raad houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen(6), samen te werken en informatie, met uitzondering van persoonsgegevens, uit te wisselen met nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor de beveiliging van netwerken en informatiesystemen, wil het agentschap cybercriminaliteit voorkomen en bestrijden. [Am. 24]

(26)  Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken dient Europol persoonsgegevens te kunnen uitwisselen met ander organen van de Unie. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dient ervoor te zorgen dat deze informatie-uitwisseling beperkt is tot burgers die reeds strafbare feiten hebben gepleegd of die ervan verdacht worden strafbare feiten te zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen. [Am. 25]

(27)  Zware criminaliteit en terrorisme strekken zich vaak uit tot buiten het EU-grondgebied. Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken dient Europol derhalve persoonsgegevens te kunnen uitwisselen met rechtshandhavingsinstanties in derde landen en met internationale organisaties zoals Interpol. Bij de uitwisseling van persoonsgegevens met derde landen en internationale organisaties moet een passend evenwicht bestaan tussen de noodzaak hiervan voor een doeltreffende strafvervolging en de bescherming van persoonsgegevens. [Am. 26]

(28)  Europol dient persoonsgegevens te kunnen overdragen aan een instantie in een derde land of een internationale organisatie op grond van een besluit van de Commissie waarin is vastgesteld dat het land of de internationale organisatie in kwestie een passend niveau van gegevensbescherming verzekert of, indien er geen adequaatheidsbesluit is, een internationale overeenkomst van de Unie overeenkomstig artikel 218 VWEU, of een voor de inwerkingtreding van deze verordening gesloten samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en dit derde land. In het licht van artikel 9 van Protocol 36 over de overgangsbepalingen dat aan het Verdrag is gehecht, dienen dergelijke overeenkomsten van kracht te blijven totdat ze uit hoofde van het Verdrag worden ingetrokken, herroepen of gewijzigd.

(29)  Indien persoonsgegevens niet kunnen worden overgedragen op grond van een adequaatheidsbesluit van de Commissie, een internationale overeenkomst die de Unie heeft gesloten of een bestaande samenwerkingsovereenkomst, dienen de raad van bestuur en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de mogelijkheid te hebben een of meerdere gegevensoverdrachten toe te staan, op voorwaarde dat er passende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Indien het voorgaande niet van toepassing is, dient de uitvoerend directeur de mogelijkheid te krijgen de gegevensoverdracht in uitzonderlijke en afzonderlijke gevallen toe te staan, indien dit nodig is om de wezenlijke belangen van een lidstaat veilig te stellen of een dreigend gevaar als gevolg van criminaliteit of terrorisme af te wenden, indien de overdracht anderszins noodzakelijk of wettelijk vereist is om belangrijke openbare redenen, indien de betrokkene zijn toestemming heeft gegeven, of indien het van vitaal belang is voor de betrokkene.

(30)  Europol dient persoonsgegevens die afkomstig zijn van private partijen en personen uitsluitend te kunnen verwerken indien deze zijn doorgestuurd naar Europol door een nationale eenheid van Europol in een lidstaat in overeenstemming met het desbetreffende nationale recht of door een contactpunt in een derde land waarmee samenwerking is aangegaan via een samenwerkingsovereenkomst die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gesloten in overeenstemming met artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ of door een instantie van een derde land of een internationale organisatie waarmee de Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten overeenkomstig artikel 218 VWEU.

(31)  Informatie waarvan duidelijk is dat deze door een derde land of een internationale organisatie is verkregen verkregen is op een wijze die in strijd is met de mensenrechten, dient niet te worden verwerkt. [Am. 27]

(32)  De regels inzake gegevensbescherming van Europol moeten worden aangescherpt en zijn afgestemd op andere relevante gegevensbeschermingsinstrumenten die van toepassing zijn op verwerking van persoonsgegevens in het kader van politiële samenwerking in de Unie, teneinde individuen een hoog beschermingsniveau te garanderen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Hoewel Besluit 2009/371/JBZ een solide regeling voor gegevensbescherming voor Europol biedt, is verdere uitwerking ervan geboden om Europol aan te passen aan de vereisten van het Verdrag van Lissabon, om recht te doen aan de groeiende rol van Europol, alsook om de rechten van betrokkenen te verbeteren en het voor een succesvolle informatie-uitwisseling benodigde vertrouwen tussen Europol en de lidstaten verder te bevorderen. Om burgers een hoog beschermingsniveau te garanderen met betrekking tot de verwerking van hun persoonsgegevens, dienen de voorschriften inzake gegevensbescherming bij Europol te worden verscherpt en gebaseerd op de beginselen die aan de grondslag liggen van Verordening (EG) nr. 45/2001(7), of het instrument dat Verordening (EG) 45/2001 vervangt, alsmede op andere beginselen op het vlak van gegevensbescherming, zoals het verantwoordingsbeginsel, privacyeffectbeoordeling, ingebouwde en standaard privacy, en kennisgeving van inbreuken in verband met persoonsgegevens. Als het nieuwe gegevensbeschermingskader van de EU-instellingen en ‑organen eenmaal is goedgekeurd, dient het tevens voor Europol te gelden.

Aangezien Zoals in de aan het Verdrag gehechte Verklaring nr. 21 de specifieke aard wordt erkend onderkend , vereist de specifieke aard van de verwerking van persoonsgegevens in de rechtshandhavingscontext, moeten de gegevensbeschermingsregels van dat er op basis van artikel 16 VWEU betreffende de werking van de Europese Unie specifieke regels worden opgesteld voor Europol autonoom zijn en zijn inzake gegevensbescherming en het vrije verkeer van dergelijke gegevens en dat deze worden afgestemd op andere relevante gegevensbeschermingsinstrumenten die van toepassing zijn op politiële samenwerking in de Unie, met name Overeenkomst nr. 108(8) en het aanvullende protocol daarbij van 8 november 2001, en Aanbeveling nr. R (87) 15 van de Raad van Europa(9) en Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken(10). [te vervangen door de relevante richtlijn die op het moment van vaststelling van kracht is]. Gegevensbescherming staat of valt met transparantie, omdat andere beginselen en rechten inzake gegevensbescherming op grond hiervan kunnen worden toegepast en uitgeoefend. Europol dient ter verhoging van de transparantie te beschikken over transparant gegevensbeschermingsbeleid dat voor het publiek gemakkelijk toegankelijk moet worden gemaakt en waarin de regels ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens alsook de middelen waarmee betrokkenen hun rechten kunnen inroepen in goed leesbare vorm en in duidelijke taal worden uiteengezet. Europol moet eveneens een overzicht van zijn internationale overeenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, EU-organen en internationale organisaties publiceren. [Am. 28]

(33)  Er dient zoveel mogelijk onderscheid worden gemaakt tussen persoonsgegevens naar hun graad van juistheid en betrouwbaarheid. Feiten dienen te worden onderscheiden van persoonlijke beoordelingen, zowel om de bescherming van de betrokken personen te waarborgen als om de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de door Europol verwerkte informatie te garanderen. [Am. 29]

(33 bis)  Gezien zijn bijzondere karakter dient het agentschap over een eigen specifieke regeling te beschikken die ook de gegevensbescherming moet garanderen, welke in geen geval een lager beschermingsniveau biedt dan de algemene regeling die op de Europese Unie en haar agentschappen van toepassing is. Hervormingen van de algemene regels inzake gegevensbescherming dienen dan ook zo spoedig mogelijk en uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe algemene regels op Europol van toepassing te zijn; de specifieke regelingen inzake gegevensbescherming van Europol en de EU moeten uiterlijk twee jaar na de vaststelling van daarmee samenhangende bepalingen op elkaar zijn afgestemd. [Am. 30]

(34)  In het kader van politiële samenwerking worden persoonsgegevens verwerkt die betrekking hebben op verschillende categorieën betrokkenen. Europol dient een zo duidelijk mogelijk onderscheid maken tussen de persoonsgegevens van de verschillende categorieën betrokkenen. Met name persoonsgegevens van bijvoorbeeld slachtoffers, getuigen, personen die over relevante informatie beschikken en persoonsgegevens van minderjarigen moeten worden beschermd. Europol mag deze gegevens derhalve niet verwerken, tenzij dit strikt noodzakelijk is voor de preventie en bestrijding van criminaliteit die onder zijn bevoegdheid valt en indien deze gegevens een aanvulling vormen op andere persoonsgegevens die al eerder door Europol werden verwerkt.

(35)  Gezien de grondrechten voor de bescherming van persoonsgegevens dient Europol persoonsgegevens niet langer op te slaan dan nodig is voor de uitvoering van zijn taken. Uiterlijk drie jaar na invoering van de gegevens dient te worden getoetst of zij nog langer moeten worden bewaard. [Am. 32]

(36)  Europol dient passende technische en organisatorische alle nodige maatregelen te nemen, om de veiligheid van persoonsgegevens te garanderen. [Am. 33]

(37)  Iedereen dient het recht te hebben om toegang te krijgen tot zijn persoonsgegevens, onjuiste persoonsgegevens te rectificeren en deze gegevens te laten wissen of blokkeren wanneer deze niet langer noodzakelijk zijn. De rechten die aan betrokkenen zijn toegekend, alsmede de uitoefening daarvan, mogen geen gevolgen hebben voor de aan Europol opgelegde verplichtingen en dienen onderworpen te zijn aan de in deze verordening vastgestelde beperkingen. [Am. 34]

(38)  In het licht van de bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkenen dienen ieders verantwoordelijkheden op grond van deze verordening duidelijk te worden vastgesteld. De lidstaten dienen met name verantwoordelijk te zijn voor de juistheid van de gegevens die zij aan Europol hebben verstrekt, voor het bijwerken daarvan en voor de rechtmatigheid van de overdracht. Europol dient verantwoordelijk te zijn voor de juistheid van de gegevens die door andere partijen worden verstrekt en voor het bijwerken daarvan. Europol dient er ook voor zorgen dat gegevens op eerlijke en rechtmatige wijze worden verwerkt, dat deze worden verzameld en verwerkt voor specifieke doeleinden, dat ze adequaat en relevant zijn, evenredig zijn met de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, en dat ze niet langer worden opgeslagen dan noodzakelijk is voor de beoogde doeleinden.

(39)  Europol dient gegevens bij te houden over de toegang tot en de verzameling, wijziging, bekendmaking, samenvoeging of uitwissing van persoonsgegevens teneinde te controleren of de gegevensverwerking rechtmatig is, interne controle uit te oefenen en de integriteit en de beveiliging van de gegevens te waarborgen. Europol dient te worden is verplicht samen te werken met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de registratiegegevens en documentatie op verzoek over te leggen, zodat deze kunnen worden gebruikt voor de controle van de verwerkingsoperaties. [Am. 36]

(40)  Europol dient een gegevensbeschermingsfunctionaris te benoemen die het agentschap helpt bij de controle op de naleving van deze verordening. De gegevensbeschermingsfunctionaris dient in de gelegenheid te worden gesteld zijn functie en taken op onafhankelijke en doelmatige wijze uit te voeren. De gegevensbeschermingsfunctionaris moet worden voorzien van de voor de uitoefening van zijn taken noodzakelijke middelen. [Am. 37]

(41)  Met het oog op de bescherming van personen in het kader van de verwerking van persoonsgegevens, overeenkomstig artikel 8 van het Handvest van de grondrechten en artikel 16 VWEU, is een onafhankelijke, van voldoende bevoegdheden voorziene, transparante, rekenschap afleggende en doeltreffende toezichtstructuur cruciaal. De nationale instanties die bevoegd zijn voor het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens dienen te controleren of de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten rechtmatig is. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dient te controleren of de gegevensverwerking door Europol rechtmatig is en moet hiervoor zijn taken op in volkomen onafhankelijkheid uitvoeren. [Am. 38]

(42)  In specifieke gevallen waarbij nationale betrokkenheid vereist is, en om een coherente toepassing van deze verordening in de gehele Unie te garanderen, dienen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de nationale controleorganen samen te werken.

(43)  Europol dient niet-operationele persoonsgegevens, die geen betrekking hebben op strafrechtelijke onderzoeken, zoals de persoonsgegevens van personeelsleden van Europol, dienstverleners en bezoekers, te verwerken overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001. [Am. 40]

(44)  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dient klachten van betrokkenen te behandelen en onderzoeken. Het onderzoek naar aanleiding van een klacht dient zo ver te gaan als in het specifieke geval nodig wordt geacht is voor een volledige opheldering, behoudens rechterlijke toetsing. De toezichthoudende autoriteit dient de betrokkene binnen een redelijke termijn onverwijld te informeren over de voortgang en de resultaten van de klacht. [Am. 41]

(45)  Iedere burger moet het recht hebben gerechtelijk beroep aan te tekenen tegen beslissingen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming die op hem betrekking hebben.

(46)  Europol dient onderworpen te zijn aan de op de instellingen, agentschappen en organen van de Unie toepasselijke algemene regels inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid, met uitzondering van de aansprakelijkheid voor onrechtmatige gegevensverwerking.

(47)  Het kan voor de betrokkene onduidelijk zijn of schade door een onrechtmatige gegevensverwerking het gevolg is van een handeling van Europol of van een lidstaat. Europol en de lidstaat waarin het schadeveroorzakend feit heeft plaatsgevonden, dienen derhalve gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk te zijn.

(48)  Om ervoor te zorgen de rol van de parlementen bij het toezicht op de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en de politieke verantwoordelijkheden van de nationale parlementen en van het Europees Parlement met betrekking tot het eerbiedigen en uitoefenen van hun respectieve bevoegdheden in het wetgevingsproces te eerbiedigen, is het noodzakelijk dat Europol een geheel verantwoordelijke en transparante interne organisatie is. Hiertoe moeten, is het gezien artikel 88 VWEU, noodzakelijk procedures vast te leggen worden vastgesteld voor de controle op de werkzaamheden van Europol door het Europees Parlement, in samenwerking met de nationale parlementen, overeenkomstig de bepalingen over interparlementaire samenwerking zoals vastgelegd in titel II van Protocol nr. 1 betreffende de rol van nationale parlementen in de Europese Unie, waarbij rekening houdend wordt gehouden met de noodzaak om de vertrouwelijkheid van de operationele gegevens te waarborgen. [Am. 42]

(49)  Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen als bepaald in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad(11) dienen van toepassing te zijn op het personeel van Europol. Europol dient personeel van de bevoegde instanties van de lidstaten als tijdelijk functionaris te kunnen aanstellen voor een diensttijd waarvan de duur in verband met het rotatiebeginsel beperkt dient te zijn; wanneer deze functionarissen nadien weer in dienst treden bij hun bevoegde instantie, bevordert dit immers een nauwe samenwerking tussen Europol en de bevoegde instanties van de lidstaten. De lidstaten dienen alle nodige maatregelen te nemen om te verzekeren dat personeelsleden die als tijdelijk functionaris bij Europol worden aangesteld, na afloop van de dienst bij Europol kunnen terugkeren naar de nationale burgerdienst waarvan zij deel uitmaken.

(50)  Gezien de aard van Europols taken en de rol van de uitvoerend directeur, kan wordt de uitvoerend directeur, voorafgaand aan zijn benoeming of een verlenging van zijn ambtstermijn, worden verzocht een verklaring af te leggen en vragen te beantwoorden ten overstaan van de bevoegde commissie van het Europees Parlement gezamenlijke parlementaire controlegroep. De uitvoerend directeur dient ook het Europees Parlement deze gezamenlijke parlementaire controlegroep en de Raad het jaarverslag te presenteren. Voorts dient het Europees Parlement de uitvoerend directeur te kunnen verzoeken om verslag te doen van de uitvoering van zijn taken. [Am. 43]

(51)  Teneinde de volledige zelfstandigheid en onafhankelijkheid van Europol te garanderen, dient het agentschap een eigen begroting te krijgen, waarbij de inkomsten hoofdzakelijk afkomstig zijn van een bijdrage uit de begroting van de Europese Unie. De begrotingsprocedure van de Unie dient van toepassing te zijn op de bijdrage van de Unie en alle eventuele andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Europese Unie. De controle van de rekeningen dient te worden uitgevoerd door de Europese Rekenkamer.

(52)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (het Financieel Reglement)(12) dient van toepassing te zijn op Europol.

(53)  Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(13) dient van toepassing te zijn op Europol.

(54)  Europol verwerkt gegevens die bijzondere bescherming vergen, aangezien zij gerubriceerde EU-gegevens en gevoelige, niet-gerubriceerde informatie omvatten. Europol dient derhalve regels betreffende de vertrouwelijkheid en de verwerking van dergelijke informatie vast te stellen met inachtneming van de basisbeginselen en minimumnormen van Besluit 2011/292/EU van de Raad betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie(14).

(55)  Het is van belang dat de toepassing van deze verordening regelmatig wordt geëvalueerd.

(56)  De noodzakelijke bepalingen betreffende de huisvesting van Europol in de lidstaat waar zijn hoofdkwartier is gevestigd, Nederland, en de specifieke voorschriften die gelden voor het personeel van Europol en hun gezinnen dienen te worden vastgelegd in een zetelovereenkomst. De gastlidstaat dient voorts optimale voorwaarden te creëren om ervoor te zorgen dat Europol goed functioneert, inclusief scholen voor kinderen en vervoer, teneinde hooggekwalificeerd personeel te kunnen aantrekken uit een zo groot mogelijk geografisch gebied. [Am. 44]

(57)  Europol wordt bij deze verordening opgericht ter vervanging en opvolging van Europol als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ en Cepol als opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ. Europol dient derhalve hun rechtsopvolger te worden voor alle overeenkomsten, met inbegrip van arbeidsovereenkomsten, financiële verplichtingen en eigendommen. Internationale overeenkomsten gesloten door Europol zoals opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ en Cepol zoals opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ dienen van kracht te blijven, met uitzondering van de door Cepol gesloten zetelovereenkomst. [Am. 45]

(58)  Teneinde Europol in staat te stellen om de taken van Europol zoals opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ en van Cepol zoals opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ naar beste vermogen te vervullen, dienen overgangsmaatregelen te worden vastgesteld, in het bijzonder met betrekking tot de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de bestemming van een deel van Europols begroting voor opleidingen gedurende de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. [Am. 46]

(59)  Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de oprichting van een organisatie die op het niveau van de Unie verantwoordelijk is voor samenwerking bij rechtshandhaving, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en voor het verzorgen van opleidingen, omwille van derhalve vanwege de omvang en of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de actie beter op Unieniveau kan Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel 5 neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is voor de verwezenlijking van deze doelstelling. [Am. 47]

(60)  [Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het VEU en aan het VWEU is gehecht, hebben deze lidstaten laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening] OF [Onverminderd artikel 4 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het VEU en aan het VWEU is gehecht, nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaten].

(61)  Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het VEU en aan het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken.

(62)  Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens en het recht op eerbieding van het privéleven als gewaarborgd door de artikelen 8 en 7 van het Handvest, alsook door artikel 16 VWEU.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

ALGEMENE BEPALINGEN EN DOELSTELLINGEN VAN EUROPOL

Artikel 1

Oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving [Am. 48]

1.  Hierbij wordt een agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) opgericht om de onderlinge samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties in de Europese Unie te verbeteren, en hun optreden te versterken en te ondersteunen, alsook een samenhangend Europees opleidingsbeleid te voeren. [Am. 49]

2.  Europol wordt bij deze verordening opgericht ter vervanging en opvolging van Europol als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ en Cepol als opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ. [Am. 50]

2 bis.  Europol is in elke lidstaat verbonden met één overeenkomstig artikel 7 op te richten of aan te wijzen nationale eenheid. [Am. 51]

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(a)  “de bevoegde autoriteiten van de lidstaten”: alle bestaande politiële en andere rechtshandhavingsinstanties overheidsinstanties in de lidstaten die volgens het toepasselijke nationale recht verantwoordelijk zijn voor de preventie en bestrijding van de strafbare feiten waarvoor Europol bevoegd is; [Am. 52]

(b)  “analyse”: het samenvoegen, verwerken of gebruiken van gegevens de zorgvuldige bestudering van informatie om de specifieke betekenis en bijzondere kenmerken daarvan te achterhalen, ter ondersteuning van strafrechtelijk onderzoek en ter uitvoering van alle overige in artikel 4 vermelde taken; [Am. 53]

(c)  “organen van de Unie”: instellingen, entiteiten, missies, bureaus en agentschappen opgericht bij of op grond van het VEU en het VWEU;

(d)  “rechtshandhavingsambtenaren”: functionarissen van de politie, de douane en andere relevante diensten, waaronder organen van de Unie, die verantwoordelijk zijn voor de preventie en bestrijding van zware criminaliteit waarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn, terrorisme en vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, alsook voor civiele crisisbeheersing en internationaal politieoptreden bij belangrijke gebeurtenissen;

(e)  “derde landen”: landen die geen lid zijn van de Europese Unie;

(f)  “internationale organisaties”: internationale organisaties en de daaronder ressorterende publiekrechtelijke organen of andere organen die zijn opgericht bij of op grond van een overeenkomst tussen twee of meer landen;

(g)  “private partijen”: entiteiten en organen opgericht naar het recht van een lidstaat of derde land, met name bedrijven en vennootschappen, ondernemersverenigingen, non-profitorganisaties en andere rechtspersonen die niet onder punt f) vallen;

(h)  “privépersonen”: alle natuurlijke personen;

(i)  “persoonsgegevens”: iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon hierna ("betrokkene") genoemd; als identificeerbare persoon identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, in het bijzonder aan de hand van een identificatiemiddel, zoals een naam, een identificatienummer, gegevens over de verblijfplaats, een unieke identificatiecode of van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele, sociale of sociale identiteit genderidentiteit van die persoon; [Am. 54]

(j)  “verwerking van persoonsgegevens” (hierna “verwerking” genoemd): elke verwerking of elk geheel van verwerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedures, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, onthullen door middel van verstrekking, verspreiden of op een andere wijze beschikbaar stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;;

(k)  “ontvanger”: natuurlijk persoon of rechtspersoon, overheidsorgaan, agentschap of andere entiteit, al dan niet een derde partij, aan wie gegevens worden meegedeeld; autoriteiten die mogelijkerwijs gegevens ontvangen in het kader van een bijzonder onderzoek gelden echter niet als ontvangers; [Am. 55]

(l)  “overdracht van persoonsgegevens”: de mededeling van persoonsgegevens, die actief ter beschikking worden gesteld van een beperkt aantal geïdentificeerde partijen, waarbij de zender zich er bewust van is of beoogt de ontvanger toegang tot de persoonsgegevens te verlenen;

(m)  “bestand van persoonsgegevens” (hierna “bestand” genoemd): elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens die volgens bepaalde criteria toegankelijk zijn, ongeacht of dit geheel gecentraliseerd dan wel gedecentraliseerd is of verspreid op een functioneel of geografisch bepaalde wijze;

(n)  “toestemming van de betrokkene”: elke vrije, specifieke , uitdrukkelijke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene duidelijk en ondubbelzinnig aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt; [Am. 56]

(o)  “administratieve persoonsgegevens”: alle persoonsgegevens die door Europol worden verwerkt voor andere doeleinden dan die vastgesteld in artikel 3, leden 1 en 2.

Artikel 3

Doelstellingen

1.  Europol ondersteunt en versterkt het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit, terrorisme en andere vormen van zware criminaliteit waarbij zoals bepaald in bijlage 1 en waar twee of meer lidstaten dusdanig bij betrokken zijn, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, als bepaald in bijlage 1 dat gezien de omvang, de reikwijdte en de gevolgen van de strafbare feiten een gezamenlijke aanpak door de lidstaten geboden is. [Am. 57]

2.  Europol ondersteunt en versterkt ook het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de preventie en bestrijding van strafbare feiten die verband houden met de strafbare feiten als bedoeld in lid 1. De volgende strafbare feiten worden als zodanig beschouwd:

(a)  strafbare feiten die zijn gepleegd om zich de middelen te verschaffen om daden te plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

(b)  strafbare feiten die zijn gepleegd om daden die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te vergemakkelijken of uit te voeren;

(c)  strafbare feiten die zijn gepleegd om daden die onder de bevoegdheid van Europol vallen, ongestraft te doen blijven.

3.  Europol ondersteunt, ontwikkelt, verzorgt en coördineert opleidingsactiviteiten voor rechtshandhavingsambtenaren. [Am. 58]

Hoofdstuk II

TAKEN MET BETREKKING TOT SAMENWERKING BIJ RECHTSHANDHAVING

Artikel 4

Taken

1.  Europol is het agentschap van de Europese Unie dat de volgende taken uitvoert overeenkomstig deze verordening:

(a)  verzamelen, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van informatie;

(b)  via de nationale Europoleenheden, als bedoeld in artikel 7, de lidstaten onverwijld voorzien van informatie die voor hen van belang is, alsook van informatie over eventuele verbanden tussen strafbare feiten; [Am. 59]

(c)  coördineren, organiseren en uitvoeren van onderzoeks- en operationele activiteiten, die

(i)  gezamenlijk worden uitgevoerd met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, hetzij in het kader van reeds door de lidstaten aangevatte onderzoeken, hetzij naar aanleiding van een verzoek van Europol aan een lidstaat om een gerechtelijk onderzoek aan te vatten; of [Am. 60]

(ii)  overeenkomstig artikel 5, worden uitgevoerd in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams, waar nodig in samenwerking met Eurojust;

(d)  deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams, alsook voorstellen om deze op te zetten overeenkomstig artikel 5;

(e)  de lidstaten informatie verstrekken en analytische ondersteuning bieden bij grote internationale evenementen;

(f)  dreigingsevaluaties, strategische en operationele analyses en algemene situatieverslagen opstellen;

(g)  ontwikkelen, delen en bevorderen van deskundigheid betreffende methoden van criminaliteitspreventie, opsporingsprocedures en technische en forensische methoden, en advies verlenen aan lidstaten;

(h)  technische en financiële ondersteuning bieden bij grensoverschrijdende operaties en onderzoeken van lidstaten, inclusief onder meer door gemeenschappelijke onderzoeksteams overeenkomstig artikel 5; [Am. 61]

(i)  ondersteunen, ontwikkelen, verzorgen, coördineren en uitvoeren van opleidingen voor rechtshandhavingsambtenaren in samenwerking met het netwerk van opleidingsinstellingen in de lidstaten als bedoeld in hoofdstuk III; [Am. 62]

(j)  de organen van de Unie die zijn opgericht op basis van Titel V van het Verdrag en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) inlichtingen over criminaliteit verstrekken en analytische ondersteuning bieden op hun bevoegdheidsgebieden; [Am. 63]

(k)  informatie verstrekken en ondersteuning bieden aan crisisbeheersingsstructuren en -missies van de EU die zijn gebaseerd op het VEU;

(l)  gespecialiseerde kenniscentra van de Unie ontwikkelen voor de bestrijding van bepaalde soorten criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol vallen, met name het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit.

(l bis)  onderzoeken in de lidstaten ondersteunen, met name door de nationale eenheden alle relevante informatie te verstrekken. [Am. 64]

2.  Europol verstrekt strategische analyses en dreigingsevaluaties ter ondersteuning van de Raad en de Commissie bij het vaststellen van strategische en operationele prioriteiten van de Unie op het gebied van de bestrijding van criminaliteit. Europol biedt ook ondersteuning bij de operationele tenuitvoerlegging van die prioriteiten.

3.  Europol verstrekt strategische inlichtingen die een efficiënt en effectief gebruik ondersteunen van de middelen die op nationaal niveau en op het niveau van de Unie beschikbaar zijn voor operationele activiteiten en de ondersteuning daarvan.

4.  Europol treedt op als het centrale bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij overeenkomstig Besluit 2005/511/JBZ van de Raad(15). Ook stimuleert Europol, zo nodig in samenwerking met organen van de Unie of de autoriteiten van derde landen, de coördinatie van de maatregelen ter bestrijding van eurovalsemunterij die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams worden uitgevoerd.

4 bis.  Europol past geen dwangmaatregelen toe. [Am. 65]

Artikel 5

Deelname aan gemeenschappelijke onderzoeksteams

1.  Europol kan deelnemen aan de activiteiten van gemeenschappelijke onderzoeksteams die zich richten op criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol valt.

2.  Europol kan, binnen de grenzen van het nationale recht van de lidstaat waar het gemeenschappelijke onderzoeksteam optreedt, medewerking verlenen bij alle activiteiten en informatie uitwisselen met alle leden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam. Ambtenaren van Europol nemen niet deel aan de toepassing van dwangmaatregelen. [Am. 66]

3.  Wanneer Europol reden heeft om aan te nemen dat de oprichting van een gemeenschappelijk onderzoeksteam toegevoegde waarde heeft voor een onderzoek, kan het de betrokken lidstaten hiertoe een voorstel doen en deze bijstaan bij het oprichten van het gemeenschappelijke onderzoeksteam.

3 bis.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die samen een gemeenschappelijk onderzoeksteam vormen, moeten tot overeenstemming komen over de deelname van Europol aan het gemeenschappelijke onderzoeksteam en deze deelname moet vooraf in een document worden vastgelegd dat door de directeur van Europol wordt ondertekend en als bijlage bij de betreffende overeenkomst tot oprichting van een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt gevoegd. [Am. 67]

3 ter.  In de in lid 3 bis aangehaalde bijlage worden de voorwaarden uiteengezet voor de deelname van ambtenaren van Europol aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam, zoals de regeling aangaande voorrechten en immuniteiten van die ambtenaren en de aansprakelijkheid in het geval van een eventueel onregelmatig optreden van die ambtenaren. [Am. 68]

3 quater.  Met betrekking tot inbreuken waarvan zij het slachtoffer kunnen worden of die zij kunnen plegen, zijn Europolambtenaren die aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam deelnemen, onderworpen aan de nationale wetgeving van de lidstaat waarin het gemeenschappelijke onderzoeksteam optreedt die van toepassing is op alle leden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam die in de lidstaat in kwestie soortgelijke functies vervullen. [Am. 69]

3 quinquies.  De Europolambtenaren die aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam deelnemen, kunnen met de overige leden van het team uit de gegevensbanken van Europol afkomstige informatie uitwisselen. Aangezien sprake is van rechtstreeks contact, zoals bedoeld in artikel 7, stelt Europol tegelijkertijd de nationale eenheden in de lidstaten op de hoogte die in het gemeenschappelijk onderzoeksteam zijn vertegenwoordigd en de nationale eenheden in de lidstaten waarvan de informatie afkomstig is. [Am. 70]

3 sexies.  Informatie die door een Europolambtenaar in het kader van de deelname aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam is verkregen, kan in een van de gegevensbanken van Europol worden vastgelegd, via de nationale eenheden van Europol, met toestemming en onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt. [Am. 71]

4.  Europol past geen dwangmaatregelen toe.

Artikel 6

Verzoeken van Europol om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen

1.  Wanneer Europol in specifieke gevallen van mening is dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld voor een geval van criminaliteit dat onder zijn bevoegdheid valt, informeert het Eurojust. [Am. 72]

2.  Tegelijk verzoekt kan Europol de op grond van artikel 7, lid 2, opgerichte nationale eenheden van de betrokken lidstaten verzoeken om een strafrechtelijke onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren. [Am. 73]

2 bis.  In geval van vermoeden van een kwaadwillende aanval op het netwerk en het informatiesysteem van twee of meerdere lidstaten of EU-organen door een uit een derde land afkomstige dader – een overheid of particulier – opent Europol uit eigen beweging een onderzoek. [Am. 74]

3.  De lidstaten nemen dergelijke verzoeken naar behoren in overweging en geven Europol via hun nationale eenheden brengen Europol onverwijld op de hoogte van het ingestelde te kennen of zij al dan niet onderzoek instellen. [Am. 75]

4.  Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat besluiten geen gevolg aan een verzoek van Europol te geven, stellen zij Europol binnen een maand na het verzoek in kennis van de redenen voor het besluit. De redenen kunnen onvermeld blijven indien mededeling daarvan:

(a)  wezenlijke nationale veiligheidsbelangen zou schaden; of

(b)  het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen.

5.  Europol brengt Eurojust op de hoogte van het besluit van een bevoegde autoriteit van een lidstaat om een onderzoek in te stellen of om het instellen van een onderzoek te weigeren.

Artikel 7

Samenwerking van de lidstaten met Europol

1.  De lidstaten en Europol werken samen met Europol bij de vervulling van zijn de taken van Europol. [Am. 76]

2.  Door elke lidstaat wordt een nationale eenheid opgericht of aangewezen, die het het contact waarborgt tussen Europol,de Europol en de aangewezen bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de opleidingsinstellingen voor rechtshandhavingsambtenaren. Elke lidstaat stelt een ambtenaar aan als benoemt een hoofd van de nationale eenheid. [Am. 77]

3.  De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale eenheden hun taken uit hoofde van deze verordening kunnen uitvoeren en in het bijzonder dat zij toegang hebben tot de nationale gegevensbanken voor rechtshandhaving.

4.  De nationale eenheid is het enige contactorgaan tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Europol kan met betrekking tot echter in het kader van individuele onderzoeken die door bevoegde autoriteiten worden gevoerd, rechtstreeks samenwerken met de bevoegde autoriteiten in de lidstaten. In dit geval wanneer dat rechtstreeks contact een meerwaarde betekent voor de goede afloop van het onderzoek, overeenkomstig de nationale wetgeving. Europol stelt Europol de nationale eenheid hiervan onverwijld op de hoogte en tevoren in kennis van de noodzaak van een dergelijk contact. Europol verstrekt het zo spoedig mogelijk een kopie van alle informatie die bij de middels deze rechtstreekse contacten tussen Europol en de desbetreffende bevoegde autoriteiten is uitgewisseld uitgewisselde informatie. [Am. 78]

5.  Het is met name de taak van de lidstaten om via hun nationale eenheid of een bevoegde autoriteit van een lidstaat: [Am. 79]

(a)  Europol uit eigen beweging te voorzien van de informatie en inlichtingen die het nodig heeft voor de vervulling van zijn doelstellingen. Dit houdt onder meer in dat informatie die betrekking heeft op vormen van criminaliteit die door de Unie als prioriteit worden beschouwd, onverwijld aan taken en te antwoorden op de verzoeken van Europol wordt meegedeeld. Het houdt verder in dat de lidstaten Europol een kopie bezorgen van informatie die zij bilateraal of multilateraal met een andere lidstaat of lidstaten uitwisselen, voor zover deze informatie betrekking heeft op een criminele activiteit die onder de bevoegdheid van Europol valt om informatie, gegevensverstrekking en advies;

Onverminderd de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten op het gebied van de rechts- en ordehandhaving en de bescherming van de interne veiligheid, is een nationale eenheid in een bepaalde zaak niet verplicht informatie en inlichtingen te verstrekken indien daardoor:

i)  wezenlijke nationale veiligheidsbelangen worden geschaad; of

ii)  het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht; of

iii)  informatie wordt bekendgemaakt die betrekking heeft op specifieke inlichtingendiensten of ‑activiteiten op het gebied van de staatsveiligheid; [Am. 80]

(b)  zorg te dragen voor een effectieve communicatie en samenwerking tussen Europol en alle betrokken bevoegde autoriteiten van de lidstaten en opleidingsinstellingen voor rechtshandhavingsambtenaren in de lidstaten; [Am. 81]

(c)  bekendheid te geven aan de activiteiten van Europol. [Am. 82]

(c bis)  bij Europol de relevante informatie op te vragen die de onderzoeken die door de aangewezen bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, kan vergemakkelijken; [Am. 83]

(c ter)  te zorgen voor effectieve communicatie en samenwerking met de bevoegde autoriteiten. [Am. 84]

(c quater)  ervoor te zorgen dat elke uitwisseling van informatie tussen henzelf en Europol rechtmatig is. [Am. 85]

6.  De hoofden van de nationale eenheden komen regelmatig bijeen, met name om problemen te bespreken en op te lossen die zich voordoen in het kader van hun operationele samenwerking met Europol.

7.  Elke lidstaat bepaalt de organisatie en de personeelssamenstelling van de nationale eenheid overeenkomstig de nationale wetgeving.

8.  De kosten gemaakt door de nationale eenheid en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de communicatie met Europol komen ten laste van de lidstaten en worden, met uitzondering van de verbindingskosten, niet aan Europol doorberekend.

9.  De lidstaten zorgen voor een minimale het hoogst mogelijke niveau van beveiliging van alle systemen waarmee ze zich in verbinding stellen met Europol. [Am. 86]

10.  Ieder jaar stelt Europol een verslag op over de kwantiteit en kwaliteit van de met betrekking tot de uitwisseling van informatie die door iedere lidstaat is verstrekt op grond van lid 5, onder a), en over de taakvervulling van de nationale eenheden. Het verslag wordt door de raad van bestuur geanalyseerd met het doel de wederzijdse samenwerking tussen Europol en de lidstaten voortdurend te verbeteren. Het jaarlijkse verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de nationale parlementen. [Am. 229]

Artikel 8

Verbindingsofficieren

1.  Elke nationale eenheid detacheert ten minste één verbindingsofficier bij Europol . Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de verbindingsofficieren onderworpen aan het nationale recht van de lidstaat die hen heeft gedetacheerd.

2.  De verbindingsofficieren vormen de nationale verbindingsbureaus bij Europol en krijgen binnen Europol van hun nationale eenheid instructies overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat die hen heeft gedetacheerd en met inachtneming van de op het beheer van Europol van toepassing zijnde voorschriften.

3.  Verbindingsofficieren verlenen bijstand bij het uitwisselen van informatie tussen geven informatie van hun nationale eenheden door aan Europol en hun lidstaat van Europol aan de nationale eenheden. [Am. 87]

4.  De verbindingsofficieren verlenen overeenkomstig hun nationale recht bijstand bij het uitwisselen van informatie tussen hun lidstaat en de verbindingsofficieren van andere lidstaten. De infrastructuur van Europol mag , in overeenstemming met het nationale recht, ook worden gebruikt voor bilaterale uitwisselingen die betrekking hebben op strafbare feiten die buiten de bevoegdheid van Europol vallen. De raad van bestuur stelt de rechten en plichten van de verbindingsofficieren ten aanzien van Europol vast. Al deze informatie-uitwisselingen voldoen aan de EU-wetgeving en de nationale wetgeving, met name Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad of Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(16), naargelang van toepassing. Europol verwerkt de uit hoofde van deze bepaling ontvangen gegevens uitsluitend wanneer het als rechtmatige ontvanger kan worden beschouwd op grond van de nationale recht of het Unierecht. [Am. 88]

5.  De verbindingsofficieren genieten overeenkomstig artikel 65 de voorrechten en immuniteiten die nodig zijn voor de vervulling van hun taken.

6.  Europol ziet erop toe dat de verbindingsofficieren, voor zover dat nodig is voor de vervulling van hun taken, ten volle worden ingelicht over en betrokken bij al zijn activiteiten.

7.  Voor de vervulling van de taken van de verbindingsofficieren stelt Europol de lidstatenkosteloos de nodige kantoorruimte in het gebouw van Europol en passende ondersteuning ter beschikking. Alle overige kosten die verband houden met de detachering van de verbindingsofficieren, zoals de kosten voor de uitrusting van de verbindingsofficieren, komen ten laste van de detacherende lidstaat, tenzij de begrotingsautoriteit op advies van de raad van bestuur anders besluit.

Hoofdstuk III

TAKEN MET BETREKKING TOT OPLEIDINGEN VOOR RECHTSHANDHAVINGSAMBTENAREN

Artikel 9

Europol Academy

1.  Een afdeling binnen Europol, de bij deze verordening opgerichte Europol Academy, ondersteunt, ontwikkelt, verzorgt en coördineert opleidingen voor rechtshandhavingsambtenaren, met name op het gebied van de bestrijding van zware criminaliteit waarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn en van terrorisme, het beheer van sportevenementen en evenementen met een groot risico voor de openbare orde, strategische planning en aansturing van niet-militaire missies van de Unie, alsook leiderschap en taalvaardigheden op het gebied van rechtshandhaving, met name met het doel:

(a)  de bekendheid en kennis te vergroten van:

(i)  internationale instrumenten en instrumenten van de Unie betreffende de samenwerking bij rechtshandhaving;

(ii)  organen van de Unie, met name Europol, Eurojust en Frontex, hun werking en hun rol;

(iii)  de gerechtelijke aspecten van de samenwerking bij rechtshandhaving en praktische aspecten van de toegang tot informatiekanalen;

(b)  de ontwikkeling te stimuleren van regionale en bilaterale samenwerking tussen de lidstaten en tussen de lidstaten en derde landen;

(c)  aandacht te besteden aan specifieke thema’s op het gebied van rechtshandhaving en politiediensten waarvoor opleidingen op Unieniveau een toegevoegde waarde hebben;

(d)  specifieke gemeenschappelijke opleidingsprogramma’s te ontwerpen om rechtshandhavingsambtenaren voor te bereiden op hun deelname aan civiele missies van de Unie;

(e)  lidstaten te ondersteunen bij hun bilaterale activiteiten voor de capaciteitsopbouw op het gebied van rechtshandhaving in derde landen;

(f)  docenten op te leiden en deze te helpen goede leerpraktijken te verbeteren en uit te wisselen.

2.  De Europol Academy ontwikkelt leermiddelen en -methoden, werkt deze regelmatig bij en past deze toe op basis van het idee van permanente educatie om de vaardigheden van rechtshandhavingsambtenaren te versterken. De Europol Academy evalueert de resultaten van deze aanpak met het doel de kwaliteit, samenhang en doeltreffendheid van toekomstige activiteiten te verbeteren.

Artikel 10

Taken van de Europol Academy

1.  De Europol Academy stelt meerjarige analyses van strategische opleidingsbehoeften en meerjarige studieprogramma’s op.

2.  De Europol Academy ontwikkelt en verzorgt opleidingsactiviteiten en leerproducten, waaronder:

(a)  cursussen, seminars, conferenties, online- en e-learningactiviteiten,

(b)  gemeenschappelijke leerprogramma’s om het bewustzijn te bevorderen, kennistekorten weg te nemen en/of een gemeenschappelijke benadering te bevorderen ten aanzien van grensoverschrijdende criminele verschijnselen,

(c)  opleidingsmodules die aansluiten bij de oplopende moeilijkheidsgraad van de door de betrokken doelgroep benodigde vaardigheden, toegespitst op een bepaalde geografische regio, een specifieke categorie van criminele activiteiten of een specifieke reeks beroepsmatige vaardigheden,

(d)  uitwisselings- en detacheringsprogramma’s voor rechtshandhavingsambtenaren in het kader van een praktijkgerichte opleidingsaanpak.

3.  Ter ondersteuning van civiele missies en capaciteitsopbouw in derde landen waarborgt de Europol Academy een samenhangend Europees opleidingsbeleid door:

(a)  de effecten te beoordelen van de bestaande beleidsmaatregelen en -initiatieven inzake opleiding op het gebied van rechtshandhaving die met de Unie verband houden;

(b)  opleidingen te ontwikkelen en te verzorgen om rechtshandhavingsambtenaren uit de lidstaten voor te bereiden op deelname aan civiele missies, door hen onder meer in staat te stellen relevante taalvaardigheden te verwerven;

(c)  opleidingen te ontwikkelen en te verzorgen voor rechtshandhavingsambtenaren van derde landen, met name landen die kandidaat zijn om tot de Unie toe te treden;

(d)  speciale externe bijstandsfondsen van de Unie te beheren om derde landen te helpen bij de capaciteitsopbouw op de relevante beleidsgebieden, in overeenstemming met de door de Unie vastgestelde prioriteiten.

4.  De Europol Academy bevordert de wederzijdse erkenning door de lidstaten van opleidingen op het gebied van rechtshandhaving en de bestaande Europese kwaliteitsnormen die daarmee verband houden.

Artikel 11

Voor de opleidingen relevant onderzoek

1.  De Europol Academy draagt bij aan de ontwikkeling van onderzoek dat relevant is voor de opleidingsactiviteiten die onder dit hoofdstuk vallen.

2.  De Europol Academy bevordert en sluit partnerschappen met organen van de Unie en met academische overheids- of particuliere instellingen, en moedigt de totstandkoming aan van hechtere partnerschappen tussen universiteiten en opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving in de lidstaten. [Am. 89]

Hoofdstuk IV

ORGANISATIE VAN EUROPOL

Artikel 12

Administratieve en bestuurlijke structuur van Europol

De administratieve en bestuurlijke structuur van Europol omvat:

(a)  een raad van bestuur, die de in artikel 14 vastgestelde taken uitoefent;

(b)  een uitvoerend directeur, die de in artikel 19 vastgestelde taken uitoefent;

(c)  een wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten overeenkomstig artikel 20; [Am. 90]

(d)  ieder ander adviesorgaan dat eventueel door de raad van bestuur wordt opgericht overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder p);

(e)  eventueel een uitvoerende raad overeenkomstig artikelen 21 en 22. [Am. 91]

AFDELING 1

RAAD VAN BESTUUR

Artikel 13

Samenstelling van de raad van bestuur

1.  De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en twee vertegenwoordigers één vertegenwoordiger van de Europese Commissie, die allen stemrecht hebben. [Am. 92]

1 bis.  Een vertegenwoordiger van de gezamenlijke parlementaire controlegroep heeft de mogelijkheid als waarnemer deel te nemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur. Deze vertegenwoordiger heeft geen stemrecht. [Am. 93]

2.  De leden van de raad van bestuur worden benoemd op grond van hun ervaring met het besturen van organisaties uit de publieke of private sector en hun kennis van de samenwerking bij rechtshandhaving.

3.  Elk lid van de raad van bestuur laat zich vertegenwoordigen door een plaatsvervangend lid, dat wordt benoemd door het lid op grond van zijn ervaring met het besturen van organisaties uit de publieke of private sector en zijn kennis van het nationale beleid betreffende opleidingen voor rechtshandhavingsambtenaren. Het plaatsvervangend lid treedt op als lid wanneer het gaat om de opleiding van rechtshandhavingsambtenaren de in artikel 13, lid 2, genoemde criteria. Het plaatsvervangend lid vertegenwoordigt het lid indien hij afwezig is. Het lid vertegenwoordigt het plaatsvervangend lid wanneer het gaat om de opleiding van rechtshandhavingsambtenaren indien laatstgenoemde afwezig is. [Am. 94]

4.  Alle partijen in de raad van bestuur trachten het verloop van hun vertegenwoordigers te beperken teneinde de continuïteit van de werkzaamheden van de raad van bestuur te verzekeren. Alle partijen streven naar een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raad van bestuur. [Am. 95]

5.  De ambtstermijn van de leden en de plaatsvervangende leden bedraagt vier jaar. Deze termijn is verlengbaar. Wanneer hun ambtstermijn afloopt of in het geval zij ontslag nemen, blijven leden in functie totdat hun aanstelling is verlengd of zij vervangen zijn is afhankelijk van de termijn die elke lidstaat vaststelt bij de benoeming van zijn lid. [Am. 96]

5 bis.  De voorzitter wordt bijgestaan door het secretariaat van de raad van bestuur. Het secretariaat heeft met name de volgende taken:

a)  het is voortdurend nauw betrokken bij de organisatie, de coördinatie en het zorgen voor samenhang van de werkzaamheden van de raad van bestuur. Onder verantwoordelijkheid en leiding van de voorzitter,

(b)  verstrekt het de raad van bestuur de benodigde administratieve ondersteuning voor de uitoefening van zijn taken. [Am. 97]

5 ter.  Voor de aanvang van zijn ambtstermijn dient elk lid van de raad van bestuur een verklaring in omtrent zijn belangen. [Am. 98]

Artikel 14

Taken van de raad van bestuur

1.  De raad van bestuur:

(a)  stelt ieder jaar Europols werkprogramma voor het komende jaar vast met een tweederdemeerderheid van de leden overeenkomstig artikel 15;

(b)  stelt een meerjarig werkprogramma vast met een tweederdemeerderheid van de leden overeenkomstig artikel 15;

(c)  stelt de jaarlijkse begroting van Europol vast met een tweederdemeerderheid van de leden en oefent de overige taken betreffende Europols begroting uit overeenkomstig hoofdstuk XI;

(d)  stelt een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag over de activiteiten van Europol vast, legt dit voor aan de gezamenlijke parlementaire controlegroep en zendt dit voor 1 juli van het daaropvolgende jaar toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de nationale parlementen en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag wordt openbaar gemaakt; [Am. 99]

(e)  stelt de financiële regeling die op Europol van toepassing is vast overeenkomstig artikel 63;

(f)  stelt ten laatste op 31 januari en met inachtneming van het advies van de Commissie het meerjarige personeelsbeleidsplan vast;

(g)  stelt een fraudebestrijdingsstrategie vast, die evenredig is met frauderisico’s en rekening houdt met de kosten en voordelen van de uit te voeren maatregelen; [Am. 100]

(h)  stelt regels vast voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden, alsook tot de leden van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten; [Am. 101]

(i)  oefent overeenkomstig lid 2 met betrekking tot het personeel van Europol de bevoegdheden uit die het Statuut toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag, en die de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekent aan het tot het sluiten van contracten bevoegde gezag (“de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag”); [Am. 102]

(j)  stelt, op voorstel van de directeur, de toepasselijke uitvoeringsregels ten behoeve van de uitvoering van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vast overeenkomstig artikel 110 van het Statuut; [Am. 103]

(k)  benoemt de uitvoerend directeur en de plaatsvervangende directeuren en verlengt waar nodig hun ambtstermijnen of ontheft hen uit hun functie overeenkomstig de artikelen 56 en 57;

(l)  stelt prestatie-indicatoren vast en houdt toezicht op de ambtsuitoefening van de uitvoerend directeur, inclusief de tenuitvoerlegging van besluiten van de raad van bestuur;

(m)  benoemt een rekenplichtige overeenkomstig het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, die functioneel onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken;

(n)  benoemt de leden van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten; [Am. 104]

(o)  zorgt voor een passende opvolging van de resultaten en aanbevelingen in de interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming; [Am. 105]

(p)  neemt alle beslissingen betreffende het opzetten en, waar nodig, het wijzigen van de interne structuren van Europol; [Am. 106]

(q)  stelt zijn reglement van orde vast;

(q bis)  benoemt een gegevensbeschermingsfunctionaris, die zijn taken onafhankelijk van de raad van bestuur vervult en belast wordt met het opzetten en het beheer van de e systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking. [Am. 107]

De raad van bestuur kan in overeenstemming met een op grond van artikel 46, lid 3, onder f), door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming ingediend voorstel, met een tweederdemeerderheid van zijn leden, de verwerking tijdelijk of definitief verbieden. [Am. 108]

2.  De raad van bestuur neemt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut een besluit dat is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de uitvoerend directeur en de voorwaarden vastlegt voor de opschorting van deze gedelegeerde bevoegdheden. De uitvoerend directeur is bevoegd om deze bevoegdheden op zijn beurt te delegeren.

De raad van bestuur kan in uitzonderlijke gevallen door middel van een besluit de delegatie van bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur en de bevoegdheden die hij op zijn beurt heeft gedelegeerd tijdelijk opschorten en deze bevoegdheden zelf uitoefenen of delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur. [Am. 109]

Artikel 15

Jaarlijks werkprogramma en meerjarig werkprogramma

1.  De raad van bestuur stelt ieder jaar uiterlijk op 30 november het jaarlijkse werkprogramma vast op basis van een ontwerpvoorstel van de uitvoerend directeur dat wordt toegelicht aan de gezamenlijke parlementaire controlegroep, met inachtneming van het advies van de Commissie. De raad stuurt dit door naar het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep, de Raad en de Commissie, en de nationale parlementen en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. [Am. 110]

2.  Het jaarlijkse werkprogramma omvat een gedetailleerde beschrijving van de doelstellingen en de beoogde resultaten, inclusief prestatie-indicatoren. Het dient ook een beschrijving te bevatten van de te financieren activiteiten en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere activiteit worden toegewezen overeenkomstig de beginselen die gelden voor activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met afhankelijk van het meerjarige werkprogramma waarvan sprake is in lid 4. Het vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. [Am. 111]

3.  De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan als Europol een nieuwe taak krijgt toegewezen.

Iedere wezenlijke veranderingWijzingen van het jaarlijkse werkprogramma wordt worden vastgesteld door middel van dezelfde procedure als het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke veranderingen door te voeren in het jaarlijkse werkprogramma. [Am. 112]

4.  De raad van bestuur stelt ook het meerjarige werkprogramma vast en werkt het ieder jaar uiterlijk op 30 november bij, met inachtneming van het advies van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, en de nationale parlementen, en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. [Am. 114]

Het vastgestelde meerjarige werkprogramma wordt doorgestuurd naar het Europees Parlement, en toegelicht aan de gezamenlijke parlementaire controlegroep en doorgestuurd aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. [Am. 113]

Het meerjarige werkprogramma omvat een beschrijving van de strategische doelstellingen en de beoogde resultaten, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het vermeldt ook het bedrag en het aantal personeelsleden die aan elke doelstelling worden toegewezen, overeenkomstig het meerjarige financiële kader en het meerjarige personeelsbeleidsplan. In het programma wordt ook de strategie opgenomen voor de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties, zoals uiteengezet in artikel 29.

Het meerjarige programma wordt uitgevoerd via jaarlijkse werkprogramma’s en wordt waar nodig bijgewerkt op basis van de resultaten van externe en interne beoordelingen. De conclusies van deze beoordelingen komen waar nodig ook tot uitdrukking in het jaarlijkse werkprogramma voor het volgende jaar.

Artikel 16

Voorzitter van de raad van bestuur

1.  De raad van bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter en een vicevoorzitter. De voorzitter en vicevoorzitter worden door de leden van de raad van bestuur gekozen bij tweederdemeerderheid.

De vicevoorzitter vervangt de voorzitter automatisch als deze niet in staat is zijn taken te vervullen.

2.  De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitter bedraagt vier vijf jaar. De ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd. Indien hun lidmaatschap van de raad van bestuur echter gedurende hun voorzitterschap of vicevoorzitterschap wordt beëindigd, verstrijkt hun ambtstermijn automatisch op dezelfde datum. [Am. 115]

Artikel 17

Vergaderingen van de raad van bestuur

1.  De voorzitter roept de vergaderingen van de raad van bestuur bijeen.

2.  De uitvoerend directeur van Europol neemt deel aan de beraadslagingen.

3.  De raad van bestuur houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. Daarnaast komt de raad bijeen op initiatief van de voorzitter, van de Commissie of van ten minste één derde van zijn leden.

4.  De raad van bestuur mag eenieder die relevant advies kan uitbrengen over het discussieonderwerp uitnodigen om de vergadering bij te wonen als waarnemer die niet aan de stemming deelneemt.

4 bis.  Een vertegenwoordiger van de gezamenlijke parlementaire controlegroep heeft de mogelijkheid als waarnemer deel te nemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur. [Am. 116]

5.  Adviseurs of deskundigen kunnen de leden van de raad van bestuur bijstaan overeenkomstig het reglement van orde van de raad van bestuur.

6.  Europol stelt de raad van bestuur een secretariaat ter beschikking.

Artikel 18

Stemprocedure

1.  Onverminderd artikel 14, lid 1, eerste alinea, onder a), b) en c), artikel 14, lid 1, alinea 1 bis, artikel 16, lid 1, en artikel 56, lid 8, neemt de raad van bestuur besluiten bij meerderheid van zijn leden. [Am. 117]

2.  Elk lid heeft één stem. Bij afwezigheid van een stemgerechtigd lid mag zijn plaatsvervanger zijn stemrecht uitoefenen.

3.  De voorzitter neemt deel aan de stemmingen.

4.  De uitvoerend directeur neemt niet deel aan de stemmingen.

4 bis.  De vertegenwoordiger van de gezamenlijke parlementaire controlegroep neemt niet deel aan de stemmingen. [Am. 118]

5.  In het reglement van orde van de raad van bestuur wordt de stemprocedurenader uitgewerkt, met name betreffende de gevallen waarin een lid mag handelen namens een ander lid, en eventuele quorumvereisten.

AFDELING 2

UITVOEREND DIRECTEUR

Artikel 19

Verantwoordelijkheden van de uitvoerend directeur

1.  De uitvoerend directeur geeft leiding aan Europol. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur.

2.  Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur of de uitvoerende raad, voert de uitvoerend directeur zijn taken op onafhankelijke wijze uit zonder instructies te vragen aan of te ontvangen van regeringen of andere organen.

3.  De uitvoerend directeur brengt desgevraagd regelmatig verslag uit over de uitoefening van zijn taken aan het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep en verschijnt desgevraagd regelmatig voor deze controlegroep. De Raad kan de uitvoerend directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitoefening van zijn taken. [Am. 119]

4.  De uitvoerend directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van Europol.

5.  De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de taken die Europol bij deze verordening worden toegekend. De uitvoerend directeur is met name belast met:

(a)  het dagelijkse bestuur van Europol;

(b)  de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur;

(c)  de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma en het meerjarige werkprogramma en de indiening ervan bij de raad van bestuur na raadpleging, met inachtneming van het advies van de Commissie; [Am. 120]

(d)  de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma en het meerjarige werkprogramma en de verslaglegging aan de raad van bestuur over de uitvoering daarvan;

(e)  de opstelling van het geconsolideerd jaarverslag van Europols activiteiten en de presentatie daarvan ter goedkeuring aan de raad van bestuur;

(f)  de opstelling van een actieplan voor de opvolging van conclusies van interne of externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van onderzoeksverslagen en aanbevelingen die voortvloeien uit onderzoeken van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF), en de halfjaarlijkse verslaglegging aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van bestuur over de voortgang;

(g)  de bescherming van de financiële belangen van de Unie door toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten en, zonder afbreuk te doen aan de onderzoeksbevoegdheid van OLAF, door effectieve controles en, wanneer er onregelmatigheden worden geconstateerd, door terugvordering van de onrechtmatig betaalde bedragen en waar nodig door oplegging van doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties;

(h)  de opstelling van een fraudebestrijdingsstrategie strategische fraudebestrijdingsanalyse en een strategie om belangenconflicten te voorkomen en te beheersen voor Europol en de presentatie daarvan ter goedkeuring aan de raad van bestuur; [Am. 121]

(i)  de opstelling van een ontwerp van de financiële regels die op Europol van toepassing zijn;

(j)  de opstelling van Europols ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven, en de uitvoering van de begroting;

(k)  de voorbereiding van een ontwerp van het meerjarige personeelsbeleidsplan en de indiening ervan bij de raad van bestuur na raadpleging, met inachtneming van het advies van de Commissie; [Am. 122]

(k bis)  de uitoefening met betrekking tot het personeel van Europol van de bevoegdheden die het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag, en die de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekent aan het tot het sluiten van contracten bevoegde gezag ("de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag") onverminderd artikel 14, lid 1, onder j); [Am. 123]

(k ter)  het nemen van alle beslissingen betreffende het opzetten en, waar nodig, het wijzigen van de interne structuren van Europol; [Am. 124]

(l)  de ondersteuning van de voorzitter van de raad van bestuur bij de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur;

(m)  het regelmatig informeren van de raad van bestuur over de uitvoering van de strategische en operationele prioriteiten van de Unie voor criminaliteitsbestrijding.

AFDELING 3

WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VOOR OPLEIDINGSACTIVITEITEN

Artikel 20

Wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten

1.  Het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten is een onafhankelijk adviesorgaan dat de wetenschappelijke kwaliteit van Europols opleidingsactiviteiten garandeert en bewaakt. Met het oog hierop betrekt de uitvoerend directeur het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten in een vroeg stadium bij de opstelling van alle documenten waarvan sprake is in artikel 14 voor zover zij betrekking hebben op opleiding.

2.  Het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten bestaat uit elf personen met een grote academische en beroepsmatige deskundigheid op de gebieden waarop hoofdstuk III van deze verordening betrekking heeft. De raad van bestuur benoemt de leden na een transparante sollicitatieoproep en selectieprocedure die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt gepubliceerd. De leden van de raad van bestuur kunnen geen lid zijn van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten. De leden van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten zijn onafhankelijk. Zij vragen noch aanvaarden instructies van regeringen of andere organen.

3.  De lijst met de leden van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten wordt openbaar gemaakt en door Europol op zijn website bijgewerkt.

4.  De ambtstermijn van de leden van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten bedraagt vijf jaar. Deze termijn is niet verlengbaar; de leden kunnen uit hun functie worden ontheven indien zij niet voldoen aan het onafhankelijkheidsvereiste.

5.  Het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten kiest zijn voorzitter en vicevoorzitter voor een ambtstermijn van vijf jaar. Het neemt adviezen aan bij gewone meerderheid. De voorzitter roept het comité tot vier keer per jaar bijeen. Indien nodig, kan de voorzitter buitengewone vergaderingen beleggen, op eigen initiatief of op verzoek van ten minste vier leden van het comité.

6.  De uitvoerend directeur, de plaatsvervangend uitvoerend directeur voor opleidingen of hun respectieve vertegenwoordigers worden uitgenodigd om de vergaderingen bij te wonen als waarnemer die niet aan de stemming deelneemt.

7.  Het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten wordt bijgestaan door een secretaris; deze persoon is een personeelslid van Europol dat door het comité wordt aangewezen en door de uitvoerend directeur wordt benoemd.

8.  Het is met name de taak van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten om:

(a)  de uitvoerend directeur en de plaatsvervangend uitvoerend directeur voor opleidingen te adviseren bij het opstellen van het jaarlijks werkprogramma en andere strategische documenten om de wetenschappelijke kwaliteit daarvan en de samenhang met het relevante beleid en de prioriteiten van de Unie op dit gebied te waarborgen;

(b)  de raad van bestuur te onafhankelijke raad en adviezen te verschaffen over de onderwerpen die tot zijn taakgebied behoren;

(c)  onafhankelijke raad en adviezen te verschaffen over de kwaliteit van opleidingsprogramma’s, toegepaste leermethoden, leeralternatieven en wetenschappelijke ontwikkelingen;

(d)  iedere andere adviestaak verrichten die betrekking heeft op de wetenschappelijke aspecten van Europols werkzaamheden op het gebied van opleidingen op verzoek van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur of de plaatsvervangend directeur voor opleidingen.

9.  De jaarlijkse begroting van het wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten wordt toegewezen aan een afzonderlijke begrotingslijn van Europol. [Am. 125]

AFDELING 4

UITVOERENDE RAAD

Artikel 21

Oprichting

De raad van bestuur kan een uitvoerende raad oprichten.

Artikel 22

Taken en organisatie

1.  De uitvoerende raad staat de raad van bestuur bij.

2.  De uitvoerende raad heeft de volgende functies:

(a)  opstellen van de besluiten die de raad van bestuur moet aannemen;

(b)  samen met de raad van bestuur zorgen voor een passende opvolging van de resultaten en aanbevelingen in de interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van de onderzoeksverslagen en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF);

(c)  onverminderd de taken van de uitvoerend directeur, als bepaald in artikel 19, de uitvoerend directeur bijstaan en adviseren over de tenuitvoerlegging van de besluiten van de raad van bestuur, met het oog op een beter toezicht op het administratieve beheer.

3.  Indien nodig, zoals in dringende gevallen, kan de uitvoerende raad in naam van de raad van bestuur bepaalde voorlopige besluiten nemen, met name op het gebied van het administratieve beheer, zoals de opschorting van de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag.

4.  De uitvoerende raad bestaat uit de voorzitter van de raad van bestuur, één vertegenwoordiger van de Commissie in de raad van het bestuur en drie andere leden die de raad van bestuur kiest uit zijn leden en benoemt. De voorzitter van de raad van bestuur is ook de voorzitter van de uitvoerende raad. De uitvoerend directeur neemt deel aan de vergaderingen van de uitvoerende raad, maar heeft geen stemrecht.

5.  De ambtstermijn van de leden van de uitvoerende raad bedraagt vier jaar. De ambtstermijn van de leden van de uitvoerende raad eindigt wanneer hun lidmaatschap van de raad van bestuur eindigt.

6.  De uitvoerende raad houdt ten minste één gewone vergadering per kwartaal. Daarnaast komt de raad bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van zijn leden.

7.  De uitvoerende raad neemt het door de raad van bestuur vastgestelde reglement van orde in acht. [Am. 126]

Hoofdstuk V

INFORMATIEVERWERKING

Artikel 23

Informatiebronnen

1.  Europol verwerkt uitsluitend informatie die het heeft ontvangen van:

(a)  lidstaten overeenkomstig hun nationale recht;

(b)  organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties overeenkomstig hoofdstuk VI;

(c)  private partijen overeenkomstig artikel 29, lid 2.

2.  Europol mag informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, rechtstreeks opvragen en verwerken uit openbaar beschikbare bronnen, zoals de media, inclusief internet en openbare gegevens.

3.  Europol mag informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, opvragen en verwerken uit nationale of internationale informatiesystemen, of informatiesystemen van de Unie, waaronder door middel van directe geautomatiseerde toegang, voor zover dit is toegestaan op grond van de rechtsinstrumenten op nationaal, internationaal of Unieniveau. en voor zover kan worden aangetoond dat zulke toegang noodzakelijk is voor en evenredig is aan de vervulling van een taak die onder het mandaat van Europol valt. De toegang tot en het gebruik van deze informatie door Europol wordt beheerst door de toepasselijke bepalingen van dergelijke rechtsinstrumenten op nationaal, internationaal of Unieniveau, voor zover deze striktere voorschriften betreffende toegang en gebruik bevatten dan de bepalingen van deze verordening.

Daarin moeten de doelstellingen, de categorieën persoonsgegevens, de doelen en middelen en de procedure die moet worden gevolgd om de informatie op te vragen en verder te verwerken, worden vastgelegd, met eerbiediging van de toepasselijke gegevensbeschermingsregels en -beginselen. De toegang tot dergelijke informatiesystemen wordt slechts verleend aan gemachtigde personeelsleden van Europol voor zover strikt nodig voor en evenredig aan de vervulling van hun taken. [Am. 127]

Artikel 24

Doeleinden van informatieverwerkingsactiviteiten

1.  Voor zover dit noodzakelijk is voor het bereiken van de in artikel 3, de leden 1 en 2, vastgestelde doelstellingen mag Europol informatie, inclusief persoonsgegevens, uitsluitend verwerken voor de volgende doeleinden: .

Persoonsgegevens mogen uitsluitend worden verwerkt voor de volgende doeleinden:

(a)  het uitvoeren van kruiscontroles om verbanden tussen gegevens te leggen of andere relevante samenhangen te onderzoeken, beperkt tot,

(i)  personen die verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;

(ii)  personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen;

(b)  het verrichten van analyses van strategische of thematische aard,

(c)  het verrichten van operationele analyses in specifieke gevallen.

De uitvoering van deze taken wordt uitgevoerd op volgende voorwaarden:

–  de controles als bedoeld onder (a) worden uitgevoerd met inachtneming van de nodige garanties ter bescherming van de gegevens, waarbij in het bijzonder het verzoek om informatie en het doel ervan afdoende worden gemotiveerd. Bovendien moeten de nodige maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat uitsluitend instanties die in eerste instantie bevoegd zijn om deze gegevens te verzamelen deze later kunnen wijzigen;

–  voor elke operationele analyse waarvan sprake onder c), gelden de volgende specifieke waarborgen:

(i)  er wordt een specifiek doeleinde vastgesteld; persoonsgegevens mogen enkel worden verwerkt wanneer zij relevant zijn voor dit specifieke doeleinde;

(ii)  alle kruiscontroles door personeelsleden van Europol worden specifiek gemotiveerd; het opvragen van gegevens naar aanleiding van een raadpleging wordt tot het strikt nodige beperkt en moet specifiek worden gemotiveerd;

(iii)  enkel gemachtigde personeelsleden die belast zijn met het doeleinde waarvoor de gegevens aanvankelijk werden vergaard, mogen de gegevens wijzigen.

Europol moet deze activiteiten terdege documenteren. De documentatie wordt op verzoek ter beschikking gesteld van de gegevensbeschermingsfunctionaris en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming opdat zij de rechtmatigheid van de verwerkingsactiviteit kunnen nagaan.

2.  De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld voor de in lid 1 genoemde specifieke doeleinden, zijn opgenomen in bijlage 2.

2 bis.  Europol kan in uitzonderlijke gevallen gegevens tijdelijk verwerken om te bepalen of zij relevant zijn voor zijn taken en voor de doeleinden waarvan sprake in lid 1. De Raad van Bestuur bepaalt op voorstel van de directeur en na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de voorwaarden voor de verwerking van die gegevens, met name met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van de gegevens, alsmede tot de termijnen voor het bewaren en verwijderen van de gegevens, die niet langer mogen zijn dan zes maanden, waarbij de in artikel 34 bedoelde beginselen naar behoren in acht worden genomen.

2 ter.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming stelt ontwerprichtsnoeren vast waarin de doeleinden die zijn opgesomd in lid 1, onder a), b) en c), worden gespecificeerd. [Am. 128]

Artikel 25

Vaststelling van de doeleinden van informatieverwerkingsactiviteiten

1.  Een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of een internationale organisatie die informatie aan Europol verstrekt, stelt vast voor welke in artikel 24 genoemde specifieke en duidelijk omschreven doeleinden de informatie wordt verwerkt. Indien de verstrekkende partij dit niet heeft gedaan, stelt Europol de relevantie van dergelijke informatie vast, alsook de doeleinden waarvoor de informatie wordt verwerkt. Europol mag alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de verstrekkende partij informatie verwerken voor een ander specifiek en uitdrukkelijk vermeld doel dan waarvoor de informatie was verstrekt, in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving. [Am. 129]

2.  Lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties kunnen op het moment van informatieoverdracht algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen stellen, ook met betrekking tot het wissen of vernietigen van de gegevens. Indien de noodzaak van dergelijke beperkingen pas na de overdracht duidelijk wordt, stellen zij Europol hiervan op de hoogte. Europol neemt deze beperkingen in acht.

3.  Europol mag de lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties beperkingen opleggen voor de toegang tot of het gebruik van informatie uit openbaar beschikbare bronnen.

Artikel 25 bis

Privacyeffectbeoordeling

1.  Voorafgaand aan elke reeks verwerkingen van persoonsgegevens beoordeelt Europol de effecten van de beoogde verwerkingssystemen en procedures inzake de bescherming van persoonsgegevens en stelt Europol de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming hiervan in kennis.

2.  De beoordeling bevat minstens een algemene beschrijving van de beoogde verwerkingen, een beoordeling van de risico's voor de rechten en vrijheden van betrokkenen, de maatregelen die worden beoogd om de risico's te beperken, en de waarborgen, beveiligingsmaatregelen en mechanismen die de bescherming van persoonsgegevens verzekeren en aantonen dat aan de bepalingen van deze verordening is voldaan, met inachtneming van de rechten en gerechtvaardigde belangen van de betrokkenen en andere betrokken personen. [Am. 130]

Artikel 26

Toegang van lidstaten en personeelsleden van Europol tot door Europol opgeslagen informatie

1.  Onverminderd het recht van lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties om beperkingen te stellen aan de toegang tot en het gebruik van deze informatie, hebben lidstaten , indien zij kunnen motiveren dit nodig te hebben voor de uitoefening van hun taken, toegang tot alle informatie die is verstrekt voor de doeleinden van artikel 24, lid 1, onder a) en b), en kunnen zij deze informatie opzoeken. De lidstaten wijzen de autoriteiten aan die bevoegd zijn om dergelijke zoekopdrachten uit te voeren.

2.  De lidstaten krijgen op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang tot informatie die is verstrekt voor een specifiek doeleinde in de doeleinden zin van artikel 24, lid 1, onder c), onverminderd eventuele beperkingen gesteld door de lidstaten, organen van de Unie en derde landen of internationale organisaties die de informatie hebben verstrekt, overeenkomstig artikel 25, lid 2. Indien een zoekopdracht een hit oplevert, brengt Europol de verstrekkende partij op de hoogte van de informatie en start Europol de procedure op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, mag worden gedeeld, met inachtneming van het besluit van de verstrekkende partij en voor zover noodzakelijk voor de rechtmatige vervulling van de taken van de lidstaat die de informatie aan Europol heeft verstrekt in kwestie.

3.  De personeelsleden die daartoe zijn gemachtigd door de uitvoerend directeur, hebben recht op toegang tot de door Europol verwerkte informatie voor zover dit nodig is voor de uitvoering van hun taken.

3 bis.  Europol houdt gedetailleerde gegevens bij over alle hits en informatie waartoe toegang werd verleend, zoals bepaald in artikel 43. [Am. 131]

Artikel 27

Toegang van Eurojust en OLAF tot informatie van Europol

1.  Europol neemt alle nodige maatregelen om Eurojust en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) in de mogelijkheid te stellen om binnen hun respectieve mandaten zijn mandaat toegang te krijgen tot alle informatie die is verstrekt voor de doeleinden voorzien in artikel 24, lid 1, onder a) en b), en deze informatie op te zoeken, onverminderd het recht van lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties om beperkingen te stellen aan de toegang tot en het gebruik van dergelijke informatie. Europol wordt op de hoogte gebracht wanneer een zoekopdracht door Eurojust of OLAF een overeenkomst oplevert met door Europol verwerkte informatie.

2.  Europol neemt alle nodige maatregelen om Eurojust en OLAF in de mogelijkheid te stellen om binnen hun respectieve mandaten zijn mandaat op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang te krijgen tot informatie die is verstrekt voor de doeleinden een specifiek doeleinde van artikel 24, lid 1, onder c), onverminderd eventuele beperkingen gesteld door de lidstaten, organen van de Unie en derde landen of internationale organisaties die de informatie verstrekt hebben, overeenkomstig artikel 25, lid 2. Indien een zoekopdracht een hit oplevert, start Europol de procedure op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, mag worden gedeeld, met inachtneming van het besluit van de lidstaat, het orgaan van de Unie, het derde land of de internationale organisatie waardoor de informatie aan Europol is verstrekt. Indien een zoekopdracht een hit oplevert, geeft Eurojust aan welke gegevens het nodig heeft en mag Europol die gegevens alleen verstrekken voor zover de gegevens die de hit opleveren noodzakelijk zijn voor de rechtmatige uitoefening van zijn taken. Europol houdt een register bij waarin wordt vermeld tot welke gegevens toegang is verleend.

3.  Zoekopdrachten naar informatie overeenkomstig leden 1 en 2 worden slechts uitgevoerd om na te gaan of informatie die beschikbaar is bij Eurojust of OLAF overeenkomt met door Europol verwerkte informatie.

4.  Europol staat zoekopdrachten overeenkomstig leden 1 en 2 slechts toe nadat het van Eurojust respectievelijk OLAF heeft vernomen welke nationale leden, plaatsvervangende leden, assistenten en personeelsleden van Eurojust, respectievelijk welke personeelsleden van OLAF , zijn gemachtigd om dergelijke zoekopdrachten uit te voeren.

5.  Indien tijdens de informatieverwerkingsactiviteiten van Europol met betrekking tot een individueel onderzoek Europol of een lidstaat coördinatie, samenwerking of ondersteuning overeenkomstig het mandaat van Eurojust of OLAF nodig acht, brengt Europol hen hiervan op de hoogte en start het de procedure voor informatie-uitwisseling, met inachtneming van het besluit van de lidstaat die de informatie heeft verstrekt. In een dergelijk geval overlegt Eurojust of OLAF met Europol.

6.  Eurojust, met inbegrip van het college, de nationale leden, plaatsvervangende leden, assistenten en de personeelsleden van Eurojust, en OLAF nemen de algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen in acht die lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties overeenkomstig artikel 25, lid 2, hebben gesteld.

6 bis.  Indien Europol en Eurojust na raadpleging van elkaars gegevens aanwijzingen hebben dat gegevens mogelijkerwijs onjuist of in tegenspraak met andere gegevens zijn, stellen zij elkaar hiervan in kennis. [Am. 132]

Artikel 28

Plicht tot kennisgeving aan lidstaten

1.  Indien Europol overeenkomstig zijn taak op grond van artikel 4, lid 1, onder b), een lidstaat in kennis moet stellen van informatie die voor die lidstaat van belang is en deze informatie onderworpen is aan toegangsbeperkingen als bedoeld in artikel 25, lid 2, op grond waarvan het verboden is deze informatie te delen, raadpleegt Europol de verstrekkende partij die de toegangsbeperking heeft gesteld en vraagt het deze om toestemming om de informatie te delen.

Zonder deze uitdrukkelijke toestemming wordt de informatie niet gedeeld.

Indien deze informatie niet onderworpen is aan toegangsbeperkingen als bedoeld in artikel 25, brengt Europol de verstrekkende lidstaat op de hoogte van de overdracht ervan. [Am. 133]

2.  Ongeacht eventuele toegangsbeperkingen brengt Europol een lidstaat op de hoogte van informatie die voor die lidstaat van belang is, indien:

(a)  dit absoluut noodzakelijk is om een dreigend gevaar met betrekking tot zware criminaliteit of terroristische misdrijven af te wenden; of

(b)  dit van essentieel belang is voor het afwenden van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van die lidstaat.

In dergelijk geval brengt Europol de verstrekkende partij er zo snel mogelijk van op de hoogte dat het deze informatie deelt en motiveert het zijn analyse van de situatie.

Hoofdstuk VI

BETREKKINGEN MET PARTNERS

AFDELING 1

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 29

Gemeenschappelijke bepalingen

1.  Voor zover noodzakelijk voor de verrichting van zijn taken kan Europol samenwerkingsbetrekkingen aangaan en onderhouden met organen van de Unie overeenkomstig de doelstellingen van deze organen, alsook met de rechtshandhavingsinstanties van derde landen, de opleidingsinstituten op het gebied van rechtshandhaving van derde landen, internationale organisaties en private partijen.

2.  Voor zover relevant voor de verrichting van zijn taken en behoudens de beperkingen op grond van artikel 25, lid 2, kan Europol direct alle informatie, met uitzondering van persoonsgegevens, uitwisselen met de entiteiten waarvan sprake is in lid 1.

3.  Europol mag persoonsgegevens ontvangen en verwerken van die door de in lid 1 genoemde instanties worden gehouden, behalve van private partijen, voor zover nodig voor het verrichten strikt noodzakelijk en evenredig met het oog op de rechtmatige uitoefening van zijn taken en behoudens de bepalingen van dit hoofdstuk.

4.  Onverminderd het bepaalde in artikel 36, lid 4 lid 5, mogen persoonsgegevens alleen door Europol worden verstrekt aan organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties, indien dit nodig is voor de preventie en bestrijding van criminaliteit die onder de bevoegdheid taken van Europol valt, en behoudens de bepalingen van dit hoofdstuk, en indien de ontvanger zich er expliciet toe verbindt de gegevens uitsluitend te zullen gebruiken voor het doeleinde waarvoor zij worden verstrekt. Indien de over te dragen gegevens zijn verstrekt door een lidstaat, vraagt Europol eerst de lidstaat om voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming, tenzij:

(a)  de toestemming kan worden verondersteld aangezien de lidstaat geen uitdrukkelijke beperkingen heeft gesteld aan verdere overdracht; of

(b)  de lidstaat aan een dergelijke verdere overdracht zijn voorafgaande goedkeuring heeft gegeven, in algemene zin dan wel behoudens specifieke voorwaarden. Deze goedkeuring kan te allen tijde worden ingetrokken.

5.  Verdere overdracht van persoonsgegevens door lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties is niet toegestaan, tenzij Europol vooraf zijn uitdrukkelijke goedkeuring heeft gegeven en de ontvanger zich er expliciet toe verbindt de gegevens uitsluitend te zullen gebruiken voor het doeleinde waarvoor zij worden verstrekt.

5 bis.  Europol moet erop toezien dat alle overdrachten van persoonsgegevens en de redenen daarvoor overeenkomstig deze verordening worden geregistreerd.

5 ter.  Gegevens die door een derde land, een internationale organisatie of een private partij in strijd met de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde grondrechten zijn verkregen, worden niet verwerkt. [Am. 134]

AFDELING 2

UITWISSELING/OVERDRACHT VAN PERSOONSGEGEVENS

Artikel 30

Overdracht van persoonsgegevens aan organen van de Unie

Behoudens eventuele beperkingen op grond van artikel 25, lid 2 of 3, en onverminderd artikel 27 is Europol gerechtigd persoonsgegevens direct aan de organen van de Unie over te dragen, voor zover dit nodig is voor de verrichting van zijn taken of die van het ontvangende orgaan van de Unie. Europol maakt op zijn website een lijst openbaar van de EU-instellingen en organen waarmee het informatie deelt. [Am. 135]

Artikel 31

Overdracht van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties

1.  Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken, mag Europol persoonsgegevens verstrekken aan een autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie, zulks op basis van:

(a)  een besluit van de Commissie dat is vastgesteld overeenkomstig [artikelen 25 en 31 van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens], waarin is bepaald dat dat land of die internationale organisatie, of een verwerkingseenheid binnen dat derde land of die internationale organisatie, zorgt voor een passend beschermingsniveau (adequaatheidsbesluit); of

(b)  een internationale overeenkomst tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van het privéleven en van de fundamentele rechten en vrijheden van burgers; of

(c)  een samenwerkingsovereenkomst die voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, is gesloten tussen Europol en dat derde land of die internationale organisatie overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ.

Deze samenwerkingsovereenkomsten worden geamendeerd vijf jaar na de datum waarop deze verordening in werking treedt en wordt vervangen door een andere overeenkomst overeenkomst punt b. [Am. 136]

Voor dergelijke overdracht vereist is geen nadere toestemming nodig De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wordt voor en tijdens de onderhandelingen tijdig over een in punt b bedoelde internationale overeenkomst geraadpleegd, met name vóór de vaststelling van het onderhandelingsmandaat en vóór de vaststelling van de definitieve tekst van de overeenkomst.

Europol maakt op zijn website een regelmatig bijgewerkte lijst openbaar van de door Europol met derde landen en internationale organisaties gesloten internationale overeenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten. [Am. 137]

Europol mag werkafspraken maken ter uitvoering van dergelijke overeenkomsten of adequaatheidsbesluiten.

2.  In afwijking van lid 1 mag de uitvoerend directeur, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht en het proportionaliteitsbeginsel, de overdracht van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties in individuele gevallen toestaan indien:

(a)  de overdracht doorgifte noodzakelijk is ter bescherming van de gegevens absoluut noodzakelijk is om de essentiële belangen te beschermen een vitaal belang van de betrokkene of van een lidstaat of lidstaten overeenkomstig de doelstellingen van Europol andere persoon; of

(b)  de overdracht doorgifte noodzakelijk is ter vrijwaring van de gegevens absoluut noodzakelijk is om een dreigend gevaar met betrekking tot criminaliteit of terroristische misdrijven af te wenden rechtmatige belangen van de betrokkene, wanneer het recht van de lidstaat of het derde land vanuit welke de doorgifte van persoonsgegevens plaatsvindt, aldus bepaalt; of

(c)  de overdracht noodzakelijk of wettelijk verplicht is vanwege een zwaarwegend algemeen belang of doorgifte van de gegevens van wezenlijk belang is ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging voor de vaststelling, uitoefening of verdediging openbare veiligheid van een rechtsvordering lidstaat of een derde land; of

(d)  de overdracht doorgifte noodzakelijk is om een vitaal belang met het oog op de preventie, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten en de betrokkene of een andere persoon te beschermen tenuitvoerlegging van straffen; of

(d bis)  de doorgifte in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte in verband met de preventie, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van een specifiek strafbaar feit of de tenuitvoerlegging van een specifieke straf;

De uitvoerend directeur neemt in alle gevallen het gegevensbeschermingsniveau in het betrokken derde land of de internationale organisatie in aanmerking, rekening houdend met de aard van de gegevens, het beoogde doeleinde waarvoor de gegevens worden gebruikt, de duur van de beoogde verwerking, de algemene en specifieke gegevensbeschermingsvoorschriften die in dat land van toepassing zijn en de vraag of de ontvanger heeft ingestemd met specifieke door Europol gestelde voorwaarden voor de gegevens.

De afwijking geldt niet voor systematische, massale of structurele gegevensoverdrachten.

Daarnaast kan de raad van bestuur, in overleg met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, een overdracht of een reeks overdrachten overeenkomstig de bovenstaande punten a) tot en met d) toestaan, met inachtneming van de voor een verlengbare periode van maximaal een jaar, op voorwaarde dat passende waarborgen worden geboden betreffende de bescherming van het privéleven en van de fundamentele rechten en vrijheden van burgers, voor een verlengbare periode van maximaal een jaar. [Am. 138]

3.  De uitvoerend directeur stelt de raad van bestuur en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming onverwijld in kennis van de gevallen waarin hij lid 2 heeft toegepast. [Am. 139]

3 bis.  Europol houdt gedetailleerde registers bij van alle in dit artikel bedoelde overdrachten. [Am. 140]

Artikel 32

Persoonsgegevens van private partijen

1.  Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken, mag Europol persoonsgegevens verwerken van private partijen op voorwaarde dat deze niet rechtstreeks van de private partijen, maar uitsluitend zijn ontvangen via: [Am. 141]

(a)  een nationale eenheid van een lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving;

(b)  een contactpunt van een derde land waarmee Europol voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ; of

(c)  een autoriteit van een derde land of internationale organisatie waarmee de Europese Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten op grond van artikel 218 VWEU.

2.  Indien de ontvangen gegevens aan de belangen van een lidstaat raken, stelt Europol de nationale instantie van de desbetreffende lidstaat daarvan terstond in kennis.

3.  Het is Europol niet toegestaan direct contact op te nemen met private partijen om persoonsgegevens op te vragen. [Am. 142]

4.  De Commissie beoordeelt uiterlijk drie jaar nadat deze verordening van toepassing wordt, de noodzaak en het mogelijke effect van de directe uitwisseling van persoonsgegevens met private partijen. In deze beoordeling worden onder andere de redenen genoemd waarom de uitwisseling van persoonsgegevens met private partijen eventueel noodzakelijk is voor Europol.

Artikel 33

Informatie van privépersonen

1.  Informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, van privépersonen mag door Europol worden verwerkt op voorwaarde dat deze is ontvangen via:

(a)  een nationale eenheid van een lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving;

(b)  een contactpunt van een derde land waarmee Europol voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ; of

(c)  een autoriteit van een derde land of internationale organisatie waarmee de Europese Unie een internationale overeenkomst heeft gesloten op grond van artikel 218 VWEU.

2.  Indien Europol informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, ontvangt van privépersonen die verblijven in een derde land waarmee noch op grond van artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ noch op grond van artikel 218 TWEU een internationale overeenkomst is gesloten, mag Europol deze informatie alleen doorgeven aan een lidstaat of aan een betrokken derde land waarmee dergelijke internationale overeenkomsten zijn gesloten.

3.  Europol neemt geen direct contact op met privépersonen om informatie op te vragen. [Am. 143]

Hoofdstuk VII

WAARBORGEN INZAKE GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 34

Algemene beginselen inzake gegevensbescherming

1.  Persoonsgegevens dienen:

(a)  rechtmatig, eerlijk en op eerlijke en rechtmatige transparante en controleerbare wijze ten aanzien van de betrokkene te worden verwerkt;

(b)  voor specifieke, expliciete en gerechtvaardigde doeleinden te worden verzameld en niet verder te worden verwerkt op een manier die onverenigbaar is met deze doeleinden. Verdere verwerking van persoonsgegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden wordt niet als onverenigbaar beschouwd op voorwaarde dat Europol passende voorzorgsmaatregelen neemt, met name om ervoor te zorgen dat de gegevens niet voor andere doeleinden worden verwerkt;

(c)  adequaat, relevant en niet buitensporig en tot het noodzakelijke minimum beperkt te zijn in het licht van de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; zij worden alleen verwerkt wanneer en voor zolang als de doeleinden niet kunnen worden verwezenlijkt door het verwerken van andere gegevens dan persoonsgegevens;

(d)  juist te zijn en, waar nodig, te worden bijgewerkt; alle redelijke stappen moeten worden genomen om te zorgen dat persoonsgegevens die niet juist zijn met betrekking tot de doeleinden waarvoor ze zijn verwerkt, onverwijld worden gewist of gecorrigeerd;

(e)  te worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren en zulks, maar niet langer dan nodig is voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt.;

(e bis)  dusdanig te worden verwerkt dat de betrokkene in staat is zijn rechten daadwerkelijk uit te oefenen;

(e ter)  met gebruikmaking van gepaste technische of organisatorische middelen op een dusdanige manier te worden verwerkt dat beschermd wordt tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking alsook tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging;

(e quater)  uitsluitend te worden verwerkt door daartoe naar behoren gemachtigde personeelsleden die de gegevens voor de uitoefening van hun taken nodig hebben.

1 bis.  Europol maakt een document openbaar waarin de voorschriften betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de beschikbare middelen voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen, op begrijpelijke wijze worden beschreven. [Am. 144]

Artikel 35

Verschillende graden van juistheid en betrouwbaarheid van persoonsgegevens

1.  De bron van de uit een lidstaat afkomstige informatie wordt zo veel mogelijk beoordeeld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, en wel aan de hand van de volgende evaluatiecodes voor de bronnen: [Am. 145]

(A): er bestaat geen twijfel omtrent de authenticiteit, de betrouwbaarheid of de bevoegdheid van de informatiebron, of de bron is in het verleden in alle gevallen betrouwbaar gebleken;

(B): de informatiebron is in het verleden in de meeste gevallen betrouwbaar gebleken;

(C): de informatiebron is in het verleden in de meeste gevallen onbetrouwbaar gebleken;

(X): de betrouwbaarheid van de informatiebron kan niet worden beoordeeld.

2.  De uit een lidstaat afkomstige informatie wordt zo veel mogelijk beoordeeld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, en wel op basis van de betrouwbaarheid van de gegevens, aan de hand van de volgende evaluatiecodes voor de informatie: [Am. 146]

(1): informatie die zonder enige twijfel correct is;

(2): informatie die de bron uit de eerste hand heeft, maar de informerende ambtenaar niet;

(3): informatie die de bron niet uit de eerste hand heeft, maar die wordt gestaafd door andere reeds opgeslagen informatie;

(4): informatie die de bron niet uit de eerste hand heeft en die op geen enkele manier kan worden bevestigd.

3.  Indien Europol aan de hand van de reeds beschikbare informatie tot de conclusie komt dat de beoordeling moet worden bijgesteld, brengt het de betrokken lidstaat op de hoogte en tracht het overeenstemming te bereiken over een wijziging van de beoordeling. Zonder overeenstemming wijzigt Europol de beoordeling niet.

4.  Indien Europol van een lidstaat informatie zonder beoordeling ontvangt, tracht beoordeelt het de betrouwbaarheid van de bron of de informatie zo veel mogelijk te beoordelen aan de hand van de reeds beschikbare informatie. De beoordeling van specifieke gegevens en informatie geschiedt in overeenstemming met de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt. Een lidstaat kan ook met Europol tot een algemene overeenstemming komen over de beoordeling van bepaalde soorten gegevens en bepaalde bronnen. Indien in een specifiek geval geen overeenstemming wordt bereikt of bij gebreke van een algemene overeenstemming, beoordeelt Europol de informatie of de gegevens overeenkomstig lid 1, code (X), en lid 2, code (4). [Am. 147]

5.  Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op gegevens of informatie die Europol van een derde land of internationale organisatie ontvangt.

6.  Informatie uit openbaar beschikbare bronnen wordt door Europol beoordeeld op basis van de evaluatiecodes van de leden 1 en 2 (X) en (4). [Am. 148]

Artikel 36

Verwerking van speciale categorieën persoonsgegevens en van verschillende categorieën betrokkenen

1.  Verwerking van persoonsgegevens van slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of overige personen die informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of van minderjarigen is verboden, tenzij strikt noodzakelijk voor en gerechtvaardigd om redenen van de preventie of bestrijding van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol valt. [Am. 149]

2.  De al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waaruit ras, of etnische of sociale afkomst, politieke overtuiging, godsdienstige of andere levensbeschouwing of lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, alsmede van persoonsgegevens die betrekking hebben op gezondheid of seksueel gedrag, is verboden, tenzij strikt noodzakelijk voor en gerechtvaardigd om redenen van de preventie of bestrijding van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol valt en indien deze gegevens een aanvulling vormen op andere persoonsgegevens die reeds zijn verwerkt door Europol. [Am. 150]

3.  Alleen Europol heeft toegang tot de in lid 1 en 2 genoemde persoonsgegevens. De uitvoerend directeur verleent een beperkt aantal ambtenaren toegangsrecht, indien nodig voor de vervulling van hun taken.

4.  Beslissingen met rechtsgevolgen voor een betrokkene mogen niet louter worden gebaseerd op de in lid 2geautomatiseerde 2 geautomatiseerde verwerking van gegevens waarvan sprake is, tenzij de beslissing uitdrukkelijk is toegestaan door de nationale wetgeving of de wetgeving van de Unie of, indien nodig, door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. [Am. 151]

5.  De in lid 1 en 2 genoemde persoonsgegevens worden niet doorgegeven aan lidstaten, organen van de Unie, derde landen of internationale organisaties, tenzij strikt noodzakelijk en gerechtvaardigd in individuele gevallen met betrekking tot criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol valt. Bij een dergelijke doorgifte worden de bepalingen van hoofdstuk VI van deze verordening in acht genomen. [Am. 152]

6.  Europol verstrekt aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming halfjaarlijks een overzicht van alle in lid 2 genoemde persoonsgegevens die het heeft verwerkt.

Artikel 37

Termijnen voor opslag en uitwissing van persoonsgegevens

1.  De door Europol verwerkte persoonsgegevens worden door Europol niet langer opgeslagen dan nodig is om zijn doelstellingen te verwezenlijken strikt noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt. [Am. 153]

2.  Europol toetst de noodzaak van verdere opslag in ieder geval niet later dan drie jaar na het de eerste verwerking van de persoonsgegevens. Europol kan besluiten de persoonsgegevens voort te zetten tot de volgende toetsing, die plaatsvindt na nog eens een periode van drie jaar, in het geval dat verdere opslag nog altijd nodig is voor het verrichten van de taken van Europol. De redenen voor verdere opslag worden onderbouwd en geregistreerd. In het geval wordt besloten tot verdere opslag van de persoonsgegevens, worden deze gegevens automatisch na drie jaar gewist.

3.  In het geval dat gegevens met betrekking tot personen zoals genoemd in artikel 36, leden 1 en 2, worden opgeslagen gedurende een periode van meer dan vijf jaar, wordt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dienovereenkomstig geïnformeerd.

4.  Indien een lidstaat, een orgaan van de Unie, of een derde land of internationale organisatie bij een overdracht overeenkomstig artikel 25, lid 2, beperkingen heeft gesteld die strekken tot eerdere uitwissing of vernietiging van de persoonsgegevens, verwijdert Europol de persoonsgegevens overeenkomstig die beperkingen. Indien op grond van informatie die uitvoeriger is dan die waarover de verstrekkende partij beschikt, verdere opslag van de gegevens nodig wordt geacht voor het verrichten van de taken van Europol, verzoekt Europol de verstrekkende partij om toestemming om de opslag van de gegevens voort te zetten en motiveert het deze verdere opslag.

5.  Indien een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of internationale organisatie de aan Europol verstrekte gegevens uit zijn of haar nationale bestanden wist, brengt hij of zij Europol hiervan op de hoogte. Europol wist de gegevens tenzij op grond van informatie die uitvoeriger is dan die waarover de verstrekkende partij beschikt, verdere opslag van de gegevens nodig wordt geacht voor de doelstellingen van Europol. Europol brengt de verstrekkende partij op de hoogte van de verdere opslag van deze gegevens en motiveert deze verdere opslag.

6.  Persoonsgegevens worden niet gewist indien:

a)  dit de belangen van een betrokkene die moet worden beschermd, zou schaden. In dergelijke gevallen worden de gegevens uitsluitend gebruikt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de betrokkene; [Am. 154]

(b)  hun juistheid wordt betwist door de betrokkene, en dit gedurende een periode waarin de lidstaten of Europol, waar nodig, de juistheid van de gegevens kunnen controleren;

(g)(c) de persoonsgegevens moeten worden bewaard als bewijsmateriaal of voor de vaststelling, uitoefening of verdediging van een rechtsvordering; [Am. 155]

(d)  de betrokkene zich tegen de uitwissing verzet en in plaats daarvan verzoekt om een gebruiksbeperking.

Artikel 38

Beveiliging van de verwerking

1.  Europol treft alle passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beschermen tegen ongewilde dan wel onrechtmatige vernietiging, ongewild verlies, ongeoorloofde verspreiding, wijziging of toegang, alsmede tegen enige andere vorm van ongeoorloofde verwerking.

2.  Europol treft met het oog op de geautomatiseerde verwerking van gegevens passende maatregelen om:

(a)  te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot installaties voor de verwerking van persoonsgegevens (controle op de toegang tot de installatie);

(b)  te verhinderen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of meenemen (controle op de gegevensdragers);

(c)  te verhinderen dat onbevoegden gegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens lezen, wijzigen of verwijderen (opslagcontrole);

(d)  te verhinderen dat onbevoegden de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur (gebruikscontrole);

(e)  te waarborgen dat diegenen die bevoegd zijn tot het gebruik van een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking uitsluitend toegang krijgen tot de gegevens waarvoor hun recht van toegang geldt (toegangscontrole);

(f)  te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke eenheden persoonsgegevens met behulp van datatransmissieapparatuur verstrekt kunnen worden (transmissiecontrole);

(g)  te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens in de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd, alsook wanneer en door wie de gegevens zijn ingevoerd (invoercontrole);

(g bis)  ervoor te zorgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke gegevens door welk personeelslid op welk tijdstip zijn opgevraagd (toegangsregistratie); [Am. 156]

(h)  te verhinderen dat bij de overdracht van persoonsgegevens of bij het vervoer van gegevensdragers onbevoegden gegevens lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (transportcontrole);

(i)  te waarborgen dat de gebruikte systemen in geval van storing onverwijld opnieuw ingezet kunnen worden (herstel);

(j)  te waarborgen dat de functies van het systeem foutloos verlopen, dat eventuele functionele storingen onmiddellijk worden gesignaleerd (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen gegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem kunnen worden vervalst (echtheid).

3.  Europol en de lidstaten stellen mechanismen vast om de beveiliging rond alle informatiesystemen te garanderen.

Artikel 38 bis

Beoogd niveau van gegevensbescherming en standaardwaarde van gegevensbescherming

1.  Europol legt zodanig passende technische en organisatorische maatregelen en procedures ten uitvoer dat de verwerking aan de voorwaarden van deze verordening voldoet en de bescherming van de rechten van de betrokkene gewaarborgd is.

2.  Europol voorziet in mechanismen om te waarborgen dat, tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, slechts die persoonsgegevens worden verwerkt die voor de doeleinden van de verwerking noodzakelijk zijn. [Am. 157]

Artikel 38 ter

Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1.  In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens meldt Europol de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming deze inbreuk zonder onnodige vertraging en zo mogelijk niet later dan 24 uur nadat het ervan kennis heeft gekregen. Wanneer de melding niet binnen 24 uur plaatsvindt, doet Europol de melding vergezeld gaan van een motivering.

2.  De in lid 1 bedoelde melding bevat ten minste:

(a)  een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, waaronder de betrokken categorieën en aantallen betrokkenen en categorieën en aantallen gegevensrecords;

(b)  aanbevelingen voor maatregelen om de mogelijk nadelige gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens te verminderen;

(c)  een omschrijving van de mogelijke gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens;

(d)  een omschrijving van de maatregelen die de voor de verwerking verantwoordelijke heeft voorgesteld of genomen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken.

3.  Europol documenteert alle inbreuken in verband met persoonsgegevens, met inbegrip van de feiten omtrent de inbreuk, de gevolgen van de inbreuk en de corrigerende maatregelen die zijn genomen, teneinde de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in staat te stellen de naleving van dit artikel te controleren. [Am. 158]

Artikel 38 quater

Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene

1.  Wanneer de in artikel 38 ter bedoelde inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk negatieve gevolgen voor de bescherming van de persoonsgegevens of de privacy van de betrokkene heeft, deelt Europol de betrokkene de inbreuk in verband met persoonsgegevens zonder onnodige vertraging mee.

2.  De in lid 1 bedoelde mededeling aan de betrokkene bevat een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens en de naam en de contactgegevens van de in artikel 44 genoemde gegevensbeschermingsfunctionaris.

3.  Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene is niet vereist wanneer de Europol tot voldoening van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming aantoont dat het passende technische beschermingsmaatregelen heeft genomen en dat deze maatregelen werden toegepast op de persoonsgegevens waarop de inbreuk in verband met persoonsgegevens betrekking heeft. Dergelijke technologische beschermingsmaatregelen maken de gegevens onbegrijpelijk voor eenieder die geen recht op toegang daartoe heeft.

4.  De melding aan de betrokkene kan uitgesteld, beperkt of achterwege gelaten worden, wanneer dit, met inachtneming van de gerechtvaardigde belangen van de persoon in kwestie, een noodzakelijke en evenredige maatregel is:

(a)  om belemmering van officiële of gerechtelijke onderzoeken of procedures te voorkomen;

(b)  om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de preventie, de opsporing, het onderzoek of de vervolging ter zake van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen;

(c)  ter bescherming van de openbare of de nationale veiligheid;

(d)  de rechten en vrijheden van derden te beschermen. [Am. 159]

Artikel 39

Recht van toegang van de betrokkene

1.  Elke betrokkene heeft het recht om, met redelijke tussenpozen, informatie te vragen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens door Europol. Indien dergelijke persoonsgegevens worden verwerkt, verstrekt Europol de betrokkene ten minste: [Am. 160]

(a)  uitsluitsel omtrent het al dan niet bestaan van verwerkingen van hem betreffende gegevens;

(b)  ten minste informatie over de doeleinden van de verwerking, over de categorieën gegevens waarop de verwerking betrekking heeft, over de periode gedurende welke de gegevens worden opgeslagen en over de ontvangers aan wie de gegevens worden verstrekt; [Am. 161]

(c)  in een begrijpelijke vorm de gegevens die worden verwerkt en beschikbare informatie over de bronnen ervan;

(c bis)  een verwijzing naar de rechtsgrondslag op basis waarvan de gegevens worden verwerkt; [Am. 162]

(c ter)  informatie over het recht van de betrokkene om van Europol rectificatie of wissing van hem betreffende persoonsgegevens of beperking van de verwerking van die gegevens te verlangen; [Am. 163]

(c quater)  een kopie van de gegevens die worden verwerkt. [Am. 164]

2.  Elke betrokkene die zijn rechten uit hoofde van dit artikel wil uitoefenen, kan daartoe in de lidstaat van zijn keuze zonder buitensporige kosten kosteloos een verzoek indienen bij de daartoe aangewezen autoriteit van die lidstaat. Deze autoriteit geeft het verzoek onmiddellijk, en in ieder geval binnen een maand na ontvangst, door aan Europol. Europol bevestigt de ontvangst van het verzoek. [Ams. 165 en 234 ]

3.  Europol beantwoordt het verzoek onmiddellijk, en in ieder geval binnen drie maanden na ontvangst het van de nationale autoriteit te hebben ontvangen. [Am. 166]

4.  Europol raadpleegt de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten alvorens een beslissing te nemen. Een besluit betreffende de toegang tot gegevens veronderstelt nauwe samenwerking tussen Europol en de lidstaten die het rechtstreeks aangaat of de betrokkene toegang tot die gegevens wordt verleend. Indien een lidstaat bezwaar maakt tegen het door Europol voorgestelde antwoord, stelt hij Europol in kennis van de redenen voor dit bezwaar.

5.  Toegang tot persoonsgegevens De informatieverstrekking naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in lid 1 wordt geweigerd voor zover een dergelijke gedeeltelijke of beperkt, indien dit volledige weigering noodzakelijk is om: [Am. 167]

(a)  Europol in staat te stellen zijn taken naar behoren te vervullen;

(b)  de veiligheid en de openbare orde van de lidstaten te beschermen of criminaliteit te voorkomen;

(c)  te waarborgen dat een nationaal onderzoek niet in gevaar wordt gebracht;

(d)  de rechten en vrijheden van derden te beschermen.

Bij elk besluit ten aanzien van de beperking of de weigering van de toegang tot de gevraagde informatie wordt rekening gehouden met de grondrechten en de belangen van de betrokkene. [Am. 168]

6.  Europol stelt de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen voor een dergelijk besluit en van diens recht om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Informatie over de feitelijke en juridische omstandigheden waarop dit besluit is gebaseerd, kan worden weggelaten indien de ingevolge lid 5 opgelegde beperking ten gevolge van het verstrekken van dergelijke informatie haar effect zou verliezen.

Artikel 40

Recht van correctie, uitwissing en afscherming

1.  Elke betrokkene heeft het recht om Europol te verzoeken om zijn persoonsgegevens te corrigeren indien deze onjuist zijn en, waar mogelijk en noodzakelijk, aan te vullen of bij te werken. [Am. 169]

2.  Elke betrokkene heeft het recht om Europol te verzoeken om de persoonsgegevens met betrekking tot hem te wissen, indien deze niet langer vereist zijn voor de doeleinden waarvoor ze rechtmatig zijn verzameld of waarvoor ze rechtmatig verder zijn verwerkt.

3.  Persoonsgegevens worden daarentegen afgeschermd in plaats van gewist, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het wissen van de gegevens de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene zou kunnen schaden. Afgeschermde gegevens worden alleen gebruikt voor het doel ten behoeve waarvan zij niet zijn gewist.

4.  In het geval de in de leden 1, 2 en 3 genoemde gegevens, die in bezit zijn van Europol, aan deze laatste zijn verstrekt door derde landen of internationale organisaties, dan wel voortvloeien uit eigen onderzoek van Europol, is Europol verplicht deze gegevens te corrigeren, te wissen of af te schermen schermen en, indien van toepassing, de aanmakers van de gegevens daarvan in kennis te stellen. [Am. 170]

5.  In het geval de in de leden 1, 2 en 3 genoemde gegevens, die in bezit zijn van Europol, aan deze laatste zijn verstrekt door lidstaten, zijn de desbetreffende lidstaten verplicht deze gegevens in samenwerking met Europol te corrigeren, te wissen of af te schermen.

6.  Indien onjuiste gegevens via een andere passende weg zijn overgedragen of indien de onjuistheden in de door de lidstaten verstrekte gegevens te wijten zijn aan foutieve overdracht of met deze verordening strijdige verstrekking, of indien de onjuistheden het gevolg zijn van foutieve of met deze verordening strijdige invoer, verwerking of opslag door Europol, corrigeert of wist Europol deze gegevens in samenwerking met de betrokken lidstaten.

7.  In de in de leden 4, 5 en 6 bedoelde gevallen worden de ontvangers van die gegevens onverwijld ingelicht. Overeenkomstig de daarvoor geldende regels, zijn de ontvangers verplicht deze gegevens in hun systemen te corrigeren, te wissen of af te schermen.

8.  Europol laat de betrokkene zonder onnodige vertraging en in ieder geval binnen drie maanden schriftelijk weten dat de hem betreffende gegevens zijn gecorrigeerd, gewist of afgeschermd.

9.  Europol stelt de betrokkene schriftelijk in kennis van elke weigering of correctie, van elke uitwissing of afscherming, en van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of om gerechtelijk beroep aan te tekenen.

Artikel 41

Verantwoordelijkheid voor de gegevensbescherming

1.  Europol slaat de persoonsgegevens zodanig op dat de bron ervan overeenkomstig artikel 23 kan worden vastgesteld.

1 bis.  Europol slaat de persoonsgegevens zodanig op dat ze gecorrigeerd en gewist kunnen worden. [Am. 171]

2.  De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de persoonsgegevens in de zin van artikel 34, onder d), ligt bij de lidstaat die de persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt en bij Europol voor die gegevens die zijn verstrekt door organen van de Unie, derde landen of internationale organisaties, alsmede voor persoonsgegevens die door Europol zijn ontleend aanopenbaar aan openbaar beschikbare bronnen. Organen van de Unie zijn tot en met het tijdstip van overdracht verantwoordelijk voor de kwaliteit van de gegevens. [Am. 172]

3.  De verantwoordelijkheid voor naleving van de in artikel 34, onder a), b), c) en e), b vastgestelde beginselen ligt bij Europol.

4.  De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de overdracht toepasselijke gegevensbeschermingsbeginselen ligt bij: [Am. 173]

(a)  de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt in het geval van persoonsgegevens die lidstaten aan Europol hebben verstrekt; en

(b)  bij Europol in het geval van gegevens die zijn verstrekt door Europol aan lidstaten en derde landen of internationale organisaties.

5.  De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de overdracht ligt bij Europol in het geval van een overdracht tussen Europol en een orgaan van de Unie. Onverminderd de vorige zin zijn zowel Europol als de ontvanger verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van deze gegevensverstrekking, indien gegevens door Europol worden verstrekt op verzoek van de ontvanger. Daarnaast is Europol verantwoordelijk voor alle gegevensverwerkingsactiviteiten die het uitvoert.

Europol gaat de bevoegdheid van de ontvanger na en beoordeelt of de doorgifte van de gegevens noodzakelijk is. Bij twijfel over de noodzaak van de doorgifte vraagt Europol de ontvanger om nadere toelichting. De ontvanger draagt er zorg voor dat de noodzaak van de doorgifte van de gegevens kan worden geverifieerd. De ontvanger verwerkt de persoonsgegevens uitsluitend voor de doeleinden waarvoor ze werden doorgegeven. [Am. 174]

Artikel 42

Voorafgaande controle

1.  De persoonsgegevens die worden verwerkt en deel zullen uitmaken van een nieuw bestand als onderdeel van een reeks verwerkingen met het oog op één of meerdere onderling verbonden doeleinden in verband met Europols kerntaken, worden vooraf gecontroleerd indien: [Am. 175]

(a)  ze behoren tot speciale gegevenscategorieën in de zin van artikel 36, lid 2;

(b)  de soort verwerking, waarbij met name wordt gebruikgemaakt van nieuwe technologieën, mechanismen of procedures, anderszins specifieke risico’s inhoudt voor de fundamentele rechten en vrijheden en met name de bescherming van persoonsgegevens van betrokkenen.

2.  De voorafgaande controles worden uitgevoerd door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming na ontvangst van een kennisgeving van de gegevensbeschermingsfunctionaris; de gegevensbeschermingsfunctionaris overlegt met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming indien hij twijfels heeft over de noodzaak van een voorafgaande controle.

3.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geeft zijn advies binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving. Deze termijn kan kan te allen tijde worden opgeschort totdat de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de aanvullende informatie heeft ontvangen die hij eventueel heeft opgevraagd. Deze periode kan ook worden verlengd met twee maanden bij besluit van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, indien de complexiteit van de zaak dit vereist. Er zijn ten hoogste twee verlengingen mogelijk. Dit besluit wordt meegedeeld aan Europol voordat de oorspronkelijke periode van twee maanden is verstreken. [Am. 176]

Indien het advies niet is verstrekt vóór het einde van de periode van twee maanden, of van een verlenging daarvan, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Indien de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming van mening is dat de gemelde verwerking een inbreuk kan zijn op deze verordening, doet hij waar nodig voorstellen om dergelijke inbreuk te vermijden. Indien Europol de verwerkingsactiviteit niet dienovereenkomstig wijzigt, kan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de aan hem bij artikel 46, lid 3, verleende bevoegdheden uitoefenen.

4.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming houdt een register bij van alle verwerkingsactiviteiten die aan hem krachtens lid 1 zijn gemeld. Dit register maakt deel uit van het register bedoeld in artikel 27, lid 5, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 43

Registratie en documentatie

1.  Europol houdt gegevens bij betreffende de verzameling, wijziging, toegang, opvraging, bekendmaking, samenvoeging of uitwissing van persoonsgegevens en van de toegang tot de persoonsgegevens teneinde te controleren of de gegevensverwerking rechtmatig is, interne controle uit te oefenen en de integriteit en de beveiliging van de gegevens te waarborgen. Dergelijke registratie of documentatie wordt na drie jaar weer verwijderd, tenzij de gegevens verder vereist zijn voor een lopende controle. De registratiegegevens kunnen niet worden gewijzigd. [Am. 177]

2.  De overeenkomstig lid 1 bijgehouden registratiegegevens of documentatie wordt op verzoek bekendgemaakt aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming ten behoeve van de controle op de gegevensverwerking. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming gebruikt die informatie uitsluitend om de gegevensverwerking te controleren, voor een behoorlijke gegevensverwerking te zorgen en de integriteit en beveiliging van de gegevens te waarborgen.

Artikel 44

Gegevensbeschermingsfunctionaris

1.  De raad van bestuur benoemt een gegevensbeschermingsfunctionaris , die deel uitmaakt van het personeel. Bij het vervullen van zijn taken treedt hij onafhankelijk op.

2.  De gegevensbeschermingsfunctionaris wordt gekozen op basis van zijn persoonlijke en professionele kwaliteiten en, met name, zijn deskundigheid inzake gegevensbescherming.

3.  De selectie van de gegevensbeschermingsfunctionaris mag niet kunnen leiden tot een belangenconflict tussen zijn taak als gegevensbeschermingsfunctionaris en andere officiële taken, met name in verband met de toepassing van deze verordening.

4.  De gegevensbeschermingsfunctionaris wordt benoemd voor een termijn van twee tot vijf jaar. Hij kan opnieuw worden benoemd maar de totale duur van zijn mandaat mag niet meer dan tien jaar bedragen. Hij kan door de instelling of het orgaan van de EU waardoor hij is benoemd uit zijnfunctie van gegevensbeschermingsfunctionaris worden ontheven, uitsluitend met toestemming van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, indien hij niet langer aan de voorwaarden voldoet voor de verrichting van zijn taken.

5.  Na zijn benoeming wordt de gegevensbeschermingsfunctionaris door de instelling of het orgaan waardoor hij is benoemd, aangemeld bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

6.  Voor de verrichting van zijn taken mag de gegevensbeschermingsfunctionaris geen instructies ontvangen.

7.  De gegevensbeschermingsfunctionaris is met name belast met de volgende taken met betrekking tot persoonsgegevens, met uitzondering van persoonsgegevens van personeelsleden van Europol en administratieve persoonsgegevens:

(a)  op onafhankelijke wijze toezien op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en op de naleving interne toepassing van de bepalingen van deze verordening met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens; [Am. 178]

(b)  erop toezien dat de verstrekking en de ontvangst van persoonsgegevens worden geregistreerd overeenkomstig deze verordening;

(c)  erop toezien dat de betrokkenen op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten op grond van deze verordening;

(d)  samenwerken met de personeelsleden van Europol die verantwoordelijk zijn voor procedures, opleiding en advies op het gebied van gegevensverwerking;

(e)  samenwerken met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, met name wat betreft de in artikel 42 genoemde verwerkingsactiviteiten; [Am. 179]

(f)  opstellen van een jaarverslag en dit verslag voorleggen aan de raad van bestuur en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

(f bis)  fungeren als contactpersoon voor verzoeken om toegang als bedoeld in artikel 39. [Am. 180]

(f ter)  bijhouden van een register van alle door Europol uitgevoerde gegevensverwerkingsactiviteiten, met inbegrip van, in voorkomend geval, informatie betreffende het doel, categorieën gegevens, ontvangers, termijnen voor afscherming en wissing, gegevensoverdrachten aan derde landen of internationale organisaties en beveiligingsmaatregelen; [Am. 181]

(f quater)  bijhouden van een register van de incidenten en inbreuken op de beveiliging, zowel met betrekking tot operationele als administratieve persoonsgegevens; [Am. 182]

8.  Daarnaast vervult de gegevensbeschermingsfunctionaris de functies die in Verordening (EG) nr. 45/2001 zijn vastgesteld met betrekking tot zowel alle persoonsgegevens van personeelsleden van Europol als alle administratieve persoonsgegevens. [Am. 183]

9.  Bij het verrichten van zijn taken heeft de gegevensbeschermingsfunctionaris toegang tot alle door Europol verwerkte gegevens en tot alle dienstruimten van Europol. Die toegang is te allen tijde zonder voorafgaand verzoek mogelijk. [Am. 184]

10.  Indien de gegevensbeschermingsfunctionaris van oordeel is dat de bepalingen van deze verordening met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens niet worden nageleefd, stelt hij de uitvoerend directeur hiervan in kennis, waarbij hij hem verzoekt om deze situatie van niet-naleving binnen een bepaalde termijn op te lossen. Indien de uitvoerend directeur deze situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, legt de gegevensbeschermingsfunctionaris de zaak voor aan de raad van bestuur en komt hij met de raad van bestuur een bepaalde antwoordtermijn overeen. Indien de raad van bestuur deze situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, legt de gegevensbeschermingsfunctionaris de zaak voor aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

11.  Uitvoeringsregels met betrekking tot de gegevensbeschermingsfunctionaris worden vastgesteld door de raad van bestuur. De uitvoeringsregels hebben met name betrekking op de selectieprocedure voor de functie van gegevensbeschermingsfunctionaris en zijn ontslag, alsmede de taken, de verplichtingen en bevoegdheden, en de waarborgen voor de onafhankelijkheid van de gegevensbeschermingsfunctionaris. Europol voorziet de gegevensbeschermingsfunctionaris van de nodige personeelsleden en middelen voor de verrichting van zijn taken. Deze personeelsleden hebben alleen toegang tot door Europol verwerkte persoonsgegevens en de dienstruimten van Europol voor zover nodig voor de vervulling van hun taken. Die toegang is te allen tijde zonder voorafgaand verzoek mogelijk. [Am. 185]

11 bis.  De gegevensbeschermingsfunctionaris moet worden voorzien van de nodige middelen voor de uitvoering van zijn opdracht. [Am. 186]

Artikel 45

Toezicht door het nationale controleorgaan

1.  Elke lidstaat wijst een nationaal controleorgaan aan, dat onafhankelijk en volgens het nationale recht toeziet op de rechtmatigheid van de overdracht, de opvraging en de verstrekking aan Europol van persoonsgegevens door de betrokken lidstaat, en dat toetst of de rechten van de betrokkene door deze overdracht, opvraging of verstrekking niet worden geschaad. Het controleorgaan heeft daartoe bij de nationale eenheden of ten kantore van de verbindingsofficieren toegang tot de gegevens die door de lidstaat zijn ingevoerd in het Europol-informatiesysteem overeenkomstig de geldende nationale procedures.

2.  Om hun toezichtfunctie te kunnen uitoefenen hebben de nationale controleorganen toegang tot de kantoren en documenten van hun respectieve verbindingsofficieren bij Europol.

3.  De nationale controleorganen zien, overeenkomstig de geldende nationale procedures, toe op de werkzaamheden van de nationale eenheden en die van de verbindingsofficieren, voor zover deze werkzaamheden de bescherming van persoonsgegevens betreffen. Ook houden zij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming op de hoogte van alle stappen die zij nemen in verband met Europol.

4.  Eenieder heeft het recht het nationale controleorgaan te verzoeken om te toetsen of de overdracht of verstrekking van zijn persoonsgegevens aan Europol, op enigerlei wijze, alsmede de toegang tot de gegevens door de betrokken lidstaat, rechtmatig zijn. Dit recht wordt uitgeoefend overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waar het verzoek is ingediend.

Artikel 46

Toezicht door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is belast met het toezien op en het verzekeren van de toepassing van de bepalingen van deze verordening betreffende de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens door Europol, alsmede voor het verstrekken van advies aan Europol en aan de betrokkenen inzake de verwerking van persoonsgegevens. Daartoe vervult hij de bij lid 2 opgedragen taken en oefent hij de bij lid 3 verleende bevoegdheden uit.

2.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is ingevolge deze verordening belast met de volgende taken:

(a)  klachten behandelen en onderzoeken en de betrokkene op de hoogte brengen van de conclusie binnen een redelijke termijn;

(b)  onderzoek voeren op eigen initiatief of naar aanleiding van een klacht, en de betrokkene binnen een redelijke termijn onverwijld op de hoogte brengen van de conclusie ; [Am. 187]

(c)  toezien op en zorgen voor de toepassing door Europol van de bepalingen van deze verordening en andere wetten van de Unie met betrekking tot de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;

(d)  Europol op eigen initiatief of naar aanleiding van een raadpleging adviseren over alles wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, met name vóór het opstellen van interne regels betreffende de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden bij de verwerking van persoonsgegevens;

(e)  de uitzonderingen, waarborgen, toestemmingen en voorwaarden waarvan sprake is in artikel 36, lid 4, vaststellen, motiveren en openbaar maken;

(f)  een register bijhouden van verwerkingsactiviteiten die op grond van artikel 42, lid 1, aan hem werden gemeld en op grond van artikel 42, lid 4, werden geregistreerd;

(g)  een voorafgaande controle uitvoeren van aan hem gemelde verwerkingsactiviteiten.

3.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming mag ingevolge deze verordening:

(a)  betrokkenen adviseren over de uitoefening van hun rechten;

(b)  de zaak voorleggen aan Europol in het geval van een vermeende inbreuk op de bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens en, eventueel, voorstellen doen de inbreuk ongedaan te maken en de betrokkenen beter te beschermen;

(c)  de inwilliging gelasten van verzoeken om uitoefening van bepaalde met die gegevens samenhangende rechten, wanneer die verzoeken, in strijd met de artikelen 39 tot en met 40, zijn geweigerd;

(d)  Europol waarschuwen of aanmanen;

(e)  de correctie, afscherming, uitwissing of vernietiging van alle gegevens bevelen wanneer ze in strijd met de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens zijn verwerkt, en de melding van dergelijke acties aan de derde partijen aan wie de gegevens zijn bekendgemaakt;

(f)  de raad van bestuur voorstellen om een tijdelijk of definitief gedeeltelijk of algeheel verbod op verwerking opleggen op te leggen; [Am. 189]

(g)  de zaak voorleggen aan Europol en, indien nodig, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

(h)  de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig de in het Verdrag vastgestelde voorwaarden;

(i)  tussenkomen in procedures die aanhangig zijn gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

4.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is bevoegd:

(a)  van Europol toegang te verkrijgen tot alle persoonsgegevens en alle informatie die hij nodigt heeft voor onderzoeksdoeleinden;

(b)  toegang verkrijgen tot de dienstruimten waar Europol zijn activiteiten uitvoert wanneer op redelijke gronden kan worden aangenomen dat een activiteit waarop deze verordening betrekking heeft, daar wordt uitgevoerd.

5.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming stelt een jaarverslag op over de controleactiviteiten met betrekking tot Europol. Dit verslag maakt onderdeel uit van het in artikel 48 van Verordening (EG) nr. 45/2001 bedoelde jaarverslag van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Dit verslag bevat statistische informatie betreffende klachten, onderzoeken, de verwerking van gevoelige gegevens, overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties, voorafgaande controle en kennisgevingen en de uitoefening van de in lid 3 bedoelde bevoegdheden.

Dit verslag wordt toegestuurd en toegelicht aan de gezamenlijke parlementaire controlegroep en toegestuurd aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen. Op basis van dit verslag kunnen het Europees Parlement en de Raad de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verzoeken aanvullende maatregelen te treffen om de toepassing van de bepalingen van deze verordening te verzekeren. [Am. 190]

6.  De leden en de personeelsleden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zijn gehouden aan de geheimhoudingsplicht conform artikel 69.

Artikel 47

Samenwerking tussen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de nationale gegevensbeschermingsinstanties

1.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werkt nauw samen met de nationale controleorganen bij specifieke kwesties waarvoor nationale betrokkenheid vereist is, met name in het geval dat de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of een nationaal controleorgaan grote verschillen tussen de praktijken van de lidstaten of een potentieel onrechtmatige gegevensverstrekking in het gebruik van de kanalen van Europol voor gegevensuitwisseling constateert, dan wel in de context van vragen die worden gesteld door een of meer nationale controleorganen ten aanzien van de uitvoering en de interpretatie van deze verordening.

2.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming doet, wanneer relevant, bij de uitoefening van zijn in artikel 46, lid 2, vermelde taken een beroep op de gevallen die worden genoemd in lid 1, wisselen deskundigheid en de ervaring van de nationale gegevensbeschermingsinstanties. Bij het verrichten van activiteiten in samenwerking met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming beschikken leden en personeelsleden van de nationale gegevensbeschermingsinstanties over de in artikel 46, lid 4 vastgestelde bevoegdheden en zijn zij gehouden aan de verplichting inzake gelijkwaardigheid als opgenomen in artikel 46, lid 6, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het nationale controleorgaan wisselen, elk binnen de eigen bevoegdheden, relevante informatie uit, staan zij elkaar bij in de uitvoering van audits en inspecties, behandelen zij problemen bij de uitlegging of toepassing van deze verordening, buigen zij zich over problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van personen van wie gegevens worden verwerkt, stellen zij geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen op, en vestigen zij de aandacht op gegevensbeschermingsrechten, voor zover noodzakelijk. [Am. 191]

2 bis.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming houdt de nationale controleorganen op de hoogte van alle kwestie die hen aanbelangen. [Am. 192]

2 ter.  In gevallen waarin specifieke kwesties betrekking hebben op gegevens afkomstig van één of meer lidstaten, raadpleegt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de betrokken en bevoegde nationale controleorganen. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming neemt geen besluit over te nemen maatregelen alvorens de betrokken en bevoegde nationale controleorganen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming hebben geïnformeerd over hun standpunt binnen een door de EDPS bepaalde termijn die niet minder dan twee weken is. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met het standpunt van de betrokken en bevoegde nationale controleorganen. Wanneer de EDPS van plan is dit standpunt niet te volgen, informeert hij deze organen en verschaft hij een rechtvaardiging. In gevallen die de EDPS extreem dringend acht, kan hij besluiten onmiddellijke maatregelen te nemen. In deze gevallen informeert de EDPS de betrokken en bevoegde nationale controleorganen onmiddellijk en rechtvaardigt hij de urgente aard van de situatie en de door hem genomen maatregelen. [Am. 193]

2 quater.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming raadpleegt de betrokken en bevoegde nationale controleorganen alvorens één van de in artikel 46, lid 3, punten (e) tot en met (h) vermelde maatregelen te nemen. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met het standpunt van de betrokken en bevoegde nationale controleorganen, dat binnen een door hem bepaalde termijn die niet minder dan twee weken is, werd medegedeeld. Wanneer de EDPS van plan is het standpunt van de betrokken en bevoegde nationale controleorganen niet te volgen, informeert hij deze organen en verschaft hij een rechtvaardiging. In gevallen die de EDPS extreem dringend acht, kan hij besluiten onmiddellijke maatregelen te nemen. In deze gevallen informeert de EDPS de betrokken en bevoegde nationale controleorganen onmiddellijk en rechtvaardigt hij de urgente aard van de situatie en de door hem genomen maatregelen. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming neemt geen maatregelen als alle nationale controleorganen hem over hun negatief standpunt hebben geïnformeerd. [Am. 194]

3.  De hoofden van de nationale controleorganen en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming komen, indien nodig, minstens één maal per jaar samen om strategische en algemene beleidskwesties of andere in leden 1 en 2 vermelde kwesties te bespreken. De kosten en logistieke ondersteuning van deze bijeenkomsten komen ten laste van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een reglement van orde vastgesteld. Indien noodzakelijk worden in onderling overleg verdere werkmethoden vastgesteld. [Am. 195]

Artikel 48

Administratieve persoonsgegevens en gegevens van personeel [Am. 196]

Verordening (EG) nr. 45/2001 is van toepassing op alle persoonsgegevens van personeelsleden van Europol, evenals op alle administratieve persoonsgegevens die in het bezit zijn van Europol. [Am. 197]

Hoofdstuk VIII

RECHTSMIDDELEN EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 49

Recht om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1.  Elke betrokkene heeft het recht om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, indien hij van oordeel is dat de verwerking van zijn persoonsgegevens niet voldoet aan de bepalingen van deze verordening.

2.  Indien de klacht betrekking heeft op een besluit als genoemd in artikel 39 of 40, raadpleegt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de nationale controleorganen of de bevoegde rechterlijke instantie van de lidstaat waarvan de gegevens afkomstig zijn, dan wel van de rechtstreeks betrokken lidstaat of lidstaten. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming neemt zijn beslissing, die een weigering kan inhouden om gegevens te verstrekken, in nauw overleg met het nationale controleorgaan of de bevoegde rechterlijke instantie. [Am. 198]

3.  Indien de klacht betrekking heeft op de verwerking van door een lidstaat aan Europol verstrekte gegevens, vergewist de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zich ervan, dat de nodige controles correct zijn uitgevoerd, en dit in nauw overleg met het nationale controleorgaan van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt, dat de gegevensverwerking in de betrokken lidstaat rechtmatig was en dat de nodige controles correct zijn uitgevoerd. [Am. 199]

4.  Indien de klacht betrekking heeft op de verwerking van door organen van de EU, derde landen of internationale organisaties aan Europol verstrekte gegevens, vergewist de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zich ervan dat de nodige controles correct door Europol zijn uitgevoerd.

Artikel 50

Recht op voorziening in rechte tegen de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

Bij het Hof van Justitie van de Europese Unie kan tegen beslissingen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming beroep worden ingesteld.

Artikel 51

Algemene bepalingen inzake aansprakelijkheid en recht op schadevergoeding

1.  De contractuele aansprakelijkheid van Europol wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het desbetreffende contract.

2.  Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd om uitspraak te doen krachtens arbitrageclausules in de door Europol gesloten overeenkomsten.

3.  Onverminderd het bepaalde van artikel 52, vergoedt Europol in geval van niet-contractuele aansprakelijkheid overeenkomstig de gemeenschappelijke rechtsbeginselen van de lidstaten alle door zijn diensten of personeelsleden in de uitoefening van hun functie veroorzaakte schade.

4.  Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft rechtsmacht voor geschillen over de vergoeding van de in lid 3 bedoelde schade.

5.  De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden jegens Europol wordt beheerst door de bepalingen van het Statuut of die van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 52

Aansprakelijkheid voor onjuiste verwerking van persoonsgegevens en recht op schadevergoeding

1.  Eenieder die schade heeft geleden ten gevolge van een onrechtmatige verwerking van gegevens, heeft recht op schadevergoeding voor de geleden schade, hetzij van Europol overeenkomstig artikel 340 VWEU, hetzij van de lidstaat waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan overeenkomstig de nationale wetgeving. De betreffende persoon kan een procedure tegen Europol aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie of tegen de lidstaat bij een bevoegde nationale rechtbank van deze lidstaat.

2.  Alle geschillen tussen Europol en de lidstaten over de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de vergoeding van een betrokkene in overeenstemming met lid 1 worden voorgelegd aan de raad van bestuur; deze beslist bij tweederdemeerderheid van zijn leden, onverminderd het recht deze beslissing te betwisten overeenkomstig artikel 263 VWEU.

Hoofdstuk IX

PARLEMENTAIRE CONTROLE

Artikel 53

Gezamenlijke parlementaire controle

1.  Het mechanisme voor de controle op de activiteiten van Europol door het Europees Parlement, samen met de nationale parlementen, neemt de vorm aan van een gespecialiseerde gezamenlijke parlementaire controlegroep die wordt opgericht binnen de bevoegde commissie van het Europees Parlement en bestaat uit de gewone leden van de bevoegde commissie van het Europees Parlement en één vertegenwoordiger van de bevoegde commissie van het nationale parlement van elke lidstaat en een plaatsvervanger. Lidstaten met een bi‑cameraal parlementair system kunnen worden vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger van elke kamer.

2.  De gezamenlijke parlementaire controlegroep vergadert ter zetel van het Europees Parlement en wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement. De vergaderingen worden gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement en een vertegenwoordiger van het nationale parlement van de lidstaat die op dat moment fungerend voorzitter is van de Raad.

3.  De gezamenlijke parlementaire controlegroep ziet toe op de toepassing van de bepalingen van deze verordening, met name wat gezamenlijke parlementaire controlegroep hun gevolgen voor de grondrechten en de fundamentele vrijheden van natuurlijke personen betreft.

4.  Hiertoe is de gezamenlijke parlementaire controlegroep belast met de volgende taken:

1.   a) De voorzitter van de raad van bestuur, en de uitvoerend directeur en een vertegenwoordiger van de Commissie verschijnen desgevraagd voor het Europees Parlement, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de nationale parlementen, de gezamenlijke parlementaire controlegroep om, indien gepast, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht, aangelegenheden in verband met Europol te bespreken. De groep kan beslissen andere relevante personen op haar vergaderingen uit te nodigen, indien gepast;

2.   De parlementaire controle door het Europees Parlement, in samenwerking met de nationale parlementen, op de activiteiten van Europol wordt uitgeoefend overeenkomstig deze verordening.

b)  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verschijnt desgevraagd en ten minste één keer per jaar voor de gezamenlijke parlementaire controlegroep om, indien gepast, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht, aangelegenheden betreffende de bescherming van de grondrechten en de fundamentele vrijheden van natuurlijke personen, en in het bijzonder de gegevensbescherming, in verband met de werking van Europol Europol te bespreken.

De volgende documenten worden gepresenteerd en besproken in de vergaderingen van de gezamenlijke parlementaire controlegroep:

–  de in artikel 15 bedoelde ontwerpen van de jaarlijkse en meerjarige werkprogramma's;

–  het in artikel 14 bedoelde geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van Europol;

–  het in artikel 46 bedoelde jaarverslag van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de controleactiviteiten van Europol;

–  het in artikel 70 bedoelde door de Commissie opgestelde evaluatieverslag van de effectiviteit en doelmatigheid van Europol.

De volgende personen verschijnen desgevraagd voor de gezamenlijke parlementaire controlegroep:

–  de geselecteerde kandidaten voor de in artikel 56, lid 2, bedoelde functie van uitvoerend directeur;

–  de uitvoerend directeur van wie de ambtstermijn naar verwachting wordt verlengd, zoals bepaald in artikel 56, lid5;

–  uitvoerend directeur om verslag uit te brengen over de uitoefening van zijn taken.

De voorzitter van de raad van bestuur informeert de gezamenlijke parlementaire controlegroep alvorens de uitvoerend directeur uit zijn functie te ontheffen alsmede over de redenen of grondslagen voor dit besluit.

3.   5. Behalve de in deze verordening opgenomen verplichtingen van informatie en raadpleging Bovendien legt Europol aan het Europees Parlement en de nationale parlementen de gezamenlijke parlementaire controlegroep ter informatie en, indien gepast, rekening houdend met de zwijg- en geheimhoudingsplicht het volgende over:

(a)  dreigingsevaluaties, strategische analyses en algemene situatieverslagen met betrekking tot het doel van Europol, alsmede de resultaten van studies en evaluaties die door Europol zijn gelast;

(b)  de werkafspraken die op grond van artikel 31, lid 1, zijn vastgesteld.

6.  De gezamenlijke parlementaire controlegroep mag alle voor de vervulling van zijn taken relevante documenten opvragen, onderhevig aan Verordening (EG) nr. 1049/2001(17) en de regels betreffende de behandeling van vertrouwelijke informatie door het Europees Parlement.

7.  De gezamenlijke parlementaire controlegroep mag samenvattingsconclusies aan het Europees Parlement opstellen over de controleactiviteiten met betrekking tot Europol. [Am. 200]

Artikel 54

Toegang van het Europees Parlement tot gerubriceerde informatie die wordt verwerkt door of via Europol

1.  Ten behoeve van de parlementaire controle op de activiteiten van Europol overeenkomstig artikel 53, kan wordt er aan het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep en zijn vertegenwoordigers op verzoek en, indien nodig, na toestemming door de gegevens verstrekkende partij toegang worden verleend tot gerubriceerde EU-informatie en gevoelige, niet-gerubriceerde informatie die wordt verwerkt door of via Europol.

2.  Omdat het gevoelige en gerubriceerde informatie betreft, dient toegang tot gerubriceerde EU-informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie dient in overeenstemming te zijn met de basisbeginselen en minimumnormen die in artikel 69 zijn opgenomen. De regels betreffende de behandeling van vertrouwelijke informatie door het Europees Parlement(18). Nadere details kunnen worden geregeld in werkafspraken tussen Europol en het Europees Parlement. [Am. 201]

Hoofdstuk X

PERSONEEL

Artikel 55

Algemene bepalingen

1.  Het Statuut van de Europese Unie, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en de voorschriften die in overleg zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Unie ten behoeve van de uitvoering van dit Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, zijn van toepassing op het personeel van Europol, met uitzondering van dat personeel dat bij de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, reeds onder een contract stond dat met Europol is gesloten op grond van de Europol-overeenkomst.

2.  Het personeel van Europol bestaat uit tijdelijke functionarissen en/of arbeidscontractanten. De raad van bestuur beslist welke in de personeelsformatie opgenomen tijdelijke posten alleen kunnen worden vervuld door personeelsleden die zijn geworven bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Personeelsleden die voor die posten worden geworven, hebben de status van tijdelijke functionaris en komen alleen in aanmerking voor een overeenkomst voor bepaalde tijd, die één keer voor een bepaalde periode kan worden verlengd.

2 bis.  Het tot aanstelling bevoegde gezag maakt volledig gebruik van de mogelijkheden van het Statuut om gespecialiseerd personeel, zoals IT-deskundigen, in een hogere rang en functiegroep in te delen overeenkomstig hun kwalificaties opdat de taken van het agentschap als bedoeld in artikel 4 op optimale wijze worden vervuld. [Am. 202]

Artikel 56

Uitvoerend directeur

1.  De uitvoerend directeur wordt aangesteld als tijdelijk functionaris van Europol op grond van artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

2.  De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van door de Commissie voorgestelde kandidaten volgens de volgende samenwerkingsprocedure:

(a)  Voor het sluiten op basis van een lijst van ten minste drie door een comité bestaande uit een vertegenwoordiger van de arbeidsovereenkomst met de uitvoerend directeur wordt Europol vertegenwoordigd door de voorzitter Commissie in de raad van bestuur en twee andere leden van de raad van bestuur voorgestelde kandidaten, na een openbare en transparante selectieprocedure, worden de kandidaten verzocht de Raad en de gezamenlijke parlementaire controlegroep toe te spreken en vragen te beantwoorden, alvorens een benoeming plaatsvindt;

(b)  Vóór de benoeming kan de door de raad en de gezamenlijke parlementaire controlegroep spreken zich uit over de kandidaten en geven de volgorde van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden hun voorkeur aan;

(c)  de raad van bestuur benoemt de directeur rekening houdend met deze standpunten. [Am. 203]

3.  De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vijf jaar. Aan het eind van deze termijn stelt de Commissie een beoordeling op waarin rekening wordt gehouden met de evaluatie van de resultaten van de uitvoerend directeur en de toekomstige taken en uitdagingen van Europol.

4.  Op grond van een voorstel van de Commissie, waarin rekening wordt gehouden met de beoordeling als bedoeld in lid 3, kan de raad van bestuur, na het standpunt van de gezamenlijke parlementaire controlegroep te hebben gevraagd, de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal verlengen met ten hoogste vijf jaar. [Am. 204]

5.  De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. [Am. 205]

6.  Een uitvoerend directeur wiens ambtstermijn is verlengd, kan aan het eind van de volledige termijn niet deelnemen aan een andere selectieprocedure voor dezelfde post.

7.  De uitvoerend directeur kan uitsluitend uit zijn functie worden ontheven bij besluit van de raad van bestuur op voorstel van de Commissie, waarover uitleg wordt gegeven aan de gezamenlijke parlementaire controlegroep en de Raad. [Am. 206]

8.  De raad van bestuur neemt zijn besluiten inzake benoeming, verlenging van de ambtstermijn en ontheffing uit het ambt van de uitvoerend directeur en/of de plaatsvervangende uitvoerend(e) directeur(s) op basis van een tweederdemeerderheid van zijn leden met stemrecht.

Artikel 57

Plaatsvervangende uitvoerende directeurs

1.  Vier Drie plaatsvervangende uitvoerende directeurs, waarvan één verantwoordelijk voor opleiding, staan de uitvoerend directeur bij. De plaatsvervangend uitvoerend directeur belast met opleidingen is verantwoordelijk voor het beheer van de Europol Academy en haar activiteiten. De uitvoerend directeur stelt de taken van de anderen vast. [Am. 207]

2.  Artikel 56 is van toepassing op de plaatsvervangende uitvoerende directeurs. De uitvoerend directeur wordt geraadpleegd voordat plaatsvervangende uitvoerende directeurs worden benoemd of uit hun ambt worden ontheven.

Artikel 58

Gedetacheerde nationale deskundigen en andere personeelsleden

1.  Europol kan een beroep doen op gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet bij Europol in dienst zijn.

2.  Bij besluit van de raad van bestuur worden de voorschriften vastgesteld voor de detachering van nationale deskundigen bij Europol.

Hoofdstuk XI

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 59

Begroting

1.  Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van Europol geraamd en vervolgens in de begroting van Europol vervat.

2.  De ontvangsten en uitgaven van Europol moeten in evenwicht zijn.

3.  Onverminderd andere middelen, bestaan de ontvangsten van Europol uit een bijdrage van de Unie die wordt opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie.

4.  Europol kan financiering van de Unie krijgen in de vorm van delegatieovereenkomsten of ad-hoc- en uitzonderlijke subsidies in overeenstemming met de relevante instrumenten die het beleid van de Unie ondersteunen.

5.  De uitgaven van Europol omvatten de bezoldiging van het personeel, uitgaven voor administratie en infrastructuur en operationele uitgaven.

Artikel 60

Vaststelling van de begroting

1.  Elk jaar stelt de uitvoerend directeur een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van Europol voor het volgende begrotingsjaar, waarin een personeelsformatie is opgenomen, en zendt deze toe aan de raad van bestuur.

2.  Op basis van dit ontwerp stelt de raad van bestuur een voorlopige ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van Europol voor het volgende begrotingsjaar. De voorlopige ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van Europol wordt elk jaar uiterlijk op [datum die in de financiële kaderregeling is vastgesteld] aan de Commissie toegezonden. De raad van bestuur zendt een definitieve ontwerpraming, die tevens een ontwerp van personeelsformatie bevat, uiterlijk op 31 maart aan de gezamenlijke parlementaire controlegroep, de Commissie, de Raad het Europees Parlement en de Raad nationale parlementen en dient dit bij deze instellingen in. [Am. 208]

3.  De Commissie zendt de raming, samen met het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, toe aan het Europees Parlement en de Raad (de begrotingsautoriteit).

4.  Op basis van de raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht voor de personeelsformatie en de bijdrage ten laste van de algemene begroting, op in het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig de artikelen 313 en 314 VWEU voorlegt aan de begrotingsautoriteit.

5.  De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de bijdrage aan Europol goed.

6.  De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van Europol vast.

7.  De begroting van Europol wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Unie. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast.

8.  Op projecten, met name bouwprojecten, die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de begroting, zijn de bepalingen van [de financiële kaderregeling] van toepassing.

Artikel 61

Uitvoering van de begroting

1.  De uitvoerend directeur voert de begroting van Europol uit.

2.  De uitvoerend directeur zendt de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toe.

Artikel 62

Indiening van de rekeningen en kwijting

1.  Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van Europol de voorlopige jaarrekening in bij de rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer.

2.  Europol zendt het verslag over het budgettaire en financiële beheer uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar toe aan het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep, de Raad en de Rekenkamer en dient het bij deze instellingen in. [Am. 209]

3.  Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar zendt de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige jaarrekening van Europol die met de jaarrekening van de Commissie is geconsolideerd toe aan de Rekenkamer.

4.  Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van Europol overeenkomstig artikel 148 van het Financieel Reglement maakt de rekenplichtige de definitieve rekeningen van Europol op. De uitvoerend directeur dient deze in voor advies bij de raad van bestuur.

5.  De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van Europol.

6.  Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar zendt de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen, samen met het advies van de raad van bestuur, toe aan het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de nationale parlementen en dient deze bij deze instellingen in. [Am. 210]

7.  De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.

8.  De uitvoerend directeur geeft de Rekenkamer uiterlijk op [datum voorzien in de financiële kaderregeling] antwoord op haar opmerkingen in haar jaarverslag. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.

9.  De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar, overeenkomstig artikel 165, lid 3, van het Financieel Reglement.

10.  Vóór 15 mei van het jaar N+2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.

Artikel 63

Financiële regeling

1.  De financiële regeling die op Europol van toepassing is, wordt na raadpleging van de Commissie door de raad van bestuur vastgesteld. Deze financiële regeling mag slechts afwijken van [de nieuwe financiële kaderregeling] indien dit in verband met de activiteiten van het Agentschap een specifiek vereiste is en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. Het Europees Parlement wordt van een dergelijke afwijking in kennis gesteld. [Am. 211]

2.  Gezien de specifieke aard van de leden van het netwerk van nationale opleidingsinstellingen die de enige organen zijn met specifieke kenmerken en technische bekwaamheden om relevante opleidingen te geven, kunnen deze leden zonder een oproep tot het indienen van een voorstel subsidies ontvangen in overeenstemming met artikel 190, lid 1, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie(19). [Am. 212]

Hoofdstuk XII

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 64

Rechtsstatus

1.  Europol is een orgaan van de Unie en heeft rechtspersoonlijkheid.

2.  In elk der lidstaten heeft Europol de ruimste handelingsbevoegdheid welke bij de nationale wet aan rechtspersonen is toegekend. Europol kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.

3.  Europol is gevestigd te Den Haag, Nederland.

Artikel 65

Voorrechten en immuniteiten

1.  Op Europol en zijn personeel is het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van toepassing.

2.  De voorrechten en immuniteiten van verbindingsofficieren en hun gezinnen zijn het voorwerp van een overeenkomst tussen Nederland en de andere lidstaten. In die overeenkomst zijn de voorrechten en immuniteiten geregeld die nodig zijn voor de vervulling van de taken van de verbindingsofficieren.

Artikel 66

Talenregeling

1.  De bepalingen in Verordening nr. 1(20) zijn van toepassing op Europol.

2.  De voor het functioneren van Europol vereiste vertaaldiensten worden verricht door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

Artikel 67

Transparantie

1.  Verordening (EG) nr. 1049/2001 is van toepassing op alle administratieve documenten van Europol. [Am. 213]

2.  Op basis van een voorstel van de uitvoerend directeur, en niet later dan zes maanden nadat deze verordening in werking treedt, stelt de raad van bestuur gedetailleerde voorschriften vast voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 met betrekking tot documenten van Europol.

3.  Besluiten die door Europol worden genomen op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kunnen voorwerp zijn van een klacht bij de Ombudsman of een procedure die aanhangig wordt gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in respectievelijk artikel 228 en artikel 263 VWEU.

3a.  Europol publiceert op zijn website een lijst van de leden van zijn raad van bestuur en van zijn externe en interne deskundigen, samen met hun respectievelijke belangenverklaringen en curricula vitae. De notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur worden systematisch gepubliceerd. Europol kan de openbaarmaking van documenten tijdelijk of permanent beperken indien openbaarmaking ervan de uitvoering van de taken van Europol in gevaar dreigt te brengen, met inachtneming van zijn verplichtingen inzake discretie en vertrouwelijkheid. [Am. 214]

Artikel 67 bis

Voorafgaande kennisgeving en rodevlagmechanisme

Wanneer de Commissie op ernstige gronden vreest dat de raad van bestuur besluiten zal nemen die mogelijk niet in overeenstemming zijn met het mandaat van Europol, het Unierecht schenden, of strijdig zijn met de beleidsdoelstellingen van de Unie, stelt zij een alarmsysteem in werking. In dergelijke gevallen stelt de Commissie de zaak formeel aan de orde in de raad van bestuur, en verzoekt hem het besluit niet aan te nemen. Wordt het verzoek afgewezen, dan brengt de Commissie het Europees Parlement en de Raad formeel op de hoogte, opdat de instellingen snel kunnen reageren. De Commissie kan de raad van bestuur verzoeken het omstreden besluit niet toe te passen zolang de vertegenwoordigers van de instellingen de zaak in beraad houden. [Am. 215]

Artikel 68

Fraudebestrijding

1.  Teneinde de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten krachtens Verordening (EG) nr. 1073/1999 te vereenvoudigen, treedt Europol binnen zes maanden nadat het operationeel is geworden, toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF)(21) en stelt Europol op basis van het model in de bijlage bij dat akkoord passende voorschriften op voor al zijn werknemers.

2.  De Europese Rekenkamer is bevoegd om bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die van Europol EU-middelen hebben ontvangen, controles op stukken en controles ter plaatse te verrichten.

3.  Overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad(22), kan het OLAF onderzoeken, waaronder controles en inspecties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een subsidie of een contract dat door Europol wordt gefinancierd.

4.  Onverminderd de leden 1, 2 en 3 moeten in samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, contracten, subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten van Europol bepalingen worden opgenomen die de Europese Rekenkamer en het OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen dergelijke controles en onderzoeken te verrichten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 69

Veiligheidsvoorschriften betreffende de bescherming van gerubriceerde informatie

Europol stelt zijn eigen regels vast betreffende de zwijg- en geheimhoudingsplicht en de bescherming van gerubriceerde EU-informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie, met inachtneming van de basisbeginselen en minimumnormen van Besluit 2011/292/EU. Dit betreft onder andere bepalingen inzake uitwisseling, verwerking en opslag van dergelijke informatie.

Artikel 70

Evaluatie en herziening

1.  Uiterlijk vijf jaar na [de datum waarop deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens om de vijf jaar geeft de Commissie opdracht een evaluatie te verrichten om de resultaten, effectiviteit en doelmatigheid van Europol en zijn werkwijzen te beoordelen, alsmede het functioneren van de mechanismen voor de controle op de activiteiten van Europol door het Europees Parlement in samenwerking met de nationale parlementen. De evaluatie richt zich met name op de vraag of de doelstellingen van Europol moeten worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van dergelijke wijzigingen. [Am. 216]

2.  De Commissie zendt het evaluatieverslag met haar conclusies over het verslag – indien nodig vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening – aan het Europees Parlement de gezamenlijke parlementaire controlegroep, de Raad, de nationale parlementen en de raad van bestuur en dient deze documenten bij deze instellingen in. Bovendien verstrekt de Commissie op verzoek het Europees Parlement, de Raad de nationale parlementen alle verdere informatie betreffende de evaluatie. [Am. 217]

3.  Bij elke tweede evaluatie toetst de Commissie bovendien de door Europol bereikte resultaten aan zijn doelstellingen, opdracht en taken. Indien de Commissie van oordeel is dat voorzetting van Europol niet langer gerechtvaardigd is in het licht van diens doelstellingen en taken, kan zij voorstellen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken volgens de gewone wetgevingsprocedure. [Am. 218]

Artikel 71

Administratieve onderzoeken

Overeenkomstig artikel 228 VWEU zijn de activiteiten van Europol onderworpen aan controle door de Europese Ombudsman.

Artikel 72

Zetel

1.  De nodige afspraken voor de accommodatie voor Europol in de gastlidstaat en de faciliteiten die door die lidstaat ter beschikking moeten worden gesteld alsook de specifieke regels die in de gastlidstaat van toepassing zijn op de uitvoerend directeur, de leden van de raad van bestuur, de personeelsleden van Europol en hun gezinnen, worden vastgelegd in een zetelovereenkomst tussen Europol en de lidstaat waar de zetel is gevestigd; deze overeenkomst wordt gesloten na goedkeuring van de raad van bestuur en uiterlijk op [2 jaar na de datum waarop deze verordening in werking treedt].

2.  De gastlidstaat zorgt ervoor dat Europol onder optimale omstandigheden kan werken, onder andere door het aanbieden van meertalig onderwijs met een Europese dimensie en adequate vervoersverbindingen.

Hoofdstuk XIII

OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 73

Rechtsopvolging onder algemene titel

1.  Europol, zoals opgericht bij dit besluit, is de algemene rechtsopvolger voor alle overeenkomsten, financiële verplichtingen en eigendommen van Europol als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ, en van Cepol als opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ. [Am. 219]

2.  Deze verordening doet niets af aan de rechtsgeldigheid van contracten die voorafgaand aan de datum waarop deze verordening in werking treedt, zijn gesloten door Europol als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ.

3.  Deze verordening doet niets af aan de rechtsgeldigheid van contracten die voorafgaand aan de datum waarop deze verordening in werking treedt, zijn gesloten door Cepol als opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ. [Am. 220]

4.  In afwijking van het bepaalde in lid 3, wordt de zetelovereenkomst die is gesloten op grond van Besluit 2005/681/JBZ, beëindigd op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt. [Am. 221]

Artikel 74

Overgangsregelingen voor de raad van bestuur

1.  De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur van Cepol zoals aangesteld op grond van artikel 10 van Besluit 2005/681/JBZ, loopt af op [de datum waarop deze verordening in werking treedt]. [Am. 222]

2.  De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur van Europol zoals aangesteld op grond van artikel 37 van Besluit 2009/371/JBZ, loopt af op [de datum waarop deze verordening van toepassing wordt].

3.  In de periode tussen de datum waarop de verordening in werking treedt en die waarop zij van toepassing wordt, zijn de taken van de raad van bestuur zoals aangesteld op grond van artikel 37 van Besluit 2009/371/JBZ als volgt:

(a)  uitoefenen van de functies van de raad van bestuur zoals bedoeld in artikel 14 van deze verordening;

(b)  voorbereiden van het vaststellen van regels inzake de zwijg- en geheimhoudingsplicht en de bescherming van gerubriceerde EU-gegevens, zoals genoemd in artikel 69 van deze verordening;

(c)  voorbereiden van de instrumenten die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening; en

(d)  herzien van de niet-wetgevende maatregelen ter uitvoering van Besluit 2009/371/JHA, zodat de raad van bestuur wordt aangesteld op grond van artikel 13 van deze verordening, een besluit kan nemen op grond van artikel 78, lid 2.

4.  De Commissie neemt na de datum waarop deze verordening in werking treedt, onverwijld de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig artikel 13 aangestelde raad van bestuur op [datum waarop deze verordening van toepassing wordt] zijn werk begint.

5.  Uiterlijk zes maanden na de datum waarop deze verordening in werking treedt, doen de lidstaten de Commissie de namen toekomen van de personen die zij tot lid en plaatsvervangend lid van de raad van bestuur hebben benoemd, overeenkomstig artikel 13.

6.  De raad van bestuur als aangesteld op grond van artikel 13 van deze verordening, houdt zijn eerste vergadering op [de datum waarop deze verordening van toepassing wordt]. Bij die gelegenheid neemt de raad van bestuur, indien nodig, een besluit als bedoeld in artikel 78, lid 2.

6 bis.  De raad van bestuur formuleert een voorstel met gedetailleerde bepalingen met betrekking tot de in artikel 67 bis vastgelegde procedure en legt dit ter goedkeuring aan de Commissie voor. [Am. 223]

Artikel 75

Overgangsregelingen voor de uitvoerende directeurs en de plaatsvervangende directeurs

1.  De directeur die is benoemd op grond van artikel 38 van Besluit 2009/371/JBZ vervult voor de resterende duur van zijn ambtstermijn de taken van uitvoerend directeur als bepaald in artikel 19 van deze verordening. De andere voorwaarden in zijn contract blijven ongewijzigd. Indien zijn ambtstermijn eindigt na [de datum waarop deze verordening in werking treedt], maar voor [de datum waarop deze verordening van toepassing wordt], wordt de ambtstermijn automatisch verlengd tot één jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt.

2.  Indien de directeur niet bereid of in staat is te handelen overeenkomstig lid 1, wijst de Commissie, in afwachting van de in artikel 56 bedoelde benoemingen, voor ten hoogste 18 maanden een ambtenaar van de Commissie aan om op te treden als uitvoerend directeur ad interim en de aan de uitvoerend directeur toegewezen taken uit te voeren.

3.  De leden 1 en 2 zijn van toepassing op de plaatsvervangende directeurs, die zijn benoemd op grond van artikel 38 van Besluit 2009/371/JBZ.

4.  Aan de directeur van Cepol, die is benoemd op grond van artikel 11, lid 1, van Besluit 2005/681/JBZ, wordt voor de resterende duur van zijn ambtstermijn benoemd de functie van plaatsvervangend uitvoerend directeur voor opleiding van Europol toegewezen. De andere voorwaarden in zijn contract blijven ongewijzigd. Indien zijn ambtstermijn eindigt na [de datum waarop deze verordening in werking treedt], maar voor [de datum waarop deze verordening van toepassing wordt], wordt zijn ambtstermijn automatisch verlengd tot één jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt. [Am. 224]

Artikel 76

Overgangsbepalingen inzake de begroting

1.  Voor elk van de drie begrotingsjaren volgend op de inwerkingtreding van deze verordening, wordt een bedrag van ten minste 8 miljoen EUR van de operationele kosten van Europol gereserveerd voor opleiding, zoals omschreven in hoofdstuk III. [Am. 225]

2.  De kwijtingsprocedure met betrekking tot de begrotingen die zijn goedgekeurd op grond van artikel 42 van Besluit 2009/371/JBZ wordt uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 43 van Besluit 2009/371/JBZ en de financiële regeling van Europol.

Hoofdstuk XIV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 77

Vervanging

Deze verordening vervangt Besluit 2009/371/JBZ en Besluit 2005/681/JBZ en trekt deze besluiten dit besluit in.

Verwijzingen naar de het vervangen besluiten besluit gelden als verwijzingen naar deze verordening. [Am. 226]

Artikel 78

Intrekking

1.  Alle wetgevende maatregelen tot uitvoering van Besluit 2009/371/JBZ en Besluit 2005/681/JBZ worden ingetrokken met ingang van de datum waarop deze verordening van toepassing wordt.

2.  Alle niet-wetgevende maatregelen die Besluit 2009/371/JBZ tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) en Besluit 2005/681/JBZ tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA) ten uitvoer leggen, blijven van kracht na [de datum waarop deze verordening van toepassing wordt], tenzij de raad van bestuur van Europol bij de tenuitvoerlegging van deze verordening anders bepaalt. [Am. 227]

Artikel 79

Inwerkingtreding en toepassing

1.  Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.  Zij is van toepassing met ingang van [datum van toepassing]

De artikelen 73, 74 en 75 zijn echter van toepassing vanaf [de datum waarop deze verordening in werking treedt].

Gedaan te ....,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE I

Lijst van strafbare feiten waarvoor Europol het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking overeenkomstig artikel 3, lid 1, van deze verordening ondersteunt en versterkt

—  terrorisme,

—  georganiseerde criminaliteit,

—  illegale drugshandel,

—  illegale witwasactiviteiten,

—  criminaliteit in verband met nucleaire en radioactieve stoffen,

—  migrantensmokkel,

—  mensenhandel,

—  criminaliteit in verband met gestolen motorvoertuigen,

—  moord, zware mishandeling,

—  illegale handel in menselijke organen en weefsels,

—  ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,

—  racisme en vreemdelingenhaat,

—  roof,

—  illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen,

—  oplichting en fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad,

—  racketeering en afpersing,

—  namaak van producten en productpiraterij,

—  vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,

—  valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen,

—  computercriminaliteit,

—  corruptie,

—  illegale handel in wapens, munitie en explosieven,

—  illegale handel in bedreigde diersoorten,

—  illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,

—  milieucriminaliteit, met inbegrip van verontreiniging vanaf schepen,

—  illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,

—  seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van personen, in het bijzonder vrouwen en kinderen. [Am. 228]

BIJLAGE II

De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld en verwerkt voor kruiscontroles als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder a)

1.  Persoonsgegevens die worden verzameld en verwerkt voor kruiscontroles hebben betrekking op:

a)  personen die, in overeenstemming met het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;

b)  personen ten aanzien van wie er in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen.

2.  De gegevens over de in lid 1 bedoelde personen mogen slechts de volgende categorieën persoonsgegevens omvatten:

a)  achternaam, meisjesnaam, voornamen en eventuele bijnamen of valse namen;

b)  geboortedatum en -plaats;

c)  nationaliteit;

d)  geslacht;

e)  woonplaats, beroep en verblijfplaats van de betrokkene;

f)  socialezekerheidsnummers, rijbewijzen, identificatiedocumenten en paspoortgegevens; en

g)  voor zover nodig, andere voor identificatie geschikte kenmerken, met inbegrip van niet aan verandering onderhevige, specifieke objectieve lichamelijke kenmerken, zoals dactyloscopische gegevens en DNA-profielen (vastgesteld op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA).

3.  Behalve de in lid 2 genoemde gegevens mogen ook de volgende categorieën persoonsgegevens over de in lid 1 bedoelde personen worden verzameld en verwerkt:

a)  strafbare feiten, vermeende strafbare feiten en tijd, plaats en uitvoeringswijze van de (vermeende) strafbare feiten;

b)  middelen waarmee de strafbare feiten zijn of kunnen zijn begaan, met inbegrip van informatie over rechtspersonen;

c)  de diensten die de zaak behandelen en de dossiernummers;

d)  de verdenking deel uit te maken van een criminele organisatie;

e)  veroordelingen, voor zover die betrekking hebben op strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

f)  de partij die de gegevens invoert.

Deze gegevens mogen ook aan Europol worden verstrekt wanneer er nog geen verband met een bepaalde persoon wordt gelegd.

4.  De door Europol en door de nationale eenheden verkregen aanvullende informatie over de in lid 1 bedoelde personen kan desgevraagd aan elke nationale eenheid en aan Europol worden verstrekt. De nationale eenheden handelen hierbij in overeenstemming met het nationale recht.

5.  Wanneer een procedure tegen de betrokkene definitief wordt beëindigd of wanneer de betrokkene definitief wordt vrijgesproken, worden alle gegevens die betrekking hebben op de zaak waarin deze beslissing is gevallen, verwijderd.

BIJLAGE III

De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld en verwerkt voor analyses van strategische of algemene aard en operationele analyses als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder b) en c)

1.  Persoonsgegevens die worden verzameld en verwerkt voor analyses van strategische of andere algemene aard en operationele analyses hebben betrekking op:

(a)  personen die, in overeenstemming met het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;

(b)  personen ten aanzien van wie er in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

(c)  personen die wellicht als getuige moeten optreden bij onderzoeken naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolgingen;

(d)  personen die het slachtoffer zijn geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie bepaalde omstandigheden doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit zouden kunnen zijn;

(e)  contact- en begeleidende personen; en

(f)  personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten.

2.  De volgende categorieën persoonsgegevens, met inbegrip van bijhorende administratieve gegevens, kunnen worden verwerkt voor de in lid 1, onder a) en b), bedoelde personen:

(a)  personalia:

(i)  huidige en eerdere achternamen,

(ii)  huidige en eerdere voornamen,

(iii)  meisjesnaam,

(iv)  naam vader (waar nodig voor identificatie),

(v)  naam moeder (waar nodig voor identificatie),

(vi)  geslacht,

(vii)  geboortedatum,

(viii)  geboorteplaats,

(ix)  nationaliteit,

(x)  burgerlijke staat,

(xi)  bijnaam,

(xii)  schuilnaam,

(xiii)  gebruikte of valse naam,

(xiv)  huidige en eerdere verblijfplaats en/of woonplaats;

(b)  fysieke beschrijving:

(i)  fysieke beschrijving,

(ii)  onderscheidende kenmerken (moedervlekken, littekens, tatoeages enz.);

(c)  identificatiemiddelen:

(i)  identiteitsdocumenten/rijbewijs,

(ii)  nummer nationale identiteitskaart/paspoortnummer,

(iii)  nationaal identificatienummer/nummer sociale zekerheid, in voorkomend geval;

(iv)  beeldmateriaal en andere gegevens over het uiterlijk,

(v)  forensische identificatiegegevens, zoals vingerafdrukken, DNA-profiel (vastgesteld op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA), stemprofiel, bloedgroep, gebitsgegevens;

(d)  beroep en vaardigheden:

(i)  huidig werk en beroep,

(ii)  vroeger werk en beroep,

(iii)  opleiding (school/universiteit/beroepsopleiding),

(iv)  kwalificaties,

(v)  bekwaamheden en andere kennis (taal/andere);

(e)  economische en financiële informatie:

(i)  financiële gegevens (bankrekeningen en -codes, kredietkaarten enz.),

(ii)  liquide middelen,

(iii)  aandelen/andere activa,

(iv)  eigendommen,

(v)  banden met ondernemingen,

(vi)  contacten met banken en kredietinstellingen,

(vii)  fiscale situatie,

(viii)  andere gegevens over de wijze waarop de betrokkene zijn financiën beheert;

(f)  f) informatie betreffende het gedrag:

(i)  levensstijl (zoals het feit dat men boven zijn middelen leeft) en gewoonten,

(ii)  verplaatsingen,

(iii)  frequent bezochte plaatsen,

(iv)  wapens en andere gevaarlijke voorwerpen,

(v)  mate van gevaarlijkheid,

(vi)  specifieke risico’s zoals ontsnappingsgevaar, gebruik van dubbelagenten, banden met rechtshandhavingspersoneel,

(vii)  kenmerken en profielen in de criminele sfeer,

(viii)  drugsgebruik;

(g)  contact- en begeleidende personen, met inbegrip van type en aard van het contact of de begeleiding;

(h)  gebruikte communicatiemiddelen zoals telefoon (vast/mobiel), fax, semafoon, e-mail, postadressen, internetverbinding(en);

(i)  gebruikte vervoermiddelen, zoals voertuigen, vaartuigen, luchtvaartuigen, inclusief identificatiegegevens betreffende deze vervoermiddelen (registratienummers);

(j)  informatie betreffende crimineel gedrag:

(i)  eerdere veroordelingen,

(ii)  vermoedelijke betrokkenheid bij criminele activiteiten,

(iii)  modi operandi,

(iv)  voor de voorbereiding en/of het begaan van strafbare feiten gebruikte of mogelijk te gebruiken middelen,

(v)  lidmaatschap van criminele groepen/organisaties en positie in de groep/organisatie,

(vi)  rol in de criminele organisatie,

(vii)  geografisch bereik van de strafbare feiten,

(viii)  in de loop van het onderzoek verzameld materiaal, zoals videobanden en foto’s;

(k)  verwijzingen naar andere informatiesystemen waarin informatie over de betrokken persoon is opgeslagen:

(i)  Europol,

(ii)  politie-/douanediensten,

(iii)  andere wetshandhavingsinstanties,

(iv)  internationale organisaties,

(v)  openbare lichamen,

(vi)  particuliere lichamen;

(l)  informatie over rechtspersonen waarmee de onder e) en j) vermelde informatie verband houdt:

(i)  naam van de rechtspersoon,

(ii)  locatie,

(iii)  datum en plaats van oprichting,

(iv)  registratienummer,

(v)  rechtsvorm,

(vi)  kapitaal,

(vii)  activiteiten,

(viii)  nationale en internationale filialen,

(ix)  directie,

(x)  relaties met banken.

3.  Met de in lid 1, onder e), vermelde contact- en begeleidende personen, worden bedoeld personen van wie er met voldoende reden kan worden verondersteld dat via hen voor de analyse nuttige informatie betreffende de onder lid 1, onder a) en b), van deze bijlage bedoelde personen kan worden verkregen, mits zij niet behoren tot een van de in de lid 1, onder a), b), c), d) en f), bedoelde categorieën van personen. “Contactpersonen” zijn personen die sporadisch contact hebben met de in lid 1, onder a) en b), bedoelde personen. “Begeleidende personen” zijn personen die regelmatig contact hebben met de in lid 1, onder a) en b), bedoelde personen.

Wat contact- en begeleidende personen betreft, mogen de in lid 2 bedoelde gegevens zo nodig worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat deze gegevens nodig zijn voor de analyse van hun rol als contact- of begeleidend persoon.

In dit verband moet rekening worden gehouden met het volgende:

(a)  de betrekkingen tussen deze personen en de in lid 1, onder a) en b), bedoelde personen moeten zo spoedig mogelijk worden opgehelderd;

(b)  indien de veronderstelling dat er tussen deze personen en de in lid 1, onder a) en b), bedoelde personen betrekkingen bestaan, ongegrond blijkt, worden de gegevens onverwijld verwijderd;

(c)  indien dergelijke personen verdacht worden van een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, indien zij wegens een dergelijk strafbaar feit zijn veroordeeld, of indien er in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij een dergelijk strafbaar feit zullen plegen, dan mogen de in lid 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen;

(d)  gegevens over contact- en begeleidende personen alsmede gegevens over contact- en begeleidende personen van begeleidende personen mogen niet worden opgeslagen, met uitzondering van gegevens over de soort en de aard van hun contacten met, of begeleiding van, de onder lid 1, punten a) en b), bedoelde personen;

(e)  indien geen zekerheid kan worden verkregen omtrent de in de voorgaande punten bedoelde zaken, wordt daarmee rekening gehouden bij het besluit over de vraag of en in hoeverre de gegevens moeten worden opgeslagen voor verdere analyse.

4.  Wat betreft de in lid 1, onder d), bedoelde personen die het slachtoffer zijn geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie zich bepaalde omstandigheden voordoen die doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit kunnen worden, mogen de in lid 2, onder a), i, tot en met lid 2, onder c), iii, van deze bijlage bedoelde gegevens worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:

(a)  identificatiegegevens van het slachtoffer;

(b)  redenen van slachtofferschap;

(c)  schade (lichamelijke/financiële/psychologische/andere);

(d)  noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;

(e)  mogelijkheid om ter rechtszitting te verschijnen;

(f)  door of via personen als bedoeld in lid 1, onder d), verstrekte informatie in de criminele sfeer, inclusief informatie over hun relatie met andere personen, indien nodig om de in lid 1, onder a) en b), bedoelde personen te identificeren.

Zo nodig mogen andere in lid 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als slachtoffer of mogelijk slachtoffer.

Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden verwijderd.

5.  Wat betreft de in lid 1, onder c), bedoelde personen die wellicht als getuige moeten optreden bij onderzoeken naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolgingen, mogen de in lid 2, onder a), i, tot en met lid 2, onder c), iii, van deze bijlage bedoelde gegevens worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:

(a)  door dergelijke personen verstrekte informatie in de criminele sfeer, waaronder informatie over hun relatie met andere personen die in het analysebestand zijn opgenomen;

(b)  noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;

(c)  het feit dat de bescherming gewaarborgd is en de daarvoor verantwoordelijke instantie;

(d)  nieuwe identiteit;

(e)  mogelijkheid om ter rechtszitting te verschijnen.

Zo nodig mogen andere in lid 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als getuigen.

Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden verwijderd.

6.  Wat betreft de in lid 1, onder f), bedoelde personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten, mogen de in lid 2, onder a), i, tot en met lid 2, onder c), iii, van deze bijlage bedoelde gegevens worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:

(a)  gecodeerde personalia;

(b)  soort verstrekte informatie;

(c)  noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;

(d)  het feit dat de bescherming gewaarborgd is en de daarvoor verantwoordelijke instantie;

(e)  nieuwe identiteit;

(f)  mogelijkheid om ter rechtszitting te verschijnen;

(g)  negatieve ervaringen;

(h)  beloningen (financiële/gunsten).

Zo nodig mogen andere in lid 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als informant.

Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden verwijderd.

7.  Indien het op enig moment tijdens de analyse op basis van serieuze en ondubbelzinnige aanwijzingen duidelijk wordt dat een persoon dient te worden opgenomen in een andere categorie van personen overeenkomstig deze bijlage, mag Europol alleen gegevens betreffende deze persoon verwerken die op grond van deze andere categorie zijn toegestaan en moeten alle andere gegevens worden gewist.

Indien het op grond van bovengenoemde aanwijzingen duidelijk wordt dat een persoon in twee of meer in deze bijlage bedoelde categorieën moet worden opgenomen, mogen alle op grond van deze categorieën toegestane gegevens door Europol worden verwerkt.

(1) Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2014.
(2)Besluit 2009/371/JBZvan de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37).
(3)PB C 316 van 27.11.1995, blz. 1.
(4)PB L 256 van 1.10.2005, blz. 63.
(5)PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.
(6)Verwijzing naar de aangenomen richtlijn (voorstel: COM(2013)0048 final) toe te voegen.
(7)Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(8)Overeenkomst ter bescherming van de mens bij de automatische verwerking van op de persoon betrekking hebbende gegevens, Straatsburg, 28.1.1981.
(9)Aanbeveling nr. R (87) 15 van het Comité van ministers van de Raad van Europa aan de lidstaten tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied, 17.9.1987.
(10)Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60).
(11)Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (Statuut van de ambtenaren) (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
(12)Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (het Financieel Reglement) (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(13)Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1).
(14)Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17).
(15)Besluit 2005/511/JBZ van de Raad van 12 juli 2005 over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij (PB L 185 van 16.7.2005, blz. 35).
(16) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(17) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(18) Zoals vastgelegd in het Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 15 april 2013.
(19)PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.
(20)EEG Raad: Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).
(21)PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
(22)Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

Juridische mededeling - Privacybeleid