Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/0253(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0478/2013

Ingediende teksten :

A7-0478/2013

Debatten :

PV 04/02/2014 - 13
CRE 04/02/2014 - 13
PV 06/02/2014 - 7
CRE 06/02/2014 - 7

Stemmingen :

PV 06/02/2014 - 9.1
CRE 06/02/2014 - 9.1
Stemverklaringen
PV 15/04/2014 - 8.1
CRE 15/04/2014 - 8.1
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2014)0095
P7_TA(2014)0341

Aangenomen teksten
PDF 204kWORD 87k
Dinsdag 15 april 2014 - Straatsburg
Afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds ***I
P7_TA(2014)0341A7-0478/2013
Resolutie
 Tekst
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 april 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0520 – C7-0223/2013 – 2013/0253(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0520),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0223/2013),

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 6 november 2013(1),

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 oktober 2013(2)

–  gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 27 maart 2014 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Commissie juridische zaken en de Commissie constitutionele zaken (A7‑0478/2013),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast(3);

2.  neemt kennis van de verklaring van de Raad die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;

3.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) Nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt.
(2) PB C 67 van 6.3.2014, blz. 58.
(3) Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 6 februari 2014 (Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0095).


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 15 april 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010
P7_TC1-COD(2013)0253

(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) nr. 806/2014.)


BIJLAGE BIJ DE WETGEVINSRESOLUTIE

Verklaring van de Raad

De ondertekenaars van de intergouvernementele overeenkomst betreffende overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds verklaren dat zij ernaar zullen streven het bekrachtigingsproces tijdig te voltooien overeenkomstig hun respectieve nationale wettelijke vereisten, zodat het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme uiterlijk op 1 januari 2016 volledig operationeel kan zijn.

Juridische mededeling - Privacybeleid