literatuur

Kiezen voor het Koninkrijk : democratische legitimiteit van besluitvorming en controle op Koninkrijksniveau



samenvatting

van de aanbevelingen

  • 1. 
    De parlementen in het Koninkrijk zouden hun parlementaire documenten en andere relevante informatie digitaal moeten ontsluiten via een eigen parlementaire website. De Koninkrijksregering zou voorts het initiatief moeten nemen voor het opzetten van een aparte portalwebsite van het Koninkrijk, bedoeld als virtuele ontmoetings- en samenwerkingsruimte en opslagplaats van relevante documenten. Met een aparte website wordt onderstreept dat het Koninkrijk niet samenvalt met het land Nederland.De parlementen zouden ten slotte actief moeten nagaan op welke wijze technieken als videoconferencing een nuttige aanvulling zijn op persoonlijke contacten tussen parlementariërs in het Koninkrijk;
  • 2. 
    De Rijksministerraad dient jaarlijks een strategisch beleidsdocument te publiceren, door de commissie genoemd: de Staat van het Koninkrijk , naar analogie van de Staat van de Unie . Deze Staat van het Koninkrijk dient onderwerp van beraadslaging te zijn tussen de Tweede Kamer en de Rijksministerraad, in aanwezigheid en met deelname van ten minste twee volksvertegenwoordigers van ieder Caribisch land in het Koninkrijk en van de Gevolmachtigde Ministers van deze landen.
  • 3. 
    Het interparlementaire overleg (voorheen Contactplan/POK) in Den Haag zou de vorm moeten krijgen van een jaarlijks tweedaags overleg ter voorbereiding op het onder punt 2 genoemde Koninkrijksdebat. Overigens zou het interparlementaire overleg moeten bestaan uit een tweedaags overleg, waaraan gekoppeld een programma van werkbezoeken. Doel van het overleg is informatie - uitwisseling en toelichting van standpunten. De tot nu toe gebruikelijke slotverklaring zou moeten worden vervangen door een feitelijk verslag van activiteiten en uitgewisselde standpunten.
  • 4. 
    De parlementen van de Caribische landen in het Koninkrijk zouden de bestaande mogelijkheden van het Statuut tot invloed op rijkswetgeving, zoals het onderzoeken van een rijkswetsvoorstel en hierover verslag uitbrengen en het afvaardigen van bijzondere gedelegeerden naar de openbare beraadslagingen in Tweede en Eerste Kamer, beter moeten benutten. De Staten-Generaal zouden voorts bij de schriftelijke voorbereiding in commissieverband van ontwerprijkswetgeving de parlementariërs uit het Caribische gebied actiever kunnen betrekken.
  • 5. 
    De Staten van de Caribische landen van het Koninkrijk zouden elk een permanente liaison bij de Staten-Generaal kunnen benoemen die voor landsparlementen relevant beleid en wetgeving volgt. Zo’n liaison van de Staten zou de parlementaire evenknie zijn van de Gevolmachtigde Minister. Hij/zij zou tevens in voorkomende gevallen als bijzondere gedelegeerde kunnen functioneren. De Staten zouden ten slotte hun parlementaire bevoegdheden meer ten volle moeten benutten om hun landsregeringen te bewegen de Gevolmachtigde Minister te instrueren tot het uitoefenen van zijn initiatiefrecht of het indienen van een bepaald amendement op een voorgestelde rijkswet.
  • 6. 
    Aard en onderwerp van consensusrijkswetgeving (ex artikel 38 Statuut gedurende het hele traject van de totstandkoming van deze wetgeving tussen de betrokken landsregeringen consensus bestaat. Ontbreekt de consensus dan zou de consensusrijkswet niet tot stand moeten (kunnen) komen. Ten einde iedere onduidelijkheid hierover weg te nemen beveelt de commissie de landsregeringen en de rijksregering aan hierover afspraken te maken in een zogenoemd “interinstitutioneel akkoord” tot uitleg van het Statuut. De Tweede Kamer zou de totstandkoming van zo’n akkoord moeten steunen. Het zou in het bijzonder afspraken moeten bevatten ten aanzien van (1) de toepassing van de artikelen 12 en 18 Statuut (die neerkomen op het volledig respecteren van het verzet van de Gevolmachtigde Minister in de Rijksministerraad en de Staten-Generaal), (2) het niet langer vermengen van regels met betrekking tot Koninkrijksaangelegenheden en regels met betrekking tot landsaangelegenheden in een en dezelfde rijkswet en (3) het uitgangspunt dat in (ontwerp)consensusrijkswetgeving wordt bepaald hoe deze kan worden gewijzigd of beëindigd;
  • 7. 
    De Koninkrijksregering zou de Staten-Generaal moeten verzekeren dat zij voor het uitvaardigen van zelfstandige amvrb’s dezelfde maatstaven hanteert als de Nederlandse regering doet voor zelfstandige amvb’s.
  • 8. 
    Aan de Nederlanders woonachtig op Aruba, Curaçao en Sint Maarten van 18 jaar en ouder dient op dezelfde voet als aan alle andere Nederlanders naast het passieve ook het actieve kiesrecht voor de Tweede Kamerverkiezingen te worden verleend. Daartoe is noch Grondwetswijziging noch herziening van het Statuut nodig. Wijziging van de Kieswet volstaat. De Statenleden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten dienen voorts te kunnen deelnemen aan de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer.

titel Kiezen voor het Koninkrijk : democratische legitimiteit van besluitvorming en controle op Koninkrijksniveau
(corporatieve) auteur(s) Commissie Democratisch Deficit
plaats van uitgave Den Haag
aantal pagina's 65
pagina's 65
soort rapport