NL

- Belliardstraat 101 - B-1040 BRUSSEL - Tel. +32 (0)2/282 22 11 - Fax +32 (0)2/282 23 25 -

Internet http://www.cor.europa.eu

EUROPESE UNIE

Comité van de Regio's

 

CONST-IV-007

Brussel, 13 december 2006

ADVIES

van het Comité van de Regio's,

uitgebracht op 6 december 2006,

over de volgende

Mededelingen van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement:

 
Uitvoering van het Haags programma: koersbepaling

COM(2006) 331 final

Evaluatie van het EU-beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht

COM(2006) 332 final

Verslag over de uitvoering van het Haags programma - 2005

COM(2006) 333 final

_____________

 

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 28 juni 2006 getiteld "Uitvoering van het Haags programma: koersbepaling" (COM(2006) 331 final),

GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 28 juni 2006 getiteld "Evaluatie van het EU-beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht" (COM(2006) 332 final),

GEZIEN de Mededeling van het Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 28 juni 2006 getiteld "Verslag over de uitvoering van het Haags programma – 2005" (COM(2006) 333 final),

GEZIEN het besluit van de Europese Commissie van 28 juni 2006 om het Comité overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap over deze materie te raadplegen,

GEZIEN het besluit van zijn bureau van 25 april 2006 om de commissie Constitutionele aangelegenheden, Europese governance en ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te belasten met de voorbereiding van een advies over deze Mededelingen,

GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement getiteld “Het Haags programma: tien prioriteiten voor de komende vijf jaar – Het partnerschap voor Europese vernieuwing op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht” (COM(2005) 184 final),

GEZIEN zijn advies van 16 februari 2006 over een samenhangend geheel van voorstellen en maatregelen op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht (CdR 122/2005)1,

GEZIEN zijn ontwerpadvies (CdR 234/2006) dat door de commissie Constitutionele aangelegenheden, Europese governance en ruimte van vrijheid, veiligheid en recht op 17 oktober 2006 werd goedgekeurd (rapporteur: de heer Opstelten, burgemeester van Rotterdam),

1. OVERWEGENDE dat de mate waarin het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht de komende jaren succesvol zal zijn, doorslaggevend zal zijn voor het oordeel van de Europese burger over de meerwaarde van de Europese Unie;

2. OVERWEGENDE dat regionale en lokale overheden verantwoordelijkheden hebben op het terrein van orde en veiligheid, en de effectiviteit en efficiency van het beleid van de Europese Unie daarom in sterke mate mede wordt bepaald door hun betrokkenheid;

3. OVERWEGENDE dat het beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht een 'stap naar volwassenheid' heeft gemaakt die bij uitstek de gelegenheid biedt om de samenhang met de rol van regionale en lokale overheden te verbeteren;

heeft tijdens zijn op 6 en 7 december 2006 gehouden 67e zitting (vergadering van 6 december ) onderstaand advies uitgebracht.

1. Standpunten van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's,

1.1 is van oordeel dat op het beleidsterrein van vrijheid, veiligheid en recht regionale en lokale overheden een belangrijke rol spelen en heeft in een eerder advies (CdR 122/2005) concrete aanbevelingen gedaan om de effectiviteit en efficiency van dit Europese beleid te vergroten door bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie ervan meer aandacht te schenken aan de ervaringen van de regionale en lokale overheden;

1.2 heeft veel waardering voor de inzet van de Commissie op het beleidsterrein van vrijheid, veiligheid en recht, aangezien uit de voorliggende Mededelingen ambitie en durf blijken om deze doelstellingen ook te bereiken, en spreekt zijn zorg uit over de grote verschillen in de implementatie van de maatregelen van het Haags programma in de lidstaten;

1.3 heeft, gegeven de complexiteit van het beleidsterrein en de tijdsdruk waaronder de genoemde Mededelingen tot stand moesten komen, begrip voor het feit dat het niet eenvoudig is een meer rechtstreekse betrokkenheid van de regionale en lokale overheden tot stand te brengen, maar acht het desondanks teleurstellend dat de intentie van de Commissie om op korte termijn een werkwijze te ontwikkelen die recht doet aan de aanbevelingen van het Comité niet kan worden teruggevonden in de genoemde Mededelingen;

1.4 gaat ervan uit dat een dergelijke werkwijze alsnog kan en zal worden ontwikkeld, onder meer op basis van de discussie die de Commissie aankondigt in de conclusies van Mededeling COM(2006) 331 final;

1.5 onderschrijft de keuze van de beleidsgebieden, die gedurende de looptijd van het Haags programma nadere aandacht behoeven en heeft waardering voor de inzet van de Commissie om met gebruikmaking van juridische constructies op grond van bestaande Europese verdragen de besluitvorming zoveel mogelijk te stroomlijnen en te versnellen;

1.6 betreurt het vooralsnog ontbreken van voldoende draagvlak om op korte termijn daadwerkelijk tot een betere aanpak te komen;

1.7 onderschrijft de noodzaak van verbetering van monitoring- en evaluatiemechanismen en stelt vast dat de voorstellen van de Commissie aansluiten bij zijn aanbevelingen, hetgeen een stap in de goede richting is naar een meer systematische, gestructureerde en geïntegreerde aanpak, waarmee de inzichtelijkheid, herkenbaarheid en uitvoerbaarheid van het beleid kan worden vergroot. Door voort te bouwen op de kennis en ervaringen van nationale, regionale en lokale overheden kan een samenhangende en toegespitste set van indicatoren worden ontwikkeld die waardevolle informatie oplevert en onnodige dubbelingen voorkomt;

1.8 wil zich inzetten voor een nauwe betrokkenheid van de regionale en lokale overheden bij de opzet en uitvoering van de evaluaties en ondersteunt het voorstel om met het oog op de kwaliteit en effectiviteit van evaluatieverslagen ook bij de EU-instellingen een contactpunt aan te wijzen voor de dialoog met de Commissie;

1.9 onderstreept het belang van diepgaande strategische beleidsevaluaties op een aantal onderdelen van het beleid en verwacht dat daarbij meer aandacht zal kunnen zijn voor de gevolgen voor de uitvoeringspraktijk op regionaal en lokaal niveau.

2.  Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's,

2.1 pleit voor heldere afspraken ten aanzien van de samenwerking tussen de Europese instellingen en de regionale en lokale overheden op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht;

2.2 roept op om op korte termijn zichtbaar te maken op welke wijze zijn eerdere voorstellen in de uitwerking van de voorliggende Mededelingen worden meegenomen;

2.3 beveelt dringend aan dat de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement op korte termijn praktische haalbare en werkbare oplossingen zoeken voor de gesignaleerde tekortkomingen bij de omzetting van de instrumenten uit titel VI van het EU-Verdrag op nationaal niveau;

2.4 dringt conform zijn eerdere advies aan op een meer rechtstreekse betrokkenheid van de regionale en lokale overheden bij de totstandkoming van het jaarlijkse scorebord, bijvoorbeeld door hoorzittingen met deskundigenteams. Er zou niet alleen interesse moeten zijn in de papieren werkelijkheid van de uitvoering, maar vooral ook in de gevolgen voor de praktijk, hetgeen nauw samenhangt met de ontwikkeling van monitoring- en evaluatiemechanismen;

2.5 stelt vast dat uit de evaluaties duidelijk blijkt dat er bij de bestrijding van illegale immigratie nauwelijks vooruitgang is geboekt. De EU zou daarom met de nodige vastberadenheid een gemeenschappelijk immigratiebeleid moeten ontwikkelen om het ingewikkelde vraagstuk van illegale immigranten aan te pakken;

2.6 pleit ervoor om de gemeenschappelijke basisbeginselen voor een coherent Europees integratiekader op korte termijn nader uit te werken in een praktisch toepasbare 'instrumentenkist' voor regionale en lokale overheden ter stimulering en professionalisering van het integratieproces op het regionale en lokale niveau;

2.7 stelt conform zijn eerdere advies voor om te bevorderen dat ook op het lokale niveau het integratieproces op transparante wijze deel uitmaakt van de diverse onderdelen van het overheidsbeleid;

2.8 dringt aan op een  inbreng van regionale en lokale overheden  in de totstandkoming van een wetgevingsvoorstel over het opzetten van een waarschuwings- en informatienetwerk op het gebied van kritieke infrastructuur;

2.9 adviseert de Commissie om bij de discussie over de wijze waarop (meer) recht kan worden gedaan aan verwachtingen van burgers over het EU-beleid op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht, alsmede over de vergroting van de effectiviteit van het beleid, ook ruimte te geven voor rechtstreekse discussie met regionale en lokale overheden, ngo's, bedrijfsleven, enz.;

2.10 beveelt de Commissie aan om veel aandacht te besteden aan het voorkomen van het op bureaucratische wijze vormgeven van de voorgestelde monitoring- en evaluatiemechanismen en aan het  op de uitvoeringspraktijk afstemmen daarvan.;

2.11 pleit ervoor om bij de uitvoering van de voornemens op het terrein van informatievoorziening ten behoeve van alle 'stakeholders' de kennis en ervaring van de regionale en lokale overheden een belangrijke rol te laten spelen;

2.12 vraagt de Commissie om ook bij de uitvoering van de voorstellen ten aanzien van de nationale rapportagemechanismen de eerdere aanbevelingen van het Comité in acht te nemen. In de nationale rapportages zou als regel ook expliciet moeten worden gemaakt op welke wijze de regionale en lokale overheden bij de uitvoering van het beleid zijn betrokken. Een simpele vaststelling, dat met enige regelmaat overleg wordt gevoerd, is onvoldoende.

Brussel, 6 december 2006

De voorzitter

van het

Comité van de Regio's

M. Delebarre

De secretaris-generaal

van het

Comité van de Regio's

G. Stahl

_____________

1  PB C 192 van 16 augustus 2006


- -