Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0130(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0178/2007

Ingediende teksten :

A6-0178/2007

Debatten :

PV 10/07/2007 - 19
CRE 10/07/2007 - 19

Stemmingen :

PV 11/07/2007 - 7.11
CRE 11/07/2007 - 7.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0337

Aangenomen teksten
DOC 419k
Woensdag 11 juli 2007 - Straatsburg Definitieve uitgave
Gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtvervoersdiensten (herschikking) ***I
P6_TA(2007)0337A6-0178/2007
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 juli 2007 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtvervoersdiensten in de Gemeenschap (herschikking) (COM(2006)0396 – C6-0248/2006 – 2006/0130(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0396)(1) ,

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0248/2006),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0178/2007),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad inzake de sociale en arbeidsvoorwaarden in de Europese luchtvaartsector en in de tussentijd, tot de inwerkingtreding van deze wetgeving, de luchtvaartmaatschappijen te verzoeken de voorschriften inzake terbeschikkingstelling voor hun werknemers in acht te nemen.

4.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 juli 2007 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2007 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtvervoersdiensten in de Gemeenschap (herschikking)
P6_TC1-COD(2006)0130

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1) ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2) ,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Er dienen een aantal grondige wijzigingen te worden aangebracht in Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen(4) , Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes(5) en Verordening (EEG) nr. 2409/92 van de Raad van 23 juli 1992 inzake tarieven voor luchtdiensten(6) . Voor de duidelijkheid moeten deze verordeningen worden herschikt en geconsolideerd tot één verordening.

(2)  De drie bovenvermelde verordeningen hebben het luchtvervoer in de Gemeenschap geliberaliseerd. Deze liberalisering was weliswaar succesvol op het vlak van groei, concurrentie en tariefverlaging, maar de inconsequente toepassing van de verordeningen in de lidstaten verstoort de werking van de interne luchtvaartmarkt.

(3)  Om te garanderen dat de Gemeenschapswetgeving inzake de interne luchtvaartmarkt efficiënter en coherenter wordt toegepast, moet een reeks wijzigingen worden aangebracht in het huidige wetgevingskader.

(4)  Gezien het mogelijke verband tussen de financiële gezondheid van een luchtvaartmaatschappij en de veiligheid, moet strenger worden toegezien op de financiële situatie van de luchtvaartmaatschappijen.

(5)  Gezien het toenemend belang van luchtvaartmaatschappijen met exploitatievestigingen in verschillende lidstaten en de behoefte aan efficiënt toezicht op deze maatschappijen, moet een en dezelfde lidstaat bevoegd zijn voor het toezicht op activiteiten ingevolge het AOC (Air Operator's Certificate) en de exploitatievergunning.

(6)  Om te garanderen dat coherent toezicht wordt uitgeoefend op de naleving van de eisen van de exploitatievergunningen van alle communautaire luchtvaartmaatschappijen, moeten de vergunningverlenende autoriteiten regelmatig de financiële situatie van de luchtvaartmaatschappijen onderzoeken. De luchtvaartmaatschappijen moeten daarom voldoende informatie over hun financiële situatie verschaffen, met name tijdens de eerste twee jaren van hun bestaan, want deze periode is van essentieel belang voor het overleven van een luchtvaartmaatschappij op de markt. Om concurrentievervalsing die voortvloeit uit de toepassing van uiteenlopende voorschriften op nationaal niveau te voorkomen, is het nodig transparantie te waarborgen en de financiële situatie van alle communautaire luchtvaartmaatschappijen te onderwerpen aan de gezamenlijke controle van de Commissie en de lidstaten.

(7)  Om de risico's voor de passagiers te beperken, wordt aan communautaire luchtvaartmaatschappijen die niet voldoen aan de eisen voor het behouden van een geldige exploitatievergunning het verbod opgelegd hun activiteiten voort te zetten. In dergelijke gevallen moet de bevoegde vergunningverlenende autoriteit de exploitatievergunning intrekken of opschorten. Als de bevoegde vergunningverlenende autoriteit nalaat dit te doen, moet de Commissie de toestemming krijgen de exploitatievergunning in te trekken of op te schorten om een homogene toepassing van de Gemeenschapswetgeving te waarborgen.

(8)  Om te vermijden dat te veel gebruik wordt gemaakt van leasing van in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen, met name met bemanning (wet-leasing), wordt deze mogelijkheid slechts in buitengewone omstandigheden toegestaan, bijvoorbeeld wanneer er onvoldoende geschikte luchtvaartuigen beschikbaar zijn op de communautaire markt; deze mogelijkheid wordt ook strikt beperkt in de tijd en de geleaste luchtvaartuigen moeten voldoen aan veiligheidsnormen die gelijkwaardig zijn aan die in de Gemeenschapswetgeving.

(9)  De lidstaten zorgen ervoor dat de communautaire en nationale sociale wetgeving naar behoren wordt toegepast met betrekking tot werknemers van een communautaire luchtvaartmaatschappij die luchtdiensten onderhoudt vanuit een operationele basis buiten het grondgebied van de lidstaat waar deze communautaire luchtvaartmaatschappij haar hoofdvestiging heeft.

(10)  Om de veilige en coherente werking van de interne luchtvaartmarkt te garanderen, is het wenselijk dat de Gemeenschap verantwoordelijk is voor het voeren van de onderhandelingen met derde landen over intracommunautaire verkeersrechten. Zo worden mogelijke onverenigbaarheden tussen de interne markt en individuele onderhandelingen door lidstaten voorkomen.

(11)  Om de interne luchtvaartmarkt te vervolledigen, moeten bestaande beperkingen die tussen lidstaten gelden, zoals de beperkingen op codesharing op routes naar derde landen of op de prijsstelling voor routes naar derde landen met tussenstop in een andere lidstaat (vluchten van de zesde vrijheid), worden opgeheven.

(12)  De voorwaarden waaronder openbaredienstverplichtingen mogen worden opgelegd moeten duidelijk en ondubbelzinnig worden vastgesteld en de daarmee samenhangende aanbestedingsprocedures moeten ervoor zorgen dat voldoende gegadigden zich kandidaat stellen ║. De Commissie moet in staat zijn zoveel informatie te vergaren als nodig is om de economische motivering van openbaredienstverplichtingen geval per geval te kunnen beoordelen.

(13)  De verkeersverdelingsregels tussen luchthavens die samen de luchtverbindingen van dezelfde stad of agglomeratie verzorgen, moeten worden verduidelijkt en vereenvoudigd.

(14)  Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om te reageren op plotse problemen ten gevolge van onvoorzienbare en onvermijdbare omstandigheden die het technisch of praktisch bijzonder moeilijk maken om luchtdiensten te verlenen.

(15)  Alle passagiers van een zelfde vlucht moeten toegang krijgen tot hetzelfde tarief, ongeacht hun verblijfplaats in de Gemeenschap, hun nationaliteit en de vestigingsplaats van de reisagentschappen in de Gemeenschap.

(16)  De passagiers moeten in staat worden gesteld om de tarieven van luchtvaartmaatschappijen daadwerkelijk te vergelijken. De gepubliceerde tarieven moeten daarom aangeven hoeveel de passagier in totaal moet betalen, Inclusief taksen, heffingen en vergoedingen.

(17)  De maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening moeten worden aangenomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7) .

(18)  Aangezien een homogenere toepassing van ║ Gemeenschapswetgeving inzake de interne luchtvaartmarkt wegens het internationale karakter van het luchtvervoer niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(19)  Het is daarom noodzakelijk Verordeningen (EEG) nrs. 2407/92, 2408/92 en 2409/92 in te trekken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.  Deze verordening regelt de afgifte van vergunningen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen, het recht van communautaire luchtvaartmaatschappijen om luchtdiensten in de Gemeenschap te exploiteren en de prijszetting van in de Gemeenschap geëxploiteerde luchtdiensten. De bepalingen inzake informatie en non-discriminatie op het gebied van prijszetting zijn van toepassing op vluchten die vertrekken uit een op het grondgebied van een lidstaat gelegen luchthaven en op vluchten die worden uitgevoerd door een communautaire luchtvaartmaatschappij vanuit een in een derde land gelegen luchthaven naar een op het grondgebied van een lidstaat gelegen luchthaven, tenzij de luchtvaartmaatschappijen onderworpen zijn aan dezelfde verplichtingen in dat derde land .

2.  De toepassing van hoofdstuk III van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar laat de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen, onverlet.

3.  De toepassing van het bepaalde in hoofdstuk III van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar wordt opgeschort totdat de regelingen van de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Spanje en van het Verenigd Koninkrijk van 2 december 1987 van toepassing worden. De Regeringen van het Koninkrijk Spanje en van het Verenigd Koninkrijk zullen de Raad van die datum in kennis stellen.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

   1) exploitatievergunning: een door de bevoegde licentieverlenende autoriteit aan een onderneming verleende vergunning waarbij haar wordt toegestaan, al naar gelang van het in de vergunning vermelde, passagiers, post en/of vracht tegen vergoeding door de lucht te vervoeren;
   2) bevoegde licentieverlenende autoriteit: een autoriteit die bevoegd is om een exploitatievergunning overeenkomstig hoofdstuk II te verlenen, te weigeren, in te trekken of op te schorten;
   3) onderneming: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, of ieder overheidslichaam met of zonder rechtspersoonlijkheid;
   4) luchtdienst: een vlucht of een reeks vluchten waarop tegen betaling passagiers, vracht en/of post worden vervoerd;
   5) vlucht: vertrek van een bepaalde luchthaven naar een bepaalde luchthaven van bestemming;
   6) luchthaven: ieder terrein in een lidstaat dat beschikbaar is voor commercieel luchtvervoer;
   7) bewijs luchtvaartexploitant, hierna "AOC" (air operator's certificate) te noemen: een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan een onderneming of groep van ondernemingen overeenkomstig de relevante bepalingen van de Gemeenschapswetgeving afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat de betrokken luchtvaartexploitant beschikt over de beroepsbekwaamheid en organisatie om luchtvaartuigen veilig te exploiteren voor de in dat certificaat gespecificeerde luchtvaartactiviteiten;
  8) daadwerkelijke zeggenschap: een relatie gebaseerd op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of te zamen en gelet op de desbetreffende feitelijke of juridische omstandigheden, de mogelijkheid bieden om rechtstreeks of onrechtstreeks een beslissende invloed uit te oefenen op een onderneming, meer bepaald via:
   a) het recht om alle of een gedeelte van de activa van een onderneming te gebruiken;
   b) rechten of overeenkomsten waardoor een beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de organen van een onderneming of waardoor anderszins een beslissende invloed kan worden uitgeoefend op het beleid van de onderneming.
   9) luchtvaartmaatschappij: een luchtvervoeronderneming met een geldige exploitatievergunning;
   10) communautaire luchtvaartmaatschappij: een luchtvaartmaatschappij met een geldige, door een bevoegde licentieverlenende autoriteit overeenkomstig hoofdstuk II afgegeven exploitatievergunning;
   11) bedrijfsplan: een gedetailleerde beschrijving van de door de luchtvaartmaatschappij voor de betrokken periode voorgenomen commerciële activiteiten, in het bijzonder gerelateerd aan de verwachte marktontwikkeling en de uit te voeren investeringen, met inbegrip van de financiële en economische gevolgen van deze activiteiten;
   12) intracommunautaire luchtdienst: een luchtdienst die binnen de Gemeenschap wordt geëxploiteerd;
   13) doortocht: het recht om het grondgebied van de Gemeenschap of van een derde land te overvliegen zonder te landen en om op dat grondgebied te landen voor niet-verkeersgebonden doeleinden;
   14) verkeersrecht: het recht om een luchtdienst te exploiteren tussen twee communautaire luchthavens;
   15) verkoop uitsluitend vervoer: verkoop rechtstreeks aan het publiek door de luchtvaartmaatschappij of haar erkende agent of door een charteraar van plaatsen op een vliegreis zonder levering van verdere diensten, zoals hotelaccommodatie;
  16) geregelde luchtdienst: een reeks vluchten die elk alle volgende kenmerken bezitten:
   a) zij worden uitgevoerd door luchtvaartuigen voor het vervoer van passagiers, vracht en/of post tegen vergoeding, op zodanige wijze dat door het publiek voor elke vlucht individueel plaatsen kunnen worden gekocht (rechtstreeks van de luchtvaartmaatschappij of via haar erkende agenten);
  b) zij worden uitgevoerd om het vervoer tussen dezelfde twee of meer luchthavens te verzorgen:
   hetzij volgens een gepubliceerde dienstregeling; of
   hetzij met een zodanige regelmaat of frequentie dat zij duidelijk een systematische reeks vormen;
   17) capaciteit: het aantal zitplaatsen dat gedurende een bepaalde periode op een geregelde luchtdienst aan het publiek wordt aangeboden;
   18) passagierstarieven: de in euro's of in lokale valuta uitgedrukte prijzen die passagiers moeten betalen aan luchtvaartmaatschappijen of hun agentschappen voor hun vervoer en voor het vervoer van hun bagage op luchtdiensten, alsmede de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere aanvullende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden █;
   19) luchttarieven: de in euro's of in lokale valuta uitgedrukte prijzen die moeten worden betaald voor het vervoer van vracht en de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere aanvullende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden █;

20)   betrokken lidstaat (lidstaten): de lidstaat (lidltaten) waartussen of waarbinnen een luchtdienst wordt onderhouden;

21)   geïnvolveerde lidstaat (lidstaten): de betrokken lidstaat (lidstaten) en de lidstaat (lidstaten) waar de luchtvaartmaatschappij(en) die de luchtdienst verzorgt (verzorgen), een vergunning bezit(ten);

   22) agglomeratie: een stedelijk gebied dat bestaat uit een aantal grote of kleine steden die door de bevolkingstoename en expansie fysiek zijn samengesmolten tot een ononderbroken bebouwd gebied;
   23) verslag over de bedrijfsvoering: een gedetailleerd overzicht van de inkomsten en uitgaven van een luchtvaartmaatschappij voor de betrokken periode met uitsplitsing naar met het luchtvervoer verband houdende en andere activiteiten, alsmede naar financiële en niet-financiële elementen;
   24) overeenkomst voor leasing zonder bemanning (dry lease): een overeenkomst tussen luchtvaartmaatschappijen ingevolge waarvan een vliegtuig geëxploiteerd wordt onder het AOC van de huurder;
   25) overeenkomst voor leasing met bemanning (wet lease): een overeenkomst tussen luchtvaartmaatschappijen ingevolge waarvan een vliegtuig geëxploiteerd wordt onder het AOC van de verhuurder;
   26) hoofdvestiging: de plaats van het hoofdkantoor en, in voorkomend geval, de statutaire zetel van een communautaire luchtvaartmaatschappij in een lidstaat waarin, waarheen of waarvandaan deze communautaire luchtvaartmaatschappij een aanzienlijk deel van haar exploitatieactiviteiten uitvoert.

EXPLOITATIEVERGUNNING

Artikel 3

Exploitatievergunning

1.  Een in de Gemeenschap gevestigde onderneming mag geen passagiers, post en/of vracht tegen vergoeding door de lucht vervoeren binnen de Gemeenschap, tenzij haar de desbetreffende exploitatievergunning is verleend.

Een onderneming die aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen voldoet, heeft recht op een exploitatievergunning.

2.  De bevoegde licentieverlenende autoriteit verleent geen exploitatievergunningen wanneer niet aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen is voldaan.

3.  Onverminderd de andere toepasselijke bepalingen van de communautaire, nationale of internationale wetgeving moet voor de volgende categorieën luchtdiensten geen geldige exploitatievergunning worden afgegeven:
   a) luchtdiensten met een niet door een motor aangedreven luchtvaartuig en/of een met een zeer lichte motor aangedreven luchtvaartuig, en
   b) lokale vluchten die geen vervoer van passagiers, post en/of vracht tussen verschillende luchthavens omvatten.

Artikel 4

Voorwaarden voor het verlenen van een exploitatievergunning

De bevoegde vergunningverlenende autoriteit verleent een onderneming slechts een exploitatievergunning indien:

   a) haar hoofdvestiging zich in de Gemeenschap bevindt en de onderneming het grootste deel van haar luchtvaartdiensten binnen, naar of vanuit de Gemeenschap uitvoert;
   b) de onderneming houder is van een geldig AOC;
   c) als de vergunning wordt aangevraagd bij de autoriteit van een lidstaat, de hoofdvestiging van de onderneming in die lidstaat is gevestigd; █
   d) de onderneming een of meer luchtvaartuigen ter beschikking heeft uit hoofde van eigendom of leasing zonder bemanning (dry-leasing);
   e) exploitatie van luchtdiensten haar hoofdbedrijf vormt, welke alleen wordt uitgeoefend of in combinatie met enige andere commerciële exploitatie van luchtvaartuigen of met de herstelling en het onderhoud van luchtvaartuigen;
   f) de bedrijfsstructuur de bevoegde vergunningverlenende autoriteit in staat stelt de bepalingen van dit hoofdstuk toe te passen;
   g) lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50 procent eigenaar zijn van de onderneming en er daadwerkelijk controle over uitoefenen, hetzij direct, hetzij via een of meer tussenbedrijven, tenzij anders is bepaald in een overeenkomst met een derde land waarbij de Gemeenschap partij is;
   h) ze voldoet aan de financiële voorwaarden van artikel 5;
   i) ze voldoet aan de verzekeringsvoorwaarden van artikel 11;
   j) zij het bewijs levert dat zij voldoende verzekeringsdekking heeft om reeds voldane bedragen te kunnen terugbetalen en de kosten van repatriëring van passagiers te kunnen dekken ingeval zij geboekte vluchten niet kan uitvoeren wegens insolventie of intrekking van haar exploitatievergunning.

Artikel 5

Financiële voorwaarden voor het verlenen van een exploitatievergunning

1.  De bevoegde vergunningverlenende autoriteit gaat zorgvuldig na of een onderneming die voor het eerst een exploitatievergunning aanvraagt, kan aantonen dat ze:
   a) gedurende een periode van 36 maanden vanaf het begin van de exploitatie te allen tijde haar op realistische onderstellingen gebaseerde, bestaande en potentiële verbintenissen kan nakomen, en
   b) gedurende een periode van drie maanden vanaf het begin van de exploitatie haar vaste en bedrijfsuitgaven kan dekken die voortvloeien uit de exploitatie volgens haar bedrijfsplan en die op realistische onderstellingen zijn gebaseerd, zonder dat rekening wordt gehouden met haar inkomsten uit exploitatie; en
   c) haar nettokapitaal ten minste 100 000 EUR bedraagt.

2.  Voor de toepassing van lid 1 verstrekt de aanvrager een bedrijfsplan voor ten minste de eerste drie jaren van de exploitatie. Het bedrijfsplan bevat ook nadere gegevens betreffende de financiële banden tussen de aanvrager en eventuele andere commerciële activiteiten waarbij de aanvrager rechtstreeks of via verwante ondernemingen betrokken is. De aanvrager verstrekt tevens alle relevante inlichtingen, meer bepaald de gegevens vermeld in punt 1 van bijlage I. Elke aanvrager stelt bepalingen vast om de negatieve sociale gevolgen van insolventie te vermijden of te verzachten .

3.  Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op luchtvaartmaatschappijen die uitsluitend vluchten verzorgen met toestellen van minder dan 10 ton maximale startmassa en/of minder dan 20 stoelen. Deze luchtvaartmaatschappijen moeten te allen tijde kunnen aantonen dat hun nettokapitaal ten minste 100 000 EUR bedraagt of op verzoek van de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten de ter zake dienende inlichtingen kunnen verstrekken voor de toepassing van artikel 9, lid 2.

De lidstaten mogen echter de bepalingen van de leden 1 en 2 toepassen op luchtvaartmaatschappijen waaraan zij een exploitatievergunning hebben verleend, indien deze maatschappijen geregelde diensten onderhouden of indien hun omzet meer dan 3 miljoen EUR per jaar bedraagt.

Artikel 6

Air operator's certificate

1.  De verlening en de geldigheid te allen tijde van een exploitatievergunning is afhankelijk van het bezit van een geldig AOC, waarin de onder de exploitatievergunning vallende activiteiten worden gespecificeerd, en dat in overeenstemming is met de criteria van de

2.  Alle wijzigingen van het AOC van een communautaire luchtvaartmaatschappij moeten indien nodig ook in de exploitatievergunning van de maatschappij worden vermeld.

3.  Wanneer het AOC door een nationale autoriteit wordt verleend, zijn de bevoegde autoriteiten van die lidstaat verantwoordelijk voor het verlenen, weigeren, intrekken of schorsen van het AOC en de exploitatievergunning van een communautaire luchtvaartmaatschappij

Artikel 7

Bewijs van betrouwbaarheid

1.  Wanneer met het oog op de afgifte van een exploitatievergunning een bewijs moet worden overgelegd dat de persoon die de activiteiten van de onderneming permanent en daadwerkelijk leidt, van goed zedelijk gedrag is of dat hij nooit failliet is verklaard of wanneer de vergunning in geval van ernstige fouten bij de beroepsuitoefening of van strafbare feiten wordt geschorst of ingetrokken, aanvaardt de bevoegde licentieverlenende autoriteit voor onderdanen van lidstaten als voldoende bewijs de overlegging van documenten die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de betrokkene of de lidstaat waar de persoon zijn/haar permanente verblijfplaats heeft zijn afgegeven en waaruit blijkt dat aan die eisen is voldaan.

2.  Wanneer de in lid 1 bedoelde documenten niet worden afgegeven door de lidstaat van herkomst of de lidstaat waar de persoon permanent is gevestigd, worden deze vervangen door een verklaring onder ede - of, in de lidstaten waar de verklaring onder ede niet bestaat, door een plechtige verklaring - die door de betrokkene wordt afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, of, in voorkomend geval, van een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van de lidstaat van herkomst of de lidstaat waar de persoon permanent is gevestigd; deze instantie, notaris of bevoegde beroepsorganisatie geeft een attest af waaruit blijkt dat deze verklaring onder ede, of deze plechtige verklaring, bewijskracht heeft.

3.  De bevoegde vergunningverlenende autoriteiten kunnen eisen dat de in leden 1 en 2 bedoelde documenten en attesten bij overlegging niet ouder zijn dan drie maanden.

Artikel 8

Geldigheid van een exploitatievergunning

1.  Een exploitatievergunning blijft geldig zolang de communautaire luchtvaartmaatschappij aan de voorschriften van dit hoofdstuk voldoet.

Een communautaire luchtvaartmaatschappij moet desgevraagd te allen tijde aan de bevoegde vergunningverlenende autoriteit kunnen aantonen dat zij aan alle voorwaarden van dit hoofdstuk voldoet.

2.  De bevoegde vergunningverlenende autoriteit houdt zorgvuldig toezicht op de naleving van de voorschriften van dit hoofdstuk. Zij gaat in elk geval ║ na of deze voorschriften zijn nageleefd in de volgende gevallen:
   a) twee jaar nadat een nieuwe exploitatievergunning is verleend, of
   b) wanneer een probleem wordt vermoed, of
   c) op verzoek van de Commissie.

Wanneer de bevoegde vergunningverlenende autoriteit vermoedt dat de financiële problemen van een communautaire luchtvaartmaatschappij de veiligheid van de activiteiten van die maatschappij in gevaar brengen, zal zij de autoriteit die verantwoordelijk is voor afgifte van het AOC daar onmiddellijk van in kennis stellen.

3.  De exploitatievergunning moet opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd wanneer een communautaire luchtvaartmaatschappij
   a) tijdens de zes maanden na het verkrijgen van een exploitatievergunning geen exploitatie is begonnen, of
   b) haar exploitatie gedurende meer dan zes maanden heeft gestaakt.

4.  De communautaire luchtvaartmaatschappijen verstrekken de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten elk boekjaar ║ door accountants gecontroleerde rekeningen over het voorgaande boekjaar, binnen zes maanden na datum waarop de rekeningen zijn gesloten. Tijdens de eerste twee exploitatiejaren van een communautaire luchtvaartmaatschappij worden de in bijlage I, punt 3, vermelde gegevens om de zes maanden bijgewerkt en ter beschikking van de bevoegde vergunningverlenende autoriteit gesteld.

De bevoegde vergunningverlenende autoriteit mag op elk ogenblik relevante informatie en met name de in bijlage I, punt 3, vermelde gegevens vragen om de financiële prestaties te beoordelen van een communautaire luchtvaartmaatschappij waaraan zij een exploitatievergunning heeft verleend.

5.  Elke communautaire luchtvaartmaatschappij stelt de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten:
   a) vooraf in kennis van plannen voor de exploitatie van een nieuwe geregelde luchtdienst of een niet-geregelde luchtdienst naar een continent of een regio in de wereld waarop zij nog geen dienst onderhoudt, voor wijzigingen in het soort of aantal gebruikte toestellen of voor een ingrijpende wijziging in de omvang van haar activiteiten;
   b) vooraf in kennis van elke voorgenomen fusie of overneming, en
   c) binnen 14 dagen in kennis van iedere wijziging in de eigendom van elke afzonderlijke deelneming die 10% of meer vertegenwoordigt van het totale aandelenkapitaal van de communautaire luchtvaartmaatschappij of van haar moederonderneming of van de vennootschap die in laatste instantie houdstermaatschappij is.

6.  Indien de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten van oordeel zijn dat de overeenkomstig lid 5 meegedeelde wijzigingen een aanzienlijke invloed op de financiële positie van de communautaire luchtvaartmaatschappij hebben, eisen zij dat deze een herzien bedrijfsplan indient waarin de betrokken wijzigingen zijn opgenomen en dat een periode van ten minste twaalf maanden vanaf de datum van toepassing van dit plan betreft, alsmede de gegevens vermeld in deel 2 van bijlage I en de informatie die overeenkomstig alinea 4 moet worden verstrekt.

De bevoegde vergunningverlenende autoriteiten nemen uiterlijk drie maanden nadat hun alle nodige inlichtingen zijn verstrekt, een besluit over het herziene bedrijfsplan.

7.  Ten aanzien van de communautaire luchtvaartmaatschappijen waaraan zij een vergunning heeft verleend, beslist de bevoegde vergunningverlenende autoriteit of de exploitatievergunning opnieuw ter goedkeuring moet worden voorgelegd bij een wijziging van een of meer elementen die een invloed hebben op de rechtssituatie van de communautaire luchtvaartmaatschappijen en meer bepaald in geval van fusie of bedrijfsovername.

8.  Het bepaalde in de leden 5 en 6 van dit artikel is niet van toepassing op luchtvaartmaatschappijen die uitsluitend vluchten verzorgen met toestellen van minder dan 10 ton maximale startmassa en/of minder dan 20 stoelen. Deze luchtvaartmaatschappijen moeten te allen tijde kunnen aantonen dat hun nettokapitaal ten minste 100 000 EUR bedraagt of op verzoek van de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten de ter zake dienende inlichtingen kunnen verstrekken voor de toepassing van artikel 9, lid 2.

De lidstaten mogen echter de bepalingen van de leden 4, 5 en 6 toepassen op luchtvaartmaatschappijen waaraan zij een exploitatievergunning hebben verleend, indien deze maatschappijen geregelde diensten onderhouden of indien hun omzet meer dan 3 miljoen EUR per jaar bedraagt.

Artikel 9

Schorsing en intrekking van een exploitatievergunning

1.  De bevoegde vergunningverlenende autoriteit zal de exploitatievergunning schorsen of intrekken indien het gegronde vermoeden bestaat dat de communautaire luchtvaartmaatschappij niet in staat is gedurende een periode van twaalf maanden haar bestaande en potentiële verbintenissen na te komen.

De bevoegde vergunningverlenende autoriteit mag ook een tijdelijke vergunning van maximaal 12 maanden verlenen in afwachting van een financiële reorganisatie van de communautaire luchtvaartmaatschappij, mits de veiligheid niet in het gedrang komt, alle wijzigingen van het AOC in die tijdelijke vergunning zijn vermeld en er realistische vooruitzichten zijn dat de financiële situatie binnen die periode wordt verbeterd.

2.  Als er duidelijke aanwijzigen zijn dat er financiële problemen bestaan of dat een rechtsvordering wegens insolventie of een soortgelijke procedure is ingesteld tegen een communautaire luchtvaartmaatschappij waaraan de bevoegde vergunningverlenende autoriteit een vergunning heeft afgeleverd, zal deze autoriteit onverwijld een grondige beoordeling van de financiële situatie opstellen en binnen een periode van drie maanden de status van de exploitatievergunning op basis van de bevindingen opnieuw bezien overeenkomstig dit artikel.

De bevoegde vergunningverlenende autoriteit stelt de Commissie in kennis van de beoordelingsprocedure, de bevindingen en de beslissing die zij neemt met betrekking tot de status van de exploitatievergunning.

3.  Als de in artikel 8, lid 4, vermelde door accountants gecontroleerde rekeningen niet binnen zes maanden na de datum waarop de rekeningen van het vorige financiële jaar zijn afgesloten, worden meegedeeld, verzoekt de vergunningverlenende autoriteit de communautaire luchtvaartmaatschappij om deze door accountants gecontroleerde rekeningen onverwijld mee te delen.

Als de door accountants gecontroleerde rekeningen niet binnen een maand worden meegedeeld, wordt de exploitatievergunning ingetrokken of geschorst.

De bevoegde vergunningverlenende autoriteit stelt de Commissie in kennis van het feit dat de communautaire luchtvaartmaatschappij haar door accountants gecontroleerde rekeningen niet binnen de termijn van zes maanden heeft meegedeeld en van de maatregelen die zij naar aanleiding daarvan zal nemen.

4.  Wanneer het AOC van een communautaire luchtvaartmaatschappij wordt geschorst of ingetrokken, zal de bevoegde vergunningverlenende autoriteit de exploitatievergunning van die luchtvaartmaatschappij onmiddellijk schorsen of intrekken.

Artikel 10

Beslissingen in verband met exploitatievergunningen

1.  De bevoegde vergunningverlenende autoriteit besluit zo spoedig mogelijk, en uiterlijk drie maanden nadat alle vereiste inlichtingen zijn verstrekt, over een aanvraag, waarbij met alle beschikbare gegevens rekening wordt gehouden. Van het besluit wordt aan de aanvrager kennis gegeven. Een afwijzing wordt met redenen omkleed.

2.  De procedures voor het verlenen, schorsen en intrekken van exploitatievergunningen worden door de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten bekendgemaakt, die de Commissie daarvan in kennis stellen.

3.  Een lijst van besluiten van de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten waarbij een exploitatievergunning wordt verleend, geschorst of ingetrokken, wordt jaarlijks in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 11

Verzekeringsvoorschriften

De aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij bij ongeval, met name ten aanzien van passagiers, bagage, vracht, post en derden, dient te zijn verzekerd. Voorzover van toepassing moet de verzekeringsdekking beantwoorden aan de minimumvoorschriften van Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen (8) .

Artikel 12

Registratie

1.  Onverminderd artikel 13, lid 2, moeten de door een communautaire luchtvaartmaatschappij gebruikte luchtvaartuigen worden geregistreerd █ binnen de Gemeenschap. De lidstaat waarvan de bevoegde vergunningverlenende autoriteit verantwoordelijk is voor het verlenen van de exploitatievergunning van de communautaire luchtvaartmaatschappij, kan eisen dat het betrokken luchtvaartuig in zijn nationaal register wordt geregistreerd.

2.  Overeenkomstig lid 1 aanvaarden de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten in hun nationaal register, overeenkomstig de geldende wetten en voorschriften, zonder verwijl en zonder discriminerende vergoeding, luchtvaartuigen die eigendom zijn van onderdanen van andere lidstaten, alsmede overdrachten uit luchtvaartregisters van andere lidstaten. Naast het normale registratierecht wordt geen vergoeding gevraagd voor de overdracht van luchtvaartuigen.

Artikel 13

Leasing

1.   Een onderneming die een exploitatievergunning aanvraagt moet een of meer luchtvaartuigen ter beschikking hebben door eigendom of leasing zonder bemanning (dry-leasing).

Een communautaire luchtvaartmaatschappij moet beschikken over een of meer luchtvaartuigen door eigendom of een ║ dry-leaseovereenkomst ║ .

Een communautaire luchtvaartmaatschappij mag beschikken over een of meer luchtvaartuigen door een ║ wet-leasovereenkomst ║ .

2.  In het geval van kortlopende wet-leaseovereenkomsten om de tijdelijke behoeften van een communautaire luchtvaartmaatschappij te dekken of anderszins in uitzonderlijke omstandigheden kan de bevoegde vergunningverlenende autoriteit vrijstellingen van de registratievereiste in artikel 12, lid 1, verlenen op voorwaarde dat:
   a) de communautaire luchtvaartmaatschappij deze leaseovereenkomst kan rechtvaardigen op grond van een uitzonderlijke behoefte, in welk geval een vrijstelling kan worden verleend voor een periode van maximaal zeven maanden, die in uitzonderlijke omstandigheden slechts één keer kan worden verlengd met een tweede periode van maximaal zeven maanden; of
   b) de communautaire luchtvaartmaatschappij aantoont dat leasing noodzakelijk is om te voldoen aan behoeften van seizoenscapaciteit waaraan niet op redelijke wijze kan worden voldaan door het leasen van een overeenkomstig artikel 12, lid 1 geregistreerd luchtvaartuig, in welk geval de vrijstelling kan worden verleend voor een periode van maximaal zeven maanden, die kan worden verlengd; of
   c) de communautaire luchtvaartmaatschappij aantoont dat leasing noodzakelijk is om onvoorziene exploitatiemoeilijkheden, bijvoorbeeld technische problemen, op te lossen en het niet redelijk is om een overeenkomstig artikel 12, lid 1 geregistreerd luchtvaartuig te leasen, in welk geval de vrijstelling is beperkt tot de voor het oplossen van de moeilijkheden strikt noodzakelijke duur.
Dergelijke vrijstellingen worden alleen verleend wanneer een geldige overeenkomst bestaat die voorziet in wederkerigheid van de wet-leasing tussen de betrokken lidstaat of de Gemeenschap en het derde land van registratie van het geleaste luchtvaartuig.

3.  In verband met de veiligheids- en aansprakelijkheidsnormen moet de communautaire luchtvaartmaatschappij die gebruik maakt van een luchtvaartuig van een andere onderneming of die een luchtvaartuig ter beschikking van een andere onderneming stelt, met of zonder bemanning, van de bevoegde vergunningverlenende autoriteiten voorafgaande goedkeuring verkrijgen. De voorwaarden voor de goedkeuring maken deel uit van de huurovereenkomst tussen de partijen.

4.  De bevoegde vergunningverlenende autoriteiten geven geen goedkeuring voor wet- of dryleasingovereenkomsten met betrekking tot een luchtvaartmaatschappij waaraan zij een exploitatievergunning hebben verleend, tenzij die autoriteiten hebben vastgesteld en schriftelijk aan de luchtvaartmaatschappij in kwestie hebben bevestigd dat aan alle gelijkwaardige veiligheidsnormen als die van de relevante Gemeenschapswetgeving is voldaan.

Artikel 14

Onderzoek door de Commissie

1.  Overeenkomstig de procedure van artikel 28, lid 2, gaat de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief na of de eisen van dit hoofdstuk zijn nageleefd en beslist zij zo nodig de exploitatievergunning op te schorten of in te trekken.

2.  Ten einde haar uit dit artikel voortvloeiende taken uit te voeren, kan de Commissie alle nodige inlichtingen inwinnen bij de bevoegde vergunningverlenende autoriteit of rechtstreeks van de betrokken communautaire luchtvervoerder(s), binnen de door de Commissie vastgestelde termijn.

Artikel 15

Recht van verweer

De bevoegde vergunningverlenende autoriteit en de Commissie zorgen ervoor dat bij een besluit tot schorsing of intrekking van de exploitatievergunning van een communautaire luchtvaartmaatschappij, de betrokken communautaire luchtvaartmaatschappij in de gelegenheid wordt gesteld haar standpunt kenbaar te maken, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak, in bepaalde gevallen, van een spoedprocedure.

Artikel 16

Sociale wetgeving

De lidstaten zorgen ervoor dat de communautaire en nationale sociale wetgeving naar behoren wordt toegepast met betrekking tot werknemers van een communautaire luchtvaartmaatschappij die luchtdiensten onderhoudt vanuit een operationele basis buiten het grondgebied van de lidstaat waar deze communautaire luchtvaartmaatschappij haar hoofdvestiging heeft.

TOEGANG TOT ROUTES

Artikel 17

Het verlenen van intracommunautaire luchtdiensten

1.  Communautaire luchtvaartmaatschappijen hebben het recht om vervoersrechten op routes in de Gemeenschap uit te oefenen.

2.  De lidstaten mogen de uitoefening van verkeersrechten door een communautaire luchtvaartmaatschappij niet afhankelijk stellen van welke vergunning of toelating dan ook. Als een lidstaat redenen heeft om de geldigheid van de aan een communautaire luchtvaartmaatschappij afgegeven exploitatievergunning te betwijfelen, moet zij deze zaak bespreken met de bevoegde vergunningverlenende autoriteit. De lidstaten mogen de communautaire luchtvaartmaatschappijen niet vragen documenten of informatie te verstrekken die zij al aan de bevoegde vergunningverlenende autoriteit hebben verstrekt.

3.  Bij het exploiteren van intracommunautaire luchtdiensten wordt het een communautaire luchtvaartmaatschappij toegestaan luchtdiensten te combineren en deel te nemen aan regelingen voor codesharing, onverminderd de communautaire mededingingsregels die van toepassing zijn op ondernemingen.

4.  Dit artikel heeft voorrang op alle, uit bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten voortvloeiende beperkingen van de vrijheid van communautaire luchtvaartmaatschappijen om intracommunautaire luchtdiensten te verlenen.

5.  Onverminderd de bepalingen van bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en met inachtneming van de communautaire mededingingsregels die van toepassing zijn op ondernemingen en van de bepalingen van bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen , staan de betrokken lidstaten communautaire luchtvaartmaatschappijen toe om luchtdiensten te combineren en deel te nemen aan codesharingregelingen met eender welke luchtvaartmaatschappij voor luchtdiensten van en naar een luchthaven op hun grondgebied of via een dergelijke luchthaven naar een punt (punten) in derde landen.

6.  Onverminderd bestaande rechten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, en in weerwil van Verordening (EG) nr. 847/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake onderhandelingen over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen (9) , krijgen niet-communautaire luchtvaartmaatschappijen geen toestemming om verkeersrechten uit te oefenen, luchtdiensten te combineren of deel te nemen aan codesharingregelingen voor routes die volledig binnen de Gemeenschap liggen tenzij ze die toestemming hebben gekregen uit hoofde van een overeenkomst die de Gemeenschap met een derde land heeft gesloten.

7.  Onverminderd bestaande rechten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, en in weerwil van Verordening (EG) nr. 847/2004 , krijgen luchtvaartmaatschappijen uit derde landen geen toestemming om het grondgebied van de Gemeenschap te overvliegen tenzij het betrokken derde land partij is bij de Overeenkomst inzake de doortocht van internationale luchtdiensten, die op 7 december 1944 in Chicago is ondertekend, of een overeenkomst in die zin met de Gemeenschap heeft gesloten.

Artikel 18

Algemene beginselen van openbaredienstverplichtingen

1.  Een lidstaat kan, na overleg met de andere betrokken lidstaten en na de Commissie, de betrokken luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen die de betrokken route exploiteren, op de hoogte te hebben gesteld, een openbaredienstverplichting opleggen met betrekking tot geregelde luchtdiensten naar een luchthaven op zijn grondgebied, wanneer een dergelijke route van vitaal belang wordt geacht voor de economische en sociale ontwikkeling van de regio waarin de luchthaven diensten onderhoudt . Een dergelijke verplichting wordt alleen opgelegd voor zover zulks noodzakelijk is om op die route een minimum aanbod te waarborgen van geregelde luchtdiensten die voldoen aan vastgestelde normen inzake continuiteit, regelmaat, prijzen of minimumcapaciteit, normen waaraan luchtvaartmaatschappijen niet zouden voldoen indien zij alleen op hun eigen commerciële belangen zouden letten.

De normen voor de route waarvoor de openbaredienstverplichting wordt opgelegd, worden op transparante en niet-discriminerende wijze vastgesteld.

2.  Wanneer andere vervoerswijzen geen ononderbroken dienst met een frequentie van minstens tweemaal per dag kunnen waarborgen, kunnen de betrokken lidstaten in de openbare dienstverplichting bepalen dat een luchtvaartmaatschappij die de route wil exploiteren de garantie geeft dat zij die route gedurende een nader te bepalen periode en in overeenstemming met de andere bepalingen van de openbare dienstverplichting zal exploiteren.

3.  Wanneer een openbare dienstverplichting overeenkomstig het bepaalde onder leden 1 en 2 is opgelegd, kunnen de luchtvaartmaatschappijen slechts uitsluitend vervoer verkopen indien de betrokken luchtdienst aan alle eisen van de openbare dienstverplichting voldoet. Die luchtdienst wordt bijgevolg als een geregelde luchtdienst aangemerkt.

4.  Indien geen enkele luchtvaartmaatschappij een aanvang heeft gemaakt of op het punt staat een aanvang te maken met het onderhouden van geregelde luchtdiensten op een route in overeenstemming met de openbare dienstverplichtingen die voor die route zijn opgelegd, kan de lidstaat de toegang tot de geregelde luchtdienst op die route beperken tot slechts één luchtvaartmaatschappij voor een periode van ten hoogste vier jaar, waarna de situatie opnieuw moet worden bezien.

Deze periode kan tot vijf jaar worden verlengd als de openbaredienstverplichting wordt opgelegd voor een route naar een luchthaven die een ultraperifere regio bedient, zoals gedefinieerd in artikel 299, lid 2, van het Verdrag.

5.  Het recht om de in lid 4 vermelde diensten te exploiteren wordt overeenkomstig artikel 19 voor één of, wanneer zulks om operationele redenen noodzakelijjk is, voor een groep van dergelijke routes bij openbare aanbesteding aangeboden aan elke communautaire luchtvaartmaatschappij die het recht heeft dergelijke luchtdiensten te onderhouden.

6.  Als een lidstaat een openbaredienstverplichting wil opleggen, moet zij de volledige tekst van de voorgenomen openbaredienstverplichting meedelen aan de Commissie, de andere betrokken lidstaten, de betrokken luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen die activiteiten exploiteren op de route in kwestie.

De Commissie publiceert een kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie, waarin:

   a) wordt vermeld welke twee luchthavens door de betrokken route worden verbonden;
   b) wordt vermeld op welke datum de openbaredienstverplichting van kracht wordt; en
   c) het volledig adres wordt vermeld waarop de tekst en alle relevante informatie en/of documentatie over de openbaredienstverplichting onverwijld en gratis door de betrokken lidstaat ter beschikking wordt gesteld.

7.  De noodzakelijkheid en de toereikendheid van een geplande openbaredienstverplichting wordt door de lidstaten beoordeeld in het licht van:
   a) de evenredigheid tussen de geplande verplichting en de behoeften inzake economische ontwikkeling van de betrokken regio;
   b) de mogelijkheid gebruik te maken van andere vervoerswijzen en het vermogen van deze vervoerswijzen om aan de betrokken vervoersbehoeften te voldoen, met name wanneer de route in kwestie ook wordt bediend door een treindienst met een reistijd van minder dan drie uur;
   c) de luchtvaarttarieven en voorwaarden die aan de gebruikers kunnen worden aangeboden;
   d) het gecombineerde effect van alle luchtvaartmaatschappijen die op bedoelde route diensten onderhouden of voornemens zijn te onderhouden.

8.  Een openbaredienstverplichting mag niet van kracht worden vóór de datum waarop de in lid 6, tweede alinea, vermelde kennisgeving is gepubliceerd.

9.  Een openbaredienstverplichting wordt geacht te zijn verstreken wanneer gedurende een periode van meer dan twaalf maanden geen geregelde luchtdienst wordt geëxploiteerd op de route waarop de verplichting van toepassing is.

10.  Wanneer de overeenkomstig artikel 19 geselecteerde luchtvaartmaatschappij de dienst plotseling onderbreekt, mag de betrokken lidstaat, in noodgevallen, met wederzijdse instemming een andere luchtvaartmaatschappij selecteren om de openbaredienstverplichting uit te voeren gedurende een niet-verlengbare periode van hoogstens zes maanden, onder de volgende voorwaarden:
   a) eventuele compensaties door de lidstaten worden betaald overeenkomstig artikel 19, lid 8 ;
   b) de selectie wordt gemaakt onder communautaire luchtvaartmaatschappijen, overeenkomstig de beginselen van transparantie en non-discriminatie.

De Commissie en de lidstaat of lidstaten worden onverwijld in kennis gesteld van de noodprocedure en de redenen daarvoor. Overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, vermelde procedure kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat (lidstaten) of op eigen initiatief, de procedure schorsen wanneer zij van mening is dat ze niet aan de voorwaarden van deze alinea voldoet of op enige andere wijze in strijd is met de Gemeenschapswetgeving.

Artikel 19

Openbare aanbestedingsprocedure voor openbaredienstverplichting

1.  De bij artikel 18, lid 5, vereiste openbare aanbesteding wordt uitgevoerd volgens de procedure van de leden 2 tot en met 11.

2.  De betrokken lidstaat deelt de volledige tekst van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen mee aan de Commissie.

3.  De Commissie publiceert een kennisgeving van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het Publicatieblad van de Europese Unie. De termijn voor het indienen van inschrijvingen mag ten vroegste twee maanden na de datum van publicatie van deze kennisgeving verstrijken. Wanneer de aanbesteding betrekking heeft op een route waarvoor de toegang overeenkomstig artikel 18, lid 4, reeds beperkt is tot één maatschappij, wordt de uitnodiging tot het indienen van voorstellen minstens zes maanden voor de start van de nieuwe concessie gepubliceerd om het mogelijk te maken te beoordelen of de beperking van de toegang nog steeds noodzakelijk is.

4.  De kennisgeving moet de volgende informatie bevatten:

a)   de betrokken lidstaat;
   b) de betrokken luchtroute;
   c) de geldigheidsduur van het contract;
   d) het volledig adres waarop de tekst en alle relevante informatie en/of documentatie over de openbare aanbesteding en de openbaredienstverplichting door de betrokken lidstaat ter beschikking wordt gesteld;
   e) de uiterste datum voor het indienen van inschrijvingen.

5.  Wanneer een partij die geïnteresseerd is in de openbare aanbesteding informatie of documenten vraagt, stelt de betrokken lidstaat deze onverwijld en gratis ter beschikking.

6.  De oproep tot mededinging en het daaropvolgende contract behelzen onder andere de volgende punten:
   a) de normen waaraan in het kader van de openbare dienstverplichting moet worden voldaan;
   b) regels voor de wijziging en beëindiging van het contract, met name om rekening te houden met onvoorziene ontwikkelingen;
   c) de geldigheidsduur van het contract;
   d) sancties ingeval het contract niet wordt nagekomen;
   e) objectieve en transparante parameters voor de berekening van eventuele compensaties voor openbaredienstverplichtingen.

7.  Uit de offertes wordt zo snel mogelijk een keuze gemaakt, waarbij wordt gelet op de toereikendheid van de aangeboden dienst, met inbegrip van de tarieven en voorwaarden die aan de gebruikers kunnen worden aangeboden en de kosten van de eventuele van de betrokken lidstaat (lidstaten) verlangde vergoeding.

8.  De betrokken lidstaat kan een luchtvaartmaatschappij die overeenkomstig punt 7 is geselecteerd compenseren voor het voldoen aan de normen van een op grond van artikel 18 opgelegde openbare dienstverplichting; deze compensatie mag niet hoger liggen dan het bedrag dat vereist is om de netto kosten van het naleven van de openbaredienstverplichting te dekken, rekening houdend met inkomsten die de luchtvaartmaatschappij haalt uit het naleven van die verplichting en een redelijke winst.

9.  De Commissie wordt onverwijld in kennis gesteld van de resultaten van de openbare aanbesteding van van de selectie via een kennisgeving van de lidstaat, die de volgende informatie bevat:
   a) het aantal en de naam van de inschrijvers en bedrijfsinformatie over de inschrijvers;
   b) de operationele elementen van de inschrijvingen;
   c) de in de inschrijvingen gevraagde compensatie;
   d) de naam van de geselecteerde inschrijver.

10.  Op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief mag de Commissie de lidstaten verzoeken binnen een maand alle relevante documenten ter beschikking te stellen die betrekking hebben op de selectie van een luchtvaartmaatschappij voor de exploitatie van een openbaredienstverplichting. Als de gevraagde documenten niet binnen de termijn ter beschikking worden gesteld, kan de Commissie beslissen de uitnodiging tot het indienen van voorstellen op te schorten overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, vermelde procedure.

Artikel 20

Onderzoek van openbaredienstverplichtingen

1.  De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat tegen elk krachtens de artikelen 18 en 19 genomen besluit daadwerkelijk en vooral zo spoedig mogelijk beroep kan worden ingesteld wegens schending van het Gemeenschapsrecht of van de nationale voorschriften ter uitvoering van het Gemeenschapsrecht.

Op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief kan de Commissie de lidstaten met name vragen om binnen twee maanden de volgende documenten in te dienen:

   a) een document waarin wordt aangetoond dat er behoefte is aan een openbaredienstverplichting en dat de criteria van artikel 18 zijn nageleefd,
   b) een analyse van de economie van de regio,
   c) een analyse van de evenredigheid tussen de voorgenomen verplichtingen en de doelstellingen inzake economische ontwikkeling,
   d) een analyse van ║ eventuele bestaande luchtdiensten en van ║ andere beschikbare vervoerswijzen die dienst kunnen doen als alternatief met betrekking tot de voorgenomen openbaredienstverplichting .

2.  Op verzoek van een lidstaat die van mening is dat de ontwikkeling van een route door het bepaalde in de artikelen 18 en 19 overmatig wordt beperkt of uit eigen beweging, stelt de Commissie een onderzoek in en zij besluit binnen zes maanden na de ontvangst van het verzoek en overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, vermelde procedure op basis van alle relevante factoren of de artikelen 18 en 19 op de betrokken route van toepassing blijven .

In afwachting van dat besluit kan de Commissie tussentijdse maatregelen nemen, zoals de volledige of gedeeltelijke opschorting van een openbaredienstverplichting.

Artikel 21

Verkeersverdeling tussen luchthavens en de uitoefening van verkeersrechten

1.  De uitoefening van vervoersrechten is onderworpen aan de bekendgemaakte communautaire, nationale, regionale of plaatselijke voorschriften betreffende de veiligheid, de beveiliging, de bescherming van het milieu en de toewijzing van "slots".

2.  Na raadpleging van de betrokken luchtvaartmaatschappijen en luchthavens mag een lidstaat de verdeling van het luchtverkeer tussen luchthavens regelen zonder discriminatie tussen bestemmingen in de Gemeenschap of discriminatie op grond van nationaliteit of identiteit van de luchtvaartmaatschappij, voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan:
   a) de luchthavens bedienen dezelfde stad of agglomeratie waarin zij zich alle bevinden ;
   b) de luchthavens worden bediend door een adequate vervoersinfrastructuur zodat zij binnen één uur met een openbaar vervoermiddel bereikbaar zijn ; en
   c) de luchthavens zijn via frequent, betrouwbaar en efficiënt openbaar vervoer met elkaar verbonden en met de stad of agglomeratie die ze bedienen.

Een voorstel voor de verdeling van het luchtverkeer tussen de luchthavens moet in overeenstemming zijn met de beginselen van evenredigheid en transparantie en op objectieve criteria gebaseerd zijn.

3.  Onverminderd verkeersverdelingsregels die vóór de goedkeuring van deze verordening bestonden, stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van haar voornemen om de verdeling van het luchtverkeer te regelen of om een bestaande verkeersverdelingsregel te wijzigen.

De Commissie gaat binnen zes maanden na ontvangst van dit verzoek na of de leden 1 en 2 zijn nageleefd en beslist, overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, vermelde procedure, of de lidstaat de maatregelen mag toepassen.

De Commissie publiceert haar besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie; de maatregelen worden niet toegepast alvorens de goedkeuring van de commissie is gepubliceerd.

Artikel 22

Noodmaatregelen

1.  Een lidstaat kan de uitoefening van verkeersrechten weigeren of beperken of voorwaarden aan deze uitoefening stellen om plotselinge kortstondige problemen die voortvloeien uit onvoorspelbare en onvermijdbare omstandigheden op te lossen. Deze maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van evenredigheid en transparantie en moeten op objectieve criteria gebaseerd zijn.

De Commissie en de overige lidstaten worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld, onder opgave van adequate redenen. Indien de problemen die deze maatregelen noodzakelijk maken, langer dan 14 dagen voortduren, moet de lidstaat de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis stellen en kan hij, met instemming van de Commissie, de maatregelen verlengen voor nieuwe periodes van telkens ten hoogste 14 dagen.

2.  Op verzoek van de geïnvolveerde lidstaat of lidstaten of uit eigen beweging kan de Commissie deze maatregelen schorsen indien zij niet voldoen aan lid 1 of anderszins in strijd zijn met het Gemeenschapsrecht.

BEPALINGEN INZAKE PRIJSZETTING

Artikel 23

Prijszetting

Onverminderd artikel 25 is dit hoofdstuk niet van toepassing op:

   a) luchtvaarttarieven die worden aangerekend door andere dan communautaire luchtvaartmaatschappijen;
   b) luchtvaarttarieven die zijn vastgesteld ingevolge een openbaredienstverplichtingen overeenkomstig hoofdstuk III.

Artikel 24

Vrijheid van prijszetting

1.  Onverminderd artikel 18, lid 1, en artikel 25 worden de passagierstarieven en de tarieven voor intracommunautaire luchtdiensten door de communautaire luchtvaartmaatschappijen vrij vastgesteld.

2.  Niettegenstaande de bepalingen van bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten, mogen lidstaten, wanneer zij communautaire luchtvervoerders toestaan luchtvaarttarieven en tarieven voor luchtdiensten tussen hun grondgebied en een derde land vast te stellen, niet discrimineren op grond van nationaliteit of identiteit van de luchtvaartmaatschappijen. Deze bepaling heeft voorrang op alle resterende beperkingen van de prijszetting, met inbegrip van prijszetting voor routes naar derde landen, die voortvloeien uit bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten.

Artikel 25

Informatie en non-discriminatie

1.  Dit artikel is van toepassing op vluchten die vertrekken uit een op het grondgebied van een lidstaat gelegen luchthaven en op vluchten die worden uitgevoerd door een communautaire luchtvaartmaatschappij vanaf een in een derde land gelegen luchthaven naar een op het grondgebied van een lidstaat gelegen luchthaven, tenzij luchtvaartmaatschappijen onderworpen zijn aan dezelfde verplichtingen in dat derde land.

2.  Binnen de Gemeenschap werkzame luchtvaartmaatschappijen verstrekken het grote publiek uitgebreide informatie over hun luchtvaarttarieven overeenkomstig artikel 2, leden 18 en 19 en de bijbehorende voorwaarden, alsmede over alle door hen ten behoeve van derden geheven belastingen, onvermijdbare heffingen, toeslagen en vergoedingen.

Luchtvaarttarieven, gepubliceerd in eender welke vorm, onder meer op het internet, die rechtstreeks of onrechtstreeks gericht zijn tot het reizigerspubliek, moeten alle toepasselijke belastingen, onvermijdbare heffingen, toeslagen en vergoedingen omvatten die op het tijdstip van de publicatie bekend zijn . De luchtvaarttarieven omvatten geen kosten die niet daadwerkelijk voor rekening van de luchtvaartmaatschappijen komen.

Facultatieve prijstoeslagen worden op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces medegedeeld en worden door de passagier op een "opt-in"-basis aanvaard. Impliciete overeenkomsten om dergelijke toeslagen te aanvaarden, zijn van nul en generlei waarde.

Alle kosten die geen onderdeel van de vluchtprijs vormen en die niet door de in de Gemeenschap opererende luchtvaartmaatschappij worden geïnd, moeten door de "ticketverkoper", in de zin van artikel 2, sub d) van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij (10) , gedetailleerd worden vermeld.

3.  Luchtvaartmaatschappijen geven toegang tot hun luchtvaarttarieven █zonder te discrimineren op basis van nationaliteit of verblijfplaats van de passagier of plaats van vestiging van het reisagentschap in de Gemeenschap.

Luchtvaartmaatschappijen leggen passagiers of reisagentschappen geen regels op die hun vrije en gelijke toegang tot luchtvaarttarieven in de praktijk belemmeren.

4.  Ter uitvoering van de in de leden 2 en 3 neergelegde verplichtingen moeten de luchtvaartmaatschappijen de door hen gehanteerde luchtvaarttarieven en bijbehorende voorwaarden, alsmede alle door hen ten gunste van derden geheven belastingen, heffingen, en vergoedingen, aan de hand van de volgende categorieën vermelden:
   belastingen en andere heffingen en rechten van overheidswege
   heffingen, rechten, vergoedingen en andere kosten ten behoeve van luchtvaartmaatschappijen
   heffingen, rechten, vergoedingen en andere kosten ten behoeve van luchthavenexploitanten

5.  Consumenten wordt een volledig overzicht gegeven van de belastingen, vergoedingen en heffingen die aan de prijs van het vliegticket zijn toegevoegd.

Artikel 26

Transparantie van kosten

Indien kosten in verband met de veiligheid op luchthavens of aan boord deel uitmaken van de prijs van een vliegticket, dan worden deze kosten apart op het vliegticket aangeduid of anderszins aan de passagier medegedeeld. Veiligheidsbelastingen en -toeslagen, ongeacht of deze door de lidstaten, luchtvaartmaatschappijen of -organen worden geïnd, moeten transparant zijn en worden alleen gebruikt om kosten in verband met de veiligheid op luchthavens of aan boord te dekken.

Artikel 27

Sancties

De lidstaten zien toe op de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en voorzien in sancties voor de schending ervan. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en hebben afschrikkende werking.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG ║ van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 29

Samenwerking en het recht op informatie

1.  De lidstaten en de Commissie werken samen bij de toepassing van en het toezicht op de toepassing van deze verordening.

2.  Ten einde haar uit deze verordening voortvloeiende taken uit te voeren, kan de Commissie alle nodige inlichtingen inwinnen bij de lidstaten, die er ook voor zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen waaraan hun bevoegde vergunningverlenende autoriteiten een vergunning hebben verleend, inlichtingen verstrekken.

3.  De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale wetgeving, de nodige maatregelen om de vertrouwelijkheid te garanderen van de informatie die zij in het kader van de toepassing van deze verordening hebben verkregen.

Artikel 30

Intrekking

De Verordeningen (EEG) nrs. 2407/92, 2408/92 en 2409/92 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II .

Artikel 31

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE I

In het kader van de artikelen 5 en 8 te verstrekken inlichtingen

1.  Door een luchtvervoeronderneming die voor het eerst een aanvraag voor een vergunning indient te verstrekken inlichtingen uit het oogpunt van financiële draagkracht.

1.1.  Het meest recente interne verslag over de bedrijfsvoering en, indien beschikbaar, door accountants gecontroleerde rekeningen over het voorgaande boekjaar.

1.2.  Een balansraming, met een winst- en verliesrekening over de komende drie jaar.

1.3.  De basis voor de geraamde uitgaven en ontvangsten voor posten zoals brandstof, tarieven, lonen, onderhoud, afschrijvingen, wisselkoersschommelingen, luchthavenrechten, verzekering enz. Prognoses inzake vervoer/ontvangsten.

1.4.  Bijzonderheden over de aanloopkosten tijdens de periode die loopt van het indienen van de aanvraag tot het begin van de exploitatie en een toelichting over de ║ wijze van financiering van deze kosten.

1.5.  Bijzonderheden over de bestaande en geplande financieringsbronnen.

1.6.  Bijzonderheden over de aandeelhouders, waaronder hun nationaliteit en de soorten aandelen, alsmede de statuten. Indien de onderneming deel uitmaakt van een groep van ondernemingen, inlichtingen over de onderlinge banden.

1.7.  Geraamde cash flow en liquiditeitsplannen voor de eerste drie exploitatiejaren.

1.8.  Bijzonderheden over de financiering van de aankoop/huur van luchtvaartuigen, met, in het geval van huur, de contractvoorwaarden.

2.  Te verstrekken inlichtingen voor de beoordeling van de lopende financiële draagkracht van houders van een bestaande vergunning die een wijziging van hun structuren of activiteiten overwegen die een aanzienlijke weerslag op hun financiële positie hebben.

2.1.  Zo nodig het meest recente interne verslag over de bedrijfsvoering en door accountants gecontroleerde rekeningen over het voorgaande boekjaar.

2.2.  Nauwkeurige bijzonderheden over alle voorgenomen wijzigingen, bij voorbeeld wijziging van het soort dienst, voorgenomen overneming of fusie, wijzigingen in het aandelenkapitaal, wijzigingen wat de aandeelhouders betreft enz.

2.3.  Een balansraming, met een winst- en verliesrekening over het lopende boekjaar, inclusief alle voorgenomen wijzigingen in de structuur of activiteiten die een belangrijke weerslag op de financiële positie hebben.

2.4.  Vroegere en geraamde uitgaven en inkomsten met betrekking tot brandstof, tarieven, lonen, onderhoud, afschrijvingen, wisselkoersschommelingen, luchthavenrechten, verzekering enz. Prognoses inzake vervoer/ontvangsten.

2.5.  Cash-flow-staten en liquiditeitsplannen voor het volgende jaar, met alle voorgenomen wijzigingen in de structuur of activiteiten die een aanzienlijke weerslag hebben op de financiële positie.

2.6.  Bijzonderheden over de financiering van de aankoop/huur van luchtvaartuigen, met, in het geval van huur, de contractvoorwaarden.

3.  Te verstrekken inlichtingen voor de beoordeling van de lopende financiële draagkracht van houders van een bestaande vergunning.

3.1.  Door accountants gecontroleerde rekeningen uiterlijk zes maanden na het eind van de betrokken periode en zo nodig het meest recente interne verslag over de bedrijfsvoering.

3.2.  Een balansraming, met inbegrip van een winst- en verliesrekening voor het volgende jaar.

3.3.  Vroegere en geraamde uitgaven en inkomsten met betrekking tot brandstof, tarieven, lonen, onderhoud, afschrijvingen, wisselkoersschommelingen, luchthavenrechten, verzekering enz. Prognoses inzake vervoer/ontvangsten.

3.4.  Cash-flow-staten en liquiditeitsplannen voor het volgende jaar.

BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 2407/92

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 1, tweede alinea

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 1, eerste alinea

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, onder (f)

Artikel 4, lid 3

-

Artikel 4, lid 4

Artikel 4, onder (f)

Artikel 4, lid 5

Artikel 8, lid 1, tweede alinea

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 2

Artikel 5, lid 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 8, lid 5

Artikel 5, lid 4

Artikel 8, lid 6

Artikel 5, lid 5

Artikel 9, lid 1

Artikel 5, lid 6

Artikel 8, lid 4

Artikel 5, lid 7

Artikel 5, lid 3, en artikel 8, lid 8

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 11

Artikel 8, lid 1

Artikel 13, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 12, lid 1

Artikel 8, lid 3

Artikel 13, lid 2

Artikel 8, lid 4

Artikel 12, lid 2

Artikel 9

Artikel 6

Artikel 10, lid 1

Artikel 13, lid 3

Artikel 10, lid 2

Artikel 13, lid 4

Artikel 11, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 8, lid 3

Artikel 11, lid 3

Artikel 8, lid 7

Artikel 12

Artikel 9, leden 2 tot en met 4

Artikel 13, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 13, lid 2

Artikel 10, lid 1

Artikel 13, lid 3

-

Artikel 13, lid 4

Artikel 10, lid 3

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

-

Artikel 16

-

Artikel 17

-

Artikel 18, lid 1

Artikel 29, lid 1

Artikel 18, lid 2

Artikel 29, lid 3

Artikel 19

-

BIJLAGE

BIJLAGE I

Verordening (EEG) nr. 2408/92

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 4

-

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3, lid 1

Artikel 17, leden 1 en 2

Artikel 3, lid 2

-

Artikel 3, lid 3

-

Artikel 3, lid 4

-

Artikel 4, lid 1, onder a)

Artikel 18, lid 1

Artikel 4, lid 1, onder b)

Artikel 18, lid 6

Artikel 4, lid 1, onder c)

Artikel 18, lid 2

Artikel 4, lid 1, onder d)

Artikel 18, lid 4

-

Artikel 19, lid 1

-

Artikel 19, lid 2

-

Artikel 19, lid 3

-

Artikel 19, lid 4

-

Artikel 19, lid 5

Artikel 4, lid 1, onder e)

Artikel 19, lid 6

Artikel 4, lid 1, onder f)

Artikel 19, lid 7

Artikel 4, lid 1, onder g)

-

Artikel 4, lid 1, onder h)

Artikel 19, lid 8

-

Artikel 19, lid 9

-

Artikel 19, lid 10

Artikel 4, lid 1, onder i)

Artikel 20, lid 1

Artikel 4, lid 1, onder j)

Artikel 18, lid 3

Artikel 4, lid 1, onder k)

-

Artikel 4, lid 2

-

Artikel 4, lid 3

Artikel 20, lid 2

Artikel 4, lid 4

-

Artikel 5

-

Artikel 6, leden 1 en 2

-

Artikel 7

Artikel 17, leden 3 tot en met 6

Artikel 8, lid 1

Artikel 21, lid 2

Artikel 8, lid 2

Artikel 21, lid 1

Artikel 8, lid 3

Artikel 21, lid 3

Artikel 8, lid 4

-

Artikel 8, lid 5

-

Artikel 9, lid 1

-

Artikel 9, lid 2

-

Artikel 9, lid 3

-

Artikel 9, lid 4

-

Artikel 9, lid 5

Artikel 22

Artikel 9, lid 6

-

Artikel 9, lid 7

-

Artikel 9, lid 8

-

Artikel 10

-

Artikel 11

Artikel 28

Artikel 12, lid 1

Artikel 29, lid 2

Artikel 12, lid 2

-

Artikel 13

-

Artikel 14, lid 1

Artikel 29, lid 1

Artikel 14, lid 2

Artikel 29, lid 3

Artikel 15

-

Artikel 16

-

BIJLAGE I

-

BIJLAGE II

-

BIJLAGE III

-

-

Verordening (EEG) nr. 2409/92

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 23

Artikel 1, lid 3

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

-

Artikel 4

Artikel 25

Artikel 5, lid 1

Artikel 24

Artikel 5, lid 2

-

Artikel 5, lid 3

-

Artikel 5, lid 4

-

Artikel 6

-

Artikel 7

-

Artikel 8

-

Artikel 9

-

Artikel 10, lid 1

Artikel 29, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 29, lid 3

Artikel 11

-

Artikel 12

-

-

Artikel 30

-

Artikel 31

(1) PB C 175 van 27.7.2007, blz. 85 .
(2) PB C van , blz. .
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 11 juli 2007.
(4) PB L 240 van 24.8.1992, blz.1.
(5) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 8. Verordening ║ laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
(6) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 15.
(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
(8) PB L 138 van 30.4.2004, blz.1.
(9) PB L 157 van 30.4.2004, blz. 7.
(10) PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

Laatst bijgewerkt op: 18 maart 2008Juridische mededeling