Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0240(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0332/2008

Ingediende teksten :

A6-0332/2008

Debatten :

PV 23/09/2008 - 9
CRE 23/09/2008 - 9

Stemmingen :

PV 24/09/2008 - 6.5
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0444

Door het Parlement aangenomen teksten
Woensdag 24 september 2008 - Brussel Voorlopige uitgave
Onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector ***II
P6_TA-PROV(2008)0444A6-0332/2008

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 september 2008 over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijnen 1999/35/EG en 2002/59/EG (5721/5/2008 – C6-0266/2008 – 2005/0240(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5721/5/2008 – C6-0266/2008)(1) ,

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0590),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0332/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad   Amendement
Amendement 1
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 9
(9)  Bij het veiligheidsonderzoek naar ongevallen en incidenten op zee dienen de lidstaten rekening te houden met de "Guidelines on fair treatment of seafarers in the event of a maritime accident" (richtsnoeren inzake een behoorlijke behandeling van zeevarenden bij een maritiem ongeval ) die zijn gehecht aan Resolutie A.987(24) van de Algemene Vergadering van de IMO en de Raad van bestuur van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van 1 december 2005 en met alle andere door relevante internationale organisaties vastgestelde aanbevelingen en instrumenten die betrekking hebben op menselijke factoren, voor zover die van toepassing zijn op technisch veiligheidsonderzoek.
(9)  Bij het veiligheidsonderzoek naar ongevallen en incidenten op zee dienen de lidstaten rekening te houden met de "Guidelines on fair treatment of seafarers in the event of a maritime accident" (richtsnoeren inzake een behoorlijke behandeling van zeelieden bij ongevallen op zee ) die zijn gehecht aan Resolutie LEG.3(91) van de Juridische commissie van de IMO en de Raad van bestuur van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van 27 april 2006 .
Amendement 2
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 12
(12)  Het is van het allergrootste belang dat het veiligheidsonderzoek naar ongevallen en incidenten met zeeschepen, dan wel met andere schepen in havens of andere beperkte zeegebieden, op onpartijdige wijze wordt verricht, opdat de omstandigheden en oorzaken van het ongeval of incident effectief kunnen worden vastgesteld. Dit onderzoek dient dan ook te worden verricht door gekwalificeerde onderzoekers onder toezicht van een onafhankelijke instantie of entiteit, teneinde belangenconflicten te vermijden.
(12)  Het is van het allergrootste belang dat het veiligheidsonderzoek naar ongevallen en incidenten met zeeschepen, dan wel met andere schepen in havens of andere beperkte zeegebieden, op onpartijdige wijze wordt verricht, opdat de omstandigheden en oorzaken van het ongeval of incident effectief kunnen worden vastgesteld. Dit onderzoek dient dan ook te worden verricht door gekwalificeerde onderzoekers onder toezicht van een onafhankelijke, met permanente beslissingsbevoegdheid toegeruste instantie of entiteit, teneinde belangenconflicten te vermijden.
Amendement 3
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 18 bis (nieuw)
(18 bis)  Door een schip uitgezonden noodsignalen of informatie uit ongeacht welke bron waaruit blijkt dat een schip of zijn opvarenden in gevaar verkeren of dat er als gevolg van een gebeurtenis in het kader van de exploitatie van een schip ernstig gevaar dreigt voor personen, de scheepsconstructie of het milieu, dienen te worden onderzocht of op andere wijze te worden nagegaan.
Amendement 4
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 20 bis (nieuw)
(20 bis)  Eventuele conclusies uit de analyse van bestaande onderzoeksrapporten naar ongevallen die nuttig kunnen zijn voor de preventie van nieuwe rampen en de verbetering van de veiligheid op zee in de Europese Unie moeten worden betrokken in de ontwikkeling of wijziging van een gemeenschappelijke methodologie voor het onderzoek naar ongevallen op zee .
Amendement 5
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 21
(21)  De lidstaten dienen op passende wijze rekening te houden met de veiligheidsaanbevelingen die naar aanleiding van een veiligheidsonderzoek worden gedaan.
(21)  De lidstaten en de Gemeenschap dienen op passende wijze rekening te houden met de veiligheidsaanbevelingen die naar aanleiding van een veiligheidsonderzoek worden gedaan.
Amendement 6
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 26
(26)  Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel akkoord "Beter wetgeven" worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,
Schrappen
Amendement 7
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 2 – lid 1 – inleidende formule
1.  Deze richtlijn is van toepassing op ongevallen en incidenten op zee:
1.  Deze richtlijn is van toepassing op ongevallen en incidenten op zee, alsook noodsignalen :
Amendement 8
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 2 – lid 2 – inleidende formule
2.  Deze richtlijn is niet van toepassing op ongevallen en incidenten op zee waarbij uitsluitend zijn betrokken:
2.  Deze richtlijn is niet van toepassing op ongevallen en incidenten op zee, alsook noodsignalen waarbij uitsluitend zijn betrokken:
Amendement 9
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 2 bis (nieuw)
(2 bis)  De begrippen "ernstig ongeval" en "minder ernstig ongeval" worden gebezigd overeenkomstig de bijgewerkte definities van Circulaire 953 van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO .
Amendement 10
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 4 bis (nieuw)
(4 bis)  Onder "noodsignaal" wordt verstaan een signaal dat door een schip wordt gegeven of informatie uit ongeacht welke bron waaruit blijkt dat een schip of zijn opvarenden op zee in nood verkeren.
Amendement 11
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 5
(5)  Onder "veiligheidsaanbeveling" wordt verstaan een voorstel:
(5)  Onder "veiligheidsaanbeveling" wordt verstaan een voorstel, ook ten behoeve van registratie en controle :
(a) hetzij van de onderzoeksinstantie van de staat die het veiligheidsonderzoek verricht of leidt, dat gebaseerd is op uit dat onderzoek verkregen informatie; of, in voorkomend geval,
a) hetzij van de onderzoeksinstantie van de staat die het veiligheidsonderzoek verricht of leidt, dat gebaseerd is op uit het onderzoek verkregen informatie; of, in voorkomend geval,
(b) van de Commissie op basis van een abstracte gegevensanalyse.
(b) van de Commissie, bijgestaan door het Agentschap, en op basis van een abstracte gegevensanalyse en de resultaten van het uitgevoerde onderzoek .
Amendement 12
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 4 – lid 1 – letter a
(a) onafhankelijk van strafrechtelijke of andere parallelle onderzoeken ter bepaling van de aansprakelijkheid of de beantwoording van de schuldvraag worden verricht, en
a) onafhankelijk van strafrechtelijke of andere parallelle onderzoeken ter bepaling van de aansprakelijkheid of de beantwoording van de schuldvraag worden verricht, waarbij alleen de conclusies of aanbevelingen die voortvloeien uit krachtens deze richtlijn ingestelde onderzoeken in gerechtelijke onderzoeken mogen worden gebruikt en
Amendement 13
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 5 – lid 1 – inleidende formule
1.  Elke lidstaat zorgt ervoor dat de in artikel 8 bedoelde onderzoeksinstantie een veiligheidsonderzoek instelt na een zeer ernstig ongeval op zee:
1.  Elke lidstaat zorgt ervoor dat de in artikel 8 bedoelde onderzoeksinstantie een veiligheidsonderzoek instelt na een ernstig of zeer ernstig ongeval op zee:
Amendement 14
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 5 – lid 2
2.  Daarnaast besluit de onderzoeksinstantie of er al dan niet een veiligheidsonderzoek naar een ander ongeval of incident op zee wordt verricht.
2.  De in artikel 8 bedoelde onderzoeksinstantie besluit op basis van een voorlopige vaststelling van de feiten of er, naast onderzoeken naar een ernstig of zeer ernstig ongeval , al dan niet een veiligheidsonderzoek naar een minder ernstig ongeval, een incident op zee of een noodsignaal wordt verricht.
Bij haar besluit houdt de onderzoeksinstantie rekening met de ernst van het ongeval of incident, het betrokken type vaartuig en/of lading en de mogelijkheid dat de bevindingen van het veiligheidsonderzoek bijdragen tot de voorkoming van toekomstige ongevallen en incidenten.
Bij haar besluit houdt de onderzoeksinstantie rekening met de ernst van het ongeval of incident, het type vaartuig en/of lading waarop het noodsignaal betrekking had en een eventueel verzoek van de opsporings- en reddingsautoriteiten.
Amendement 15
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 5 – lid 4
4.  Bij veiligheidsonderzoeken worden de beginselen gevolgd van de gemeenschappelijke methodologie voor het onderzoek naar ongevallen en incidenten op zee die uit hoofde van artikel 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 1406/2002 is ontwikkeld. Tot vaststelling of aanpassing van die methodologie voor de toepassing van deze richtlijn wordt door de Commissie besloten.
4.  Bij veiligheidsonderzoeken wordt de gemeenschappelijke methodologie voor het onderzoek naar ongevallen en incidenten op zee gevolgd die uit hoofde van artikel 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 1406/2002 is ontwikkeld. Tot vaststelling of aanpassing van die methodologie voor de toepassing van deze richtlijn wordt door de Commissie besloten.
Daar het een maatregel betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, onder meer door haar aan te vullen, moet zij worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.
Daar het een maatregel betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, onder meer door haar aan te vullen, moet zij worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.
De Commissie en de lidstaten ontwikkelen richtsnoeren betreffende processen en beste praktijken bij veiligheidsonderzoeken die bij de toepassing van de gemeenschappelijke methodologie worden gebruikt. Deze richtsnoeren wordt periodiek bijgewerkt om rekening te houden met de bij de veiligheidsonderzoeken opgedane ervaring.
De Commissie houdt rekening met de conclusies in de ongevallenrapporten en de daarin vervatte veiligheidsaanbevelingen wanneer zij wijzigingen aanbrengt in de gemeenschappelijke methodologie.
Amendement 16
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 5 – lid 5
5.  Het veiligheidsonderzoek wordt zo spoedig mogelijk na een ongeval of incident op zee ingeleid.
5.  Het veiligheidsonderzoek na een ongeval of incident op zee wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk twee maanden na het voorval ingeleid.
Amendement 17
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 6
De lidstaten nemen in hun rechtsstelsels de verplichting op dat hun onderzoeksinstantie door de verantwoordelijke autoriteiten en/of de betrokken partijen onverwijld in kennis wordt gesteld van elk onder deze richtlijn vallend ongeval of incident.
De lidstaten nemen in hun rechtsstelsels de verplichting op dat hun onderzoeksinstantie door de verantwoordelijke autoriteiten en/of de betrokken partijen onverwijld in kennis wordt gesteld van elk onder deze richtlijn vallend ongeval, incident of noodsignaal .
Amendement 18
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 7 – lid 1
1.   De lidstaten onthouden zich ervan een parallel veiligheidsonderzoek naar eenzelfde ongeval of incident op zee te verrichten. Zij nemen geen maatregelen die de uitvoering van een veiligheidsonderzoek in het kader van deze richtlijn onrechtmatig beletten, opschorten of vertragen .
1.  Bij ernstige en zeer ernstige ongevallen waarbij twee of meer lidstaten een aanzienlijk belang hebben , komen de betrokken lidstaten spoedig overeen welke lidstaat het onderzoek leidt. Wanneer de betrokken lidstaten niet weten te bepalen welke lidstaat het onderzoek moet leiden, neemt de Commissie een beslissing aan de hand van het advies van het Agentschap, welke beslissing onverwijld dient te worden uitgevoerd.
Bij veiligheidsonderzoeken waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken , werken de betrokken lidstaten samen teneinde spoedig overeen te komen welke lidstaat het onderzoek leidt. Zij stellen alles in het werk om overeenstemming over de onderzoeksprocedures te bereiken. In het kader van deze overeenstemming, hebben andere staten met een aanzienlijk belang dezelfde rechten en toegang tot getuigen en bewijsmateriaal als de lidstaat die het veiligheidsonderzoek leidt. Zij hebben er tevens recht op dat hun standpunt in overweging wordt genomen door de lidstaat die het onderzoek leidt.
Amendement 19
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 7 – lid 2
2.  Onverminderd lid 1, blijft iedere lidstaat verantwoordelijk voor het veiligheidsonderzoek en de coördinatie met andere lidstaten die een aanzienlijk belang hebben, totdat in onderling overleg is vastgesteld welke staat het onderzoek zal leiden.
2.  Onverminderd lid 1, blijft iedere lidstaat verantwoordelijk voor het veiligheidsonderzoek en de coördinatie met andere lidstaten die een aanzienlijk belang hebben, totdat zij in onderling overleg overeenkomen dan wel de Commissie beslist welke staat het onderzoek zal leiden.
Amendement 20
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 7 – lid 4
4.  Wanneer een ro-ro-veerboot of hogesnelheidspassagiersvaartuig betrokken is bij een ongeval of incident op zee, wordt de veiligheidsonderzoeksprocedure ingeleid door de lidstaat in wiens territoriale of interne wateren als gedefinieerd in UNCLOS het ongeval of incident heeft plaatsgevonden of, indien het in andere wateren heeft plaatsgevonden, door de laatste lidstaat die door die veerboot of dat vaartuig is bezocht. Die staat blijft verantwoordelijk voor het veiligheidsonderzoek en de coördinatie met andere lidstaten die een aanzienlijk belang hebben, totdat in onderling overleg is vastgesteld welke staat het onderzoek zal leiden.
4.  Wanneer een ro-ro-veerboot of hogesnelheidspassagiersvaartuig betrokken is bij een ongeval of incident op zee, dan wel een noodsignaal , wordt de veiligheidsonderzoeksprocedure ingeleid door de lidstaat in wiens territoriale of interne wateren als gedefinieerd in UNCLOS het ongeval of incident heeft plaatsgevonden of, indien het in andere wateren heeft plaatsgevonden, door de laatste lidstaat die door die veerboot of dat vaartuig is bezocht. Die staat blijft verantwoordelijk voor het veiligheidsonderzoek en de coördinatie met andere lidstaten die een aanzienlijk belang hebben, totdat zij in onderling overleg overeenkomen dan wel de Commissie beslist welke staat het onderzoek zal leiden.
Amendement 21
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 8 – lid 1 – alinea's 1 en 2
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat het veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een onpartijdige permanente onderzoeksinstantie of -entiteit, door naar behoren gekwalificeerde onderzoekers met deskundigheid op het gebied van ongevallen en incidenten op zee.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat het veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een onpartijdige permanente onderzoeksinstantie of -entiteit, ("onderzoeksinstantie" genoemd ) die toegerust is met de nodige bevoegdheden en samengesteld uit naar behoren gekwalificeerde onderzoekers op het gebied van ongevallen en incidenten op zee.
Teneinde het veiligheidsonderzoek op onpartijdige wijze te verrichten, is de onderzoeksinstantie wat betreft haar organisatie, juridische structuur en besluitvorming onafhankelijk van iedere partij waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met de haar toevertrouwde opdracht.
Die onderzoeksinstantie is functioneel onafhankelijk van, met name, de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor zeewaardigheid, certificatie, inspectie, bemanning, veiligheid van navigatie, onderhoud, toezicht op de zeescheepvaart, havenstaatcontrole en exploitatie van zeehavens, van organen die onderzoek uitvoeren in verband met aansprakelijkheid of rechtshandhaving en in het algemeen van iedere andere partij waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met de haar toevertrouwde opdracht.
Amendement 22
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 9 – titel en inleidende formule
Vertrouwelijkheid
Vertrouwelijkheid van documenten
De lidstaten zorgen er in het kader van hun rechtsstelsel voor dat de volgende documenten niet voor andere doeleinden dan het veiligheidsonderzoek beschikbaar worden gesteld, tenzij de bevoegde instanties van de lidstaat in kwestie bepalen dat het belang van openbaarmaking zwaarder weegt dan de negatieve binnenlandse en internationale gevolgen daarvan voor dat veiligheidsonderzoek of eventuele toekomstige onderzoeken:
De lidstaten zorgen er in het kader van hun rechtsstelsel voor dat de volgende documenten niet voor andere doeleinden dan het veiligheidsonderzoek beschikbaar worden gesteld.
Amendement 23
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 9 – alinea 1 bis (nieuw)
Voorts zien de lidstaten erop toe dat getuigenverklaringen en andere informatie die tijdens een veiligheidsonderzoek van getuigen wordt verkregen, niet in handen komen van autoriteiten van derde landen, om te voorkomen dat dergelijke verklaringen en informatie in die landen in strafrechtelijk onderzoek worden gebruikt.
Amendement 24
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 10 – lid 3 – letter d bis (nieuw)
d bis) het voorzien in snelle waarschuwingssystemen in geval van ongevallen of incidenten op zee;
Amendement 25
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 10 – lid 3 – letter e
e) het opstellen van vertrouwelijkheidsvoorschriften voor het delen, onder eerbiediging van de nationale voorschriften, van getuigenissen en voor de verwerking van gegevens en andere documenten bedoeld in artikel 9, mede in de betrekkingen met derde landen ;
e) het opstellen van vertrouwelijkheidsvoorschriften voor het delen, onder eerbiediging van de nationale voorschriften, van getuigenissen en voor de verwerking van gegevens en andere documenten bedoeld in artikel 9;
Amendement 26
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 10 – lid 3 – letter h
h) het verstrekken van alle dienstige informatie aan veiligheidsonderzoeksinstanties die onderzoek verrichten.
Schrappen
Amendement 27
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 10 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Een lidstaat waar een schip voorafgaande aan een ongeval of incident nog gebruik heeft gemaakt van inrichtingen of diensten, of normaliter daarvan gebruik zou hebben gemaakt, en die over voor het onderzoek relevante informatie beschikt, verstrekt deze informatie aan de onderzoeksinstantie die het onderzoek verricht.
Amendement 28
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 14 – lid 1 – alinea 2
De onderzoeksinstanties kunnen besluiten dat over een veiligheidsonderzoek dat geen betrekking heeft op een zeer ernstig ongeval op zee en waarvan de bevindingen niet kunnen leiden tot het voorkomen van toekomstige ongevallen of incidenten, een vereenvoudigd rapport wordt gepubliceerd.
De onderzoeksinstanties kunnen besluiten dat over een veiligheidsonderzoek dat geen betrekking heeft op een ernstig of zeer ernstig ongeval op zee en waarvan de bevindingen niet kunnen leiden tot het voorkomen van toekomstige ongevallen of incidenten, een vereenvoudigd rapport wordt gepubliceerd.
Amendement 29
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 14 – lid 2
2.  De onderzoeksinstanties doen al het mogelijke om het in lid 1 bedoelde rapport binnen 12 maanden vanaf de dag van het ongeval openbaar te maken. Indien het niet mogelijk is het eindrapport binnen die termijn te voltooien, wordt binnen 12 maanden na de dag van het ongeval een voorlopig rapport gepubliceerd.
2.  De onderzoeksinstanties doen al het mogelijke om het in lid 1 bedoelde rapport binnen 12 maanden vanaf de dag van het ongeval of incident openbaar te maken, met name voor de gehele maritieme sector, die zo nodig specifieke conclusies en aanbevelingen ontvangt . Indien het niet mogelijk is het eindrapport binnen die termijn te voltooien, wordt binnen 12 maanden na de dag van het ongeval een voorlopig rapport gepubliceerd.
Amendement 30
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 14 – lid 3
3.  De onderzoeksinstantie van de lidstaat die het onderzoek leidt, zendt de Commissie een exemplaar toe van het eindrapport, het vereenvoudigde rapport of het voorlopige rapport. Zij houdt rekening met eventuele opmerkingen van de Commissie over eindrapporten , ter verbetering van de redactionele kwaliteit op de wijze die het meest geschikt is om de doelstelling van deze richtlijn te verwezenlijken.
3.  De onderzoeksinstantie van de lidstaat die het onderzoek leidt, zendt de Commissie een exemplaar toe van het eindrapport, het vereenvoudigde rapport of het voorlopige rapport. Zij dient rekening te houden met eventuele opmerkingen van de Commissie ter verbetering van de kwaliteit van het rapport op de wijze die het meest geschikt is om de doelstelling van deze richtlijn te verwezenlijken.
Amendement 31
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 14 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De Commissie voorziet het Europees Parlement om de drie jaar van informatie in de vorm van een verslag over de mate waarin deze richtlijn wordt uitgevoerd en nageleefd, tezamen met de stappen die in het licht van de aanbevelingen in dat verslag nodig worden geacht.
Amendement 32
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 15 – lid 2
2.  De onderzoeksinstanties en de Commissie doen, wanneer zulks noodzakelijk is, veiligheidsaanbevelingen op basis van een abstracte analyse van gegevens.
2.  De onderzoeksinstanties en de Commissie doen, bijgestaan door het Agentschap , wanneer zulks noodzakelijk is, veiligheidsaanbevelingen op basis van een abstracte analyse van gegevens en de resultaten van eventueel uitgevoerde onderzoeken.
Amendement 33
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 17 bis (nieuw)
Artikel 17 bis
Billijke behandeling van zeelieden
Overeenkomstig hun nationale wetgeving passen de lidstaten de relevante bepaling van de "Guidelines on fair treatment of seafarers in the event of a maritime accident" van de IMO toe.
Amendement 34
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 20
Geen enkele bepaling van deze richtlijn belet een lidstaat aanvullende maatregelen te treffen ter zake van veiligheid op zee die niet onder deze richtlijn vallen, voor zover zij niet strijdig zijn met deze richtlijn of het bereiken van het doel ervan niet op enigerlei wijze belemmeren.
Geen enkele bepaling van deze richtlijn belet een lidstaat aanvullende maatregelen te treffen ter zake van veiligheid op zee die niet onder deze richtlijn vallen, voor zover zij niet strijdig zijn met deze richtlijn of het bereiken van het doel ervan niet op enigerlei wijze belemmeren of de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar brengen.
Amendement 35
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 23 – lid 1
1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op … aan deze richtlijn te voldoen.
1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op … aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van deze bepalingen mede, alsmede een tabel te weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn .

(1) PB C 184 E van 22.7.2008, blz.23
(2) PB C 74 E van 20.3.2008, blz. 546.

Laatst bijgewerkt op: 26 september 2008Juridische mededeling