Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0247(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0321/2008

Ingediende teksten :

A6-0321/2008

Debatten :

PV 02/09/2008 - 10
CRE 02/09/2008 - 10

Stemmingen :

PV 24/09/2008 - 6.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0449

Door het Parlement aangenomen teksten
Woensdag 24 september 2008 - Brussel Voorlopige uitgave
Elektronische-communicatienetwerken en -diensten ***I
P6_TA-PROV(2008)0449A6-0321/2008

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 september 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (COM(2007)0697 – C6-0427/2007 – 2007/0247(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad(COM(2007)0697),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en de artikel 95 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0427/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0321/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 1 bis (nieuw)
(1 bis)  Door middel van Richtlijn 2007/65/EG ("richtlijn audiovisuele mediadiensten") werd een herziening doorgevoerd om optimale voorwaarden te scheppen voor mededinging en rechtszekerheid voor informatietechnologieën en mediaondernemingen en -diensten in de Europese Unie en eerbiediging te waarborgen van culturele en taalkundige diversiteit. In dit verband vormt een onpartijdig en evenwichtig regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten een essentiële pijler voor de audiovisuele sector van de Europese Unie .
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3
(3)  Het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en –diensten moet derhalve worden hervormd om de interne markt voor elektronische communicatie te voltooien door wat de voornaamste markten betreft het communautair regelgevingsmechanisme ten aanzien van exploitanten met aanmerkelijke marktmacht te versterken. Dit wordt aangevuld door Verordening […/…./EG] van [datum] van het Europees Parlement en de Raad waarbij een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna "de Autoriteit" genoemd) wordt opgericht. De hervorming omvat ook de definitie van een doelmatige strategie voor spectrumbeheer teneinde een Interne Europese Informatieruimte te verwezenlijken en versterking van de dienstenverstrekking aan gebruikers met een handicap, met het oog op een inclusieve informatiemaatschappij.
(3)  Het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en –diensten moet derhalve worden hervormd om de interne markt voor elektronische communicatie te voltooien door wat de voornaamste markten betreft het communautair regelgevingsmechanisme ten aanzien van exploitanten met aanmerkelijke marktmacht te versterken. De hervorming omvat ook de definitie van een doelmatige en gecoördineerde strategie voor spectrumbeheer teneinde een Interne Europese Informatieruimte te verwezenlijken en versterking van de dienstenverstrekking aan gebruikers met een handicap, met het oog op een inclusieve informatiemaatschappij.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 bis (nieuw)
(3 bis)  Een primaire doelstelling van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten is het creëren van een duurzaam ecosysteem voor elektronische communicatie, op grond van vraag en aanbod, het laatste door doeltreffende en concurrerende infrastructuur en het eerste door ontwikkelingen in de informatiemaatschappij.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 ter (nieuw)
(3 ter)  Een bijkomende doelstelling van het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten is om specifieke sectorregels ex ante steeds meer terug te brengen, naarmate de concurrentie in de markt voor elektronische communicatie zich ontwikkelt, en dat elektronische communicatie uiteindelijk volledig wordt geregeld door het mededingingsrecht. Nu de markten voor elektronische communicatie de afgelopen jaren een sterke concurrentiedynamiek hebben vertoond, is het van essentieel belang dat regelgevende verplichtingen ex ante uitsluitend daar worden opgelegd waar geen effectieve en duurzame concurrentie is. De noodzaak voor het verderzetten van ex-anteregulering moet uiterlijk drie jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn worden bekeken.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 quater (nieuw)
(3 quater)  Teneinde te garanderen voor een aanpak die proportioneel is en aangepast aan variërende mededingingvoorwaarden, moeten nationale regelgevende instanties in staat zijn markten vast te stellen op subnationale basis en regelgevingsverplichtingen op te heffen in markten of geografische gebieden waar een effectieve concurrentie op infrastructuurgebied bestaat, zelfs wanneer geografische gebieden niet zijn gedefinieerd als afzonderlijke markten.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 quinquies (nieuw)
(3 quinquies)  Om de doelstellingen van de agenda van Lissabon te halen, is het noodzakelijk dat wordt gezorgd voor adequate stimulansen voor investeringen in hogesnelheidsnetwerken die de innovatie in inhoudrijke internetdiensten ondersteunen en het internationale concurrentievermogen van de Europese Unie versterken. Dergelijke netwerken hebben enorme mogelijkheden om consumenten en bedrijven in de hele Europese Unie van dienst te zijn. Daarom is het van vitaal belang duurzame investeringen in de ontwikkeling van deze netwerken te bevorderen en tegelijk de mededinging te vrijwaren en de keuzemogelijkheden van de consument te verbeteren via voorspelbaarheid en consistentie in de regelgeving.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 sexies (nieuw)
(3 sexies)  In haar mededeling van 20 maart 2006, getiteld "Overbrugging van de breedbandkloof" erkent de Commissie dat er in de Europese Unie een geografische kloof bestaat bij de toegang tot snelle breedbanddiensten. Ondanks de algemene toename van de breedbandconnectiviteit zijn de toegangsmogelijkheden in verschillende gebieden beperkt, omwille van de hoge kosten vanwege de lage bevolkingsdichtheid en de grote afstanden. Er zijn vaak onvoldoende commerciële drijfveren om in deze gebieden in de uitrol van breedband te investeren. De uitrolkosten dalen echter door de technologische innovatie. Om ervoor te zorgen dat er in onderontwikkelde gebieden in nieuwe technologieën wordt geïnvesteerd, dient de regelgeving op het gebied van de elektronische communicatie in overeenstemming te zijn met andere beleidsterreinen, zoals het beleid inzake overheidssteun, structuurfondsen of de doelstellingen van het breder industriebeleid.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 septies (nieuw)
(3 septies)  Investeringen in onderzoek en ontwikkeling zijn van vitaal belang voor de ontwikkeling van glasvezelnetwerken van de volgende generatie en flexibele en efficiënte radiotoegang door bevordering van de concurrentie en innovatieve toepassingen en diensten ten bate van de consument. Het gaat erom de volgende generatie van alom aanwezige convergerende netwerk- en diensteninfrastructuur ten behoeve van elektronische communicatie, informatietechnologie en media te creëren.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 octies (nieuw)
(3 octies)  Het openbaar beleid moet een rol spelen ter completering van de goede werking van de markt voor elektronische communicatie, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde, om een positieve spiraal op gang te brengen waarbij de ontwikkeling van infrastructuur leidt tot betere inhoud en diensten en omgekeerd. Het optreden van de overheid moet evenredig zijn, mag de mededinging niet verstoren noch particuliere investeringen verhinderen, het moet investeringen aanmoedigen en toegangsdrempels verlagen. De overheid mag dan ook steun geven aan de ontwikkeling van toekomstbestendige infrastructuur met een hoge capaciteit. De openbare steun moet daarbij worden toegekend middels open, transparante en vergelijkende procedures, mag geen a priori voorkeur hebben voor een bepaalde technologie en moet toegang tot infrastructuur verlenen op een niet-discriminatoire basis.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 nonies (nieuw)
(3 nonies)  Bovendien moet het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten de consumentenbescherming in de sector elektronische communicatie bevorderen door te zorgen voor correcte en volledige informatie, door alle mogelijke middelen, voor transparantie aangaande tarieven en lasten en voor hoge normen bij de levering van diensten; het dient tevens de rol van consumentenverenigingen bij openbare raadplegingen volledig te erkennen en ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten de noodzakelijke bevoegdheden krijgen om manipulatie te voorkomen en bedrog doeltreffend te onderdrukken.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 3 decies (nieuw)
(3 decies)  Bij het goedkeuren van maatregelen overeenkomstig deze richtlijn dient de Commissie rekening te houden met de opvattingen van de nationale regelgevende instanties en de belanghebbenden in de bedrijfstak door een effectieve raadpleging ter waarborging van transparantie en evenredigheid. De Commissie dient gedetailleerde raadplegingsdocumenten te verspreiden, waarin diverse wijzen van optreden worden voorgesteld en belanghebbenden dienen een redelijke termijn voor beantwoording te hebben. Na de raadpleging moet de Commissie, na bestudering van de antwoorden, het genomen besluit motiveren in een verklaring, die een beschrijving moet bevatten van de wijze waarop rekening met de inzichten van de respondenten is gehouden.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 4 bis (nieuw)
(4 bis)  Onverminderd Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit 1 moet er duidelijkheid komen over de toepassing van bepaalde aspecten van eindapparatuur ten aanzien van de toegang voor eindgebruikers met een handicap, ten einde te zorgen voor interoperabiliteit tussen eindapparatuur en elektronische communicatienetwerken en -diensten.
1 PB L 91 van 7.4.1999, p. 10.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 5 bis (nieuw)
(5 bis)  De activiteiten van de nationale regelgevende instanties en de Commissie binnen de context van het EU-regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten dragen bij tot de verwezenlijking van bredere beleidsdoelstellingen op het gebied van cultuur, werkgelegenheid, milieu, sociale samenhang, regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening.
Amendement 14/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 11 bis (nieuw)
(11 bis)  De nationale elektronische-communicatiemarkten in de EU zullen blijven verschillen. Daarom is het van essentieel belang dat de nationale regelgevende instanties en de organisatie van Europese telecomregelgevers (OETR) de bevoegdheden en de kennis hebben die nodig zijn om een concurrerend EU-ecosysteem van markten en diensten voor elektronische communicatie op te bouwen, met begrip voor de nationale en regionale verschillen en eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel.
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Aanneming ervan houdt overeenkomstige wijzigingen in de gehele tekst in.)
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 16
(16)  Radiofrequenties zouden moeten worden beschouwd als een schaars openbaar bezit met een belangrijke publieke en marktwaarde. Het is in het algemeen belang dat spectrum vanuit economisch, sociaal en milieuvriendelijk oogpunt zo doelmatig en doeltreffend mogelijk wordt beheerd en dat obstakels voor een doelmatig gebruik ervan geleidelijk uit de weg worden geruimd.
(16)  Radiofrequenties zouden moeten worden beschouwd als een schaars openbaar bezit met een belangrijke publieke en marktwaarde. Het is in het algemeen belang dat spectrum vanuit economisch, sociaal en milieuvriendelijk oogpunt, rekening houdend met de doelstellingen van culturele diversiteit en pluralisme van de media zo doelmatig en doeltreffend mogelijk wordt beheerd en dat obstakels voor een doelmatig gebruik ervan geleidelijk uit de weg worden geruimd.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 16 bis (nieuw)
(16 bis)  Hoewel spectrumbeheer binnen de bevoegdheid van de lidstaten blijft, kan alleen coördinatie en, waar nodig, harmonisatie op Gemeenschapsniveau waarborgen dat spectrumgebruikers volledig profiteren van de internationale markt en dat EU-belangen effectief wereldwijd kunnen worden behartigd.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 16 ter (nieuw)
(16 ter)  De bepalingen van deze richtlijn in verband met spectrumbeheer moeten consistent zijn met het werk van internationale en regionale organisaties die te maken hebben met radiospectrumbeheer, zoals de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) en de Europese conferentie van post- en telecommunicatieadministraties (CEPT), zodat het efficiënte beheer en de harmonisatie van het gebruik van het spectrum wordt gewaarborgd in de hele Gemeenschap en wereldwijd.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 16 quater (nieuw)
(16 quater)  Om bij te dragen tot het halen van de doelstellingen in artikel 8 bis van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) moet in 2010 een door de lidstaten aangedreven spectrumtop worden gehouden en met deelname van het Europees Parlement, de Commissie en alle belanghebbenden. De top moet met name bijdragen tot meer consistentie in het spectrumbeleid van de EU in het algemeen, het verstrekken van richtsnoeren met betrekking tot de omschakeling van analoge naar digitale terrestrische televisie, en het vrijmaken van spectrum voor nieuwe elektronische-communicatiediensten, zodra de digitale omschakeling een feit is .
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 16 quinquies (nieuw)
(16 quinquies)  Door de omschakeling van analoge naar digitale terrestrische televisie moet als gevolg van de superieure transmissie-efficiëntie van digitale technologie een aanzienlijke hoeveelheid spectrum in de EU vrijkomen, het zogenaamde "digital dividend". De lidstaten moeten hun digitale dividend zo snel mogelijk vrijgeven, opdat de burgers de voordelen van de beschikbaarheid van nieuwe, innoverende en concurrerende diensten kunnen genieten. Met het oog hierop moeten belemmeringen voor een efficiënte toewijzing of hertoewijzing van het digitale dividend die op nationaal niveau bestaan, worden verwijderd en moet een coherentere en geïntegreerdere aanpak van de toewijzing van het digitale dividend in de Gemeenschap worden nagestreefd.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 17
(17)  Radiofrequenties zouden zodanig moeten worden beheerd dat schadellijke interferentie wordt vermeden. Om dergelijke interferentie te voorkomen en ervoor te zorgen dat regelgevingsinterventie tot het hoognodige wordt beperkt zou het basisconcept van schadelijke interferentie dan ook naar behoren moeten worden gedefinieerd.
(17)  Radiofrequenties zouden zodanig moeten worden beheerd dat schadellijke interferentie wordt vermeden. Om dergelijke interferentie te voorkomen en ervoor te zorgen dat regelgevingsinterventie tot het hoognodige wordt beperkt zou het basisconcept van schadelijke interferentie dan ook naar behoren moeten worden gedefinieerd, rekening houdend met bestaande internationaal afgesproken frequentieplannen .
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 20
(20)  Flexibiliteit bij het beheer van spectrum en toegang tot spectrum zouden moeten worden uitgebreid door middel van technologie- en dienstenneutrale machtigingen om spectrumgebruikers zelf de beste technologieën en diensten te laten kiezen die zij in een frequentieband willen toepassen (hierna de "beginselen van technologie en dienstenneutraliteit" genoemd). Technologiën en diensten zouden slechts in uitzonderingsgevallen administratief moeten worden vastgesteld, naar behoren moeten worden gemotiveerd en periodiek opnieuw moeten worden onderzocht .
(20)  Flexibiliteit bij het beheer van spectrum en toegang tot spectrum zouden moeten worden uitgebreid door middel van technologie- en dienstenneutrale machtigingen om spectrumgebruikers zelf de beste technologieën en diensten te laten kiezen die zij willen toepassen in frequentiebanden die beschikbaar zijn voor elektronische communicatiediensten zoals aangegeven in de nationale frequentieallocatieplannen en in het reglement voor radiocommunicatie van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) ( "beginselen van technologie en dienstenneutraliteit"). Technologieën en diensten zouden administratief moeten worden vastgesteld telkens als doelstellingen van algemeen belang in het geding zijn .
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 21
(21)   Uitzonderingen op het beginsel van technologieneutraliteit zouden moeten worden beperkt en en alleen mogelijk mogen zijn wanneer schadelijke interferentie moet worden voorkomen, bijvoorbeeld door zendmaskers en limieten voor het zendvermogen op te leggen om te zorgen voor bescherming van de volksgezondheid door de blootstelling van het publiek aan elektromagnetische velden te beperken, of om te zorgen voor een eerlijk gezamenlijk gebruik van spectrum, met name wanneer het gebruik ervan alleen is onderworpen aan algemene machtigingen, of wanneer dit strikt noodzakelijk is om te voldoen aan een uitzondering op het beginsel van dienstenneutraliteit .
(21)   Beperkingen op het beginsel van technologieneutraliteit zouden gepast moeten zijn en alleen mogelijk mogen zijn wanneer schadelijke interferentie moet worden voorkomen, bijvoorbeeld door zendmaskers en limieten voor het zendvermogen op te leggen om te zorgen voor bescherming van de volksgezondheid door de blootstelling van het publiek aan elektromagnetische velden te beperken, om te zorgen voor een eerlijk gezamenlijk gebruik van spectrum, met name wanneer het gebruik ervan alleen is onderworpen aan algemene machtigingen, of om in overeenstemming met de communautaire wetgeving te voldoen aan een doelstelling van algemeen belang .
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 22
(22)  Spectrumgebruikers zouden vrij moeten kunnen bepalen welke diensten zij via spectrum willen aanbieden afhankelijk van de overgangsmaatregelen in verband met eerder verworven rechten. Uitzonderingen op het beginsel van dienstenneutraliteit die inhouden dat een specifieke dienst moet voldoen aan duidelijke doelstellingen van algemeen belang zoals de veiligheid van de mens, de noodzaak om sociale, regionale en territoriale samenhang te bevorderen of het vermijden van een ondoelmatig gebruik van spectrum zouden alleen zijn toegestaan wanneer dit nodig en evenredig is . Deze doelstellingen zouden ook de bevordering van culturele en taalkundige diversiteit moeten omvatten en pluralisme van de media zoals gedefinieerd in de nationale wetgeving in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. Uitzonderingen zouden, behalve wanneer dit noodzakelijk is om de veiligheid van het menselijk leven te beschermen, niet moeten leiden tot exclusief gebruik voor bepaalde diensten maar veeleer prioriteit moeten verlenen zodat andere diensten of technologieën zoveel mogelijk in dezelfde band kunnen bestaan. Om de houder van de machtiging in staat te stellen zelf de meest doelmatige manier te kiezen om de inhoud van diensten via radiofrequenties aan te bieden, mogen machtigingen om gebruik te maken van radiofrequenties geen voorschriften bevatten wat betreft de inhoud.
(22)  Spectrumgebruikers zouden vrij moeten kunnen bepalen welke diensten zij via spectrum willen aanbieden afhankelijk van de overgangsmaatregelen in verband met eerder verworven rechten en de bepalingen van de nationale frequentieallocatieplannen en het reglement voor radiocommunicatie van de ITU . Uitzonderingen op het beginsel van dienstenneutraliteit die inhouden dat een specifieke dienst rekening moet houden met overwegingen van nationaal openbaar beleid of moet voldoen aan duidelijke doelstellingen van algemeen belang zoals de veiligheid van de mens, de noodzaak om sociale, regionale en territoriale samenhang te bevorderen of, een efficiënt gebruik van radiofrequenties en een doeltreffend spectrumbeheer, moeten mogelijk zijn, wanneer noodzakelijk . Deze doelstellingen zouden ook de bevordering van een nationaal audiovisueel en mediabeleid en culturele en taalkundige diversiteit moeten omvatten en pluralisme van de media zoals gedefinieerd in de nationale wetgeving in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. Uitzonderingen zouden, behalve wanneer dit noodzakelijk is om de veiligheid van het menselijk leven te beschermen of te verzekeren dat deze doelstellingen worden verwezenlijkt , niet moeten leiden tot exclusief gebruik voor bepaalde diensten maar veeleer prioriteit moeten verlenen zodat andere diensten of technologieën zoveel mogelijk in dezelfde band kunnen bestaan. Om de houder van de machtiging in staat te stellen zelf de meest doelmatige manier te kiezen om de inhoud van diensten via radiofrequenties aan te bieden, mogen machtigingen om gebruik te maken van radiofrequenties geen voorschriften bevatten wat betreft de inhoud.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 23
(23)  De lidstaten zijn bevoegd de draagwijdte en de aard te definiëren van eventuele uitzonderingen wat betreft het bevorderen van culturele en taalkundige diversiteit en pluralisme van de media in overeenstemming met hun nationale wetgeving.
(23)  De lidstaten zijn bevoegd de draagwijdte en de aard te definiëren van eventuele uitzonderingen wat betreft het bevorderen van culturele en taalkundige diversiteit, het nationale audiovisueel en mediabeleid en pluralisme van de media in overeenstemming met hun nationale wetgeving.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 26
(26)  Omdat uitzonderingen gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de interne markt voor elektronische communicatiediensten, zou de Commissie de draagwijdte en aard moeten kunnen harmoniseren van eventuele andere uitzonderingen op de beginselen van technologie- en dienstenneutraliteit dan die welke erop gericht zijn te zorgen voor het bevorderen van culturele en taalkundige diversiteit en pluralisme van de media, waarbij rekening wordt gehouden met de geharmoniseerde technische voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van radiofrequenties op grond van Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap ("Radiospectrumbeschikking").
Schrappen
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 29
(29)  Om de werking van de interne markt te bevorderen en de ontwikkeling te steunen van grensoverschrijdende diensten, zou de Commissie de bevoegdheid moeten worden verleend om de Autoriteit specifieke verantwoordelijkheden te geven op het gebied van nummering. Om burgers van de lidstaten, met inbegrip van reizigers en gebruikers met een handicap in staat te stellen toegang te krijgen tot bepaalde diensten door in alle lidstaten dezelfde herkenbare nummers te gebruiken tegen vergelijkbare prijzen, zouden de bevoegdheden van de Commissie om technische uitvoeringsmaatregelen te nemen, daar waar nodig ook het toepasselijk tariefbeginsel of -mechanisme moeten bestrijken.
(29)  Om de werking van de interne markt te bevorderen en de ontwikkeling te steunen van grensoverschrijdende diensten, moet de Commissie de OETR kunnen raadplegen op het gebied van nummering. Om burgers van de lidstaten, met inbegrip van reizigers en gebruikers met een handicap in staat te stellen toegang te krijgen tot bepaalde diensten door in alle lidstaten dezelfde herkenbare nummers te gebruiken tegen vergelijkbare prijzen, zouden de bevoegdheden van de Commissie om technische uitvoeringsmaatregelen te nemen, daar waar nodig ook het toepasselijk tariefbeginsel of -mechanisme moeten bestrijken, evenals de invoering van één telefoonnummer in de EU waarmee een gebruiksvriendelijke toegang tot deze diensten wordt gegarandeerd .
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 31
(31)  Het is noodzakelijk de bevoegdheden van lidstaten ten aanzien van de houders van rechten te versterken, om te zorgen voor milieuverantwoorde toegang tot of invoering van een nieuw netwerk, ongeacht eventuele verplichtingen voor een exploitant met aanmerkelijk marktmacht om toegang te verlenen tot zijn elektronische communicatienetwerk. De nationale regelgevende instanties zouden per geval gezamenlijk gebruik van kabelgoten, masten en antennes, toegang tot gebouwen en een betere coördinatie van civiele werken moeten kunnen opleggen. Een verbetering van het gezamenlijk gebruik van faciliteiten kan de concurrentie aanzienlijk verbeteren en de totale financiële en milieukosten van de invoering van elektronische communicatieinfrastructuur voor ondernemingen sterk kunnen verlagen.
(31)  Het is noodzakelijk de bevoegdheden van lidstaten ten aanzien van de houders van rechten te versterken, om te zorgen voor eerlijke, efficiënte en milieuverantwoorde toegang tot of invoering van een nieuw netwerk, ongeacht eventuele verplichtingen voor een exploitant met aanmerkelijk marktmacht om toegang te verlenen tot zijn elektronische communicatienetwerk. De nationale regelgevende instanties zouden per geval gezamenlijk gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten als kabelgoten, masten en antennes, toegang tot gebouwen en een betere coördinatie van civiele werken moeten kunnen opleggen. Een verbetering van het gezamenlijk gebruik van faciliteiten kan de concurrentie aanzienlijk verbeteren en de totale financiële en milieukosten van de invoering van elektronische communicatieinfrastructuur voor ondernemingen sterk kunnen verlagen, met name de invoering van nieuwe glasvezelnetwerken . De nationale regelgevende instanties moeten de exploitanten met aanzienlijke marktmacht verplichtingen kunnen opleggen met betrekking tot de formulering van een referentieaanbod voor de verlening van toegang tot hun kabelgoten op eerlijke en niet discriminerende wijze.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 32
(32)  Betrouwbare en veilige communicatie van informatie speelt een steeds grotere rol in de economie en de samenleving in het algemeen. De complexiteit van systemen, technisch falen of menselijke fouten, ongelukken of aanvallen kunnen gevolgen hebben voor de werking en beschikbaarheid van de fysieke infrastructuur die belangrijke diensten verstrekt voor EU-burgers, met inbegrip van e-Government diensten. Nationale regelgevende instanties moeten er dan ook voor zorgen dat de integriteit en veiligheid van openbare communicatienetwerken wordt gehandhaafd. De Autoriteit zou moeten bijdragen tot een betere veiligheid van elektronische communicatie door onder meer expertise en adviezen te verstrekken en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen. Zowel de Autoriteit als de nationale regelgevende instanties zouden moeten kunnen beschikken over de noodzakelijke middelen om hun taken uit te voeren, met inbegrip van bevoegdheden om voldoende informatie te kunnen verzamelen om de veligheid van de netwerken of diensten te kunnen beoordelen en uitgebreide en betrouwbare gegevens over feitelijke incidenten op het gebied van de veiligheid die belangrijke gevolgen hebben gehad voor de exploitatie van netwerken of diensten. Omdat adequate beveiliging niet een eenmalige aangelegenheid is maar een voortdurend proces van toepassing, herziening en aanpassing, moeten aanbieders van elektronische communicatienetwerken en -diensten verplicht worden maatregelen te nemen om hun integriteit en veiligheid te beschermen, afgestemd op de ingeschatte risico's, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de meest recente technische mogelijkheden.
(32)  Betrouwbare en veilige communicatie van informatie speelt een steeds grotere rol in de economie en de samenleving in het algemeen. De complexiteit van systemen, technisch falen of menselijke fouten, ongelukken of aanvallen kunnen gevolgen hebben voor de werking en beschikbaarheid van de fysieke infrastructuur die belangrijke diensten verstrekt voor EU-burgers, met inbegrip van e-Government diensten. Nationale regelgevende instanties moeten er dan ook voor zorgen dat de integriteit en veiligheid van openbare communicatienetwerken wordt gehandhaafd. Het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) 1 zou moeten bijdragen tot een betere veiligheid van elektronische communicatie door onder meer expertise en adviezen te verstrekken en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen. Zowel het ENISA als de nationale regelgevende instanties zouden moeten kunnen beschikken over de noodzakelijke middelen om hun taken uit te voeren, met inbegrip van bevoegdheden om voldoende informatie te kunnen verzamelen om de veiligheid van de netwerken of diensten te kunnen beoordelen en uitgebreide en betrouwbare gegevens over feitelijke incidenten op het gebied van de veiligheid die belangrijke gevolgen hebben gehad voor de exploitatie van netwerken of diensten. Omdat adequate beveiliging niet een eenmalige aangelegenheid is maar een voortdurend proces van toepassing, herziening en aanpassing, moeten aanbieders van elektronische communicatienetwerken en -diensten verplicht worden maatregelen te nemen om hun integriteit en veiligheid te beschermen, afgestemd op de ingeschatte risico's, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de meest recente technische mogelijkheden.
1 Opgericht bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 (PB L 77 van 13.3.2004, p. 1) .
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 33
(33)  Wanneer overeenstemming moet worden bereikt over een gemeenschappelijke reeks veiligheidseisen, moet de Commissie bevoegdheid krijgen om technische uitvoeringsmaatregelen goed te keuren om een passende beveiliging mogelijk te maken van elektronische communicatienetwerken en –diensten in de interne markt. De Autoriteit moet bijdragen aan de harmonisatie van passende, technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen door deskundig advies te verstrekken. De nationale regelgevende instanties moeten de bevoegdheid hebben om bindende instructies te geven met betrekking tot de technische uitvoeringsmaatregelen die zijn goedkgekeurd overeenkomstig de Kaderrichtlijn. Om hun taken te vervullen moeten zij de bevoegdheid hebben onderzoek in te stellen en in geval van niet-naleving sancties op te leggen.
(33)  Wanneer overeenstemming moet worden bereikt over een gemeenschappelijke reeks veiligheidseisen, moet de Commissie bevoegdheid krijgen om technische uitvoeringsmaatregelen goed te keuren om een passende beveiliging mogelijk te maken van elektronische communicatienetwerken en –diensten in de interne markt. Het ENISA moet bijdragen aan de harmonisatie van passende, technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen door deskundig advies te verstrekken. De nationale regelgevende instanties moeten de bevoegdheid hebben om bindende instructies te geven met betrekking tot de technische uitvoeringsmaatregelen die zijn goedkgekeurd overeenkomstig de Kaderrichtlijn. Om hun taken te vervullen moeten zij de bevoegdheid hebben onderzoek in te stellen en in geval van niet-naleving sancties op te leggen.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 39 bis (nieuw)
(39 bis)  Zowel investeringen als mededinging moeten worden aangemoedigd om de keuze van de consument te beschermen .
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 43
(43)  Met functionele scheiding waarbij een verticaal geïntegreerde exploitant operationeel gescheiden bedrijfseenheden moet oprichten, wil men bewerkstelligen dat alle downstreamexploitanten, met inbegrip van de eigen downstreamafdelingen van de verticaal geïntegereerde exploitant, volledig gelijkwaardige toegangsproducten kunnen worden geleverd. Met functionele scheiding kan de concurrentie in verschillende relevante markten worden verbeterd door discriminatie minder aantrekkelijk te maken en door het makkelijker te maken om na te gaan of de niet-discriminatieverplichtingen worden nageleefd en door hierop toezicht te houden. In uitzonderlijke gevallen kan het worden toegestaan als instrument wanneer men er maar niet in slaagt binnen een redelijke termijn in verschillende markten een situatie te verwezenlijken waarin geen discriminatie plaatsvindt en waar geen of weinig vooruitzicht is op concurrentie op infrastructuurgebied en men reeds een beroep heeft gedaan op een of meer andere maatregelen die eerder geschikt werden geacht. Het is uiterst belangrijk ervoor te zorgen dat met het opleggen van dit instrument de prikkels van de onderneming in kwestie om te investeren in haar netwerk niet worden weggenomen en negatieve gevolgen te voorkomen voor het welzijn van de consument. Het opleggen van functionele scheiding vereist een gecoördineerde analyse van verschillende relevante markten die verband houden met het toegangsnetwerk, in overeenstemming met de in artikel 16 van de Kaderrichtlijn beschreven marktanalyseprocedure. Bij het uitvoeren van de marktanalyse en het bepalen van de details van de maatregel, moeten de nationale regelgevende instanties met name aandacht besteden aan de producten die door de afzonderlijke bedrijfseenheden worden beheerd, rekening houdend met de uitrol van de netwerken en de mate van technologische vooruitgang, die van invloed kunnen zijn op de substitueerbaarheid van vaste en draadloze diensten. Om verstoring van de concurrentie op de interne markt te vermijden is voorafgaande goedkeuring van de voorstellen voor functionele scheiding door de Commissie vereist.
(43)  Met functionele scheiding waarbij een verticaal geïntegreerde exploitant operationeel gescheiden bedrijfseenheden moet oprichten, wil men bewerkstelligen dat alle downstreamexploitanten, met inbegrip van de eigen downstreamafdelingen van de verticaal geïntegereerde exploitant, volledig gelijkwaardige toegangsproducten kunnen worden geleverd. Met functionele scheiding kan de concurrentie in verschillende relevante markten worden verbeterd door discriminatie minder aantrekkelijk te maken en door het makkelijker te maken om na te gaan of de niet-discriminatieverplichtingen worden nageleefd en door hierop toezicht te houden. Om verstoring van de concurrentie op de interne markt te vermijden is voorafgaande goedkeuring van de voorstellen voor functionele scheiding door de Commissie vereist.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 44 bis (nieuw)
(44 bis)  De voortgaande marktintegratie van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten vergt betere coördinatie bij de toepassing van de ex-anteregulering waarin het regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten voorziet.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 46
(46)  Hoewel een nationale regelgevende instantie exploitanten die geen aanmerkelijke marktmacht bezitten verplichtingen onder sommige omstandigheden kan opleggen om eind-tot-eindverbindingen of interoperabiliteit van diensten tot stand te brengen, moet dit wel gebeuren in overeenstemming met het regelgevingskader en met name met de kennisgevingsprocedures.
(46)  Hoewel een nationale regelgevende instantie exploitanten die geen aanmerkelijke marktmacht bezitten verplichtingen onder sommige omstandigheden kan opleggen om eind-tot-eindverbindingen of interoperabiliteit van diensten tot stand te brengen of om efficiëntie en duurzame mededinging en maximale voordelen voor eindgebruikers te bevorderen, moet dit wel gebeuren in overeenstemming met het regelgevingskader en met name met de kennisgevingsprocedures.
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 47 bis (nieuw)
(47 bis)  De Commissie dient een wetgevingsvoorstel voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad om harmonisatiemaatregelen vast te stellen voor de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid inzake elektronische communicatie, die verder gaan dan technische uitvoeringsmaatregelen.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 49
(49)  De invoering van de eisen van diensten- en technologieneutraliteit bij het toewijzen zal samen met de mogelijkheid om rechten over te dragen tussen ondernemingen de vrijheid en middelen om elektronische communicatiediensten te verstrekken en audiovisuele mediadiensten aan het publiek aan te bieden vergroten en het zo makkelijker maken doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken. Aan bepaalde doelstellingen van algemeen belang die zijn opgelegd aan omroepen voor het verlenen van audiovisuele diensten kan dan ook steeds makkelijker worden voldaan zonder dat individuele gebruiksrechten moeten worden verleend . Het gebruik van specifieke criteria om spectrum toe te wijzen aan omroepen zou alleen gerechtvaardigd zijn wanneer die van fundamenteel belang zijn om te voldoen aan bepaalde doelstellingen van algemeen belang die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving. Procedures die verband houden met het nastreven van doelstellingen van algemeen belang moeten onder alle omstandigheden transparant, objectief, evenredig en niet-discriminerend zijn.
(49)  De invoering van de eisen van diensten- en technologieneutraliteit bij het toewijzen zal samen met de mogelijkheid om rechten over te dragen tussen ondernemingen de vrijheid en middelen om elektronische communicatiediensten te verstrekken en audiovisuele mediadiensten aan het publiek aan te bieden vergroten en het zo makkelijker maken doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken. Bepaalde doelstellingen van algemeen belang die zijn opgelegd aan omroepen voor het verlenen van audiovisuele diensten kunnen het gebruik van specifieke criteria voor spectrumtoewijzing vereisen, wanneer het van fundamenteel belang lijkt te zijn te voldoen aan specifieke doelstellingen van algemeen belang die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving . Het gebruik van specifieke criteria om spectrum toe te wijzen aan omroepen zou alleen gerechtvaardigd zijn wanneer die van fundamenteel belang zijn om te voldoen aan bepaalde doelstellingen van algemeen belang die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving. Procedures die verband houden met het nastreven van doelstellingen van algemeen belang moeten onder alle omstandigheden transparant, objectief, evenredig en niet-discriminerend zijn.
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 50
(50)   Om te zorgen voor een gelijke behandeling mag geen enkele spectrumgebruiker worden vrijgsteld van de verplichting de gebruikelijke vergoedingen of kosten te betalen die zijn vastgesteld voor het gebruik van spectrum.
(50)   Elke volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de verplichting de vergoedingen of kosten te betalen die zijn vastgesteld voor het gebruik van spectrum moet objectief en transparant zijn en gebaseerd op andere verplichtingen van algemeen belang in de nationale wetgeving .
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 53
(53)  Het wegnemen van juridische en administratieve obstakels voor een algemene machtiging of gebruiksrecht voor spectrum of nummers met Europese implicaties moet de ontwikkeling van technologie en diensten ten goede komen en een bijdrage leveren aan het verbeteren van de mededinging. Hoewel de coördinatie van technologische voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van radiofrequenties overeenkomstig de radiospectrumbeschikking wordt georganiseerd, kan het met het oog op de doelstellingen van de interne markt ook nodig zijn, de selectieprocedures en -voorwaarden te coördineren of te harmoniseren die van toepassing zijn op rechten en machtigingen op bepaalde banden, op het gebruiksrecht voor nummers en op algemene machtigingen. Dit geldt met name voor elektronische communicatiediensten die van nature een internemarktdimensie hebben of grensoverschrijdend potentieel, zoals satellietdiensten. Verschillen bij de toewijzing van spectrum tussen lidstaten zou de ontwikkeling van deze diensten belemmeren. De Commissie, bijgestaan door het communicatiecomité en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de Autoriteit , moet dan ook technische uitvoeringsmaatregelen kunnen nemen om dergelijke doelstellingen te kunnen bereiken. Op grond van door de Commissie genomen uitvoeringsmaatregelen kunnen de lidstaten rechten beschikbaar stellen voor spectrum en/of nummers op hun hele grondgebied en daar waar nodig andere bestaande nationale gebruiksrechten intrekken. In dergelijke gevallen moeten de lidstaten geen nieuwe gebruiksrechten verlenen voor de relevante spectrumband of nummerreeks op grond van nationale procedures.
(53)  Het wegnemen van juridische en administratieve obstakels voor een algemene machtiging of gebruiksrecht voor spectrum of nummers met Europese implicaties moet de ontwikkeling van technologie en diensten ten goede komen en een bijdrage leveren aan het verbeteren van de mededinging. Hoewel de coördinatie van technologische voorwaarden voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van radiofrequenties overeenkomstig de radiospectrumbeschikking wordt georganiseerd, kan het met het oog op de doelstellingen van de interne markt ook nodig zijn, de selectieprocedures en -voorwaarden te coördineren of te harmoniseren die van toepassing zijn op rechten en machtigingen op bepaalde banden, op het gebruiksrecht voor nummers en op algemene machtigingen. Dit geldt met name voor elektronische communicatiediensten die van nature een internemarktdimensie hebben of grensoverschrijdend potentieel, zoals satellietdiensten. Verschillen bij de toewijzing van spectrum tussen lidstaten onderling of tussen de EU en derde landen zou de ontwikkeling van deze diensten belemmeren, rekening houdend met de besluiten van de ITU en de CEPT . De Commissie, bijgestaan door het communicatiecomité en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de OETR , moet dan ook technische uitvoeringsmaatregelen kunnen nemen om dergelijke doelstellingen te kunnen bereiken. Op grond van door de Commissie genomen uitvoeringsmaatregelen kunnen de lidstaten rechten beschikbaar stellen voor spectrum en/of nummers op hun hele grondgebied en daar waar nodig andere bestaande nationale gebruiksrechten intrekken. In dergelijke gevallen moeten de lidstaten geen nieuwe gebruiksrechten verlenen voor de relevante spectrumband of nummerreeks op grond van nationale procedures.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 57
(57)  Bij de voorwaarden voor die machtigingen moet rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden die betrekking hebben op de toegankelijkheid voor gebruikers met een handicap en de noodzaak van openbare autoriteiten om met het publiek te communiceren voor, tijdens of na grote rampen. Rekening houdend met het belang van technische innvoatie moeten de lidstaten eveneens machtigingen kunnen verstrekken om spectrum te gebruiken voor experimentele doeleinden, afhankelijk van specifieke beperkingen en voorwaarden die strikt gemotiveerd moeten worden door de experimentele aard van dergelijke rechten.
(57)  Bij de voorwaarden voor die machtigingen moet rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden die betrekking hebben op de toegankelijkheid voor gebruikers met een handicap en de noodzaak van openbare autoriteiten en hulpdiensten om onderling en met het publiek te communiceren voor, tijdens of na grote rampen. Rekening houdend met het belang van technische innvoatie moeten de lidstaten eveneens machtigingen kunnen verstrekken om spectrum te gebruiken voor experimentele doeleinden, afhankelijk van specifieke beperkingen en voorwaarden die strikt gemotiveerd moeten worden door de experimentele aard van dergelijke rechten.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitOverweging 60
(60)  De Commissie moet met name de bevoegdheid krijgen om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen in verband met de kennisgeving overeenkomstig artikel 7 van de Kaderrichtlijn; de harmonisering op het gebied van spectrum en nummering alsmede op verwante gebieden als veiligheid van netwerken en diensten; de identificatie van transnationale markten; de uitvoering van de normen; de geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van het regelgevingskader. Ook zouden bevoegdheden moeten worden verleend om uitvoeringsmaatregelen te nemen om de bijlagen I en II bij de Toegangsrichtlijn aan te passen aan de markt- en technologische ontwikkelingen en om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor de harmonisering van de machtigingsvoorschriften, de procedures en voorwaarden voor machtigingen voor elektronische communicatienetwerken en –diensten. Aangezien deze maatregelen van algemene aard zijn en bedoeld zijn om deze richtlijnen aan te vullen door de toevoeging van nieuwe niet-essentiële elementen, moeten ze worden vastgesteld in overeenstemming met de regelgevingsprocedure, met toetsing, als bedoeld in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. Wanneer om dwingende en urgente redenen de normale termijn voor deze procedure niet kan worden nageleefd, moet de Commissie in staat zijn de urgentieprocedure te gebruiken als bedoeld in artikel 5 bis, lid 6 van bovengenoemd besluit .
(60)  De Commissie moet met name de bevoegdheid krijgen om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen in verband met de kennisgeving overeenkomstig artikel 7 van de Kaderrichtlijn; de harmonisering op het gebied van spectrum en nummering alsmede op verwante gebieden als veiligheid van netwerken en diensten; de identificatie van transnationale markten; de uitvoering van de normen; de geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van het regelgevingskader. Ook zouden bevoegdheden moeten worden verleend om uitvoeringsmaatregelen te nemen om de bijlagen I en II bij de Toegangsrichtlijn aan te passen aan de markt- en technologische ontwikkelingen en om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen voor de harmonisering van de machtigingsvoorschriften, de procedures en voorwaarden voor machtigingen voor elektronische communicatienetwerken en –diensten. Aangezien deze maatregelen van algemene aard zijn en bedoeld zijn om deze richtlijnen aan te vullen door de toevoeging van nieuwe niet-essentiële elementen, moeten ze worden vastgesteld in overeenstemming met de regelgevingsprocedure, met toetsing, als bedoeld in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. Gezien het feit dat de behandelingswijze van de regelgevingsprocedure met toetsing binnen de normale termijn in bepaalde uitzonderlijke situaties het tijdig vaststellen van uitvoeringsmaatregelen zou kunnen belemmeren, moeten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie snel handelen teneinde het tijdig vaststellen van dergelijke maatregelen te waarborgen .
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 1Richtlijn 2002/21/EGArtikel 1 – lid 1
1.  Bij deze richtlijn wordt een geharmoniseerd kader voor de regulering van elektronische-communicatiediensten, elektronische-communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en bijbehorende diensten vastgesteld. De richtlijn legt taken van de nationale regelgevende instanties vast alsmede een reeks procedures om de geharmoniseerde toepassing van het regelgevingskader in de gehele Gemeenschap te waarborgen."
1.  Bij deze richtlijn wordt een geharmoniseerd kader voor de regulering van elektronische-communicatiediensten, elektronische-communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en bijbehorende diensten vastgesteld, evenals bepaalde aspecten van eindapparatuur, met als doel de toegankelijkheid voor gebruikers met een handicap te verbeteren en het gebruik van elektronische communicatie door minder begunstigde gebruikers aan te moedigen . De richtlijn legt taken van de nationale regelgevende instanties vast alsmede een reeks procedures om de geharmoniseerde toepassing van het regelgevingskader in de gehele Gemeenschap te waarborgen.
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 – letter cRichtlijn 2002/21/EGArtikel 2 – letter e
(e) "bijbehorende faciliteiten": de bij een elektronisch-communicatienetwerk en/of een elektronische-communicatiedienst behorende faciliteiten die het aanbieden van diensten via dat netwerk en/of dienst mogelijk maken en/of ondersteunen of het potentieel hiertoe bezitten en een aantal adresvertaalsystemen omvatten, voorwaardelijke toegangssystemen en elektronische programmagidsen alsmede fysieke infrastructuur zoals kabelgoten, masten straatkasten en gebouwen;
(e) "bijbehorende faciliteiten": de bij een elektronisch-communicatienetwerk en/of een elektronische-communicatiedienst behorende faciliteiten die het aanbieden van diensten via dat netwerk en/of dienst mogelijk maken en/of ondersteunen of het potentieel hiertoe bezitten en een aantal adresvertaalsystemen omvatten, voorwaardelijke toegangssystemen en elektronische programmagidsen, alsmede fysieke infrastructuur zoals toegang tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, torens en andere ondersteuningsgebouwen, kabelgoten, leidingen, masten, antennes, mangaten en kasten en alle andere niet-actieve netwerkelementen.
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 – letter eRichtlijn 2002/21/EGArtikel 2 – letter s
(s) "schadelijke interferentie": interferentie die het functioneren van een radionavigatiedienst of van andere veiligheidsdiensten in gevaar brengt, of die een overeenkomstig de van toepassing zijnde communautaire of nationale voorschriften werkende radiocommunicatiedienst op een andere wijze ernstig doet achteruitgaan, hindert of herhaaldelijk onderbreekt in overeenstemming met de toepasselijke communautaire of nationale regelgeving.
(s) "schadelijke interferentie": interferentie die het functioneren van een radionavigatiedienst of van andere veiligheidsdiensten in gevaar brengt, of die een overeenkomstig de van toepassing zijnde internationale, communautaire of nationale voorschriften werkende radiocommunicatiedienst op een andere wijze ernstig doet achteruitgaan, hindert of herhaaldelijk onderbreekt.
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 3Richtlijn 2002/21/EGArtikel 3 – lid 3 – alinea 1
3.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties hun bevoegdheden op onafhankelijke, onpartijdige en transparante wijze uitoefenen. Nationale regelgevende instantie vragen of aanvaarden geen instructies van andere instanties in verband met de dagelijkse uitvoering van de taken die hen op grond van de nationale wetgeving tot omzetting van het Gemeenschapsrecht zijn toegewezen. Alleen beroepsinstanties die zijn opgezet in overeenstemming met artikel 4 of de nationale gerechtshoven zijn bevoegd besluiten van de nationale regelgevende instanties te schorsen of ongedaan te maken.
3.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties hun bevoegdheden op onafhankelijke, onpartijdige, transparante wijze en tijdig uitoefenen. Nationale regelgevende instantie vragen of aanvaarden geen instructies van andere instanties in verband met de dagelijkse uitvoering van de taken die hen op grond van de nationale wetgeving tot omzetting van het Gemeenschapsrecht zijn toegewezen. Alleen beroepsinstanties die zijn opgezet in overeenstemming met artikel 4 of de nationale gerechtshoven zijn bevoegd besluiten van de nationale regelgevende instanties te schorsen of ongedaan te maken.
Amendement 44
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 3 bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 3 – lid 3 bis (nieuw)
(3 bis)  Aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:
"3 bis. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de doelstellingen van de OETR voor wat het bevorderen van de coördinatie van de regelgeving en van de coherentie betreft, actief worden ondersteund door de nationale regelgevende instanties.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nationale regelgevende instanties over voldoende financiële middelen en personeel beschikken om de hun toegewezen taken te kunnen uitvoeren en actief te kunnen deelnemen aan en bijdragen tot de werkzaamheden van de OETR. Nationale regelgevende instanties moeten over afzonderlijke jaarlijkse begrotingen beschikken en deze begrotingen worden openbaar gemaakt."
Amendement 45
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 3 ter (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 3 – lid 3 ter (nieuw)
(3 ter)  Aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:
"3 ter. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nationale regelgevende instanties zoveel mogelijk rekening houden met de gemeenschappelijke standpunten van de OETR bij het nemen van eigen beslissingen voor hun thuismarkten."
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 4 – lid 1 – alinea 1
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat er op nationaal niveau doeltreffende regelingen voorhanden zijn krachtens welke iedere gebruiker of onderneming die elektronische-communicatienetwerken en/of -diensten aanbiedt, die door een beslissing van een nationale regelgevende instantie is getroffen, het recht heeft om tegen die beslissing beroep in te stellen bij een lichaam van beroep dat onafhankelijk is van de betrokken partijen. Dit lichaam, bijvoorbeeld een rechtbank, dient de nodige deskundigheid te bezitten om zijn taken te kunnen uitoefenen. De lidstaten dragen er zorg voor dat de feiten van de zaak op afdoende wijze in aanmerking worden genomen en dat er een doeltreffend mechanisme aanwezig is voor het instellen van beroep.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat er op nationaal niveau doeltreffende regelingen voorhanden zijn krachtens welke iedere gebruiker of onderneming die elektronische-communicatienetwerken en/of -diensten aanbiedt, die door een beslissing van een nationale regelgevende instantie is getroffen, het recht heeft om tegen die beslissing beroep in te stellen bij een lichaam van beroep dat onafhankelijk is van de betrokken partijen. Dit lichaam, bijvoorbeeld een rechtbank, dient de juiste deskundigheid te bezitten om zijn taken effectief te kunnen uitoefenen. De lidstaten dragen er zorg voor dat de feiten van de zaak op afdoende wijze in aanmerking worden genomen dat er een doeltreffend mechanisme voor het instellen van beroep aanwezig is en dat de procedure voor het lichaam van beroep niet onnodig langdurig is . De lidstaten stellen maximumtermijnen vast voor de behandeling van dergelijke verzoeken.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 4 – lid 1 – alinea 2
In afwachting van de uitkomst van het beroep wordt de beslissing van de nationale regelgevende instantie gehandhaafd, behalve wanneer voorlopige maatregelen worden verleend. Voorlopige maatregelen kunnen alleen worden verleend indien de gevolgen van het besluit dringend moeten worden geschorst om te voorkomen dat de partij die om dergelijke maatregelen vraagt ernstige en onherstelbare schade wordt toegebracht en dit noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van evenwicht.
In afwachting van de uitkomst van het beroep wordt de beslissing van de nationale regelgevende instantie gehandhaafd, behalve wanneer voorlopige maatregelen worden verleend. Voorlopige maatregelen kunnen alleen worden verleend, in overeenstemming met de toepasselijke nationale wetgeving, indien de gevolgen van het besluit dringend moeten worden geschorst om te voorkomen dat de partij die om dergelijke maatregelen vraagt ernstige en onherstelbare schade wordt toegebracht en indien dit noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van evenwicht.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4 - letter a bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
(a bis)  Het volgende lid wordt toegevoegd:
"2 bis. Beroepsinstanties mogen in de loop van een beroepsprocedure om het advies van de OETR vragen alvorens een besluit te nemen."
Amendement 49
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 5Richtlijn 2002/21/EGArtikel 5 – lid 1
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden, alle, ook financiële, informatie verstrekken die de nationale regelgevende instanties nodig hebben om de naleving te waarborgen van deze richtlijn, van de besluiten die zijn genomen in overeenstemming ermee en van de specifieke richtlijnen. Deze ondernemingen moeten ook informatie indienen met betrekking tot toekomstige ontwikkelingen van hun netwerk of diensten die een impact zouden kunnen hebben op de groothandelsdiensten die beschikbaar zijn gesteld voor concurrenten. Zij dienen dergelijke informatie op verzoek onverwijld en volgens de door de nationale regelgevende instantie vastgestelde termijnen en mate van detail te verstrekken. De door de nationale regelgevende instantie gevraagde informatie dient in evenredigheid te zijn met de uitvoering van die taak. De nationale regelgevende instantie geeft de redenen voor haar verzoek om informatie.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden, alle, ook financiële, informatie verstrekken die de nationale regelgevende instanties nodig hebben om de naleving te waarborgen van deze richtlijn, van de besluiten die zijn genomen in overeenstemming ermee en van de specifieke richtlijnen. Zij dienen dergelijke informatie op verzoek onverwijld en volgens de door de nationale regelgevende instantie vastgestelde termijnen en mate van detail te verstrekken. De door de nationale regelgevende instantie gevraagde informatie dient in evenredigheid te zijn met de uitvoering van die taak. De nationale regelgevende instantie geeft de redenen voor haar verzoek om informatie en leeft de communautaire en nationale wetgeving na inzake de vertrouwelijkheid van commerciële informatie .
Amendement 50
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 6Richtlijn 2002/21/EGArtikel 6 – alinea 1
Behalve in gevallen die vallen onder de artikelen 7, lid 10, 20, of 21, en tenzij anders bepaald in de uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 9 quater, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat wanneer de nationale regelgevende instanties voornemens zijn maatregelen te nemen in overeenstemming met deze richtlijn of de specifieke richtlijnen die een belangrijke impact hebben op de relevante markt waar zij voornemens zijn beperkingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 9, lid 3, en 9, lid 4, de belanghebbende partijen de mogelijkheid wordt geboden binnen een redelijke periode opmerkingen in te dienen over de ontwerp-maatregel.
Behalve in gevallen die vallen onder de artikelen 7, lid 10, 20, of 21, en tenzij anders bepaald in de uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 9 quater, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat wanneer de nationale regelgevende instanties voornemens zijn maatregelen te nemen in overeenstemming met deze richtlijn of de specifieke richtlijnen waar zij voornemens zijn beperkingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 9, lid 3, en 9, lid 4, die een belangrijke impact hebben op de relevante markt , de belanghebbende partijen de mogelijkheid wordt geboden binnen een redelijke periode opmerkingen in te dienen over de ontwerp-maatregel.
Amendement 51
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 6Richtlijn 2002/21/EGArtikel 6 – alinea 4
De resultaten van de raadpleging worden door de nationale regelgevende instanties openbaar gemaakt, behalve in geval van vertrouwelijke informatie overeenkomstig het communautair en nationaal recht betreffende zakelijke vertrouwelijkheid.
De resultaten van de raadpleging worden door de nationale regelgevende instanties openbaar gemaakt, behalve in geval van vertrouwelijke informatie overeenkomstig het communautair en nationaal recht betreffende zakelijke vertrouwelijkheid. In geval van ongerechtvaardigde verspreiding van vertrouwelijke informatie zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat op verzoek van de betrokken ondernemingen zo spoedig mogelijk adequate maatregelen worden getroffen.
Amendement 52
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 6Richtlijn 2002/21/EGArtikel 7 – leden 2 t/m 10
2.  Nationale regelgevende instanties werken op transparante wijze met elkaar en met de Commissie en de Autoriteit samen om te zorgen voor de consistente toepassing in alle lidstaten van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijnen. Hiertoe moeten zij met name samenwerken met de Commissie en de Autoriteit om na te gaan welke soorten instrumenten en oplossingen het meest geschikt zijn om bepaalde soorten situaties op de arbeidsmarkt aan te pakken.
2.  Nationale regelgevende instanties werken op transparante wijze met elkaar en met de Commissie en de OETR samen om te zorgen voor de consistente toepassing in alle lidstaten van deze richtlijn en van de bijzondere richtlijnen. Hiertoe moeten zij met name samenwerken met de Commissie en de OETR om na te gaan welke soorten instrumenten en oplossingen het meest geschikt zijn om bepaalde soorten situaties op de markt aan te pakken.
3.  Behalve wanneer anders bepaald in de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 7, onder a), nadat de in artikel 6 bedoelde openbare raadpleging is afgesloten, zorgt een nationale regelgevende instantie ervoor dat, wanneer zij voornemens is een maatregel te nemen die:
3.  Behalve wanneer anders bepaald in de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 7, onder a), nadat de in artikel 6 bedoelde openbare raadpleging is afgesloten, zorgt een nationale regelgevende instantie ervoor dat, wanneer zij voornemens is een maatregel te nemen die:
(a) valt binnen de draagwijdte van de artikelen 15 of 16 van deze Richtlijn, de artikelen 5 of 8 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), en
(a) valt binnen de draagwijdte van de artikelen 15 of 16 van deze Richtlijn, de artikelen 5 of 8 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), en
(b) van invloed is op de handel tussen de lidstaten,
(b) van invloed is op de handel tussen de lidstaten,
de ontwerpmaatregel toegankelijk is voor de Commissie, de Autoriteit en de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten, vergezeld van een motivering, overeenkomstig artikel 5, lid 3, en brengt zij de Commissie en de andere nationale regelgevende instanties daarvan op de hoogte. De nationale regelgevende instanties en de Commissie krijgen 1 maand de tijd om opmerkingen in te dienen bij de nationale regelgevende instantie in kwestie. De periode van één maand kan niet worden verlengd.
de ontwerpmaatregel tegelijkertijd toegankelijk is voor de Commissie, de OETR en de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten, vergezeld van een motivering, overeenkomstig artikel 5, lid 3, en brengt zij de Commissie, de OETR en de andere nationale regelgevende instanties daarvan op de hoogte. De nationale regelgevende instanties, de OETR en de Commissie krijgen één maand de tijd om opmerkingen in te dienen bij de nationale regelgevende instantie in kwestie. De periode van één maand kan niet worden verlengd.
4.  Indien een maatregel als bedoeld in lid 3 betrekking heeft op:
4.  Indien een maatregel als bedoeld in lid 3 betrekking heeft op:
(a) het definiëren van een relevante markt die verschilt van de markten die in de aanbeveling overeenkomstig artikel 15, lid 1, zijn gedefinieerd; of
(a) het definiëren van een relevante markt die verschilt van de markten die in de aanbeveling overeenkomstig artikel 15, lid 1, zijn gedefinieerd; of
(b) het al dan niet aanwijzen van een onderneming die, hetzij individueel of gezamenlijk met anderen, aanzienlijke marktmacht bezit overeenkomstig artikel 16, leden 3, 4 of 5; of
(b) het al dan niet aanwijzen van een onderneming die, hetzij individueel of gezamenlijk met anderen, aanzienlijke marktmacht bezit overeenkomstig artikel 16, leden 3, 4 of 5;
(c) het opleggen, wijzigen of intrekken van een verplichting voor een exploitant in toepassing van artikel 16 juncto de artikelen 5 en 9 tot 13 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstenrichtlijn),
en van invloed zou zijn op de handel tussen de lidstaten, en de Commissie de nationale regelgevende instantie heeft meegedeeld dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne Europese markt opwerpt of indien zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de ontwerpmaatregel met het Gemeenschapsrecht en met name met de in artikel 8 genoemde doelstellingen, wordt de vaststelling van de maatregel met nog eens twee maanden uitgesteld. Deze periode kan niet worden verlengd.
en van invloed zou zijn op de handel tussen de lidstaten, en de Commissie de nationale regelgevende instantie heeft meegedeeld dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne Europese markt opwerpt of indien zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de ontwerpmaatregel met het Gemeenschapsrecht en met name met de in artikel 8 genoemde doelstellingen, wordt de vaststelling van de maatregel met nog eens twee maanden uitgesteld. Deze periode kan niet worden verlengd.
5.  De Commissie kan binnen de in lid 4 bedoelde periode van 2 maanden een beslissing nemen die de nationale regelgevende instantie in kwestie ertoe verplicht de ontwerpmaatregel in te trekken. De Commissie moet zoveel mogelijk rekening houden met het advies van de Autoriteit dat werd ingediend overeenkomstig artikel 5 van Verordening […/EG] alvorens een besluit te nemen. Dit besluit gaat vergezeld van een gedetailleerde en objectieve analyse van de redenen waarom de Commissie van mening is dat de ontwerpmaatregel niet moet worden genomen, samen met specifieke voorstellen tot wijziging van de ontwerpmaatregel.
5.  De Commissie kan binnen de in lid 4 bedoelde periode van 2 maanden een beslissing nemen die de nationale regelgevende instantie in kwestie ertoe verplicht de ontwerpmaatregel in te trekken. De Commissie moet zoveel mogelijk rekening houden met het advies van de OETR dat werd ingediend overeenkomstig artikel 5 van Verordening […/EG] alvorens een besluit te nemen. Dit besluit gaat vergezeld van een gedetailleerde en objectieve analyse van de redenen waarom de Commissie van mening is dat de ontwerpmaatregel niet moet worden genomen, samen met specifieke voorstellen tot wijziging van de ontwerpmaatregel.
6.  Uiterlijk drie maanden nadat de Commissie overeenkomstig lid 5 een besluit heeft genomen waarin de nationale regelgevende instantie wordt verzocht een ontwerpmaatregel in te trekken, moet de nationale regelgevende instantie de ontwerpmaatregel wijzigen of intrekken. Wanneer de ontwerpmaatregel wordt gewijzigd moet de nationale regelgevende instantie een openbare raadpleging houden in overeenstemming met de in artikel 6 bedoelde procedures en de Commissie opnieuw in kennis stellen van de gewijzigde ontwerpmaatregelen overeenkomstig de bepalingen van lid 3.
6.  Uiterlijk drie maanden nadat de Commissie overeenkomstig lid 5 een besluit heeft genomen waarin de nationale regelgevende instantie wordt verzocht een ontwerpmaatregel in te trekken, moet de nationale regelgevende instantie de ontwerpmaatregel wijzigen of intrekken. Wanneer de ontwerpmaatregel wordt gewijzigd moet de nationale regelgevende instantie een openbare raadpleging houden in overeenstemming met de in artikel 6 bedoelde procedures en de Commissie opnieuw in kennis stellen van de gewijzigde ontwerpmaatregelen overeenkomstig de bepalingen van lid 3.
7.  De betrokken nationale regelgevende instantie houdt zoveel mogelijk rekening met opmerkingen van andere nationale regelgevende instanties en van de Commissie en kan, uitgezonderd in de in lid 4 genoemde gevallen, de uiteindelijke ontwerpmaatregel goedkeuren en, in voorkomend geval, aan de Commissie meedelen. Andere nationale instanties die functies uitoefenen in het kader van deze richtlijn of de specifieke richtlijn moeten eveneens zoveel mogelijk rekening houden met de opmerkingen van de Commissie.
7.  De betrokken nationale regelgevende instantie houdt zoveel mogelijk rekening met opmerkingen van andere nationale regelgevende instanties, van de OETR en van de Commissie en kan, uitgezonderd in de in lid 4 genoemde gevallen, de uiteindelijke ontwerpmaatregel goedkeuren en, in voorkomend geval, aan de Commissie meedelen. Andere nationale instanties die functies uitoefenen in het kader van deze richtlijn of de specifieke richtlijn moeten eveneens zoveel mogelijk rekening houden met de opmerkingen van de Commissie.
8.  Wanneer een ontwerpmaatregel in overeenstemming met lid 6 is gewijzigd, kan de Commissie een besluit nemen, waarin de nationale regelgevende instantie wordt verzocht een specifieke verplichting op te leggen overeenkomstig de artikelen 9 tot en met 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstenrichtlijn) binnen een vastgestelde termijn.
Op deze manier streeft de Commissie dezelfde beleidsdoelstellingen na als die welke voor nationake regelgevende instanties uiteengezet zijn in artikel 8. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van de Autoriteit dat deze heeft gegeven in overeenstemming met artikel 6 van Verordening […./EG], met name bij het uitwerken van de details van de verplichting(en) die moet(en) worden opgelegd.
9.  De nationale regelgevende instantie deelt de Commissie alle definitieve maatregelen mee die vallen onder de voorwaarden onder a) en b) in artikel 7, lid 3).
10.  In uitzonderlijke omstandigheden kan een nationale regelgevende instantie die oordeelt dat er een dringende noodzaak is om te handelen, in afwijking van de procedure genoemd in de leden 3 en 4, teneinde de concurrentie te waarborgen en de belangen van de gebruikers te beschermen, onmiddellijk evenredige en voorlopige maatregelen vaststellen. Zij deelt die maatregelen onverwijld volledig met redenen omkleed mede aan de Commissie, de andere nationale regelgevende instanties en de Autoriteit . Een besluit van de nationale regelgevende instantie om dergelijke maatregelen permanent te maken of de periode waarvoor zij van toepassing zijn, te verlengen, valt onder de bepalingen van de leden 3 en 4.
10.  In uitzonderlijke omstandigheden kan een nationale regelgevende instantie die oordeelt dat er een dringende noodzaak is om te handelen, in afwijking van de procedure genoemd in de leden 3 en 4, teneinde de concurrentie te waarborgen en de belangen van de gebruikers te beschermen, onmiddellijk evenredige en voorlopige maatregelen vaststellen. Zij deelt die maatregelen onverwijld volledig met redenen omkleed mede aan de Commissie, de andere nationale regelgevende instanties en de OETR . Een besluit van de nationale regelgevende instantie om dergelijke maatregelen permanent te maken of de periode waarvoor zij van toepassing zijn, te verlengen, valt onder de bepalingen van de leden 3 en 4.
Amendement 53/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 6 bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel – 7 bis (nieuw)
(6 bis)  Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel - 7 bis
Procedure voor de consequente toepassing van oplossingen
1.  Wanneer een nationale regelgevende instantie voornemens is een maatregel vast te stellen om een verplichting voor een exploitant op te leggen, te wijzigen of in te trekken in toepassing van artikel 16 juncto de artikelen 5 en 9 tot 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn), krijgen de Commissie en de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten een periode van één maand vanaf de kennisgeving van de ontwerpmaatregel waarin opmerkingen kunnen worden gemaakt bij de nationale regelgevende instantie in kwestie.
2.  Als de ontwerpmaatregel gaat over het opleggen, wijzigen of intrekken van een andere verplichting dan degene die is neergelegd in artikel 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), kan de Commissie, binnen dezelfde periode, de nationale regelgevende instantie in kwestie en de OETR op de hoogte stellen van de redenen waarom zij vindt dat de ontwerpmaatregel een belemmering voor de interne markt opwerpt of waarom zij ernstige twijfels heeft omtrent de verenigbaarheid van de maatregel met het Gemeenschapsrecht. In een dergelijk geval zal het vaststellen van de maatregel worden uitgesteld tot twee maanden na de mededeling van de Commissie.
Bij uitblijven van een dergelijke mededeling kan de nationale regelgevende instantie in kwestie de ontwerpmaatregel vaststellen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie of door andere nationale regelgevende instanties zijn gemaakt.
3.  Binnen de periode van twee maanden zoals genoemd in lid 2, zullen de Commissie, de OETR en de nationale regelgevende instantie in kwestie nauw samenwerken, met als doel het aanwijzen van de meest geschikte en effectieve maatregel in het licht van de doelstellingen die zijn neergelegd in artikel 8, waarbij rekening wordt gehouden met de standpunten van marktdeelnemers en de noodzaak om de ontwikkeling van een consequente regelgevingspraktijk te waarborgen.
Binnen dezelfde periode van twee maanden zal de OETR, handelend met volstrekte meerderheid, een advies goedkeuren waarin de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel wordt bevestigd, of waarin wordt aangegeven dat de ontwerpmaatregel gewijzigd moet worden en specifieke bepalingen hiertoe worden geleverd. Dit advies is met redenen omkleed en wordt openbaar gemaakt.
Als de OETR de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel heeft bevestigd, kan de nationale regelgevende instantie in kwestie de ontwerpregel vaststellen,waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie en de OETR zijn gedaan. De nationale regelgevende instantie maakt openbaar hoe zij rekening met deze opmerkingen heeft gehouden.
Als de OETR heeft aangegeven dat de ontwerpmaatregel moet worden gewijzigd, kan de Commissie, zo veel mogelijk rekening houdend met het advies van de OETR, een besluit nemen waarin zij de nationale regelgevende instantie in kwestie verplicht om de ontwerpmaatregel te wijzigen, hiervoor de redenen geeft en hiertoe specifieke voorstellen doet.
4.  Als de onwerpmaatregel gaat over het opleggen, wijzigen of intrekken van de verplichting die is neergelegd in artikel 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), zal de ontwerpmaatregel niet eerder worden vastgesteld dan na een periode van nog eens twee maanden die ingaat op het einde van de in lid 1 bedoelde periode van een maand.
Binnen de in de eerste alinea bedoelde periode van twee maanden werken de Commissie en de betrokken nationale regelgevende instantie nauw samen om na te gaan of de voorgestelde ontwerpmaatregel in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), en met name of het de meest passende en doeltreffende maatregel is. Hierbij wordt rekening gehouden met het standpunt van de marktdeelnemers en met de noodzaak tot ontwikkeling van consistente regelgevingspraktijken. Bij gemotiveerd verzoek van de OETR of van de Commissie wordt deze termijn van twee maanden verlengd met nogmaals twee maanden.
Binnen de in de tweede alinea bedoelde maximumperiode keurt de OETR, handelend met volstrekte meerderheid, een advies goed waarin de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel wordt bevestigd, of waarin wordt aangegeven dat de ontwerpmaatregel niet mag worden goedgekeurd en redenen hiervoor worden opgegeven. Dit advies is met redenen omkleed en wordt openbaar gemaakt.
Alleen wanneer de Commissie en de OETR de geschiktheid en effectiviteit van de ontwerpmaatregel hebben bevestigd, mag de regelgevende instantie in kwestie de ontwerpmaatregel vaststellen, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met eventuele opmerkingen die door de Commissie en de OETR zijn geformuleerd. De nationale regelgevende instantie maakt openbaar hoe zij rekening met deze opmerkingen heeft gehouden.
5.  Uiterlijk drie maanden nadat de Commissie overeenkomstig lid 3, alinea 4 van dit artikel, een met redenen omkleed besluit heeft genomen waarin een nationale regelgevende instantie in kwestie wordt verzocht om de ontwerpmaatregel te wijzigen, moet de nationale regelgevende instantie in kwestie de ontwerpmaatregel wijzigen of intrekken. Wanneer de ontwerpmaatregel moet worden gewijzigd, moet de nationale regelgevende instantie een openbare raadpleging houden in overeenstemming met de in artikel 6 bedoelde raadplegings- en transparantieprocedure, en de Commissie opnieuw in kennis stellen van de gewijzigde ontwerpmaatregel overeenkomstig artikel 7.
6.  De nationale regelgevende instantie kan de voorgestelde ontwerpmaatregel om het even wanneer tijdens de procedure intrekken."
Amendement 54
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 7Richtlijn 2002/21/EGArtikel 7 bis – lid 1
1.  De Commissie kan uitvoeringsbepalingen opleggen in verband met artikel 7 die het formaat, de inhoud en de gedetailleerdheid van de kennisgeving definiëren overeenkomstig artikel 7, lid 3, de omstandigheden waaronder kennisgeving niet vereist zou zijn, en de berekening van de termijnen.
1.  De Commissie kan zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de OETR aanbevelingen en/of richtsnoeren vaststellen in verband met artikel 7 die het formaat, de inhoud en de gedetailleerdheid van de kennisgeving definiëren overeenkomstig artikel 7, lid 3, de omstandigheden waaronder kennisgeving niet vereist zou zijn, en de berekening van de termijnen.
Amendement 55
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 7Richtlijn 2002/21/EGArtikel 7 bis – lid 2
2.  De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
Schrappen
Amendement 56
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 1 – alinea 2
"Tenzij anders bepaald in artikel 9 met betrekking tot radiofrequenties, houden de lidstaten zoveel mogelijk rekening met de wenselijkheid van verordeningen die technologisch neutraal worden gemaakt en moeten zij ervoor zorgen dat de nationale regelgevende instanties bij het uitvoeren van de regelgevingstaken die in deze richtlijn en de specifieke richtlijnen zijn gespecificeerd, met name die welke moeten zorgen voor doeltreffende mededinging, hetzelfde doen.
Tenzij anders bepaald in artikel 9 met betrekking tot radiofrequenties of tenzij anderszins noodzakelijk teneinde te voldoen aan de doelstellingen in de leden 2 tot 4, houden de lidstaten zoveel mogelijk rekening met de wenselijkheid van verordeningen die technologisch neutraal worden gemaakt en moeten zij ervoor zorgen dat de nationale regelgevende instanties bij het uitvoeren van de regelgevingstaken die in deze richtlijn en de specifieke richtlijnen zijn gespecificeerd, met name die welke moeten zorgen voor doeltreffende mededinging, hetzelfde doen.
Amendement 57
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter bRichtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 2 – letter a
a) zij zorgen ervoor dat de gebruikers, met inbegrip van gebruikers met een handicap, oudere gebruikers en gebruikers met speciale sociale behoeften optimaal profiteren wat betreft keuze, prijs en kwaliteit;
a) zij zorgen ervoor dat de gebruikers, met inbegrip van gebruikers met een handicap, oudere gebruikers en gebruikers met speciale sociale behoeften optimaal profiteren wat betreft keuze, prijs en kwaliteit, en dat de leveranciers compensatie krijgen voor alle bijkomende nettokosten waarvan zij kunnen bewijzen dat deze als gevolg van de oplegging van verplichtingen van algemeen belang zijn ontstaan ;
Amendement 58
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter bRichtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 2 – letter b
(b) zij zorgen ervoor dat er in de sector elektronische communicatie geen verstoring of beperking van de concurrentie is, met name voor het leveren van inhoud;
(b) zij zorgen ervoor dat er in de sector elektronische communicatie geen verstoring of beperking van de concurrentie is, met name voor het leveren van en toegang tot inhoud en diensten in alle netwerken ;
Amendement 59
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter b bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 2 – letter c
(b bis)  Punt 2, onder c), wordt vervangen door:
"c) zij moedigen efficiënte marktgerichte investeringen op het gebied van infrastructuur aan en vergemakkelijken deze en steunen innovaties; en"
Amendement 60
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 –- punt 8 – letter b ter (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 3 – letter c
(b bis)  In lid 3 wordt letter c geschrapt.
Amendement 61
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter e Richtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 4 – letter g
(g) toepassing van het beginsel dat eindgebruikers toegang zouden moeten hebben tot alle legitieme inhoud en deze zouden moeten kunnen verspreiden en alle legitieme toepassingen en/of diensten van hun keuze zouden moeten kunnen gebruiken.
(g) zij passen het beginsel toe dat eindgebruikers toegang moeten hebben tot alle legitieme inhoud en deze moeten kunnen verspreiden en alle legitieme toepassingen en/of diensten van hun keuze moeten kunnen gebruiken en dragen hiertoe bij tot de bevordering van wettige inhoud overeenkomstig artikel 33 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn) .
Amendement 138
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter e bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 4 – letter g bis (nieuw)
(e bis)  Aan lid 4 wordt een letter g) bis toegevoegd:
"g bis) toepassing van het beginsel volgens welk er, zonder voorafgaande beslissing van de rechter geen enkele beperking aan de rechten en fundamentele vrijheden van de eindgebruikers dient te worden opgelegd, met name overeenkomstig artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie over de vrijheid van meningsuiting en informatie, behalve wanneer de openbare veiligheid bedreigd wordt, waarbij de beslissing van de rechter nadien mag volgen.".
Amendement 62
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 – letter e ter (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 8 – lid 4 bis (nieuw)
(e bis)  Het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:
"4 bis. De nationale regelgevende instanties zullen bij het nastreven van de beleidsdoelen zoals bedoeld in de leden 2, 3 en 4, objectieve, doorzichtige, niet-discriminerende en proportionele regelgevingsbeginselen hanteren, onder andere door:
a) de voorspelbaarheid in de regelgeving te bevorderen door continuïteit in de rechtsmiddelen voor verschillende marktherzieningen, indien mogelijk;
b) te waarborgen dat er bij gelijke omstandigheden geen discriminatie plaatsvindt bij de behandeling van ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten leveren;
c) de mededinging in het voordeel van de consumenten te vrijwaren en waar mogelijk op infrastructuur gebaseerde mededinging te stimuleren;
d) door de markt aangestuurde investeringen en innovatie in nieuwe en betere infrastructuur te bevorderen via de stimulering van gedeelde investeringen en het garanderen van adequate risicodeling tussen de investeerders en de ondernemingen die toegang tot de nieuwe faciliteiten genieten;
e) zo veel mogelijk rekening te houden met de diversiteit van voorwaarden met betrekking tot concurrentie en consumenten die in de diverse geografische gebieden binnen een lidstaat bestaan;
f) regelgevende verplichtingen ex ante uitsluitend daar op te leggen waar geen effectieve en duurzame concurrentie is en de verplichtingen te verlichten of op te heffen zodra deze er wel is."
Amendement 63/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8 bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikelen 8 bis en 8 ter (nieuw)
(8 bis)  De volgende artikelen worden ingevoegd:
"Artikel 8 bis
Comité voor Radiospectrumbeleid
1.  Hierbij wordt een Comité voor Radiospectrumbeleid (CRSB) ingesteld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de in de leden 1, 3 en 5 van artikel 8 ter beschreven doelstellingen.
Het CRSB zal advies verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over kwesties inzake radiospectrumbeleid.
Het CRSB zal bestaan uit hoge vertegenwoordigers van de bevoegde nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor het radiospectrumbeleid in elke lidstaat. Elke lidstaat heeft één stem en de Commissie onthoudt zich van stemmen.
2.  Het CRSB keurt op verzoek van het Europees Parlement, de Raad of de Commissie of op eigen initiatief met volstrekte meerderheid adviezen goed.
3.  Het CRSB dient jaarlijks een verslag over zijn werkzaamheden in bij het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 8 ter
Strategische planning en coördinatie van het radiospectrumbeleid in de Europese Unie
1.  De lidstaten werken met elkaar en met de Commissie aan de strategische planning, de coördinatie en de harmonisatie van het gebruik van radiospectrum in de Europese Unie. Hiertoe houden zij onder andere rekening met de aspecten van de EU-beleidsterreinen in verband met economie, veiligheid, gezondheid, algemeen belang, vrijheid van meningsuiting, cultuur, wetenschap, maatschappij en techniek, alsmede met de diverse belangen van gemeenschappen van radiospectrumgebruikers, met als doel het radiospectrumgebruik te optimaliseren en schadelijke interferentie te voorkomen.
2.  De activiteiten in het kader van het radiospectrumbeleid in de Europese Unie gelden onverminderd:
a) de maatregelen die overeenkomstig het Gemeenschapsrecht op communautair of nationaal niveau worden genomen ter verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang, in het bijzonder wat regulering van de inhoud en audiovisueel en mediabeleid betreft;
b) de bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG * ; en tevens
c) het recht van de lidstaten hun radiospectrum te organiseren en te gebruiken voor openbare orde, openbare veiligheid en defensie.
3.  De lidstaten zorgen voor de coördinatie van de aanpak van het radiospectrumbeleid in de Europese Unie en, indien van toepassing, voor geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot de beschikbaarheid en het doelmatige gebruik van het radiospectrum, nodig met het oog op de totstandbrenging en werking van de interne markt op EU-beleidsterreinen als elektronische communicatie, transport en onderzoek en ontwikkeling.
4.  De Commissie kan, naar behoren rekening houden met het advies van het CRSB, een wetgevingsvoorstel indienen om een actieprogramma voor het radiospectrum in te stellen voor de strategische planning en harmonisatie van het gebruik van radiospectrum in de Europese Unie of andere wetgevingsmaatregelen met als doel het radiospectrumgebruik te optimaliseren en schadelijke interferentie te voorkomen.
5.  De lidstaten zorgen voor de effectieve coördinatie van de belangen van de Europese Unie in internationale organisaties die bevoegd zijn op het gebied van radiospectrumkwesties. Telkens als dit nodig is om deze effectieve coördinatie te garanderen, kan de Commissie, naar behoren rekening houdend met het advies van het CRSB, aan het Europees Parlement en de Raad gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen voorstellen, inclusief, indien nodig, een onderhandelingsmandaat.
______________
* Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10) ."
Amendement 64/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9Richtlijn 2002/21/EGArtikel 9
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de radiofrequenties voor elektronische communicatiediensten op hun grondgebied overeenkomstig artikel 8 efficiënt wordt beheerd. Zij zorgen ervoor dat de bestemming en toewijzing van die radiofrequenties door de nationale regelgevende instanties gebaseerd zijn op objectieve, doorzichtige, niet-discriminerende en proportionele criteria.
1.   Naar behoren rekening houdend met het feit dat radiofrequenties een publiek goed zijn dat een belangrijke maatschappelijke, sociale en economische waarde heeft, zorgen de lidstaten ervoor dat de radiofrequenties voor elektronische communicatiediensten op hun grondgebied overeenkomstig de artikelen 8 en 8 ter efficiënt worden beheerd. Zij zorgen ervoor dat de bestemming en toewijzing van die radiofrequenties door de nationale regelgevende instanties gebaseerd zijn op objectieve, doorzichtige, niet-discriminerende en proportionele criteria. Hierbij handelen zij overeenkomstig internationale overeenkomsten en kunnen zij rekening houden met overheidsbeleidsoverwegingen.
2.  De lidstaten bevorderen de harmonisatie van het gebruik van radiofrequenties in de Gemeenschap in overeenstemming met de noodzaak een daadwerkelijk en efficiënt gebruik daarvan te waarborgen en in overeenstemming met Beschikking nr. 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking).
2.  De lidstaten bevorderen de harmonisatie van het gebruik van radiofrequenties in de Gemeenschap in overeenstemming met de noodzaak een daadwerkelijk en efficiënt gebruik daarvan te waarborgen en met als doel voordelen voor de consumenten, zoals schaalvoordelen en interoperabiliteit van diensten. Hierbij handelen zij overeenkomstig de artikelen 8 ter en 9 quater van deze richtlijn en Beschikking nr. 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking).
3.  Tenzij anders bepaald in de tweede alinea of in de overeenkomstig artikel 9 quater vastgestelde maatregelen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle soorten van radionetwerk of draadloze toegangstechnologie kunnen worden gebruikt in de radiofrequentiebanden die open zijn voor elektronische communicatiediensten.
3.  Tenzij anders bepaald in de tweede alinea of in de overeenkomstig artikel 9 quater vastgestelde maatregelen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle soorten van technologie die wordt gebruikt voor elektronische-communicatiediensten kunnen worden gebruikt in de radiofrequentiebanden die beschikbaar zijn voor elektronische communicatiediensten, overeenkomstig de radioverordeningen van de ITU .
De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen voorzien voor de soorten van radionetwerk of draadlozetoegangstechnologie, die gebruikt worden waneer dit noodzakelijk is om:
De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen voorzien voor de soorten van technologie die wordt gebruikt voor elektronische-communicatiediensten, waneer dit noodzakelijk is om:
a) schadelijke interferentie te vermijden,
a) de mogelijkheid van schadelijke interferentie te vermijden;
b) de volksgezondheid te beschermen tegen elektromagnetische velden,
b) de volksgezondheid te beschermen tegen elektromagnetische velden,
b bis) de technische kwaliteit van de dienstverlening te garanderen,
c) te zorgen voor maximalisering van de verdeling van radiofrequenties daar waar een algemene machtiging van toepassing is op frequenties of ,
c) te zorgen voor maximalisering van de verdeling van de radiofrequentie ,
c bis) efficiënt gebruik van radiofrequenties te waarborgen.
d) een beperking na te leven in overeenstemming met lid 4.
d) de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang na te streven in overeenstemming met lid 4.
4.  Tenzij anders bepaald in de tweede alinea of in de overeenkomstig artikel 9 quater vastgestelde maatregelen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle soorten van elektronische communicatiediensten kunnen worden aangeboden in de radiofrequentiebanden die open zijn voor elektronische communicatie . De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen voorzien voor de soorten van elektronische communicatiediensten die geleverd moeten worden.
4.  Tenzij anders bepaald in de tweede alinea moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle soorten van elektronische communicatiediensten kunnen worden aangeboden in de radiofrequentiebanden die beschikbaar zijn voor elektronische communicatiediensten, zoals aangewezen in hun nationale frequentieallocatieplannen en in de radioverordeningen van de ITU . De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen voorzien voor de soorten van elektronische communicatiediensten die geleverd moeten worden.
Beperkingen die ertoe strekken dat een dienst in een specifieke band moet worden aangeboden worden met redenen omkleed om te zorgen voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, zoals veiligheid van het menselijk leven, het bevorderen van sociale, regionale of territoriale samenhang, het vermijden van een ondoelmatig gebruik van radiofrequenties of, culturele en taalkundige diversiteit en pluralisme van de media te bevorderen zoals gedefinieerd in de nationale wetgeving overeenkomstig de communautaire wetgeving .
Maatregelen die ertoe strekken dat een elektronische-communicatiedienst in een specifieke band die beschikbaar is voor elektronische-communicatiediensten moet worden aangeboden , worden met redenen omkleed om te zorgen voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang in de nationale wetgeving in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, zoals veiligheid van het menselijk leven, het bevorderen van sociale, regionale of territoriale samenhang, het vermijden van een ondoelmatig gebruik van radiofrequenties of doelstellingen van cultuur- of mediabeleid , zoals culturele en taalkundige diversiteit en pluralisme van de media te bevorderen.
Een beperking die het verschaffen van andere diensten in een specifieke band verbiedt kan alleen worden opgelegd wanneer dit gerechtvaardigd wordt door de noodzaak de veiligheid van het menselijk leven te beschermen.
Een maatregel die het verschaffen van andere elektronische-communicatiediensten in een specifieke band verbiedt kan alleen worden opgelegd wanneer dit gerechtvaardigd wordt door de noodzaak de veiligheid van het menselijk leven te beschermen.
5.  De lidstaten moeten de noodzaak van de in de leden 3 en 4 bedoelde beperkingen regelmatig herzien .
5.  De lidstaten moeten de noodzaak van de in de leden 3 en 4 bedoelde beperkingen en maatregelen regelmatig evalueren en de resultaten van deze evaluaties openbaar maken .
6.  De leden 3 en 4 zijn van toepassing op de bestemming en toewijzing van radiofrequenties na 31 december 2009 .
6.  De leden 3 en 4 zijn van toepassing op de bestemming en toewijzing van radiofrequenties na ...* .
* Datum van de omzetting van deze richtlijn.
Amendement 65
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 10Richtlijn 2002/21/EGArtikel 9 bis, leden 1 en 2
1.  Voor een periode van vijf jaar die ingaat op [1 januari 2010] zorgen de lidstaten ervoor dat houders van rechten op het gebruik van radiofrequenties die vóór die datum zijn verleend, een aanvraag kunnen indienen bij de bevoegde nationale regelgevende instantie om beperkingen op hun rechten overeenkomstig artikel 9, de leden 3 en 4 opnieuw te onderzoeken.
1.  Voor een periode van vijf jaar die ingaat op ...* , kunnen de lidstaten ervoor zorgen dat houders van rechten op het gebruik van radiofrequenties die vóór die datum zijn verleend en die geldig zullen blijven gedurende een periode van niet minder dan vijf jaar na die datum , een aanvraag kunnen indienen bij de bevoegde nationale instantie om beperkingen op hun rechten overeenkomstig artikel 9, de leden 3 en 4 opnieuw te onderzoeken.
Alvorens zij een besluit neemt, stelt de nationale regelgevende instantie de houder van het recht in kennis van haar herevaluatie van de beperkingen, met vermelding van het recht na de herevaluatie en geeft hij deze houder een redelijke termijn om zijn verzoek terug te trekken.
Alvorens zij een besluit neemt, stelt de nationale instantie de houder van het recht in kennis van haar herevaluatie van de beperkingen, met vermelding van het recht na de herevaluatie en geeft hij deze houder een redelijke termijn om zijn verzoek terug te trekken.
Wanneer de houder zijn verzoek intrekt blijft het recht ongewijzigd tot het verstrijken ervan of tot het eind van de periode van vijf jaar, afhankelijk van wat eerder is.
Wanneer de houder zijn verzoek intrekt blijft het recht ongewijzigd tot het verstrijken ervan of tot het eind van de periode van vijf jaar, afhankelijk van wat eerder is.
2.  Wanneer de in lid 1 vermelde houder van rechten een aanbieder is van inhoud voor radio- en televisieomroepdiensten en het recht om radiofrequenties te mogen gebruiken is verleend om te voldoen aan een specifieke doelstelling van algemeen belang, kan een verzoek om een herevaluatie alleen worden gedaan ten aanzien van het deel van de radiofrequenties dat nodig is om een dergelijke doelstelling te verwezenlijken. Het deel van de radiofrequenties dat onnodig is geworden voor de verwezenlijking van die doelstelling als gevolg van de toepassing van artikel 9, de leden 3 en 4, wordt onderworpen aan een nieuwe toewijzingsprocedure in overeenstemming met artikel 7, lid 2, van de Machtigingsrichtlijn.
2.  Wanneer de in lid 1 vermelde houder van rechten een aanbieder is van inhoud voor radio- en televisieomroepdiensten en het recht om radiofrequenties te mogen gebruiken is verleend om te voldoen aan een specifieke doelstelling van algemeen belang, inclusief de levering van omroepdiensten, blijft het recht om het deel van de radiofrequenties te gebruiken dat nodig is om een deze doelstelling te verwezenlijken, ongewijzigd . Het deel van de radiofrequenties dat onnodig wordt voor de verwezenlijking van die doelstelling wordt onderworpen aan een nieuwe toewijzingsprocedure in overeenstemming met artikel 9, de leden 3 en 4 van deze richtlijn en artikel 7, lid 2, van de Machtigingsrichtlijn.
* Datum van de omzetting van deze richtlijn.
Amendement 66
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 10Richtlijn 2002/21/EGArtikel 9 ter
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties kunnen overdragen of verhuren in de banden waarin dit is voorzien in de uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig lid 9 quater zonder voorafgaande toestemming van de nationale regelgevende instantie .
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties kunnen overdragen of verhuren in de banden waarin dit is voorzien in de uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig lid 9 quater mits deze overdracht of dit verhuur in overeenstemming is met de nationale procedures en de nationale frequentieallocatieplannen .
In andere banden kunnen de lidstaten toestaan dat ondernemingen individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties overdragen of verhuren aan andere ondernemingen.
In andere banden kunnen de lidstaten toestaan dat ondernemingen individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties in overeenstemming met nationale procedures overdragen of verhuren aan andere ondernemingen.
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat het voornemen van een onderneming om de rechten op het gebruik van radiofrequenties over te dragen, wordt meegedeeld aan de nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de toewijzing van het spectrum en bekend wordt gemaakt . Wanneer het gebruik van de radiofrequenties is geharmoniseerd door de toepassing van de Radiospectrumbeschikking of andere communautaire maatregelen, moet die overdracht in overeenstemming zijn met dergelijk geharmoniseerd gebruik.
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat het voornemen van een onderneming om de rechten op het gebruik van radiofrequenties over te dragen alsook de eigenlijke overdracht ervan worden meegedeeld aan de bevoegde nationale instantie die verantwoordelijk is voor de verlening van individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties en bekend worden gemaakt . Wanneer het gebruik van de radiofrequenties is geharmoniseerd door de toepassing van artikel 9 quater en de Radiospectrumbeschikking of andere communautaire maatregelen, moet die overdracht in overeenstemming zijn met dergelijk geharmoniseerd gebruik.
Amendement 67/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 10Richtlijn 2002/21/EGArtikel 9 quater
Om bij te dragen aan de ontwikkeling van de interne markt, kan de Commissie om de beginselen van dit artikel te bereiken, passende uitvoeringsmaatregelen nemen om:
Om bij te dragen aan de ontwikkeling van de interne markt, kan de Commissie om de beginselen van de artikelen 8 ter, 9, 9 bis en 9 ter te bereiken, passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen om:
(–a) het actieprogramma voor het radiospectrum toe te passen dat op grond van artikel 8 ter, lid 4, is ingesteld;
(a) de identificatie van de banden te harmoniseren waarvoor gebruiksrechten tussen ondernemingen onderling kunnen worden overgedragen of verhuurd;
(a) de banden te identificeren waarvoor gebruiksrechten tussen ondernemingen onderling kunnen worden overgedragen of verhuurd;
(b) de voorwaarden die gekoppeld zijn aan dergelijke rechten en de voorwaarden, procedures, grenzen, beperkingen, intrekkingen en overgangsvoorschriften die van toepassing zijn op dergelijke overdrachten of huurovereenkomsten te harmoniseren;
(b) de voorwaarden die gekoppeld zijn aan dergelijke rechten te harmoniseren;
(c) de specifieke maatregelen te harmoniseren om te zorgen voor billijke mededinging wanneer individuele rechten worden overgedragen;
(d) een uitzondering te maken op het beginsel van diensten- of technologieneutraliteit en om de draagwijdte en aard van eventuele andere uitzonderingen op het beginsel van diensten of technologieneutraliteit dan die welke erop gericht zijn te zorgen voor het bevorderen van culturele en taalkundige diversiteit en pluralisme van de media, te harmoniseren in overeenstemming met artikel 9, de leden 2 en 4.
(d) de banden te identificeren waarvoor het beginsel van dienstenneutraliteit geldt;
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure. Bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit lid kan de Commissie worden bijgestaan door de Autoriteit in overeenstemming met artikel 10 Verordening […/EG].
Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Amendement 68
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 11 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 10 – lid 2
2.  De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat nummerplannen en -procedures zo worden toegepast dat alle aanbieders van algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten een gelijke behandeling genieten. In het bijzonder zorgen de lidstaten ervoor dat een onderneming waaraan een nummerreeks is toegewezen, andere aanbieders van elektronische-communicatiediensten niet discrimineert wat de nummersequenties betreft die worden gebruikt om toegang te geven tot hun diensten.
2.  De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat nummerplannen en -procedures zo worden toegepast dat alle aanbieders en gebruikers van nummers binnen de Europese Unie gelijke behandeling genieten. In het bijzonder zorgen de lidstaten ervoor dat een onderneming waaraan een nummerreeks is toegewezen, andere aanbieders en gebruikers niet discrimineert wat de nummersequenties betreft die worden gebruikt om toegang te geven tot hun diensten.
Amendement 69
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 11 – letter bRichtlijn 2002/21/EGArtikel 10 – lid 4
4.  De lidstaten ondersteunen harmonisatie van nummering binnen de Gemeenschap wanneer dat de werking van de interne markt bevordert of de ontwikkeling steunt van pan-Europese diensten. De Commissie kan passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen op dit gebied door bijvoorbeeld tariefbeginselen vast te stellen voor specifieke nummers of nummerreeksen . De uitvoeringsmaatregelen kunnen de Autoriteit specifieke verantwoordelijkheden verlenen bij de toepassing van die maatregelen.
4.  De lidstaten ondersteunen harmonisatie van specifieke nummers of nummerreeksen binnen de Gemeenschap wanneer dat de werking van de interne markt bevordert of de ontwikkeling steunt van pan-Europese diensten. De Commissie kan passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen op dit gebied door bijvoorbeeld te zorgen voor grensoverschrijdende toegang tot nationale nummers die gebruikt worden voor essentiële diensten zoals inlichtingen . De uitvoeringsmaatregelen kunnen de OETR specifieke verantwoordelijkheden verlenen bij de toepassing van die maatregelen.
De maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Amendement 70
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 13Richtlijn 2002/21/EGArtikel 12
Artikel 12
Collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten voor aanbieders van elektronische communicatienetwerken
Artikel 12
Collocatie en gedeeld gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten voor aanbieders van elektronische communicatienetwerken
1.  Wanneer een onderneming die elektronische-communicatienetwerken aanbiedt, krachtens de nationale wetgeving het recht heeft om faciliteiten te installeren op, over of onder openbaar of particulier eigendom, dan wel een procedure kan volgen voor de onteigening of het gebruik van eigendom, moeten de nationale regelgevende instanties het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom, met inbegrip van toegang tot gebouwen, masten, antennes, kabelgoten, mangaten en straatkasten verplicht opleggen .
1.  Wanneer een onderneming die elektronische-communicatienetwerken aanbiedt, krachtens de nationale wetgeving het recht heeft om faciliteiten te installeren op, over of onder openbaar of particulier eigendom, dan wel een procedure kan volgen voor de onteigening of het gebruik van eigendom, moeten de nationale regelgevende instanties het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom, met inbegrip van toegang tot gebouwen, bekabeling van gebouwen, masten, antennes, torens en andere ondersteuningsgebouwen, kabelgoten, leidingen, mangaten en kasten en alle andere niet-actieve netwerkelementen, ten volle rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, verplicht kunnen stellen .
2.  De lidstaten kunnen de in lid 1, bedoelde houders van rechten het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom (met inbegrip van fysieke collocatie) voorschrijven of maatregelen treffen om de coördinatie van publieke werken te vergemakkelijken om het milieu, de volksgezondheid en de openbare veiligheid te beschermen of om stedenbouwkundige of planologische redenen, doch zulks pas na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen. Dergelijke regelingen inzake gedeeld gebruik of coördinatie kunnen een omslagregeling bevatten voor de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom.
2.  De lidstaten kunnen de in lid 1, bedoelde houders van rechten het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom (met inbegrip van fysieke collocatie) voorschrijven of maatregelen treffen om de coördinatie van publieke werken te vergemakkelijken om het milieu, de volksgezondheid en de openbare veiligheid te beschermen of om stedenbouwkundige of planologische redenen, doch zulks pas na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen in staat zijn gesteld hun standpunt naar voren te brengen. Dergelijke regelingen inzake gedeeld gebruik of coördinatie kunnen een omslagregeling bevatten voor de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom.
2 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties de nodige bevoegdheden hebben om, na een passende periode van openbare raadpleging waarin alle belanghebbende partijen de kans krijgen hun standpunt naar voren te brengen, de in lid 1 bedoelde houders van rechten het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom (met inbegrip van fysieke collocatie) voor te schrijven, teneinde efficiënte investeringen in infrastructuur te stimuleren en innovatie te bevorderen . Dergelijke regelingen inzake gedeeld gebruik of coördinatie kunnen een omslagregeling voor de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom bevatten en bij deze regelingen wordt voor een adequate risicodeling tussen de betrokken ondernemingen gezorgd.
2 ter.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties, een gedetailleerde inventaris opmaken van de aard, beschikbaarheid en geografische ligging van de in lid 1 bedoelde faciliteiten, op basis van de informatie die door de in lid 1 bedoelde houders van rechten wordt verstrekt, en deze inventaris beschikbaar stellen voor de belanghebbende partijen.
2 quater.  De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten adequate coördinatieprocedures instellen, in samenwerking met de nationale regelgevende instanties, met betrekking tot de in lid 2 bedoelde publieke werken en andere relevante openbare faciliteiten of eigendom . Deze procedures kunnen procedures inhouden om ervoor te zorgen dat de belanghebbende partijen beschikken over informatie over adequate openbare faciliteiten of eigendom en over publieke werken die aan de gang of gepland zijn, dat zij tijdig op de hoogte worden gebracht van deze werken en dat deling zo veel als mogelijk wordt vergemakkelijkt.
3.  Maatregelen die door een regelgevende instantie zijn genomen in overeenstemming met lid 1 moeten objectief, transparant en evenredig zijn.
3.  Maatregelen die door een regelgevende instantie zijn genomen in overeenstemming met dit artikel moeten objectief, transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn.
Amendement 71
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 14Richtlijn 2002/21/EGArtikel 13 bis
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten passende technische en organisatorische maatregelen nemen om de veiligheid van hun netwerken of diensten te waarborgen. Gelet op de stand van de techniek zorgen deze maatregelen voor een veiligheidsniveau dat is afgestemd op de risico's die zich voordoen. Er worden met name maatregelen genomen om de impact van veiligheidsincidenten op gebruikers en onderling verbonden netwerken zo laag mogelijk te houden.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten passende technische en organisatorische maatregelen nemen om de veiligheid van hun netwerken of diensten te waarborgen. Gelet op de stand van de techniek zorgen deze maatregelen voor een veiligheidsniveau dat is afgestemd op de risico's die zich voordoen. Er worden met name maatregelen genomen om de impact van veiligheidsincidenten op gebruikers en onderling verbonden netwerken zo laag mogelijk te houden.
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden alle nodige maatregelen nemen om te zorgen voor de integriteit van hun netwerken zodat kan worden gezorgd voor de continuïteit van de diensten die via deze netwerken worden geleverd.
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden passende maatregelen nemen om te zorgen voor de integriteit van hun netwerken zodat kan worden gezorgd voor de continuïteit van de diensten die via deze netwerken worden geleverd. De bevoegde nationale instanties raadplegen de aanbieders van elektronische-communicatiediensten alvorens specifieke maatregelen vast te stellen inzake de veiligheid en integriteit van elektronische-communicatienetwerken.
3.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden de nationale regelgevende instantie in kennis stellen van alle inbreuken op de veiligheid of integriteit die een belangrijke impact hadden op de exploitatie van netwerken of diensten.
3.  De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden de bevoegde nationale instantie in kennis stellen van een inbreuk op de veiligheid of integriteit die een belangrijke impact hadden op de exploitatie van netwerken of diensten.
In voorkomend geval moet de nationale regelgevende instantie in kwestie de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten en de Autoriteit hiervan op de hoogte brengen. Wanneer bekendmaking van de inbreuk in het algemeen belang is kan de nationale regelgevende instantie het publiek informeren.
In voorkomend geval moet de bevoegde nationale instantie in kwestie de bevoegde nationale instanties in andere lidstaten en de ENISA hiervan op de hoogte brengen. Wanneer bekendmaking van de inbreuk in het algemeen belang is kan de bevoegde nationale instantie het publiek informeren.
Elke drie maanden dient de nationale regelgevende instantie een samenvattend verslag in bij de Commissie over de kennisgevingen die zij heeft ontvangen en de maatregelen die overeenkomstig dit lid zijn genomen.
Eenmaal per jaar dient de bevoegde nationale instantie een samenvattend verslag in bij de Commissie over de kennisgevingen die zij heeft ontvangen en de maatregelen die overeenkomstig dit lid zijn genomen.
4.  De Commissie, zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de Autoriteit dat is gegeven in overeenstemming met artikel 3 , onder b), van Verordening […./EG], kan passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen om de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen te harmoniseren, met inbegrip van maatregelen die de omstandigheden, het formaat en de procedures definiëren die van toepassing zijn op de kennisgevingseisen.
4.  De Commissie, zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de ENISA , kan passende technische uitvoeringsmaatregelen nemen om de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen te harmoniseren, met inbegrip van maatregelen die de omstandigheden, het formaat en de procedures definiëren die van toepassing zijn op de kennisgevingseisen. De aanneming van deze technische uitvoeringsmaatregelen dient lidstaten er niet van te weerhouden aanvullende eisen in te voeren teneinde de doelstellingen als uiteengezet in lid 1 en 2 na te streven.
Technische uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot inbreuken dienen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie* .
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde procedure. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde procedure. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
___________
* PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.
Amendement 72
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 14Richtlijn 2002/21/EGArtikel 13 ter – lid 1
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties de bevoegdheid hebben om ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden bindende instructies te geven met het oog op de uitvoering van artikel 13 bis.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale instanties de bevoegdheid hebben om ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden bindende instructies te geven met het oog op de uitvoering van de bepalingen van artikel 13 bis. Deze bindende instructies dienen evenredig en economisch en technisch haalbaar te zijn en binnen een redelijke termijn van kracht te worden.
Amendement 73/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 14Richtlijn 2002/21/EGArtikel 13 ter − lid 2 – inleidende formule
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties de bevoegdheid hebben ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden te vragen om:
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale instanties de bevoegdheid hebben ondernemingen die openbare communicatienetwerken of publiek beschikbare elektronische communicatiediensten aanbieden te vragen om:
Amendement 74
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 14Richtlijn 2002/21/EGArtikel 13 ter – lid 2 – letter a
(a) informatie te verschaffen die nodig is om de veiligheid van hun diensten en netwerken te beoordelen, met inbegrip van gedocumenteerd veiligheidbeleid; en tevens
(a) de informatie te verschaffen die nodig is om de veiligheid en integriteit van hun diensten en netwerken te beoordelen, met inbegrip van gedocumenteerd veiligheidbeleid; en tevens
Amendement 75
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 14Richtlijn 2002/21/EGArtikel 13 ter – lid 3
3.  De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties alle nodige bevoegdheden hebben om gevallen van niet-naleving te onderzoeken.
3.  De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde nationale instanties alle nodige bevoegdheden hebben om gevallen van niet-naleving te onderzoeken, evenals de effecten ervan op de beveiliging en integriteit van de netwerken .
Amendement 76
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 15 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 14 – lid 2 – alinea 2
(a)  In lid 2, tweede alinea van lid 2 wordt de tweede zin geschrapt.
Schrappen
Amendement 77
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 15 – letter bRichtlijn 2002/21/EGArtikel 14 – lid 3
(b)  Lid 3 vervalt .
(b)  Lid 3 wordt vervangen door :
"Wanneer een onderneming een aanmerkelijke marktmacht heeft op een specifieke markt en de koppelingen tussen beide markten van dien aard zijn dat de marktmacht op de ene markt op de andere markt zo kan worden gebruikt dat de marktmacht van de onderneming wordt vergroot, kunnen rechtsmiddelen, gericht op het voorkomen van dergelijke vergroting worden opgelegd in de verbonden markt, in overeenstemming met de artikelen 9, 10, 11 en 13 van Richtlijn 2002/19/EG [Toegangsrichtlijn]. Wanneer deze middelen ontoereikend blijken, kunnen rechtsmiddelen worden opgelegd overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn) ."
Amendement 78
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 16 – letter b bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 15 – lid 2 bis (nieuw)
(b bis)  Het volgende lid wordt ingevoegd:
"2 bis. "Uiterlijk ...* zal de Commissie richtsnoeren voor nationale regelgevende instanties publiceren met betrekking tot beschikkingen gericht op het opleggen, wijzigingen of intrekken van verplichtingen voor ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht."
* Datum van inwerkingtreding van Richtlijn 2008/..../EG [van het Europees Parlement en de Raad van ... tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG...] .
Amendement 79
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 16 – letter dRichtlijn 2002/21/EGArtikel 15 – lid 4 – alinea 2
4.  Deze beschikking, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
4.  Deze beschikking, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Amendement 80
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 17 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 16 – lid 1
1.  De nationale regelgevende instanties voeren een analyse uit van de relevante in de aanbeveling vermelde markten , en houden daarbij zoveel mogelijk rekening met de richtsnoeren. De lidstaten zorgen ervoor dat deze analyse, in voorkomend geval, in samenwerking met de nationale mededingingsinstanties wordt uitgevoerd.
1.  De nationale regelgevende instanties voeren een analyse uit van de relevante markten, rekening houdend met de markten die in de aanbeveling staan vermeld , en houden daarbij zoveel mogelijk rekening met de richtsnoeren. De lidstaten zorgen ervoor dat deze analyse, in voorkomend geval, in samenwerking met de nationale mededingingsinstanties wordt uitgevoerd.
Amendement 81
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 17 – letter cRichtlijn 2002/21/EGArtikel 16 – lid 7 – alinea 2
De Commisie, zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de Autoriteit dat is gegeven in overeenstemming met artikel 6 van Verordening […./EG], kan een besluit nemen waarbij de nationale regelgevende instantie wordt verplicht bepaalde ondernemingen aan te merken als ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht en de aldus aangemerkte onderneming specifieke verplichtingen opleggen overeenkomstig de artikelen 8, 9 tot 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstenrichtlijn). Op deze manier streeft de Commissie dezelfde beleidsdoelstellingen na als die welke voor nationake regelgevende instanties uiteengezet zijn in artikel 8.
Schrappen
Amendement 82
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 18 – letter aRichtlijn 2002/21/EGArtikel 17 – lid 1
(a)  In lid 1, worden de woorden 'stelt, overeenkomstig de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure' vervangen door 'kan passende uitvoeringsmaatregelen nemen' en:
(a)  In lid 1, in de eerste zin, worden de woorden "artikel 22, lid 2" vervangen door "artikel 22, lid 3" en in de derde zin worden de woorden "volgens de procedure van artikel 22, lid 2," vervangen door " passende uitvoeringsmaatregelen nemen".
Amendement 83
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 18 – letter a bis (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 17 – lid 2 – alinea 3
(a bis)  In lid 2 moet de derde alinea worden vervangen door het volgende:
"Indien dergelijke normen en/of specificaties ontbreken, moedigen de lidstaten de toepassing aan van internationale normen of aanbevelingen die door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU), de Europese Conferentie van de administraties van posterijen en van telecommunicatie (CEPT), de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) of de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) zijn aangenomen."
Amendement 84
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 18 – letter cRichtlijn 2002/21/EGArtikel 17 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.  De uitvoeringsmaatregelen die beogen niet-essentiële elementen van deze richtlijn te wijzigen door deze aan te vullen zoals beschreven in de leden 4 en 6 worden vastgesteld overeenkomstig de regelgevende procedure, met toetsing, als bedoeld in artikel 22, lid 3. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
6 bis.  De uitvoeringsmaatregelen zoals beschreven in de leden 1, 4 en 6 , die beogen niet-essentiële elementen van deze richtlijn te wijzigen door deze aan te vullen, worden vastgesteld overeenkomstig de regelgevende procedure, met toetsing, als bedoeld in artikel 22, lid 3.
Amendement 85
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 20Richtlijn 2002/21/EGArtikel 19
1.  De Commissie kan, wanneer zij vaststelt dat verschillen bij de tenuitvoerlegging door de nationale regelgevende instanties van de in deze richtlijn en de specifieke richtlijnen gespecificeerde taken obstakels opwerpen voor de interne markt, onverminderd artikel 9 van deze Richtlijn en de artikelen 6 en 8 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn), zoveel mogelijk rekening houdend met een eventueel advies van de Autoriteit, een aanbeveling doen of een besluit vaststellen inzake de geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van deze richtlijn en de specifieke richtlijnen bij de verwezenlijking van de in artikel 8 uiteengezette doelstellingen.
1.  De Commissie kan, wanneer zij vaststelt dat verschillen bij de tenuitvoerlegging door de nationale regelgevende instanties van de in deze richtlijn en de specifieke richtlijnen gespecificeerde taken obstakels opwerpen voor de interne markt, onverminderd artikel 9 van deze Richtlijn en de artikelen 6 en 8 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn), zoveel mogelijk rekening houdend met een eventueel advies van de OETR, een besluit vaststellen inzake de geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van deze richtlijn en de specifieke richtlijnen bij de verwezenlijking van de in artikel 8 uiteengezette doelstellingen.
2.  Wanneer de Commissie een aanbeveling doet overeenkomstig lid 1, handelt zij in overeenstemming met de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure.
De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van hun taken zoveel mogelijk rekening houden met dergelijke aanbevelingen. Wanneer een nationale regelgevende instantie besluit om een aanbeveling niet op te volgen, brengt zij de Commissie daarvan op de hoogte met vermelding van de motivering van haar standpunt.
3.  Het in lid 1 vermelde besluit dat niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 22, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.
3.  Het in lid 1 vermelde besluit dat niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
4.  Maatregelen die zijn goedgekeurd overeenkomstig lid 1, kunnen de identificatie omvatten van een geharmoniseerde of gecoördineerde aanpak van de volgende vraagstukken:
4.  Maatregelen die zijn goedgekeurd overeenkomstig lid 1, kunnen de identificatie omvatten van een geharmoniseerde of gecoördineerde aanpak van de volgende vraagstukken:
(a)  Consequente uitvoering van regelgevingsaanpakken met inbegrip van regelgevende behandeling van nieuwe diensten;
(a) consequente uitvoering van regelgevingsaanpakken met inbegrip van regelgevende behandeling van nieuwe diensten, subnationale markten en grensoverschrijdende zakelijke elektronische-communicatiediensten ;
(b)  Nummering , benaming en adressering, met inbegrip van nummerreeksen, de portabiliteit van nummers en identificatienummers en adresvertaalsystemen en toegang tot de hooddiensten en toegang tot de 112-hulpdiensten;
(b) nummering , benaming en adressering, met inbegrip van nummerreeksen, de portabiliteit van nummers en identificatienummers en adresvertaalsystemen en toegang tot de hooddiensten en toegang tot de 112-hulpdiensten;
(c)  Consumentenvraagstukken , zoals toegankelijkheid van elektronische communicatiediensten en apparatuur voor eindgebruikers met een handicap;
(c) consumentenvraagstukken die niet zijn opgenomen in Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn), in het bijzonder toegang tot van elektronische communicatiediensten en apparatuur voor eindgebruikers met een handicap;
(d)  Financiële verslaglegging.
(d) financiële verslaglegging, inclusief de berekening van investeringsrisico's .
5.  De autoriteit kan de Commissie op eigen initiatief advies verstrekken over de vraag of maatregelen moeten worden genomen overeenkomstig lid 1.
Amendement 86
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 22Richtlijn 2002/21/EGArtikel 21 – lid 2 – alinea 1
2.  Elke partij kan het geschil voorleggen aan de betrokken nationale regelgevende instanties. De bevoegde nationale regelgevende instanties coördineren hun werkzaamheden om een oplossing voor het geschil te vinden, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 8.
2.  Elke partij kan het geschil voorleggen aan de betrokken nationale regelgevende instanties. De bevoegde nationale regelgevende instanties coördineren hun werkzaamheden binnen de OETR om, voor zover mogelijk via de aanneming van een gemeenschappelijk besluit, een oplossing voor het geschil te vinden, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 8. Verplichtingen die ondernemingen worden opgelegd door de nationale regelgevende instanties in het kader van de oplossing van een geschil zijn in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn en de specifieke richtlijnen.
Amendement 87
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 22Richtlijn 2002/21/EGArtikel 21 – lid 3 – alinea 2
Zij stellen de partijen onverwijld daarvan in kennis. Wanneer het geschil binnen vier maanden niet is beslecht, indien het geschil niet voor de rechter is gebracht en indien een van beide partijen daarom verzoekt, coördineren de nationale regelgevende instanties hun werkzaamheden om een oplossing voor het geschil te vinden, overeenkomstig artikel 8, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de door de Autoriteit overeenkomstig artikel 18 van Verordening […/EG] gegeven aanbeveling.
Zij stellen de partijen onverwijld daarvan in kennis. Wanneer het geschil binnen vier maanden niet is beslecht, indien het geschil niet voor de rechter is gebracht en indien een van beide partijen daarom verzoekt, coördineren de nationale regelgevende instanties hun werkzaamheden om, voor zover mogelijk via de aanneming van een gemeenschappelijk besluit, een oplossing voor het geschil te vinden, overeenkomstig artikel 8, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de door de OETR overeenkomstig artikel 18 van Verordening […/EG] gegeven aanbeveling.
Amendement 88
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 23Richtlijn 2002/21/EG Artikel 21 bis
De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn en de specifieke richtlijnen vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [termijn voor de uitvoering van het wijzigingsbesluit] in kennis van die bepalingen en geven onverwijld kennis van eventuele latere wijzigingen.
De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn en de specifieke richtlijnen vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten geëigend, doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [termijn voor de uitvoering van het wijzigingsbesluit] in kennis van die bepalingen en geven onverwijld kennis van eventuele latere wijzigingen.
Amendement 89
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 24 – letter -a (nieuw)Richtlijn 2002/21/EGArtikel 22 – lid 1 bis (nieuw)
(-a) Het volgende nieuwe lid wordt ingevoegd:
"1 bis. Als afwijking van lid 1 wordt de Commissie voor de goedkeuring van maatregelen overeenkomstig artikel 9 quater bijgestaan door het comité dat is opgericht overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Beschikking nr. 676/2002/EG."
Amendement 90
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 26Richtlijn 2002/21/EGBijlagen I en II
(26)  De bijlagen I en II worden geschrapt.
(26)   Bijlage I wordt geschrapt en bijlage II wordt vervangen door:
"BIJLAGE II
Criteria die de nationale regelgevende instanties dienen te hanteren wanneer zij een evaluatie van gezamenlijke machtspositie maken overeenkomstig artikel 14, lid 2, tweede alinea.
Van twee of meer ondernemingen kan worden geconstateerd dat zij een gezamenlijke machtspositie hebben in de zin van artikel 14 indien zij, ook al zijn er geen structurele of andere banden tussen hen, opereren op een markt die wordt gekenmerkt door een gebrek aan doeltreffende mededinging en waarop geen van de ondernemingen aanzienlijke marktmacht heeft . Behoudens de jurisprudentie van het Hof van Justitie betreffende gezamenlijke machtspositie, zal dit waarschijnlijk het geval zijn als de markt geconcentreerd is en een aantal passende volgende kenmerken vertoont, waarvan de volgende het meest relevant zijn in het kader van elektronische communicatie:
- [...]
- geringe elasticiteit van de vraag;
- [...]
- vergelijkbare marktaandelen;
- [...]
- hoge juridische en economische drempels bij het betreden van de markt;
- verticale integratie met collectieve leveringsweigering;
- geen tegenwicht aan de koperszijde;
- geen potentiële concurrentie;
- [...]
Deze lijst is niet exhaustief en de criteria zijn niet cumulatief. De lijst is veeleer slechts bedoeld ter illustratie van de factoren die als bewijs zouden kunnen dienen ter ondersteuning van beweringen dat er sprake is van een gezamenlijke machtspositie."
Amendement 91
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 1Richtlijn 2002/19/EGArtikel 2 – letter a
(a) "toegang": het beschikbaar stellen van faciliteiten en/of diensten aan een andere onderneming, onder uitdrukkelijke voorwaarden, hetzij op exclusieve hetzij op niet-exclusieve basis, met het oog op het aanbieden van elektronische communicatiediensten of het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of inzake inhoud voor radio- en televisieomroepen. Deze term bestrijkt onder meer toegang tot netwerkelementen en verwante faciliteiten waarbij eventueel apparatuur kan worden verbonden met vaste of niet-vaste middelen (dit houdt met name toegang in tot het aansluitnet en tot faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn om diensten te kunnen aanbieden via het aansluitnet); toegang tot materiële infrastructuur waaronder gebouwen, kabelgoten en masten; toegang tot relevante programmatuursystemen waaronder operationele ondersteuningssystemen; toegang tot nummervertaling of systemen met vergelijkbare functionaliteit; toegang tot vaste en mobiele netwerken, met name voor roaming; toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen voor digitale-televisiediensten; toegang tot virtuele netwerkdiensten.
(a) "toegang": het beschikbaar stellen van faciliteiten en/of diensten aan een andere onderneming, onder uitdrukkelijke voorwaarden, hetzij op exclusieve hetzij op niet-exclusieve basis, met het oog op het aanbieden van elektronische communicatiediensten, inclusief het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of inzake inhoud voor radio- en televisieomroepen. Deze term bestrijkt onder meer toegang tot netwerkelementen en verwante faciliteiten waarbij eventueel apparatuur kan worden verbonden met vaste of niet-vaste middelen (dit houdt met name toegang in tot het aansluitnet en tot faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn om diensten te kunnen aanbieden via het aansluitnet); toegang tot materiële infrastructuur waaronder gebouwen, kabelgoten en masten; toegang tot relevante programmatuursystemen waaronder operationele ondersteuningssystemen; toegang tot nummervertaling of systemen met vergelijkbare functionaliteit; toegang tot de nodige abonnee-informatie en tot mechanismen voor de terugbetaling van aan eindgebruikers aangerekende bedragen aan de aanbieders van inlichtingendiensten; toegang tot vaste en mobiele netwerken, met name voor roaming; toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen voor digitale-televisiediensten; en toegang tot virtuele netwerkdiensten.
Amendement 92
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 1 bis (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGArtikel 2 – letter e
(1 bis)  Artikel 2, onder e), wordt vervangen door:
"(e) "aansluitnet": fysieke circuit dat het netwerkaansluitpunt [...] verbindt met een hoofdverdeler of een soortgelijke voorziening in het vaste openbare elektronische communicatienetwerk."
Amendement 93
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 2Richtlijn 2002/19/EGArtikel 4 – lid 1
1.  Exploitanten van openbare communicatienetwerken zijn gerechtigd en, wanneer hun daarom wordt verzocht door daartoe overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) gemachtigde ondernemingen, verplicht te onderhandelen over interconnectie met het doel algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, teneinde de verlening en de interoperabiliteit van de diensten in de gehele Gemeenschap te waarborgen. Exploitanten verlenen andere ondernemingen toegang en interconnectie onder voorwaarden die verenigbaar zijn met de verplichtingen die door de nationale regelgevende instantie worden opgelegd uit hoofde van de artikelen 5 tot en met 8.
1.  Exploitanten van openbare communicatienetwerken zijn gerechtigd en, wanneer hun daarom wordt verzocht door daartoe overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) gemachtigde ondernemingen, verplicht te onderhandelen over interconnectie met het doel algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten, inhoud voor radio- en televisieomroepen of diensten voor de informatiemaatschappij aan te bieden, teneinde de verlening en de interoperabiliteit van de diensten in de gehele Gemeenschap te waarborgen. Exploitanten verlenen andere ondernemingen toegang en interconnectie onder voorwaarden die verenigbaar zijn met de verplichtingen die door de nationale regelgevende instantie worden opgelegd uit hoofde van de artikelen 5 tot en met 8.
Amendement 94
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 2Richtlijn 2002/19/EGArtikel 4 – lid 1
1.  Exploitanten van openbare communicatienetwerken zijn gerechtigd en, wanneer hun daarom wordt verzocht door daartoe overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) gemachtigde ondernemingen, verplicht te onderhandelen over interconnectie met het doel algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, teneinde de verlening en de interoperabiliteit van de diensten in de gehele Gemeenschap te waarborgen. Exploitanten verlenen andere ondernemingen toegang en interconnectie onder voorwaarden die verenigbaar zijn met de verplichtingen die door de nationale regelgevende instantie worden opgelegd uit hoofde van de artikelen 5 tot en met 8."
1.  Exploitanten van openbare communicatienetwerken zijn gerechtigd en, wanneer hun daarom wordt verzocht door daartoe overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) gemachtigde ondernemingen, verplicht te onderhandelen over interconnectie met het doel algemeen beschikbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, teneinde de verlening en de interoperabiliteit van de diensten in de gehele Gemeenschap te waarborgen. Exploitanten verlenen andere ondernemingen toegang en interconnectie onder voorwaarden die verenigbaar zijn met de verplichtingen die door de nationale regelgevende instantie worden opgelegd uit hoofde van de artikelen 5 tot en met 8. De voorwaarden voor interconnectie mogen echter niet zodanig zijn dat hierdoor ongerechtvaardigde hindernissen worden opgeworpen aan de interoperabiliteit.
Amendement 95
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 3 - letter aRichtlijn 2002/19/EGArtikel 5
(a)   Lid 2 wordt vervangen door:
(a)   De leden 1 en 2 worden vervangen door:
1.  Met het oog op de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), bevorderen, en waar nodig waarborgen de nationale regelgevende instanties overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn passende toegang en interconnectie, alsook interoperabiliteit van diensten, en oefenen zij daarbij hun bevoegdheid uit op een wijze die bevorderlijk is voor efficiëntie , duurzame concurrentie , investeringen en innovatie en die de eindgebruikers het grootste voordeel biedt.
De nationale regelgevende instanties moeten in het bijzonder, onverminderd maatregelen overeenkomstig artikel 8 ten aanzien van ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht:
(a) verplichtingen kunnen opleggen, voor zover noodzakelijk om eind-tot-eindverbindingen of een rechtvaardige en redelijke toegang tot diensten van derden, zoals inlichtingendiensten, te waarborgen, aan ondernemingen die de toegang tot de eindgebruikers controleren; hetgeen in gevallen waarin zulks gerechtvaardigd is ook de verplichting inhoudt om te zorgen voor interconnectie van hun netwerken waar dat niet reeds gebeurd is of hun diensten interoperabel te maken, inclusief via mechanismen voor de terugbetaling van aan eindgebruikers aangerekende bedragen aan de aanbieders van diensten, tegen rechtvaardige, transparante en redelijke voorwaarden ;
(b) exploitanten kunnen verplichten, voorzover noodzakelijk om de toegang van eindgebruikers tot door de lidstaat gespecificeerde digitale radio- en televisieomroepdiensten te waarborgen, toegang tot de andere in bijlage I, deel II, bedoelde faciliteiten aan te bieden op billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.
2.  Overeenkomstig lid 1, opgelegde verplichtingen en voorwaarden zijn objectief, transparant, evenredig en niet-discriminerend en worden toegepast volgens de procedure van de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
2.  Overeenkomstig lid 1, opgelegde verplichtingen en voorwaarden zijn objectief, transparant, evenredig en niet-discriminerend en worden toegepast volgens de procedure van de artikelen 6, 7 en -7 bis van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
Bij de beoordeling van de evenredigheid van de op te leggen verplichtingen en voorwaarden houden de nationale regelgevende instanties rekening met de verschillende mededingingsvoorwaarden in de verschillende regio's in hun lidstaat.
Amendement 96
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 4Richtlijn 2002/19/EGArtikel 6 – lid 2 – alinea 1
2.  In het licht van de markt- en technologische ontwikkelingen kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen nemen om bijlage I te wijzigen. Deze maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie de in artikel 14, lid 4, bedoelde urgentieprocedure toepassen.
2.  In het licht van de markt- en technologische ontwikkelingen kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen nemen om bijlage I te wijzigen. Deze maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Amendement 97
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 6 – letter a bis (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGArtikel 8 – lid 2
(a bis)  Lid 2 wordt vervangen door:
"2. Wanneer een overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) verrichte marktanalyse uitwijst dat een exploitant een aanmerkelijke macht op een specifieke markt bezit, leggen de nationale regelgevende instanties hem, waar passend, de in de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van deze richtlijn genoemde verplichtingen op volgens de procedure van artikel -7 bis van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) ."
Amendement 98
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 6 bis (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGArtikel 9 – lid 1
(6 bis)  Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door :
"1. De nationale regelgevende instanties kunnen overeenkomstig artikel 8 verplichtingen inzake transparantie met betrekking tot interconnectie en/of toegang opleggen op grond waarvan exploitanten nader genoemde informatie, zoals boekhoudkundige informatie, technische specificaties, netwerkkenmerken, beperkingen op de toegang tot diensten en toepassingen, beleid inzake verkeersbeheer, eisen en voorwaarden voor levering en gebruik, alsmede tarieven, openbaar moeten maken."
Amendement 99
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 6 ter (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGArtikel 9 – lid 4
(6 ter)  Artikel 9, lid 4,wordt vervangen door :
"4. Onverminderd lid 3 zorgen de nationale regelgevende instanties ervoor dat wanneer is vastgesteld dat een exploitant beschikt over aanzienlijke marktmacht in een relevante markt overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) met betrekking tot lokale toegang op een vaste locatie , er een referentieofferte wordt gepubliceerd die ten minste de in bijlage II genoemde elementen bevat."
Amendement 100
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 8Richtlijn 2002/19/EGArtikel 12
1.  Een nationale regelgevende instantie kan exploitanten overeenkomstig artikel 8 de verplichting opleggen in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, onder andere wanneer de nationale regelgevende instantie van mening is dat het weigeren van toegang of het opleggen van onredelijke voorwaarden met eenzelfde effect de ontwikkeling van een door duurzame concurrentie gekenmerkte detailhandelsmarkt zou belemmeren of niet in het belang van de eindgebruiker zou zijn.
Van exploitanten wordt onder meer [...] verlangd dat zij:
(a) derden toegang verlenen tot bepaalde netwerkelementen en/of faciliteiten, met inbegrip van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk;
(b) te goeder trouw onderhandelen met ondernemingen die verzoeken om toegang;
(c) reeds verleende toegang tot faciliteiten niet intrekken;
(d) op groothandelsbasis bepaalde diensten aanbieden voor doorverkoop door derden;
(e) open toegang verlenen tot technische interfaces, protocollen of andere kerntechnologieën die onmisbaar zijn voor de interoperabiliteit van diensten of virtuele netwerkdiensten;
(f) collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten aanbieden, inclusief gedeeld gebruik van kabelgoten, gebouwen of toegang tot gebouwen, antennes of masten, mangaten en straatkasten ;
(f) collocatie of andere vormen van gedeeld gebruik van faciliteiten aanbieden, inclusief gedeeld gebruik van kabelgoten, gebouwen of toegang tot gebouwen, antennes, torens en andere ondersteuningsgebouwen, masten, mangaten, kasten en andere niet-actieve netwerkelementen ;
(f bis) derde partijen een referentieaanbod voorleggen voor de verlening van toegang tot kabelgoten;
(g) bepaalde diensten aanbieden die nodig zijn voor de interoperabiliteit van de aan gebruikers geleverde eind-tot-eind-diensten, inclusief faciliteiten voor intelligente netwerkdiensten of roaming binnen mobiele netwerken;
(h) toegang verlenen tot operationele ondersteuningssystemen of vergelijkbare softwaresystemen die nodig zijn om billijke concurrentie bij het aanbieden van diensten te waarborgen;
(i) zorgen voor interconnectie van netwerken of netwerkfaciliteiten;
(j) toegang verschaffen aan verwante diensten zoals identiteit, locatie en presentie-informatiediensten.
(j) toegang verschaffen aan verwante diensten zoals identiteit, locatie en presentie-informatiediensten.
De nationale regelgevende instanties kunnen aan die verplichtingen voorwaarden verbinden aangaande billijkheid, redelijkheid en opportuniteit.
2.  Wanneer de nationale regelgevende instanties overwegen de in lid 1 genoemde verplichtingen op te leggen, en in het bijzonder bij hun evaluatie van de vraag of dergelijke verplichtingen wel evenredig zijn met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) betrekken zij met name de volgende factoren in hun overwegingen:
(a) de technische en economische levensvatbaarheid van het gebruik of de installatie van concurrerende faciliteiten, in het licht van het tempo van de marktontwikkeling, rekening houdend met de aard van en het soort interconnectie en toegang , inclusief de levensvatbaarheid van andere toeleveringstoegangsproducten, zoals toegang tot kabelgoten ;"
(b) de haalbaarheid van de voorgestelde toegangverlening, rekening houdend met de beschikbare capaciteit;
(c) de door de eigenaar van de faciliteit verrichte initiële investering, rekening houdend met de gedane openbare investeringen en de aan de investering verbonden risico's , inclusief een adequate risicodeling tussen de ondernemingen die toegang tot de nieuwe faciliteiten genieten ;"
(d) de noodzaak om op lange termijn de concurrentie in stand te houden, in het bijzonder concurrentie op het niveau van de infrastructuur ;
(e) in voorkomend geval, ter zake geldende intellectuele-eigendomsrechten;
(f) het verlenen van pan-Europese diensten.
3.  Als een exploitant in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel de verplichting wordt opgelegd toegang te verlenen, kunnen de nationale regelgevende instanties conform de Gemeenschapswetgeving technische of operationele voorwaarden opleggen aan de aanbieder en/of de gebruikers van die toegang, wanneer dat nodig is om de normale werking van het netwerk te garanderen. Verplichtingen om specifieke technische normen of specificaties te volgen moeten in overeenstemming zijn met de overeenkomstig artikel 17, 1id 1, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) vastgestelde normen en specificaties.
3.  Als een exploitant in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel de verplichting wordt opgelegd toegang te verlenen, kunnen de nationale regelgevende instanties conform de Gemeenschapswetgeving technische of operationele voorwaarden opleggen aan de aanbieder en/of de gebruikers van die toegang, wanneer dat nodig is om de normale werking van het netwerk te garanderen. Verplichtingen om specifieke technische normen of specificaties te volgen moeten in overeenstemming zijn met de overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) vastgestelde normen en specificaties
Amendement 101
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 8 bis (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGArtikel 13 – lid 1
(8 bis)  Artikel 13, lid 1, wordt vervangen door:
"1. Een nationale regelgevende instantie mag, overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, verplichtingen opleggen met betrekking tot kostendekking en prijsregulering, met inbegrip van verplichtingen voor kostenoriëntatie van prijzen en verplichtingen betreffende kostentoerekeningssystemen, voor de levering van specifieke soorten interconnecties en/of toegang, in situaties waar uit een marktanalyse blijkt dat een gebrek aan effectieve concurrentie betekent dat de exploitant in kwestie prijzen op een buitensporig hoog niveau kan houden, of een prijsklem kan toepassen, ten nadele van eindgebruikers. De nationale regelgevende instanties houden rekening met de door de exploitant gedane investeringen en laten toe dat hij een redelijke opbrengst verkrijgt uit zijn kapitaalinbreng, en zij nemen, onverminderd artikel 19, quinquies, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), de aangegane risico's in aanmerking , alsmede de adequate risicodeling tussen de investeerders en de ondernemingen die toegang tot de nieuwe faciliteiten genieten, inclusief gedifferentieerde regelingen voor risicodeling op korte en op lange termijn."
Amendement 102
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 8 ter (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGArtikel 13 – lid 4 bis (nieuw)
(8 ter)  Aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:
"4 bis. De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat de regeling voor de toegangsprijzen voor langetermijncontracten met risicodeling zijn afgestemd op de oplopende langetermijnkosten van een efficiënte exploitant, rekening houdend met de berekende graad van penetratie door de exploitant van nieuwe markten en het feit dat toegangsprijzen voor kortetermijncontracten de risicopremie inhouden. Deze risicopremies worden geleidelijk afgeschaft met de toenemende marktpenetratie. Onderzoek naar 'margin squeeze' wordt niet toegepast op kortetermijncontracten waarbij een risicopremie wordt geheven.
Amendement 103
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 9Richtlijn 2002/19/EGArtikel 13 bis, leden 1 t/m 3
1.  Een nationale regelgevende instantie kan in overeenstemming met de bepalingen van artikel 8, lid 3, en met name de tweede alinea, een verplichting opleggen aan verticaal geïntegreerde ondernemingen om activiteiten die verband houden met het aanbieden van toegangsproducten op groothandelsniveau in een onafhankelijke bedrijfseenheid te plaatsen.
1.  Een nationale regelgevende instantie kan in overeenstemming met de bepalingen van artikel 8, lid 3, en met name de tweede alinea, als een uitzonderlijke maatregel, een verplichting opleggen aan verticaal geïntegreerde ondernemingen om activiteiten die verband houden met het aanbieden van producten voor vaste toegang op groothandelsniveau in een onafhankelijke bedrijfseenheid te plaatsen.
Die bedrijfseenheid moet toegangsproducten en diensten leveren aan alle ondernemingen met inbegrip van andere bedrijfseenheden binnen de moedermaatschappij, binnen de dezelfde tijdspanne, en tegen dezelfde voorwaarden, met inbegrip van de prijs en diensten en door middel van dezelfde systemen en processen.
Die bedrijfseenheid moet toegangsproducten en diensten leveren aan alle ondernemingen met inbegrip van andere bedrijfseenheden binnen de moedermaatschappij, binnen de dezelfde tijdspanne, en tegen dezelfde voorwaarden, met inbegrip van de prijs en diensten en door middel van dezelfde systemen en processen.
2.  Wanneer een nationale regelgevende instantie voornemens is functionele scheiding verplicht te stellen, dient het hiertoe een verzoek in te dienen bij de Commissie met:
2.  Wanneer een nationale regelgevende instantie voornemens is functionele scheiding verplicht te stellen, dient het hiertoe een voorstel in te dienen bij de Commissie met:
(a) bewijs dat het opleggen van passende verplichtingen van de in de artikelen 9 tot en met 13 beschreven verplichtingen met het oog op doelmatige concurrentie naar aanleiding van een gecoördineerde analyse van de relevante markten in overeenstemming met de in artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) uiteengezette analyseprocedure, heeft gefaald en ook niet na langere tijd zou kunnen leiden tot doelmatige mededinging en dat er belangrijke en aanhoudende mededingingsproblemen/markttekortkomingen zijn vastgesteld in verschillende van deze markten ;
(a) bewijs dat het opleggen en over een redelijke periode handhaven van passende verplichtingen van de in de artikelen 9 tot en met 13 beschreven verplichtingen, naar behoren rekening houdend met de beste praktijken op het gebied van regelgeving, met het oog op doelmatige concurrentie naar aanleiding van een gecoördineerde analyse van de relevante markten in overeenstemming met de in artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) uiteengezette analyseprocedure, heeft gefaald en ook niet na langere tijd zou kunnen leiden tot doelmatige mededinging en dat er belangrijke en aanhoudende mededingingsproblemen/markttekortkomingen zijn vastgesteld in verschillende van de geanalyseerde groothandelmarkten ;
(a bis) bewijs dat er binnen een redelijke termijn weinig of geen vooruitzicht is op op infrastructuur gebaseerde mededinging.
(b) een analyse van de verwachte impact op de regelgevende instantie, de onderneming en op de stimuli om in haar netwerk te investeren, op andere belanghebbenden, met name de verwachte impact op de mededinging op het gebied van infrastructuur en eventuele gevolgen voor de consument.
(b) een analyse van de verwachte impact op de regelgevende instantie, de onderneming, met name het personeel hiervan en de stimuli voor de onderneming om in haar netwerk te investeren, en andere belanghebbenden, met name een analyse van de verwachte impact op de mededinging op het gebied van infrastructuur en eventuele gevolgen voor de consument.
(b bis) een analyse van de redenen waarom deze verplichting het efficiëntste middel zou zijn om de geïdentificeerde mededingingsproblemen / markttekortkomingen op te lossen;
(c) een ontwerp van de voorgestelde maatregelen.
3.  De ontwerpadviezen omvatten de volgende elementen:
3.  De nationale regelgevende instantie neemt in haar voorstel een ontwerp op van de voorgestelde maatregel, die de volgende elementen omvat :
(a) de exacte aard en het niveau van scheiding, waarbij met name de rechtsstatus van de afzonderlijke bedrijfseenheid wordt vermeld ;
(a) de exacte aard en het niveau van scheiding;
(b) de identificatie van de activa van de afzonderlijke bedrijfseenheid en de producten of diensten die door deze eenheid moeten worden geleverd;
(b) de identificatie van de activa van de afzonderlijke bedrijfseenheid en de producten of diensten die door deze eenheid moeten worden geleverd;
(c) de bestuursregelingen om te zorgen voor de onafhankelijkheid van het personeel dat in dienst is bij de afzonderlijke bedrijfseenheid, en de dienovereenkomstige stimulerende structuur;
(c) de bestuursregelingen om te zorgen voor de onafhankelijkheid van het personeel dat in dienst is bij de afzonderlijke bedrijfseenheid, en de dienovereenkomstige stimulerende structuur;
(d) voorschriften om te zorgen voor naleving van de wetgeving;
(d) voorschriften om te zorgen voor naleving van de wetgeving;
(e) voorschriften om te zorgen voor transparantie van de operationele procedures, met name naar de belanghebbenden toe;
(e) voorschriften om te zorgen voor transparantie van de operationele procedures, met name naar de belanghebbenden toe;
(f) een toezichtprogramma om te zorgen voor naleving, met inbegrip van de publicatie van een jaarverslag.
(f) een toezichtprogramma om te zorgen voor naleving, met inbegrip van de publicatie van een jaarverslag.
Amendement 104
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 10 – letter bRichtlijn 2002/19/EGArtikel 4 – lid 4
4.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
Schrappen
Amendement 105
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 10 bis (nieuw)Richtlijn 2002/19/EGBIJLAGE II
Bijlage II
"Minimumlijst van punten die moeten voorkomen in het door de [...] exploitanten met aanmerkelijke marktmacht (AMM) te publiceren referentieaanbod voor groothandelstoegang tot netwerkinfrastructuur, inclusief gedeelde en volledig ontbundelde toegang op een vaste locatie
In deze bijlage wordt verstaan onder:
(a) "subnetwerk": een gedeeltelijk aansluitnetwerk dat het netwerkaansluitpunt [...] verbindt met een concentratiepunt of een nader bepaald tussenliggend aansluitpunt in het vaste openbare elektronische-communicatienetwerk ;
(b) "ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk": volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk; dit begrip behelst geen verandering in de eigendom van het aansluitnetwerk;
(c) "volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk": het verlenen van toegang aan een ontvanger tot het aansluitnetwerk of het subnetwerk van de [...] exploitant met AMM , waarbij toestemming wordt verleend voor het gebruik van de volledige capaciteit van de netwerkinfrastructuur;
(d) " gedeelde toegang tot het aansluitnetwerk": het verlenen van toegang aan een ontvanger tot het aansluitnetwerk of subnetwerk van de [...] exploitant met AMM , waarbij toestemming wordt verleend voor het gebruik van een gespecificeerd deel van de capaciteit van de netwerkinfrastructuur, zoals een deel van de frequentie of een equivalent ;
A.  Voorwaarden voor ontbundelde toegang
1.  Netwerkelementen waartoe toegang wordt aangeboden, met in het bijzonder de volgende elementen , tezamen met passende bijbehorende faciliteiten :
(a) ontbundelde toegang tot aansluitnetten en subnetwerken ;
(b) gedeelde toegang op passende punten in het netwerk die een functionaliteit mogelijk maakt die equivalent is aan ontbundelde toegang, waar een dergelijke toegang technisch of economisch niet haalbaar is;
(b bis) toegang tot kabelgoten voor de installatie van toegangs- en omleidingsnetwerken;
2.  Informatie over de plaatsen van de fysieke aansluitpunten , waaronder straatkasten en distributienetwerken, beschikbaarheid van aansluitnetwerken en subnetwerken, kabelgoten en omleidingsnetwerken op bepaalde delen van het toegangsnet en beschikbaarheid in kabelgoten ;
3.  Technische voorwaarden die verband houden met toegang tot en gebruik van aansluitnetwerken , subnetwerken en kabelgoten , met inbegrip van de technische kenmerken van de tweeaderige metaalleiding , glasvezel of een equivalent, kabeldistributeurs en van kabelgoten en bijbehorende faciliteiten ;
4.  Procedures voor het bestellen en verstrekken, gebruiksbeperkingen
B.  Collocatiediensten
1.  Informatie over de bestaande desbetreffende plaatsen of de locatie van de apparatuur en de geplande aanpassing hiervan van de [...] exploitanten met AMM
(Rest van de bijlage onveranderd)
Amendement 106
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 2 bis (nieuw)Richtlijn 2002/20/EGArtikel 3 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
(2 bis)  Aan artikel 3, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Ondernemingen die grensoverschrijdende elektronische-communicatiediensten verlenen aan ondernemingen in diverse lidstaten, worden in alle lidstaten op dezelfde wijze behandeld en zijn verplicht tot niet meer dan één vereenvoudigde kennisgeving per betrokken lidstaat."
Amendement 107
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 3Richtlijn 2002/20/EGArtikel 5
1.  De lidstaten onderwerpen het gebruik van radiofrequenties niet aan het verlenen van individuele gebruiksrechten, maar nemen de voorwaarden voor het gebruik van dergelijke radiofrequenties op in de algemene machtiging, tenzij het is gerechtvaardigd individuele rechten te verlenen om:
1.  De lidstaten vergemakkelijken het gebruik van radiofrequenties krachtens algemene machtigingen. Lidstaten kunnen individuele gebruiksrechten verlenen om:
(a) een ernstig risico op schadelijke interferentie te vermijden; of
(a) de mogelijkheid van schadelijke interferentie te vermijden;
(a bis) de technische kwaliteit van de dienstverlening te garanderen;
(a bis) efficiënt spectrumgebruik te waarborgen;
(b) te voldoen aan andere doelstellingen van algemeen belang.
(b) te voldoen aan andere doelstellingen van algemeen belang die zijn gedefinieerd in nationale wetgeving die stroken met het Gemeenschapsrecht; of
(b bis) een maatregel aangenomen overeenkomstig artikel 6 bis in acht nemen.
2.   Wanneer individuele gebruiksrechten moeten worden verleend voor radiofrequenties en nummers, verlenen de lidstaten die rechten op verzoek aan alle ondernemingen die diensten of netwerken aanbieden of gebruiken in het kader van de algemene machtiging , met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 6, 6 bis, 7 en 11, lid 1, onder c), van deze richtlijn en alle andere regels die een efficiënt gebruik van deze middelen moeten waarborgen overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
2.   De lidstaten verlenen individuele gebruiksrechten op verzoek aan alle ondernemingen, met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 6, 6 bis, 7 en 11, lid 1, onder c), van deze richtlijn en alle andere regels die een efficiënt gebruik van deze middelen moeten waarborgen overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
Onverminderd de door de lidstaten vooraf aangenomen specifieke criteria voor het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties aan aanbieders van inhoud voor radio- en televisieomroepen welke noodzakelijk zijn om de doelstellingen van algemeen belang overeenkomstig het Gemeenschapsrecht na te streven worden dergelijke rechten verleend door middel van procedures die objectief, transparent , niet-discriminerend en evenredig zijn, en in het geval van frequenties, in overeensteming met de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). De procedures moeten open zijn behalve in gevallen waarin kan worden aangetoond dat het verlenen van individuele gebruiksrechten voor gebruik van radiofrequenties voor aanbieders van diensten inzake inhoud voor radio- en televisiediensten van fundamenteel belang is om te kunnen voldoen aan een specifieke verplichting die door de lidstaten van te voren is gedefinieerd als noodzakelijk met het oog op het algemeen belang overeenkomstig de communautaire wetgeving.
Onverminderd de door de lidstaten aangenomen specifieke criteria en procedures voor het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties aan aanbieders van inhoud voor radio- en televisieomroepen welke noodzakelijk zijn om de doelstellingen van algemeen belang overeenkomstig het Gemeenschapsrecht na te streven worden dergelijke rechten verleend door middel van procedures die open, objectief, transparant , niet-discriminerend en evenredig zijn, en in het geval van frequenties, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). De procedures kunnen bij uitzondering niet open zijn in gevallen waarin kan worden aangetoond dat het verlenen van individuele gebruiksrechten voor gebruik van radiofrequenties voor aanbieders van diensten inzake inhoud voor radio- en televisiediensten van fundamenteel belang is om te kunnen voldoen aan een specifieke verplichting die door de lidstaten van te voren is gedefinieerd en gemotiveerd als noodzakelijk met het oog op het algemeen belang overeenkomstig de communautaire wetgeving.
Bij het verlenen van gebruiksrechten specificeren de lidstaten of en onder welke voorwaarden deze kunnen worden overgedragen door de houder van de rechten. In het geval van radiofrequenties zijn deze bepalingen overeenkomstig artikel 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
Bij het verlenen van gebruiksrechten specificeren de lidstaten of en onder welke voorwaarden deze kunnen worden overgedragen door de houder van de rechten. In het geval van radiofrequenties zijn deze bepalingen overeenkomstig de artikelen 9 en 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).
Wanneer lidstaten gebruiksrechten verlenen voor een bepaalde termijn, moet de duur zijn aangepast aan de betrokken dienst.
Wanneer lidstaten gebruiksrechten verlenen voor een bepaalde termijn, moet de duur zijn aangepast aan de betrokken dienst, gelet op het nagestreefde doel, naar behoren rekening houdend met het feit dat een passende periode voor de afschrijving van investeringen nodig is .
Elk individueel recht om radiofrequenties te mogen gebruiken dat wordt verleend voor een periode van 10 jaar of meer dat niet kan worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen overeenkomstig artikel 9 ter Kaderrichtlijn moet elke vijf jaar en voor de eerste maal vijf jaar nadat het recht is verleend, worden onderworpen aan een herziening in het licht van de in lid 1 vermelde criteria . Wanneer de criteria om individuele rechten te verlenen niet langer van toepassing zijn, worden de individuele gebruiksrechten veranderd in een algemene machtiging voor het gebruik van frequenties , mits dit wordt aangemeld niet meer dan vijf jaar vanaf de datum waarop de herziening is afgesloten , of het recht kan vrij worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen.
Wanneer individuele rechten om radiofrequenties te mogen gebruiken die worden verleend voor een periode van 10 jaar of meer en die niet kunnen worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen overeenkomstig artikel 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG ( Kaderrichtlijn), zorgt de bevoegde nationale instantie ervoor dat deze criteria om individuele gebruiksrechten te verlenen nog steeds van toepassing zijn en in acht moeten worden genomen voor de duur van de vergunning . Wanneer deze criteria niet langer van toepassing zijn, worden de individuele gebruiksrechten veranderd in een algemene machtiging voor het gebruik van radiofrequenties , mits dit vooraf wordt aangemeld en na een redelijke periode , of het recht kan vrij worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen.
3.  Besluiten over gebruiksrechten worden zo spoedig mogelijk, doch voor nummers uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van de volledige aanvraag, door de nationale regelgevende instantie genomen, meegedeeld en gepubliceerd, en voor radiofrequenties die in het nationale frequentieplan zijn toegewezen voor elektronische communicaties binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag door de bevoegde instantie. Deze laatstgenoemde termijnen laten de toepasselijke internationale overeenkomsten betreffende het gebruik van radiofrequenties of van posities in de ruimte onverlet.
3.  Besluiten over de verlening van gebruiksrechten worden zo spoedig mogelijk, doch voor nummers uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van de volledige aanvraag, door de nationale regelgevende instantie genomen, meegedeeld en gepubliceerd, en voor radiofrequenties die in het nationale frequentieplan zijn toegewezen voor elektronische-communicatiediensten binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag door de bevoegde instantie. Deze laatstgenoemde termijnen laten de toepasselijke internationale overeenkomsten betreffende het gebruik van radiofrequenties of van posities in de ruimte onverlet.
4.  Indien na overleg met de belanghebbende partijen overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) is beslist dat gebruiksrechten voor nummers van uitzonderlijke economische waarde via vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedures moeten worden verleend, kunnen de lidstaten de maximumperiode van drie weken met ten hoogste drie weken verlengen.
4.  Indien na overleg met de belanghebbende partijen overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) is beslist dat gebruiksrechten voor nummers van uitzonderlijke economische waarde via vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedures moeten worden verleend, kunnen de lidstaten de maximumperiode van drie weken met ten hoogste drie extra weken verlengen.
Artikel 7 is van toepassing op de vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedure voor radiofrequenties.
Artikel 7 is van toepassing op de vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedure voor radiofrequenties.
5.  De lidstaten beperken het aantal te verlenen gebruiksrechten niet, tenzij dat noodzakelijk is om een efficiënt gebruik van radiofrequenties te waarborgen overeenkomstig artikel 7.
5.  De lidstaten beperken het aantal te verlenen gebruiksrechten niet, tenzij dat noodzakelijk is om een efficiënt gebruik van radiofrequenties te waarborgen overeenkomstig artikel 7.
6.  De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat radiofrequenties daadwerkelijk en efficiënt worden gebruikt in overeenstemming met artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Zij zorgen er ook voor dat de mededinging niet wordt verstoord als gevolg van een overdracht of accumulatie van gebruiksrechten voor radiofrequenties. Voor dergelijke doeleinden nemen de lidstaten passende maatregelen zoals een vermindering, intrekking of gedwongen verkoop van een recht om radiofrequenties te mogen gebruiken.
6.  De bevoegde nationale instanties zorgen ervoor dat radiofrequenties daadwerkelijk en efficiënt worden gebruikt in overeenstemming met artikel 8, lid 2, en artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn). Zij zorgen er ook voor dat de mededinging niet wordt verstoord als gevolg van een overdracht of accumulatie van gebruiksrechten voor radiofrequenties.
Amendement 108/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 5Richtlijn 2002/20/EGArtikel 6 bis
1.   Om de in artikel 1, uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken en onverminderd artikel 5, lid 2, van deze richtlijn, kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen goedkeuren:
1.  Onverminderd artikel 5, leden 1 en 2 van deze richtlijn, en artikelen 8 ter en 9 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen goedkeuren:
(a) om frequentiebanden te identificeren waarvan het gebruik moet worden onderworpen aan algemene machtigingen of individuele gebruiksrechten voor radiofrequenties ;
(a) om frequentiebanden te identificeren waarvan het gebruik moet worden onderworpen aan algemene machtigingen;
(b) om nummerreeksen te identificeren die op communautair niveau geharmoniseerd moeten worden;
(b) om nummerreeksen te identificeren die op communautair niveau geharmoniseerd moeten worden;
(c) om procedures voor het verlenen van algemene machtigingen of individuele rechten voor het gebruik van radiofrequenties of nummers te harmoniseren;
(c) om procedures voor het verlenen van algemene machtigingen of individuele rechten voor het gebruik van radiofrequenties of nummers aan ondernemingen die pan-Europese elektronische-communicatienetwerken of -diensten aanbieden, te harmoniseren;
(d) om de in de bijlage II vermelde voorwaarden met betrekking tot algemene machtigingen of individuele gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers te harmoniseren;
(d) om de in de bijlage II vermelde voorwaarden met betrekking tot het verlenen van algemene machtigingen of individuele gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers aan ondernemingen die pan-Europese elektronische-communicatienetwerken of -diensten aanbieden, te harmoniseren;
(e) om te voorzien in de wijziging of intrekking van machtigingen of gebruiksrechten en de procedures met betrekking tot punt d);
(f) om procedures vast te leggen voor de selectie van ondernemingen waaraan individuele rechten op het gebruik van radiofrequenties of nummers zullen worden verleend door de nationale regelgevende instanties, eventueel in overeenstemming met de bepalingen van artikel 6 ter.
De onder de punten a) tot en met d) en f), opgesomde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie de in artikel 14, lid 4, bedoelde urgentieprocedure toepassen.
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
2.  De in lid 1, bedoelde maatregelen kunnen, in voorkomend geval, in de mogelijkheid voorzien dat de lidstaten een met redenen omkleed verzoek indienen voor een gedeeltelijke vrijstellingen/of tijdelijke afwijking van die maatregelen.
2.  De in lid 1, bedoelde maatregelen kunnen, in voorkomend geval, in de mogelijkheid voorzien dat de lidstaten een met redenen omkleed verzoek indienen voor een gedeeltelijke vrijstellingen/of tijdelijke afwijking van die maatregelen.
De Commissie gaat na of het verzoek gerechtvaardigd is, rekening houdend met de specifieke situatie in de lidstaat en kan een gedeeltelijke vrijstelling of tijdelijke afwijking verlenen of beide, mits de uitvoering van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in lid 1 geen al te grote vertraging oploopt, noch leidt tot te grote verschillen in de concurrentiepositie of de regelgeving van de lidstaten.
De Commissie gaat na of het verzoek gerechtvaardigd is, rekening houdend met de specifieke situatie in de lidstaat en kan een gedeeltelijke vrijstelling of tijdelijke afwijking verlenen of beide, mits de uitvoering van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in lid 1 geen al te grote vertraging oploopt, noch leidt tot te grote verschillen in de concurrentiepositie of de regelgeving van de lidstaten.
3.  Bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit artikel kan de Commissie worden bijgestaan door de Europese Autoriteit voor elektronische-communicatiemarkt (hierna 'de Autoriteit' genoemd). De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met een eventueel advies van de Autoriteit dat is ingediend in overeenstemming met artikel 11 van Verordening [ ].
Amendement 109
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 5Richtlijn 2002/20/EGArtikel 6 ter
Artikel 6 ter
Schrappen
Gemeenschappelijke selectieprocedure voor het verlenen van rechten
1.  De in lid 6 bis, lid 1, onder f) bedoelde technische uitvoeringsmaatregel kan voorzien dat de Autoriteit met voorstellen komt om de onderneming(en) te selecteren waaraan individuele rechten voor gebruik van radiofrequenties of nummers kunnen worden verleend, overeenkomstig artikel 12 van Verordening [..].
In dergelijke gevallen worden de termijn waarbinnen de Autoriteit de selectie moet afronden, de procedure, voorschriften en voorwaarden die van toepassing zijn op de selectie en details van eventuele vergoedingen die moeten worden gevraagd aan houders voor het gebruik van radiofrequenties en/of rechten nader omschreven in de maatregel om te zorgen voor een optimaal gebruik van het spectrum of de bronnen voor nummering. De selectieprocedure is open, transparant, niet-discriminerend en objectief.
2.  De Commissie keurt, zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de Autoriteit een maatregel goed waarbij de onderneming(en) wordt (worden) geselecteerd waaraan individuele gebruiksrechten worden verleend voor radiofrequenties of nummers. De maatregel vermeldt de periode waarbinnen dergelijke gebruiksrechten kunnen worden verleend door de nationale regelgevende instanties. De Commissie handelt volgens de procedure van artikel 14 bis, lid 2.
Amendement 110
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 7Richtlijn 2002/20/EGArtikel 8
(7)  Artikel 8 wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 111
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 8 – letter aRichtlijn 2002/20/EGArtikel 10 – lid 3 – alinea 2
In dit verband mogen de lidstaten de desbetreffende instanties de bevoegdheid geven om waar zulks passend is geldelijke sancties op te leggen. De maatregelen en de daaraan ten grondslag liggende redenen worden onverwijld meegedeeld aan de onderneming met opgave van een redelijke termijn binnen welke de onderneming aan de maatregel moet voldoen.
In dit verband mogen de lidstaten de desbetreffende instanties de bevoegdheid geven om het volgende op te leggen:
(a) ontmoedigende geldelijke sancties waar zulks passend is, waaronder eventueel periodieke sancties met terugwerkende kracht; en tevens
(b) opdracht om de levering van een dienst of dienstenbundel te staken die bij verderzetting zou leiden tot een aanzienlijke verstoring van de mededinging, zolang de toegangsverplichtingen die na een marktanalyse uitgevoerd overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) zijn opgelegd, niet worden nageleefd .
Amendement 112
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 8 – letter cRichtlijn 2002/20/EGArtikel 10 – lid 5
De nationale regelgevende instanties kunnen, bij ernstige en herhaaldelijke niet-nakoming van de voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of van de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, wanneer de in lid 3, van dit artikel bedoelde maatregelen om naleving van de voorwaarden te verzekeren hebben gefaald, een onderneming beletten verder elektronische-communicatienetwerken of -diensten aan te bieden, of de gebruiksrechten opschorten of intrekken. Sancties en straffen die doelmatig, evenredig en ontmoedigend zijn kunnen worden toegepast om de periode van een inbreuk te bestrijken, zelfs indien de inbreuk vervolgens is rechtgezet."
De nationale regelgevende instanties kunnen, bij ernstige of herhaaldelijke niet-nakoming van de voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of van de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, wanneer de in lid 3, van dit artikel bedoelde maatregelen om naleving van de voorwaarden te verzekeren hebben gefaald, een onderneming beletten verder elektronische-communicatienetwerken of -diensten aan te bieden, of de gebruiksrechten opschorten of intrekken. Sancties en straffen die doelmatig, evenredig en ontmoedigend zijn kunnen worden toegepast om de periode van een inbreuk te bestrijken, zelfs indien de inbreuk vervolgens is rechtgezet."
Amendement 113
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 8 – letter dRichtlijn 2002/20/EGArtikel 10 – lid 6
6.  Ongeacht het bepaalde in de leden 2, 3 en 5 kan de betrokken instantie, wanneer zij over bewijzen beschikt dat een inbreuk op de voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of op de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, een directe en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid, of ernstige economische of bedrijfstechnische problemen voor andere aanbieders of gebruikers van elektronische-communicatienetwerken of -diensten tot gevolg zal hebben, in afwachting van een definitief besluit tussentijdse spoedmaatregelen nemen om een eind te maken aan de situatie. De betrokken onderneming krijgt vervolgens een redelijke gelegenheid om haar standpunt kenbaar te maken en oplossingen voor te stellen. In voorkomend geval kan de instantie in kwestie de voorlopige maatregelen bevestigen die geldig zijn voor maximaal drie maanden."
6.  Ongeacht het bepaalde in de leden 2, 3 en 5 kan de betrokken instantie, wanneer zij over bewijzen beschikt dat een inbreuk op de voorwaarden voor de algemene machtiging of op de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, een directe en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid, of ernstige economische of bedrijfstechnische problemen voor andere aanbieders of gebruikers van elektronische-communicatienetwerken of -diensten of voor gebruikers van het radiospectrum tot gevolg zal hebben, in afwachting van een definitief besluit tussentijdse spoedmaatregelen nemen om een eind te maken aan de situatie. De betrokken onderneming krijgt vervolgens een redelijke gelegenheid om haar standpunt kenbaar te maken en oplossingen voor te stellen. In voorkomend geval kan de instantie in kwestie de voorlopige maatregelen bevestigen die geldig zijn voor maximaal drie maanden."
Amendement 114
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 8 – letter d bis (nieuw)Richtlijn 2002/20/EGArtikel 10 – lid 6 bis (nieuw)
(d bis)  Het volgende lid wordt ingevoegd:
"6 bis. De lidstaten zorgen er conform de nationale wetgeving voor dat de maatregelen die de nationale instanties overeenkomstig de leden 5 en 6 nemen, aan gerechtelijke controle worden onderworpen."
Amendement 115
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 9 bis (nieuw)Richtlijn 2002/20/EGArtikel 11 – lid 1 – alinea 1 – letter f bis (nieuw)
(9 bis)  Aan artikel 11, lid 1, eerste alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:
"(f bis) stimuleren van efficiënt gebruik en zorgen voor effectief beheer van radiofrequenties."
Amendement 116
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 11Richtlijn 2002/20/EGArtikel 14 bis – lid 4
4.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
Schrappen
Amendement 117/rev.
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 – punt 11 bis (nieuw)Richtlijn 2002/20/EGArtikel 14 bis – lid 1 bis (nieuw)
(11 bis)  Aan artikel 14 bis wordt het volgende nieuwe lid toegevoegd:
"1 bis. Als afwijking van lid 1 wordt de Commissie voor de goedkeuring van maatregelen overeenkomstig artikel 6 bis, lid 1, (a), (c) en (d), bijgestaan door het Radiospectrumcomité, opgericht conform artikel 3, lid 1, van Beschikking 676/2002/EG."
Amendement 118
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitArtikel 3 bis (nieuw)
Artikel 3 bis
Toetsing
1.  De Commissie evalueert periodiek de werking van deze richtlijn en van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn) en brengt uiterlijk drie jaar na de in artikel 5, lid 1, bedoelde datum van toepassing verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad. In haar verslag beoordeelt de Commissie of er, gelet op de ontwikkelingen op de markt en zowel rekening houdend met de mededinging als met consumentenbescherming, nog steeds behoefte is aan de bepalingen betreffende sectorspecifieke ex-anteregulering in de artikelen 8 tot 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn) dan wel of deze moeten worden gewijzigd of ingetrokken. Voor dit doel kan de Commissie bij de nationale regelgevende instanties en de OETR informatie opvragen die onverwijld wordt toegezonden.
2.  Als de Commissie vaststelt dat de in lid 1 genoemde bepalingen moeten worden gewijzigd of ingetrokken, dient zij zonder onnodige vertraging een voorstel in bij het Europees Parlement en de Raad.
Amendement 119
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage I – punt 3 – letter aRichtlijn 2002/20/EGBijlage I – deel A – punt 4
4.  Toegankelijkheid van nummers van het nationale nummerplan voor eindgebruikers, nummer van ETNS en UIFN, met inbegrip van voorwaarden overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstenrichtlijn )."
4.  Toegankelijkheid van nummers van de nationale nummerplannen van de lidstaten voor eindgebruikers, nummer van ETNS en UIFN, met inbegrip van voorwaarden overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn )."
Amendement 120
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage I – punt 3 – letter gRichtlijn 2002/20/EGBijlage I – deel A – punt 19
19.  Naleving van nationale maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Schrappen
Amendement 121
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage I – punt 3 – letter g bis (nieuw)Richtlijn 2002/20/EGBijlage I – deel A – punt 19 bis (nieuw)
(g bis)  Het volgende punt wordt toegevoegd:
"19 bis. Transparantieverplichtingen voor publieke communicatienetwerkproviders om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen, met inbegrip van onbeperkte toegang tot inhoud, diensten en toepassingen, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG, openbaarmaking van beperkingen van de toegang tot diensten en toepassingen en van het beleid inzake verkeersbeheer en, waar nodig en proportioneel, toegang voor de nationale regelgevende instanties tot de informatie die noodzakelijk is om de juistheid van de openbaargemaakte informatie te controleren."
Amendement 122
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage I – punt 4 – letter cRichtlijn 2002/20/EGBijlage I – deel B – punt 4
(c)  In punt 4 worden de termen "onder voorbehoud van wijzigingen van het nationale frequentieplan" geschrapt.
Schrappen
Amendement 123
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage I – punt 4 – letter dRichtlijn 2002/20/EGBijlage I – deel B – punt 7
7.  Vrijwillige toezeggingen die de onderneming die het gebruiksrecht heeft verkregen, in de loop van een op mededinging gebaseerde of een vergelijkende selectieprocedure heeft gedaan.
7.  Vrijwillige toezeggingen die de onderneming die het gebruiksrecht heeft verkregen, in de loop van een op mededinging gebaseerde of een vergelijkende selectieprocedure heeft gedaan. Indien een dergelijke toezegging de facto overeenkomt met een of meerdere verplichtingen die zijn vermeld in de artikelen 9 tot en met 13 bis van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), wordt deze toezegging uiterlijk 1 januari 2010 geacht te zijn verlopen.
Amendement 124
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage I – punt 4 bis (nieuw)Richtlijn 2002/20/EGBijlage I – deel C – punt 1
(4 bis)  In deel C wordt punt 1 vervangen door :
"1. Aanwijzing van de dienst waarvoor het nummer moet worden gebruikt, met inbegrip van alle vereisten met betrekking tot het verlenen van die dienst en, ter voorkoming van twijfel, tariefbeginselen en maximumprijzen die van toepassing kunnen zijn op specifieke nummerreeksen teneinde de bescherming van de consument te waarborgen overeenkomstig artikel 8, lid 4, letter b van Richtlijn 2002/21/EG. (Kaderrichtlijn) ."
Amendement 125
Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluitBijlage IIRichtlijn 2002/20/EGBijlage II – punt 1 – letter d
(d) de methode om de vergoedingen te bepalen voor het gebruik van radiofrequenties ;
(d) de methode om de gebruiksvergoedingen te bepalen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan systemen die zijn vastgesteld door lidstaten die de verplichting om gebruiksvergoedingen te betalen hebben vervangen door een verplichting te voldoen aan specifieke doelstellingen van algemeen belang ;
Laatst bijgewerkt op: 26 september 2008Juridische mededeling