Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0047(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0404/2008

Ingediende teksten :

A6-0404/2008

Debatten :

PV 20/10/2008 - 17
CRE 20/10/2008 - 17

Stemmingen :

PV 22/10/2008 - 4.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0508

Aangenomen teksten
Woensdag 22 oktober 2008 - Straatsburg Voorlopige uitgave
Bescherming van kinderen bij het gebruik van internet en andere communicatietechnologieën ***I
P6_TA-PROV(2008)0508A6-0404/2008
Resolutie
 Geconsolideerde tekst
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 oktober 2008 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken (COM(2008)0106 – C6-0092/2008 – 2008/0047(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0106),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 153 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0092/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0404/2008),

1.   hecht zijn goedkeuring van het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   is van mening dat het bedrag van de financiële middelen ter hoogte van 55 miljoen EUR dat in het wetgevingsvoorstel is vastgesteld voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013, verenigbaar moet zijn met het plafond van subrubriek 1a van het meerjarig financieel kader (MFK) 2007-2013;

3.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 22 oktober 2008 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2008/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken
P6_TC1-COD(2008)0047

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 153,

Gezien het voorstel van de Commissie║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1) ,

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2) ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  De internetpenetratie en het gebruik van communicatietechnologieën zoals mobiele telefoons neemt nog steeds hand over hand toe in de Gemeenschap en biedt elke burger aanzienlijke mogelijkheden, zoals participatie, interactiviteit en creativiteit. Risico's voor kinderen en misbruik van technologieën blijven echter voortbestaan en als gevolg van veranderende technologieën en nieuw maatschappelijk gedrag komen daar ook nog nieuwe risico's en misbruikmogelijkheden bij. Op EU-niveau moeten maatregelen worden getroffen om de fysieke, mentale en morele integriteit van kinderen te beschermen, die zou kunnen geschaad worden indien zij zich online toegang tot ongepaste inhoud verschaffen. Om gebruikers aan te moedigen de mogelijkheden te benutten en gebruik te maken van de positieve voordelen die het internet en andere communicatietechnologieën bieden zijn bovendien ook maatregelen nodig om een veiliger gebruik te bevorderen.

(2)  De strategie "i2010 − Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid"(3) voor de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie poogt samenhang te brengen in de beleidslijnen van de Commissie voor de informatiemaatschappij en de media om de belangrijke bijdrage van informatie- en communicatietechnologieën voor de resultaten van de economieën van de lidstaten te versterken. Een van de doelstellingen is de oprichting van een Interne Europese Informatieruimte die betaalbare en veilige communicatie kan bieden met hoge brandbreedtes, rijke en diverse inhoud en digitale diensten.

(3)  Het communautaire rechtskader dat zich richt op de uitdagingen van digitale inhoud in de informatiemaatschappij omvat bepalingen over de bescherming van minderjarigen(4) , de privacybescherming(5) en de aansprakelijkheid van tussenpersonen die diensten verlenen(6) . In Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie(7) worden de minimumeisen uiteengezet die de lidstaten moeten opnemen in hun definities van overtredingen en passende sancties. Voortbouwend op Aanbeveling 98/560/EG van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken(8) , de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online-informatiediensten(9) , worden richtsnoeren geformuleerd voor de ontwikkeling van nationale zelfregulering, wordt de werkingssfeer uitgebreid tot mediageletterdheid, samenwerking en het delen van ervaring en goede praktijken tussen zelf-, co- en regulerende instanties en actie tegen discriminatie in alle media.

(4)  Actie op het gebied van potentieel schadelijke inhoud voor kinderen, met name pornografisch materiaal, en op het gebied van illegale inhoud, met name materiaal voor kindermisbruik, zal noodzakelijk blijven. Ditzelfde geldt voor kinderen die het slachtoffer zijn van schadelijk en illegaal gedrag dat leidt tot fysieke en psychologische schade en voor kinderen die ertoe worden aangezet dergelijk gedrag te imiteren zodat zij anderen en zichzelf schade toebrengen. Met name moeten oplossingen worden gezocht om te voorkomen dat volwassenen door middel van informatie- en communicatie-technologie aan een kind voorstellen doen voor een ontmoeting met als vooropgezet doel het plegen van seksueel misbruik of een zedendelict, terwijl tegelijk speciale aandacht moet worden besteed aan het peersupportsysteem .

(5)  Er dienen tevens maatregelen te worden getroffen ter voorkoming van de victimisatie van kinderen door dreigementen, pesterijen en vernederingen via het internet en/of interactieve digitale technologieën, met inbegrip van mobiele telefoons.

In het kader van Beschikking nr. 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken(10) (actieplan voor een veiliger internetgebruik 1998-2004) en Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën(11) (veiliger internet plus programma 2005-2008) heeft de Gemeenschap financiering gekregen waarmee uiteenlopende initiatieven zijn aangemoedigd en voor een Europese toegevoegde waarde is gezorgd, zoals bleek uit de programma-evaluaties die zijn ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Régio's(12) .

(7)  Niet alleen uit de conclusies van de evaluaties van de eerdere programma's maar ook uit een reeks Eurobarometeronderzoeken en een openbare raadpleging is duidelijk naar voren gekomen dat de activiteiten voor het melden van illegale inhoud en voor bewustmaking in de lidstaten een noodzaak zijn.

(8)  Het bij dit besluit ingestelde programma dient er onder andere op te zijn gericht onderwijspakketten voor ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders te ontwikkelen.

(9)  Opkomende technologieën, veranderingen in de manier waarop het internet en andere communicatietechnologieën worden gebruikt door volwassenen en kinderen en verschuivingen in het maatschappelijk gedrag leiden tot nieuwe risico's voor kinderen. De kennisbasis die gebruikt kan worden voor het opzetten van doelmatige acties moet worden versterkt om meer inzicht te krijgen in deze veranderingen. Verschillende maatregelen en acties zullen op verschillende en aanvullende wijze met elkaar gecombineerd moeten worden; bijvoorbeeld door maatregelen te nemen om een veilig en verantwoord gebruik van het internet te bevorderen, ondersteunende technologieën verder te ontwikkelen en beste praktijken te bevorderen voor gedragscodes die algemeen aanvaarde normen der betamelijkheid belichamen of door samen te werken met de industrie over overeengekomen doelstellingen.

(10)  Het programma dient bovendien steun te verlenen aan maatregelen die positieve inhoud voor kinderen bevorderen.

(11)  Gezien het veranderende medialandschap dat voortvloeit uit de toepassing van nieuwe technologieën en innovatie van de media moeten kinderen en ook ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders geleerd worden hoe ze online-informatiediensten veilig en efficiënt kunnen gebruiken.

(12)  Er moeten maatregelen worden getroffen om kinderen te beschermen door de ontwikkeling van bijvoorbeeld systemen voor effectieve leeftijdscontrole en vrijwillige keurmerken.

(13)  Internationale samenwerking is gezien de mondiale aard van het probleem van fundamenteel belang. Illegale inhoud kan in het ene land worden geproduceerd, in een ander land wordt aangeboden en vanuit elke plek op deze aardbol worden opgevraagd en gedownload. Internationale samenwerking die wordt gestimuleerd door de communautaire netwerkstructuren, zal moeten worden versterkt om kinderen beter te beschermen tegen grensoverschrijdende risico's waarbij derde landen betrokken zijn. Een uitwisseling van beste praktijken tussen Europese organisaties en organisaties in andere delen van de wereld kan wederzijds voordelen opleveren.

(14)  Alle lidstaten hebben het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989 geratificeerd, dat de staten ertoe verplicht alle passende nationale, bilaterale en multilaterale maatregelen te nemen om elke vorm van exploitatie van kinderen te voorkomen, en alle passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen te nemen om de in het verdrag erkende rechten te verwezenlijken, indien nodig in het kader van internationale samenwerking.

(15)  De maatregelen die de Commissie op grond van haar bij dit besluit verleende uitvoeringsbevoegdheden kan nemen zijn hoofdzakelijk beheersmaatregelen die verband houden met de tenuitvoerlegging van een programma met belangrijke gevolgen voor de begroting in de zin van artikel 2, onder a), van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(13) . Dergelijke maatregelen zouden derhalve moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de beheersprocedures zoals omschreven in artikel 4 van dat besluit.

(16)  De Commissie zou derhalve moeten zorgen voor complementariteit en synergie met verwante communautaire initiatieven en programma's.

(17)  Dit besluit stelt voor de gehele duur van de actie de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(14) .

(18)  De doelstellingen van het beoogde optreden kunnen wegens het transnationale karakter van de betrokken kwesties niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen wegens de Europese omvang en de gevolgen van de overwogen acties derhalve beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Daarom kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen nemen. In overeenstemming met het evenredigheidbeginsel, eveneens in dat artikel omschreven, gaat dit besluit niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(19)  Dit besluit neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 3, lid 1, en 7, 8 en 24,

1.  BESLUITEN:

Artikel 1

Doelstelling van het programma

Bij dit besluit wordt een programma van de Gemeenschap vastgesteld dat een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën bevordert, met name voor kinderen en illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag bestrijdt.

1.  Het programma wordt het "programma veiliger internet"(15) genoemd (hierna "het Programma").

Voor dit besluit wordt onder "kinderen" verstaan: personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt, tenzij hun nationale wetgeving hen onder bepaalde voorwaarden volledige rechtsbevoegdheid vóór het bereiken van die leeftijd verleent.

3 .  Teneinde de algemene doelstelling van het Programma te verwezenlijken, worden de volgende programmapunten gerealiseerd:

a)   zorgen voor bewustmaking van het publiek;
   b) bestrijden van illegale online-inhoud en ▌schadelijk onlinegedrag;
   c) bevorderen van een veiliger onlineomgeving;
   c)
(d) oprichten van een kennisbasis.
   d) De activiteiten die in het raam van die programmapunten worden uitgevoerd, worden omschreven in bijlage I.

Het Programma wordt overeenkomstig bijlage III ten uitvoer gelegd.

Artikel 2

Deelname

Deelname aan het Programma staat open voor in de lidstaten gevestigde rechtspersonen.

2.  Aan het Programma mogen verder deelnemen:

a)   rechtspersonen die gevestigd zijn in de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) in overeenstemming met de in de EER-overeenkomst vastgestelde voorwaarden;
   b) rechtspersonen die gevestigd zijn in toetredende landen en kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden die in de respectieve kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad voor deelname van deze landen aan EG-programma's zijn vastgesteld;
   c) rechtspersonen die gevestigd zijn in landen in de westelijke Balkan en het Europese nabuurschap, in overeenstemming met de bepalingen die met die landen moeten worden vastgesteld naar aanleiding van de vaststelling van kaderovereenkomsten met betrekking tot hun deelname aan EG-programma's;
   d) rechtspersonen die gevestigd zijn in een derde land dat partij is bij een internationale overeenkomst met de Gemeenschap, onder de voorwaarden waarop of op basis waarvan het een financiële bijdrage levert aan het Programma;
   e) internationale organisaties en rechtspersonen die gevestigd zijn in andere derde landen dan de onder a), b), c) en d) vermelde onder de in bijlage III vermelde voorwaarden.
   1. Artikel 3

Bevoegdheden van de Commissie

De Commissie is belast met de tenuitvoerlegging van het Programma.

2.  De Commissie stelt op basis van dit besluit jaarlijkse werkprogramma's op.

3 .  Bij de tenuitvoerlegging van het Programma zorgt de Commissie er, in nauwe samenwerking met de lidstaten, voor dat het programma over het geheel genomen consistent is met en een aanvulling vormt op andere desbetreffende communautaire beleidsterreinen, programma's en maatregelen.

4 .  De Commissie neemt volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde procedure een besluit over de volgende aangelegenheden:

a)   goedkeuring en wijziging van de jaarlijkse werkprogramma's , met inbegrip van het vaststellen van de prioritaire gebieden voor internationale samenwerking;
   b) beoordeling van de na oproepen tot het indienen van voorstellen voor communautaire subsidie voorgestelde projecten waarbij de geschatte communautaire bijdrage gelijk is aan, of meer bedraagt dan 500 000 EUR;
   c) tenuitvoerlegging van maatregelen voor de evaluatie van het Programma.
   5 . De Commissie brengt het in artikel 4 bedoelde comité op de hoogte van vorderingen die worden geboekt bij de tenuitvoerlegging van het Programma. De Commissie stelt het comité met name onverwijld in kennis van alle selectiebesluiten die zijn genomen over kwesties die niet onder lid 4 vallen.

1.  Artikel 4

Comité

De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.  Waar naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Beschikking 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8.

2.  Het in artikel 4, lid 3, van Beschikking 1999/468/EG genoemde tijdvak wordt op drie maanden gesteld.

Artikel 5

Toezicht en evaluatie

1.  Om te waarborgen dat de steun van de Gemeenschap doeltreffend wordt aangewend, draagt de Commissie er zorg voor dat de acties uit hoofde van dit besluit aan een beoordeling vooraf, follow-up en evaluatie achteraf worden onderworpen.

2.  De Commissie houdt toezicht op de uitvoering van projecten in het kader van dit Programma. Eens de projecten verwezenlijkt zijn, beoordeelt de Commissie hoe de uitvoering ervan verlopen is en de impact hiervan, om te bepalen of de oorspronkelijk beoogde doelstellingen zijn bereikt.

3.  Uiterlijk ...(16) legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag voor over de uitvoering van de in artikel 1, lid 3 , genoemde programmapunten.

De Commissie dient na afloop van het Programma een definitief evaluatieverslag in.

Artikel 6

Financiële bepalingen

1.  Het Programma bestrijkt een periode van vijf jaar die ingaat op 1 januari 2009.

2.  De financiële middelen voor de uitvoering van het Programma in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 worden vastgesteld op 55 miljoen EUR.

De jaarlijkse kredieten worden voor de periode 2009 tot en met 2013 door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

3.  In bijlage II staat een indicatieve specificatie van de uitgaven.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te ║

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

(1) PB C 224 van 30.8.2008 , blz. 61.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 22 oktober 2008.
(3) COM(2005)0229.
(4) Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten ("Audiovisuele mediadiensten zonder grenzen") (COM(2007)0170).
(5) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(6) Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).
(7) PB L 13 van 20.1.2004, blz. 44.
(8) PB L 270 van 7.10.1998 blz. 48.
(9) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 72.
(10) PB L 33 van 6.2.1999, blz.1. ║
(11) PB L 149 van 11.6.2005, blz.1.
(12) COM(2001)0690; COM(2003)0653; COM(2006)0663.
(13) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(14) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(15) De titel van het Programma moet in alle talen worden vertaald.
(16)* 30 maanden na de datum van publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.


BIJLAGE I

ACTIES

Inleiding

Dit Programma beoogt een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën te bevorderen, de gebruikers , met name ▌kinderen, ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders in dit opzicht te scholen en de strijd aan te binden tegen illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag.

Om dit te bereiken zal het Programma zich concentreren op praktische hulp voor de eindgebruiker, met name kinderen, ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders , door partnerschappen met meerdere belanghebbenden aan te moedigen.

Het Programma streeft ernaar een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën (hierna "onlinetechnologieën" genoemd), met name door kinderen, te bevorderen, de ontwikkeling van een veilige onlineomgeving te bevorderen, de hoeveelheid illegale inhoud die online wordt verspreid te reduceren, potentieel schadelijk onlinegedrag (met inbegrip van de psychologische manipulatie van kinderen met het oog op seksueel misbruik of "kinderlokkerij", cyberpesten en het verspreiden van elektronische bestanden waarin fysiek of psychologisch geweld wordt getoond) aan te pakken en te zorgen voor publieke bewustmaking van onlinerisico's en voorzorgsmaatregelen alsmede educatieve instrumenten te ontwikkelen op basis van beste praktijken .

Om te zorgen voor een samenhangende aanpak van risico's, waar inhoud en diensten zowel on- als offline toegankelijk zijn en kunnen worden gebruikt, zoals in het geval van videospelletjes, zal het programma betrekking hebben op beide soorten van toegang en gebruik.

Het Programma zal worden uitgevoerd door vier algemene acties:

(   1) Bestrijding van illegale online-inhoud en ▌schadelijk onlinegedrag

De activiteiten zijn erop gericht de hoeveelheid illegale inhoud die online circuleert te verminderen en adequaat om te gaan met schadelijk onlinegedrag, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op de onlineverspreiding van materiaal over seksueel kindermisbruik, kinderlokkerij en pesten. De volgende algemene acties zijn gepland:

1.  Het publiek contactpunten en telefonische meldpunten (hotlines) verschaffen en het bestaan daarvan bevorderen waar illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag kan worden gemeld. De activiteiten zouden ervoor moeten zorgen dat deze contactpunten doelmatig zijn en zichtbaar voor het publiek, nauw samenwerken met andere acties op nationaal niveau (inzonderheid met politie-eenheden die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van cybercriminaliteit) en samenwerken op Europees niveau om grensoverschrijdende vraagstukken aan te pakken en beste praktijken uit te wisselen. Deze contactpunten verschaffen het publiek tevens de nodige informatie over de wijze waarop illegale online-inhoud moet worden gemeld en evalueren de inhoud van online-informatiediensten die de fysieke, mentale en morele integriteit van kinderen kunnen schaden.

2.  Schadelijk onlinegedrag, met name kinderlokkerij en pesten, aanpakken. Met deze activiteiten wil men iets doen tegen onlinepesten en -kinderlokkerij. In dit laatste geval zoekt een volwassene toenadering tot een kind met de bedoeling het kind seksueel te misbruiken. De acties zijn gericht op technische, psychologische en sociologische vraagstukken die verband houden met deze problematiek en zullen samenwerking en coördinatie tussen belanghebbenden bevorderen.

3.  Toepassing van technische oplossingen stimuleren om adequaat op te treden tegen illegale online-inhoud en schadelijk online-gedrag, en de eindgebruikers informeren over de toepassing van deze technologie . De activiteiten zouden het ontwerpen, de ontwikkeling of aanpassing en/of de bevordering van doelmatige technologische instrumenten moeten aanmoedigen om illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag adequaat te bestrijden, met name instrumenten die gratis beschikbaar en door de belanghebbenden gemakkelijk algemeen te gebruiken zijn, en zij moeten dienstverleners tevens stimuleren om zich in te zetten voor een veilig en verantwoordelijk gebruik van de verbindingen om kinderen te beschermen tegen onwettige en schadelijke activiteiten . De belanghebbenden moeten worden geïnformeerd over de beschikbaarheid en het juiste gebruik van deze technologie. Hierbij moeten o.a. de volgende maatregelen in overweging worden genomen:
   a) invoering van een keurmerk voor dienstverleners zodat de consument gemakkelijk kan controleren of een bepaalde dienstverlener al dan niet een gedragscode heeft onderschreven,
   b) gebruik van filters door eindgebruikers zodat informatie die schadelijk is voor de fysieke, mentale of morele integriteit van kinderen niet via online-technologiëen kan passeren,
   c) ondersteuning en bevordering van maatregelen om positieve inhoud voor kinderen te bevorderen,
   d) onderzoek naar de doelmatigheid van in samenwerking met de internetsector ontwikkelde instrumenten ten einde wetshandhaving-instanties in staat te stellen om webcriminelen op te sporen.

4.  Samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaringen en beste praktijken tussen belanghebbenden op nationaal en Europees niveau bevorderen. Met deze activiteiten wil men de coördinatie tussen de belanghebbenden die zich bezig houden met de bestrijding van illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag verbeteren en de deelneming en de betrokkenheid van deze groep aanmoedigen. De activiteiten stimuleren met name de internationale uitwisseling van gegevens en het poolen van ideeën tussen regeringen, wetshandhavinginstanties, telefonische meldpunten (hotlines), banken/financiële instellingen/creditcard-maatschappijen, consultatiebureaus inzake kindermisbruik, kinderhulp-organisaties en de internetindustrie.

5.  Samenwerking en uitwisseling van informatie en ervaring op het gebied van de bestrijding van illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag op internationaal niveau verbeteren. Met deze activiteiten wil men de samenwerking met derde landen verbeteren, de aanpak van illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag op internationaal niveau harmoniseren en de ontwikkeling van coördineren en de verbindingen tussen de gegevensbanken van de lidstaten met betrekking tot kindermisbruik, alsmede een gemeenschappelijke aanpak en werkmethoden aanmoedigen. De activiteiten moeten met name een nauwe samenwerking tussen de nationale autoriteiten, politie en contactpunten beogen. Er zal actie worden ondernomen om een gemeenschappelijke Europese databasis voor het verzamelen van informatie over kindermisbruik te creëren en om erop toe te zien dat deze databasis met Europol verbonden is.

6 .  Betrekken van registers van domeinnamen waar dit nog niet gebeurt en versterking van de samenwerking waar deze afwezig is. De activiteiten zullen, met inachtneming van nationale wetgeving, gericht zijn op het aanvullen van de bestaande acties door de samenwerking met registers van domeinnamen in de lidstaten te verbeteren en positieve betrekkingen te stimuleren met registers buiten de EU, om een vroegtijdigere vaststelling van potentieel illegale inhoud mogelijk te maken en de bestaansduur van websites waarvan bekend is dat zij inhoud betreffende seksuele mishandeling van kinderen aanbieden zo kort mogelijk te houden.

(   2) Bevordering van een veiliger onlineomgeving

Met deze activiteiten wil men de belanghebbenden samenbrengen om manieren te vinden om een veiliger onlineomgeving te bevorderen en kinderen te beschermen tegen potentieel schadelijke inhoud. Hieronder volgende de voornaamste geplande acties:

1.  Samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaring en beste praktijken tussen belanghebbenden verbeteren. De activiteiten zullen erop gericht zijn de samenwerking te verbeteren, de aanpak om een veiliger onlineomgeving tot stand te brengen voor kinderen meer op elkaar afstemmen en ervoor zorgen dat beste praktijken en werkmethoden worden uitgewisseld. Het is de bedoeling een open platform op te richten waar de belanghebbenden platform-overstijgende vraagstukken kunnen bespreken die verband houden met de bevordering van een veiliger onlineomgeving en manieren om kinderen te beschermen tegen potentieel schadelijke inhoud.

2.  Belanghebbenden aanmoedigen om adequate stelsels voor zelf- en co-regulering te ontwikkelen en uit te voeren. Hiermee wil men de oprichting en tenuitvoerlegging van zelf- en co-regulerende initiatieven aanmoedigen en de belanghebbenden aansporen om rekening te houden met de veiligheid van het kind wanneer nieuwe technologieën en diensten worden ontwikkeld.

3 .  Internetproviders aanmoedigen keurmerken te ontwikkelen en hen daarbij ondersteunen. De activiteiten zijn erop gericht internetproviders aan te moedigen tot en te ondersteunen bij het ontwikkelen van een keurmerk voor "kindveilige" websites, als een instrument voor zelfregulering. Deze activiteiten kunnen onder meer bestaan in onderzoek naar de mogelijkheid om een systeem op te zetten van gemeenschappelijke beschrijvende symbolen of waarschuwingen betreffende leeftijdscategorie en/of aspecten die de inhoud geschikt maken voor een bepaalde leeftijd, zodat gebruikers zich beter bewust zijn van online-inhoud die schadelijk kan zijn.

4 .  Kinderen ▌meer betrekken bij het creëren van een veiliger onlineomgeving. Met deze acties wil men kinderen, waarbij wordt toegezien op gelijke deelname voor meisjes en jongens, raadplegen om meer inzicht te krijgen in hun meningen en ervaringen met betrekking tot het gebruik van onlinetechnologieën en de manier waarop een veiliger onlineomgeving kan worden bevorderd voor kinderen, met de hulp van specialisten . Deze participatie van kinderen krijgt op regelmatige basis gestalte in het kader van activiteiten als het Europees Forum voor de rechten van het kind, forums voor een veiliger internet en dergelijke .

5 .  Meer informatie bijeenbrengen over adequate instrumenten om schadelijke online-inhoud aan te pakken. Met deze acties wil men vooral ten behoeve van ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders meer informatie bijeenbrengen over de resultaten en doelmatigheid van instrumenten, zoals filtersystemen, om potentieel schadelijke online-inhoud aan te pakken en alle gebruikers regelmatig te voorzien van eenvoudige educatieve informatie, instrumenten en toepassingen die adequaat en platformoverstijgend steun kunnen verlenen bij de bestrijding van schadelijke inhoud.

6 .  Zorgen voor compatibiliteit van de in Europa gevolgde aanpak met die welke elders wordt gevolgd. Met deze activiteiten beoogt men de samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaring en beste praktijken tussen belanghebbenden op Europees en internationaal niveau te bevorderen.

(   3) Zorgen voor bewustmaking van het publiek

De activiteiten zullen erop gericht zijn het publiek, met name kinderen, ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders meer bewust te maken van de mogelijkheden en risico's die verband houden met het gebruik van onlinetechnologieën en middelen om veilig online te kunnen gaan. Zij moeten tevens gericht zijn op de mogelijkheden en risico's van diensten die gebruik maken van nieuwe distributieplatforms, zoals audiovisuele diensten die mobiletelefoonnetwerken gebruiken. Het voorlichtingsmateriaal moet, waar nodig, zo veel mogelijk beschikbaar zijn in verschillende talen. De voornaamste geplande acties zijn:

1.  Het publiek bewust maken van en informatie verspreiden over een veiliger gebruik van online-technologieën. Met deze activiteiten wil men op een gecoördineerde wijze in heel Europa de bewustmaking van het publiek bevorderen door een positieve boodschap te brengen over de kansen van een breder en intensiever gebruik van ICT en tegelijk adequate informatie te verschaffen over de ▌ risico's en manieren om er ▌mee om te gaan. Er worden activiteiten gestimuleerd om kinderen in staat te stellen om op verantwoorde wijze van online-technologiëen gebruik te maken, via met name mediageletterdheid- en mediaeducatieprogramma's. De activiteiten zullen kosteneffectieve manieren aanmoedigen om informatie op het gebied van bewustmaking te verspreiden onder een groot aantal gebruikers, bijvoorbeeld door samenwerking met de massamedia, door online-distributie van door gebruikers gegenereerde inhoud en via het onderwijsstelsel. De wijze van distributie en presentatie van de boodschappen moet aangepast zijn aan de verschillende doelgroepen (verschillende leeftijdsgroepen van kinderen en hun ouders, opvoeders).

2.  Contactpunten oprichten waar ouders en kinderen terecht kunnen voor hun vragen over de manier waarop ze veilig online kunnen gaan, met inbegrip van advies over de wijze waarop zij met kinderlokkerij en cyberpesten moeten omgaan . Met deze activiteiten wil men gebruikers in staat stellen geïnformeerde en verantwoorde keuzes te maken door hen advies te verstrekken over relevante informatie en voorzorgsmaatregelen die kunnen worden genomen om veilig online te gaan.

3.  Verbetering van doelmatige en kosteneffectieve bewustmakingsmethoden en instrumenten aanmoedigen. Met deze acties wil men relevante bewustmakingsmethoden en –instrumenten verbeteren om deze op termijn doelmatiger en meer kosteneffectief te maken.

4.  Zorgen voor de uitwisseling van beste praktijken en grensoverschrijdende samenwerking op Europees niveau. Met deze acties beoogt men effectieve Europese grensoverschrijdende samenwerking tot stand te brengen en een doelmatige uitwisseling van beste praktijken, instrumenten, methoden, ervaring en informatie.

5.  Zorgen voor uitwisseling van beste praktijken en samenwerking op internationaal niveau. Met deze acties wil men samenwerking en uitwisseling van beste praktijken, instrumenten, methoden, ervaring en informatie op internationaal niveau bevorderen om een gemeenschappelijke aanpak en werkmethoden aan te moedigen en de doelmatigheid, kostenefficiëntie en gevarieerdheid van de initiatieven wereldwijd te verbeteren.

(   4) Een kennisbasis oprichten

Met deze activiteiten wil men een kennisbasis oprichten om adequaat om te gaan met de bestaande en nieuwe gebruiken van de onlineomgeving en de bijbehorende risico's en consequenties, om adequate acties te formuleren die erop gericht zijn te zorgen voor onlineveiligheid voor alle gebruikers. De inhoud van deze kennisbasis moet worden gedeeld met de belanghebbenden en in alle lidstaten worden verspreid. De voornaamste geplande acties zijn:

1.  Een gecoördineerde aanpak aanmoedigen wat betreft onderzoek op relevante gebieden . Met deze acties wil men zorgen voor een gecoördineerde inspanning om wetenschappers en deskundigen samen te brengen die zich op Europees niveau bezig houden met de onlineveiligheid van kinderen, internationale samenwerking en coördinatie stimuleren en bijgewerkte overzichten opzetten van bestaand en nieuw onderzoek.

2.  Actuele informatie verschaffen over het gebruik van onlinetechnologieën door kinderen. Dit omvat acties om bijgewerkte informatie te genereren over het gebruik van onlinetechnologieën door kinderen en de manier waarop zij en hun ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders omgaan met zowel de mogelijkheden als de risico's. Deze acties zullen kwantitatieve en kwalitatieve aspecten omvatten. De acties zullen er tevens op gericht zijn meer te weten te komen over de strategieën van kinderen ▌zelf om met risico's in de onlineomgeving om te gaan en de doelmatigheid van deze strategieën te beoordelen.

3 .  Analyse van statistieken en trends uit verschillende lidstaten om wetshandhavinginstanties en relevante overheden van lidstaten in staat te stellen overlappingen tussen bestaande activiteiten te verminderen en te zorgen dat zo goed mogelijk gebruik wordt gemaakt van de bestaande en toekomstige middelen.

4 .  Onderzoek bevorderen over online-slachtofferschap van kinderen. Met deze acties wil men vanuit een genderspecifieke benadering technische, psychologische en sociologische vraagstukken die verband houden met slachtofferschap van kinderen in de online-omgeving onderzoeken, met inbegrip van pesten, kinderlokkerij, vraagstukken in verband met online-materiaal over seksueel misbruik van kinderen nieuwe vormen van gedrag die kinderen schade kunnen toebrengen.

5 .  Onderzoek over doelmatige manieren om een veilig gebruik van onlinetechnologieën te bevorderen. Deze acties kunnen betrekking hebben op onderzoek en proeven met betrekking tot bewustmakingsmethoden en –instrumenten, geslaagde co- en zelfreguleringregelingen, de doelmatigheid van verschillende technische en niet-technische oplossingen alsmede andere relevante vraagstukken.

6 .  Het uitbreiden van kennis over de gevolgen van het gebruik van bestaande en opkomende technologieën voor kinderen ▌. Met deze acties beoogt men vanuit een genderspecifieke benadering een beter inzicht te krijgen in de psychologische, gedrags- en sociologische gevolgen voor kinderen ▌die online-technologieën gebruiken, variërend van de gevolgen van blootstelling aan schadelijke inhoud en gedrag tot kinderlokkerij en pesten, via verschillende platforms, van computers en mobiele telefoons tot spelconsoles en andere nieuwe technologieën.


BIJLAGE II

INDICATIEVE SPECIFICATIE VAN DE UITGAVEN

(1)

Zorgen voor bewustmaking van het publiek

48 %

(2)

Bestrijding van illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag

34 %

(3)

Bevorderen van een veiliger onlineomgeving

10 %

(4)

Oprichten van een kennisbasis

8 %


BIJLAGE III

METHODEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA

(1)  De Commissie zal het Programma met inachtneming van de in bijlage I gespecificeerde technische inhoud ten uitvoer leggen.

(2)  Het Programma zal worden uitgevoerd door middel van onder meer de volgende acties:

A.  Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening

1.  Proefprojecten en acties m.b.t. beste praktijken. Ad-hoc projecten op gebieden die relevant zijn voor het Programma met inbegrip van projecten die de beste praktijken laten zien of die gebruik maken van innovatieve toepassing van bestaande technologieën.

2.  Netwerken en nationale acties die uiteenlopende belanghebbenden bijeenbrengen om te zorgen voor actie in heel Europa en om coördinatieactiviteiten en kennisoverdracht te vergemakkelijken.

3.  Europees onderzoek dat op vergelijkbare basis wordt uitgevoerd van de wijze waarop volwassenen en kinderen onlinetechnologieën gebruiken, de hieruit voortvloeiende risico's voor kinderen en de gevolgen van schadelijke praktijken voor kinderen, en gedrags- en psychologische aspecten waarbij de nadruk wordt gelegd op seksueel misbruik van kinderen in verband met het gebruik van onlinetechnologieën, onderzoek van toekomstige risicovolle situaties als gevolg van veranderend gedrag of technologische ontwikkelingen, enz.

4.  Projecten voor de invoering van technologie.

B.  Begeleidende maatregelen

Begeleidende maatregelen dragen bij tot de tenuitvoerlegging van het Programma of de voorbereiding van toekomstige activiteiten.

1.  Benchmarking en opiniepeilingen om betrouwbare gegevens bijeen te brengen over een veiliger gebruik van onlinetechnologieën voor alle lidstaten die worden verzameld met behulp van vergelijkbare methodes.

2.  Technische beoordeling van technologieën, zoals filtersoftware, die ontworpen zijn met het oog op een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën.

3.  Studies ter ondersteuning van het Programma en de acties die in het kader daarvan worden uitgevoerd.

4.  Informatie-uitwisseling door middel van conferenties, seminars, workshops of andere vergaderingen, en het beheer van clusteractiviteiten.

5.  Verspreiding, voorlichtings- en communicatieactiviteiten.

(3)  Overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder e), kunnen in derde landen gevestigde internationale organisaties en rechtspersonen deelnemen aan acties voor gezamenlijke rekening, met of zonder communautaire financiering, onder de volgende voorwaarden:
   i) de actie moet onder een prioriteit voor internationale samenwerking vallen zoals gedefinieerd in het werkprogramma. Deze prioriteiten kunnen gedefinieerd worden per thema, per geografisch criterium of via beide;
   ii) het werkprogramma kan verdere criteria definiëren en voorwaarden waaraan moet worden voldaan door in derde landen gevestigde internationale organisaties en rechtspersonen om in aanmerking te komen voor communautaire financiering.

Laatst bijgewerkt op: 23 oktober 2008Juridische mededeling