Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0211(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0240/2009

Ingediende teksten :

A6-0240/2009

Debatten :

PV 04/05/2009 - 22
CRE 04/05/2009 - 22

Stemmingen :

PV 05/05/2009 - 5.10
CRE 05/05/2009 - 5.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0343

Aangenomen teksten
Dinsdag 5 mei 2009 - Straatsburg Voorlopige uitgave
Bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt ***I
P6_TA-PROV(2009)0343A6-0240/2009

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2009 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (COM(2008)0543 – C6-0391/2008 – 2008/0211(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0543),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0391/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0240/2009),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 6
(6)  Het is noodzakelijk bepaalde ongewervelde diersoorten binnen de werkingssfeer van deze richtlijn te brengen, aangezien er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat die diersoorten pijn, lijden, angst en blijvende schade kunnen ondervinden.
(6)  Het kan wenselijk zijn bepaalde ongewervelde diersoorten binnen de werkingssfeer van deze richtlijn te brengen, wanneer er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat die diersoorten pijn, lijden, angst en blijvende schade kunnen ondervinden.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7
(7)  Deze richtlijn dient ook van toepassing te zijn op de embryonale en foetale vormen van gewervelde dieren, aangezien er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat voor deze vormen tijdens het laatste derde van hun ontwikkelingsproces een toenemend risico bestaat dat zij pijn, lijden en angst ondervinden, wat ook negatieve gevolgen kan hebben voor hun verdere ontwikkeling. Er zijn ook wetenschappelijke aanwijzingen dat als embryonale en foetale vormen in een vroeger ontwikkelingsstadium aan procedures worden onderworpen, dit kan resulteren in pijn, lijden, angst en blijvende schade indien deze dieren ook na het eerste tweederde van hun embryonale/foetale ontwikkeling in leven worden gehouden.
(7)  Deze richtlijn dient ook van toepassing te zijn op de embryonale en foetale vormen van gewervelde dieren, wanneer er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat voor deze vormen tijdens het laatste derde van hun ontwikkelingsproces een toenemend risico bestaat dat zij pijn, lijden en angst ondervinden, wat ook negatieve gevolgen kan hebben voor hun verdere ontwikkeling. Er zijn ook wetenschappelijke aanwijzingen dat als embryonale en foetale vormen van zoogdieren in een vroeger ontwikkelingsstadium aan procedures worden onderworpen, dit kan resulteren in pijn, lijden, angst en blijvende schade indien deze dieren ook na het eerste tweederde van hun embryonale/foetale ontwikkeling in leven worden gehouden.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
(8)  Hoewel het wenselijk is het gebruik van levende dieren in procedures te vervangen door andere methoden waarbij geen levende dieren worden gebruikt, blijft het gebruik van levende dieren noodzakelijk om de gezondheid van mensen en dieren en het milieu te beschermen.
(8)  Binnen de huidige beperkingen van de wetenschap blijft het gebruik van levende dieren noodzakelijk om de gezondheid van mensen en dieren en het milieu te beschermen Deze richtlijn vormt evenwel een belangrijke stap in de richting van het bereiken van het doel om de tests op levende dieren voor wetenschappelijke doeleinden volledig door andere procedures te vervangen zodra dit wetenschappelijk mogelijk zal blijken. De richtlijn probeert hiertoe de vooruitgang van alternatieve methoden te vergemakkelijken en te bevorderen en een hoog niveau van bescherming voor de in de tests gebruikte dieren te verzekeren. De richtlijn moet regelmatig worden herzien in het licht van de ontwikkeling van de wetenschap en de mogelijkheden tot bescherming van de dieren.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8 bis (nieuw)
(8 bis)  Gelet op de wetenschappelijke evolutie blijft het beroep op proeven met dieren een belangrijk middel om te zorgen voor een zeer hoog kwaliteitsniveau van het onderzoek op het gebied van volksgezondheid.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
(9)  Op de behandeling en het gebruik van levende dieren voor wetenschappelijke doeleinden zijn de internationaal vastgelegde beginselen van vervanging, vermindering en verfijning van toepassing. Om te garanderen dat de manier waarop dieren in de Gemeenschap worden gefokt, verzorgd en in procedures worden gebruikt, in overeenstemming is met de internationale en nationale normen die buiten de Gemeenschap gelden, is het noodzakelijk bij de toepassing van deze richtlijn stelselmatig de mogelijkheden tot vervanging, vermindering en verfijning voor ogen te houden.
(9)  Op de behandeling en het gebruik van levende dieren voor wetenschappelijke doeleinden zijn de internationaal vastgelegde beginselen van vervanging, vermindering en verfijning van toepassing. Om te garanderen dat de manier waarop dieren in de Gemeenschap worden gefokt, verzorgd en in procedures worden gebruikt, in overeenstemming is met de internationale en nationale normen die buiten de Gemeenschap gelden, is het noodzakelijk bij de toepassing van deze richtlijn stelselmatig de mogelijkheden tot vervanging, vermindering en verfijning voor ogen te houden. De Commissie verzekert een hoog niveau van transparantie met betrekking tot het gebruik van dieren en de verslaggeving aan het publiek over de uitvoering van de dierenbeschermingsmaatregelen en de vooruitgang die bereikt is op weg naar methoden waarbij geen dieren worden gebruikt.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 10
(10)  Dieren hebben als zodanig een intrinsieke waarde die moet worden geëerbiedigd. Bovendien bestaat er bij het brede publiek ethische bezorgdheid ten aanzien van het gebruik van dieren in procedures. Dieren moeten daarom altijd worden behandeld als wezens met gevoel en het gebruik ervan in wetenschappelijke procedures moet worden beperkt tot gebieden die de wetenschap vooruit helpen en uiteindelijk van nut zijn voor de gezondheid van mensen of dieren of voor het milieu. Het gebruik van dieren voor wetenschappelijke procedures op andere onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallende gebieden moet worden verboden.
(10)  Dieren hebben als zodanig een intrinsieke waarde die moet worden geëerbiedigd. Bovendien bestaat er bij het brede publiek ethische bezorgdheid ten aanzien van het gebruik van dieren in procedures. Dieren moeten daarom altijd worden behandeld als wezens met gevoel en het gebruik ervan in wetenschappelijke procedures moet worden beperkt tot gebieden die de wetenschap en fundamentele kennis vooruit helpen, aangezien dit uiteindelijk van nut kan zijn voor bijvoorbeeld de gezondheid van mensen of dieren of voor het milieu. Om die reden mag het gebruik van dieren voor wetenschappelijke procedures alleen worden overwogen als een alternatief voor dierproeven niet voorhanden is. Het gebruik van dieren voor wetenschappelijke procedures op andere onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallende gebieden moet worden verboden.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 11 bis (nieuw)
(11 bis)  Volgens de doelstellingen van het communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren (2006 – 2010) (COM(2006)0013) moet de Commissie zich op internationaal niveau beijveren voor het welzijn van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, en met name voor de vervanging, vermijding en verfijning van dierprocedures via de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE), en er ook naar streven dat dierenwelzijnsnormen onder de criteria worden opgenomen aan de hand waarvan naleving van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) wordt geconstateerd.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12
(12)  De keuze van de methoden en van de te gebruiken soort(en) is van directe invloed op zowel het aantal als het welzijn van de gebruikte proefdieren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de methode wordt geselecteerd die de meest relevante resultaten oplevert en waarschijnlijk het minste pijn, lijden en angst veroorzaakt. De geselecteerde methoden dienen gebruik te maken van het kleinste aantal dieren dat statistisch betrouwbare resultaten oplevert, en van de diersoorten die de geringste neurofysiologische gevoeligheid vertonen en het beste geschikt zijn voor extrapolatie van de resultaten naar de doelsoort.
(12)  De keuze van de methoden en van de te gebruiken soort(en) is van directe invloed op zowel het aantal als het welzijn van de gebruikte proefdieren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de methode wordt geselecteerd die de meest relevante resultaten oplevert en waarschijnlijk het minste pijn, lijden en angst veroorzaakt. De geselecteerde methoden dienen gebruik te maken van het kleinste aantal dieren dat betrouwbare resultaten oplevert, en van de diersoorten die de geringste neurofysiologische gevoeligheid vertonen en het beste geschikt zijn voor extrapolatie van de resultaten naar de doelsoort.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14
(14)  Het gebruik van ongeschikte methoden om dieren te doden kan bij de dieren aanzienlijke pijn, angst en lijden veroorzaken. Van even groot belang is de bekwaamheid van de persoon die de handeling in kwestie verricht. Dieren dienen daarom alleen te worden gedood door een daartoe bevoegd persoon en middels een humane methode die geschikt wordt geacht voor de betrokken soort.
(14)  Het gebruik van ongeschikte methoden om dieren te doden kan bij de dieren aanzienlijke pijn, angst en lijden veroorzaken. Van even groot belang is de bekwaamheid van de persoon die de handeling in kwestie verricht. Dieren dienen daarom alleen te worden gedood door een geschoold en daartoe bevoegd persoon en middels een humane methode die geschikt wordt geacht voor de betrokken soort.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 16
(16)  Bij de huidige stand van de wetenschappelijke kennis is het gebruik van niet-menselijke primaten in wetenschappelijke procedures in het biomedisch onderzoek nog steeds noodzakelijk. Bij het gebruik van niet-menselijke primaten in wetenschappelijke procedures doen zich, wegens de genetische verwantschap van deze dieren met de mens en hun sterk ontwikkelde sociale gedragsrepertoire, specifieke ethische en praktische problemen voor inzake het tegemoetkomen aan hun ethologische, ecologische en sociale behoeften in een laboratoriumomgeving. Bovendien is het gebruik van niet-menselijke primaten een punt van buitengewone zorg bij het publiek. Om deze redenen mag het gebruik van niet-menselijke primaten alleen worden toegestaan voor onderzoek op essentiële biomedische gebieden ten bate van de mens, mits daarvoor nog geen andere vervangende alternatieve methoden beschikbaar zijn en alleen in het kader van procedures die verband houden met klinische aandoeningen die wezenlijke gevolgen hebben voor het dagelijkse functioneren van de patiënt doordat ze levensbedreigend of gezondheidsondermijnend zijn, dan wel met het oog op het behoud van de betrokken niet-menselijke primatensoorten. Op sommige gebieden van de biomedische wetenschap kan fundamenteel onderzoek nieuwe informatie verschaffen die relevant is voor vele levensbedreigende of gezondheidsondermijnende aandoeningen van de mens. De verwijzing naar levensbedreigende of gezondheidsondermijnende klinische aandoeningen is reeds opgenomen in andere EU-wetgeving, zoals Verordening (EG) nr. 141/2000, Richtlijn 2001/20/EG, Verordening (EG) nr. 726/2004 en Verordening (EG) nr. 507/2006 van de Commissie.
(16)  Bij de huidige stand van de wetenschappelijke kennis is het gebruik van niet-menselijke primaten in wetenschappelijke procedures in het biomedisch onderzoek nog steeds noodzakelijk. Bij het gebruik van niet-menselijke primaten in wetenschappelijke procedures doen zich, wegens de genetische verwantschap van deze dieren met de mens en hun sterk ontwikkelde sociale gedragsrepertoire, specifieke ethische en praktische problemen voor inzake het tegemoetkomen aan hun ethologische, ecologische en sociale behoeften in een laboratoriumomgeving. Bovendien is het gebruik van niet-menselijke primaten een punt van buitengewone zorg bij het publiek. Om deze redenen mag het gebruik van niet-menselijke primaten alleen worden toegestaan voor onderzoek op essentiële biomedische gebieden ten bate van de mens, mits daarvoor nog geen andere vervangende alternatieve methoden beschikbaar zijn, dan wel met het oog op het behoud van de betrokken niet-menselijke primatensoorten. Op sommige gebieden van de biomedische wetenschap kan fundamenteel onderzoek in de toekomst wellicht nieuwe informatie verschaffen die relevant is voor vele levensbedreigende of gezondheidsondermijnende aandoeningen van de mens.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 18
(18)  Het vangen van niet-menselijke primaten in het wild is voor deze dieren zeer stresserend en leidt tot een verhoogd risico van lijden en verwondingen tijdens de vangst en het transport. Teneinde het vangen van dieren in het wild ten behoeve van de fok geleidelijk te beëindigen, moet er zo snel mogelijk voor worden gezorgd dat alleen dieren die zelf nakomelingen zijn van in gevangenschap gefokte dieren, beschikbaar worden gemaakt voor gebruik in wetenschappelijke procedures. Inrichtingen die niet-menselijke primaten fokken en leveren, dienen daarom over een strategie te beschikken om het geleidelijk bereiken van dat doel te ondersteunen en te vergemakkelijken.
(18)  Teneinde het vangen van dieren in het wild ten behoeve van de fok geleidelijk te beëindigen, moet zo spoedig mogelijk een grondig wetenschappelijk onderzoek worden uitgevoerd naar de mogelijkheden om het gebruik van deze dieren te beperken tot exemplaren die afkomstig zijn van fokkolonies die zich zelf in stand houden. Inrichtingen die niet-menselijke primaten fokken en leveren, dienen daarom over een strategie te beschikken om het geleidelijk bereiken van dat doel te ondersteunen en te vergemakkelijken.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 21
(21)  Teneinde de transparantie te verhogen, de toelatingsprocedure voor projecten te stroomlijnen en te voorzien in een instrumentarium voor toezicht op de naleving, moet een indeling naar ernst van de procedures worden opgesteld op basis van het geraamde niveau van pijn, lijden, angst en blijvende schade waaraan de dieren worden blootgesteld. Voor de vaststelling van de toewijzingscriteria voor de mate van ernst zou de Commissie samen met de belanghebbenden criteria moeten ontwikkelen op basis van de in de lidstaten gebruikte alsmede de door internationale organisaties gepropageerde systemen voor de indeling naar ernst van de procedures.
(21)  Teneinde de transparantie te verhogen, de toelatingsprocedure voor projecten te stroomlijnen en te voorzien in een instrumentarium voor toezicht op de naleving, moet een indeling naar ernst van de procedures worden opgesteld op basis van het geraamde niveau van pijn, lijden, angst en blijvende schade waaraan de dieren worden blootgesteld.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 22
(22)  Vanuit een ethisch gezichtspunt dient er een bovengrens te worden gesteld aan de pijn, het lijden en de angst waaraan dieren in wetenschappelijke procedures worden blootgesteld. Daarom moet het uitvoeren van procedures die resulteren in vermoedelijk langdurige ernstige pijn, lijden of angst worden verboden . Bij het uitwerken van een gemeenschappelijk rapportageformaat moet in plaats van de geschatte ernst van de procedure tijdens de ethische beoordeling rekening worden gehouden met de werkelijke ernst die door het dier werd ondervonden.
(22)  Vanuit een ethisch gezichtspunt dient er een bovengrens te worden gesteld aan de pijn, het lijden en de angst waaraan dieren in wetenschappelijke procedures worden blootgesteld. Daarom moet het uitvoeren van procedures die resulteren in vermoedelijk langdurige ernstige pijn, lijden of angst in normale omstandigheden niet worden toegestaan . Bij het uitwerken van een gemeenschappelijk rapportageformaat moet in plaats van de geschatte ernst van de procedure tijdens de ethische beoordeling rekening worden gehouden met de werkelijke ernst die door het dier werd ondervonden.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 23
(23)  Het aantal in procedures gebruikte dieren kan worden verminderd door dieren meer dan eens aan een procedure te onderwerpen, mits dit niet onverenigbaar is met het wetenschappelijk doel en geen kwalijke gevolgen heeft voor het dierenwelzijn. In elk geval dient het hergebruik van dieren te worden afgewogen tegen het minimaliseren van negatieve gevolgen voor het dierenwelzijn, rekening houdend met de volledige levensloop van de individuele dieren. Wegens dit mogelijke conflict moet het hergebruik van dieren per geval in overweging worden genomen en beperkt blijven tot procedures waarbij pijn, angst en lijden in hoge mate worden beperkt.
(23)  Het aantal in procedures gebruikte dieren kan worden verminderd door dieren meer dan eens aan een procedure te onderwerpen, mits dit niet onverenigbaar is met het wetenschappelijk doel en geen kwalijke gevolgen heeft voor het dierenwelzijn. In elk geval dient het hergebruik van dieren te worden afgewogen tegen het minimaliseren van negatieve gevolgen voor het dierenwelzijn, rekening houdend met de volledige levensloop van de individuele dieren. Wegens dit mogelijke conflict moet het hergebruik van dieren per geval in overweging worden genomen en uitsluitend beperkt blijven tot procedures waarbij cumulatieve pijn, angst en lijden ethisch gerechtvaardigd zijn.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 24
(24)  Aan het einde van de procedure dient op grond van dierenwelzijnsoverwegingen en mogelijke risico's voor het milieu het meest aangewezen besluit te worden genomen over de bestemming van elk dier. Dieren waarvan het welzijn in het gedrang is, moeten op humane wijze worden gedood. In sommige gevallen kunnen de dieren worden vrijgelaten; dieren zoals honden en katten dienen eventueel te worden vrijgegeven om door gezinnen te worden geadopteerd, aangezien er bij het publiek grote bezorgdheid bestaat over het lot van deze dieren. Indien een inrichting toelaat dat dieren door particulieren worden geadopteerd, is het van wezenlijk belang dat zij over voorzieningen beschikt ten behoeve van een passende socialisatie van de dieren, teneinde een succesvolle adoptie te garanderen , de dieren onnodige angst te besparen en de openbare veiligheid te waarborgen.
(24)  Aan het einde van een geautoriseerde procedure dient op grond van dierenwelzijnsoverwegingen en mogelijke risico's voor het milieu het meest aangewezen besluit te worden genomen over de bestemming van elk dier. Dieren waarvan het welzijn in het gedrang is, moeten op humane wijze worden gedood. In sommige gevallen kunnen de dieren worden vrijgelaten; dieren zoals honden en katten dienen eventueel te worden vrijgegeven om door gezinnen te worden geadopteerd, aangezien er bij het publiek grote bezorgdheid bestaat over het lot van deze dieren. Indien een inrichting toelaat dat dieren door particulieren worden geadopteerd, is het van wezenlijk belang dat zij over voorzieningen beschikt ten behoeve van een passende socialisatie van de dieren, teneinde een succesvolle adoptie te bevorderen , de dieren onnodige angst te besparen en de openbare veiligheid te waarborgen.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 25
(25)  Dierlijke weefsels en organen worden gebruikt voor de ontwikkeling van in vitro-methoden. Om het beginsel van vermindering in de praktijk te brengen, dienen de lidstaten programma's op te zetten voor de uitwisseling van organen en weefsels van dieren die op humane wijze zijn gedood.
(25)  Dierlijke weefsels en organen worden gebruikt voor de ontwikkeling van in vitro-methoden. Om het beginsel van vermindering in de praktijk te brengen, is het wenselijk dat de lidstaten programma's opzetten voor de uitwisseling van organen en weefsels van dieren die op humane wijze zijn gedood.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 26
(26)  Het welzijn van de dieren die in procedures worden gebruikt, is in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit en de professionele bekwaamheid van de personen die het toezicht hebben op de procedures, dan wel de procedures uitvoeren, alsook van de personen die toezicht houden op het personeel dat de dieren dagelijks verzorgt. Teneinde te garanderen dat de personen die omgaan met dieren en met procedures waarbij dieren zijn betrokken, over voldoende bekwaamheid beschikken, mogen deze activiteiten uitsluitend worden uitgevoerd door personen die daarvoor de toelating hebben verkregen van de bevoegde instanties. Daarbij dient de nadruk vooral te liggen op het verwerven en op peil houden van een passend bekwaamheidsniveau, waarvan het bewijs vóór de verlening of hernieuwing van de toelating aan de betrokken personen moet worden geleverd.
(26)  Het welzijn van de dieren die in procedures worden gebruikt, is in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit en de professionele bekwaamheid van de personen die het toezicht hebben op de procedures, dan wel de procedures uitvoeren, alsook van de personen die toezicht houden op het personeel dat de dieren dagelijks verzorgt. Teneinde te garanderen dat de personen die omgaan met dieren en met procedures waarbij dieren zijn betrokken, over voldoende bekwaamheid beschikken, mogen deze activiteiten uitsluitend worden uitgevoerd in inrichtingen en door personen die daarvoor de toelating hebben verkregen van de bevoegde instanties. Daarbij dient de nadruk vooral te liggen op het verwerven en op peil houden van een passend bekwaamheidsniveau, waarvan het bewijs vóór de verlening of hernieuwing van de toelating aan de betrokken personen moet worden geleverd. De machtiging door een bevoegde autoriteit en het bewijs van een succesvolle voltooiing van de betrokken opleiding moeten door alle lidstaten wederzijds worden erkend.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 27
(27)  Inrichtingen dienen over passende installaties en voorzieningen te beschikken om tegemoet te komen aan de huisvestingsbehoeften van de betrokken diersoort(en) en te garanderen dat de procedures efficiënt en met zo weinig mogelijk nadelige gevolgen voor het welzijn van de dieren kunnen worden uitgevoerd. Inrichtingen mogen hun bedrijvigheid alleen ontplooien als zij daarvoor de toelating van de bevoegde instanties hebben gekregen.
(27)  Inrichtingen dienen over passende installaties en voorzieningen te beschikken om tegemoet te komen aan de huisvestingsbehoeften van de betrokken diersoort(en) en te garanderen dat de procedures efficiënt en met zo weinig mogelijk nadelige gevolgen voor het welzijn van zowel de dieren die direct betrokken zijn als de dieren die hen vergezellen, kunnen worden uitgevoerd. Inrichtingen mogen hun bedrijvigheid alleen ontplooien als zij daarvoor de toelating van de bevoegde instanties hebben gekregen.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 29
(29)  Dierenwelzijnsoverwegingen dienen bij het houden, fokken en gebruiken van dieren de hoogste prioriteit te hebben. Elke inrichting dient derhalve over een onafhankelijke permanente ethische toetsingscommissie te beschikken, met als belangrijkste taken het bieden van een specifiek forum voor de ethische discussie op inrichtingsniveau, het bevorderen van een dierenwelzijnsgericht klimaat en het aanreiken van instrumenten voor de praktische toepassing en tijdige implementatie van de nieuwste technische en wetenschappelijke ontwikkelingen in samenhang met de beginselen van vervanging, vermindering en verfijning om de dieren een optimale levensloop te bieden. De besluiten van de permanente ethische toetsingscommissie dienen naar behoren te worden gedocumenteerd en moeten bij inspecties kunnen worden ingezien.
(29)  Dierenwelzijnsoverwegingen dienen bij het houden, fokken en gebruiken van dieren de hoogste prioriteit te hebben. Elke inrichting dient derhalve over een permanente ethische toetsingscommissie te beschikken, met als belangrijkste taken het bieden van een specifiek forum voor de ethische discussie op inrichtingsniveau, het bevorderen van een dierenwelzijnsgericht klimaat en het aanreiken van instrumenten voor de praktische toepassing en tijdige implementatie van de nieuwste technische en wetenschappelijke ontwikkelingen in samenhang met de beginselen van vervanging, vermindering en verfijning om de dieren een optimale levensloop te bieden. De besluiten van de permanente ethische toetsingscommissie dienen naar behoren te worden gedocumenteerd en moeten bij inspecties kunnen worden ingezien.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 30
(30)  Teneinde de bevoegde instanties in staat te stellen toe te zien op de naleving van deze richtlijn, dient elke inrichting een nauwkeurig register bij te houden van de aantallen dieren, hun herkomst en het lot dat zij hebben ondergaan.
(30)  Teneinde de bevoegde instanties in staat te stellen toe te zien op de naleving van deze richtlijn, dient elke inrichting, waar dat mogelijk is, een nauwkeurig register bij te houden van de aantallen dieren, hun herkomst en het lot dat zij hebben ondergaan.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 31
(31)  Voor niet-menselijke primaten met een sterk ontwikkeld sociaal gedragsrepertoire moet vanaf de geboorte een individueel levensloopdossier worden bijgehouden, zodat deze dieren de verzorging, huisvesting en behandeling kunnen worden geboden die op hun individuele behoeften en kenmerken zijn afgestemd.
(31)  Voor niet-menselijke primaten met een sterk ontwikkeld sociaal gedragsrepertoire, alsook voor honden en katten, moet vanaf de geboorte een individueel levensloopdossier worden bijgehouden, zodat deze dieren de verzorging, huisvesting en behandeling kunnen worden geboden die op hun individuele behoeften en kenmerken zijn afgestemd.
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 34
(34)  Tussen de lidstaten bestaan er verschillen wat betreft de eisen inzake huisvesting en verzorging van dieren, wat leidt tot een verstoring van de interne markt. Bovendien zijn sommige van die eisen niet meer in overeenstemming met de nieuwste kennis betreffende de effecten van huisvesting en verzorging op zowel het dierenwelzijn als de wetenschappelijke uitkomsten van procedures. Daarom is het noodzakelijk in deze richtlijn minimumeisen inzake huisvesting en verzorging vast te stellen.
(34)  Tussen de lidstaten bestaan er verschillen wat betreft de eisen inzake huisvesting en verzorging van dieren, wat leidt tot een verstoring van de interne markt. Bovendien zijn sommige van die eisen niet meer in overeenstemming met de nieuwste kennis betreffende de effecten van huisvesting en verzorging op zowel het dierenwelzijn als de wetenschappelijke uitkomsten van procedures. Daarom is het noodzakelijk in deze richtlijn minimumeisen inzake huisvesting en verzorging vast te stellen, altijd op basis van de beste en modernste wetenschappelijke inzichten.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 38
(38)  Voorts is het zowel om morele als om wetenschappelijke redenen van essentieel belang dat elk proefdiergebruik zorgvuldig wordt beoordeeld op de wetenschappelijke validiteit, het nut en de relevantie van de te verwachten resultaten ervan. De schade die de dieren vermoedelijk zullen ondervinden, moet worden afgewogen tegen de verwachte voordelen van het project. Daarom dient de toelatingsprocedure voor projecten waarbij levende dieren worden gebruikt, een onafhankelijke ethische beoordeling te omvatten. Voor een effectieve implementatie van de ethische beoordeling moet ook worden voorzien in de mogelijkheid tot passende beoordeling van het gebruik van eventuele nieuwe experimentele technieken.
(38)  Voorts is het zowel om morele als om wetenschappelijke redenen van essentieel belang dat elk proefdiergebruik zorgvuldig wordt beoordeeld op de wetenschappelijke validiteit, het nut en de relevantie ervan. De schade die de dieren vermoedelijk zullen ondervinden, moet worden afgewogen tegen de verwachte voordelen van het project. Daarom dient de toelatingsprocedure voor projecten waarbij levende dieren worden gebruikt, een van de leidinggevenden van de studie onafhankelijke ethische beoordeling te omvatten. Voor een effectieve implementatie van de ethische beoordeling moet ook worden voorzien in de mogelijkheid tot passende beoordeling van het gebruik van eventuele nieuwe experimentele technieken.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 39
(39)  In sommige gevallen is het wegens de aard van het project, de gebruikte diersoort en de waarschijnlijkheid dat de gewenste doelstellingen van het project worden gehaald, noodzakelijk een beoordeling achteraf uit te voeren. Aangezien projecten aanzienlijk kunnen verschillen qua complexiteit, duur en termijn waarop de resultaten beschikbaar komen, moet bij de beslissing over de uitvoering van een beoordeling achteraf terdege met deze aspecten rekening worden gehouden.
(39)  In sommige gevallen kan het wegens de aard van het project, de gebruikte diersoort en de waarschijnlijkheid dat de gewenste doelstellingen van het project worden gehaald, noodzakelijk zijn een beoordeling achteraf uit te voeren. Aangezien projecten aanzienlijk kunnen verschillen qua complexiteit, duur en termijn waarop de resultaten beschikbaar komen, moet bij de beslissing over de uitvoering van een beoordeling achteraf terdege met deze aspecten rekening worden gehouden.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 40
(40)  Om ervoor te zorgen dat het publiek wordt geïnformeerd, is het van belang dat objectieve informatie over de projecten waarbij levende dieren worden gebruikt, openbaar wordt gemaakt. Die informatie moet worden gepresenteerd in een zodanige vorm dat geen eigendomsrechten worden geschonden en geen vertrouwelijke informatie wordt prijsgegeven. De gebruikende inrichtingen dienen daarom anonieme niet-technische samenvattingen van die projecten, met inbegrip van de resultaten van eventuele beoordelingen achteraf, op te stellen en openbaar te maken.
(40)  Om ervoor te zorgen dat het publiek wordt geïnformeerd, is het van belang dat objectieve informatie over de projecten waarbij levende dieren worden gebruikt, openbaar wordt gemaakt. Die informatie moet worden gepresenteerd in een zodanige vorm dat geen eigendomsrechten worden geschonden en geen vertrouwelijke informatie wordt prijsgegeven. De gebruikende inrichtingen dienen daarom kwantitatieve en/of kwalitatieve gegevens betreffende het gebruik van de levende dieren aan de bevoegde autoriteit te verstrekken en deze gegevens openbaar te maken.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 45
(45)  Binnen het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie is een Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methoden opgericht, dat de validatie van alternatieve benaderingen in de Gemeenschap coördineert. Niettemin is de groeiende noodzaak voelbaar om nieuwe methoden te ontwikkelen en ter validatie in te dienen. Om op lidstaatniveau de noodzakelijke mechanismen paraat te hebben, dient elke lidstaat een referentielaboratorium voor de validatie van alternatieve methoden aan te wijzen. Om de coherentie en een vergelijkbare kwaliteit van de resultaten te garanderen, moeten de lidstaten referentielaboratoria aanwijzen die zijn erkend overeenkomstig Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen.
(45)  Binnen het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie is een Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methoden opgericht, dat de validatie van alternatieve benaderingen in de Gemeenschap coördineert. Niettemin is de groeiende noodzaak voelbaar om nieuwe methoden te ontwikkelen en ter validatie in te dienen. Om op lidstaatniveau de noodzakelijke mechanismen paraat te hebben, dient elke lidstaat een referentielaboratorium voor de validatie van alternatieve methoden aan te wijzen. Om de coherentie en een vergelijkbare kwaliteit van de resultaten te garanderen, moeten de lidstaten referentielaboratoria aanwijzen die zijn erkend overeenkomstig Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen. Bovendien wordt het mandaat van het Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methodes uitgebreid met de coördinatie en bevordering van de ontwikkeling en toepassing van alternatieven voor dierproeven.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 47
(47)  De technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van biomedisch onderzoek kan snel gaan, evenals de toename van de kennis van factoren die van invloed zijn op het dierenwelzijn. Daarom moet in een toetsing van deze richtlijn worden voorzien. Bij die toetsing dient de mogelijke vervanging van het gebruik van proefdieren, en met name van niet-menselijke primaten, prioritair aan de orde te zijn wanneer een dergelijke vervanging in het licht van de wetenschappelijke vooruitgang mogelijk is.
(47)  De technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van biomedisch onderzoek kan snel gaan, evenals de toename van de kennis van factoren die van invloed zijn op het dierenwelzijn. Daarom moet in een toetsing van deze richtlijn worden voorzien. Bij die toetsing, die gebaseerd is op de resultaten van wetenschappelijke werkzaamheden die door collega's zijn getoetst, dient de mogelijke vervanging van het gebruik van proefdieren, en met name van niet-menselijke primaten, prioritair aan de orde te zijn wanneer een dergelijke vervanging in het licht van de wetenschappelijke vooruitgang mogelijk is.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 1 – alinea 1
1.  Deze richtlijn is van toepassing wanneer dieren worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in procedures, of wanneer zij specifiek worden gefokt opdat hun organen of weefsels voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
1.  Deze richtlijn is van toepassing op de huisvesting en verzorging van dieren die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in procedures, of wanneer zij specifiek worden gefokt opdat hun organen of weefsels voor wetenschappelijke doeleinden kunnen worden gebruikt, en heeft betrekking op alle wijzen van gebruik van dieren in procedures die hun pijn, lijden, angst of blijvende schade kunnen toebrengen .
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 1 – alinea 2
De uitschakeling van pijn, lijden, angst of blijvende schade door de efficiënte toepassing van verdoving, pijnstilling of een andere methode heeft niet tot gevolg dat het gebruik van een dier in een procedure buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.
Indien er sprake is van enige pijn, lijden, angst of blijvende schade, heeft de uitschakeling daarvan door de efficiënte toepassing van verdoving, pijnstilling of een andere methode niet tot gevolg dat het gebruik van een dier in een procedure buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter a
(a) levende niet-menselijke gewervelde dieren, met inbegrip van zich zelfstandig voedende larvale vormen alsmede embryonale of foetale vormen met ingang van het laatste derde van hun normale ontwikkeling;
(a) levende niet-menselijke gewervelde dieren, met inbegrip van zich zelfstandig voedende larvale vormen alsmede embryonale of foetale vormen van zoogdieren met ingang van het laatste derde van hun normale ontwikkeling;
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b
(b) levende ongewervelde dieren, met inbegrip van zich zelfstandig voedende larvale vormen, behorend tot de in bijlage I genoemde taxa .
(b) levende ongewervelde dieren van de soorten behorend tot de in bijlage I genoemde ordes .
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 4 – inleidende formule
4.  Deze richtlijn is niet van toepassing op:
4.  Afgezien van de algemene controles op fokinrichtingen is deze richtlijn niet van toepassing op:
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2– lid 4 – letter d
(d) behandelingen die niet invasief zijn.
(d) behandelingen die geen pijn, lijden, angst of blijvende schade veroorzaken.
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 1
(1) "procedure": ieder gebruik van een dier voor experimentele of andere wetenschappelijke doeleinden, met al dan niet van tevoren bekende uitkomst, waardoor pijn, lijden, angst of blijvende schade aan het dier kan worden berokkend, met inbegrip van iedere handeling waarvan het doel of het mogelijke gevolg de geboorte van een dier in een dergelijke toestand dan wel de totstandbrenging van een nieuwe genetisch gemodificeerde dierenvariëteit is;
(1) "procedure": ieder gebruik van een dier voor experimentele of andere wetenschappelijke doeleinden, met al dan niet van tevoren bekende uitkomst, waardoor al dan niet pijn, lijden, angst of blijvende schade aan het dier kan worden berokkend, met inbegrip van iedere handeling waarvan het doel of het mogelijke gevolg de geboorte van een dier in een dergelijke toestand dan wel de totstandbrenging van een nieuwe genetisch gemodificeerde dierenvariëteit is;
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 bis (nieuw)
(6 bis) "de bevoegde autoriteit": de door elke lidstaat aangewezen instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor het toezicht op de handhaving van deze richtlijn;
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 ter (nieuw)
(6 ter) "ethische aanpak": de aanpak tijdens de fase die aan de proefnemingen voorafgaat, die erin bestaat te beoordelen of het gebruik van dieren wetenschappelijk en maatschappelijk gegrond is gelet op de plicht van de mens om de dieren te respecteren als levende wezens met gevoel;
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 quater (nieuw)
(6 quater) "bevoegde persoon": een ieder die door een lidstaat voor het verrichten van de in deze richtlijn bedoelde taken bevoegd wordt geacht;
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 quinquies (nieuw)
(6 quinquies) "dierhouderij": alle activiteiten die vereist zijn om fenotypisch normale dieren te fokken en te onderhouden, die voor wetenschappelijke en andere doeleinden bestemd zijn, maar welke zelf geen experimenten vormen;
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 sexies (nieuw)
(6 sexies) "praktijk": een niet-experimentele activiteit of wetenschappelijke activiteit die geen experiment vormt;
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 septies (nieuw)
(6 septies) "op adequate wijze verdoven": gevoelloos maken door middel van (plaatselijke of algehele) verdovingsmethoden die even doeltreffend zijn als die welke volgens goed diergeneeskundig gebruik worden toegepast;
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 octies (nieuw)
(6 octies) "protocol": een reeks procedures die een experiment met een gedefinieerd doel vormen;
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 nonies (nieuw)
(6 nonies) "gereguleerde procedure": een experimentele of andere wetenschappelijke procedure, die waarschijnlijk ertoe zal leiden dat een beschermd dier pijn, lijden, angst of blijvende schade zal lijden;
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 decies (nieuw)
(6 decies) "hergebruik": het gebruik van een reeds in een procedure gebruikt dier in omstandigheden waarin ook een ander dier had kunnen worden gebruikt, waarop nog niet eerder een procedure is toegepast;
Amendement 44
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – punt 6 undecies (nieuw)
(6 undecies) "vertrouwelijke informatie": informatie waarvan het vrijgeven zonder toestemming nadeel zou opleveren voor de legitieme commerciële of wetenschappelijke belangen van de eigenaar of van een derde;
Amendement 170
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1
1.  Wanneer er een testmethode bestaat waarbij geen dieren worden gebruikt en die in de plaats van een procedure kan worden toegepast, dragen de lidstaten er zorg voor dat die alternatieve methode wordt gebruikt.
1.  Wanneer er testmethoden , experimentele of andere wetenschappelijke activiteiten bestaan waarbij geen levende dieren worden gebruikt en die vanuit wetenschappelijk oogpunt een bevredigende methode of teststrategie voor het verkrijgen van de gezochte resultaten vormen, en die in de plaats van een procedure kunnen worden toegepast, dragen de lidstaten er zorg voor dat die alternatieve methode in plaats daarvan wordt gebruikt, op voorwaarde dat deze in de desbetreffende lidstaat niet verboden is. In het kader van deze richtlijn gelden testmethoden waarbij cellen van menselijke embryo's en foetussen worden gebruikt, niet als alternatief, hetgeen inhoudt dat de lidstaten wat het gebruik van deze testmethoden betreft hun eigen ethische beslissingen kunnen nemen.
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor opleiding en onderzoek naar en de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van uit wetenschappelijk oogpunt bevredigende methoden of teststrategieën waarbij geen dieren worden gebruikt.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3 ter (nieuw)
3 ter.  De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 1 genoemde doel door de bevoegde autoriteit wordt nagestreefd wanneer zij machtiging verleent voor projecten.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3 quater (nieuw)
3 quater.  De lidstaten verstrekken aan de daarvoor geëigende personen en instellingen opleiding over het gebruik van uit wetenschappelijk oogpunt bevredigende methoden of teststrategieën waarbij geen dieren worden gebruikt, en bevorderen het gebruik van dergelijke methoden of teststrategieën.
Amendement 49
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – punt 2 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de verbetering van de productieomstandigheden en het welzijn van de dieren die voor landbouwdoeleinden worden gefokt;
Amendement 50
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – punt 4 bis (nieuw)
(4 bis) de bescherming van de menselijke gezondheid uit het oogpunt van de blootstelling aan chemische stoffen om beroeps- of verbruiksredenen;
Amendement 51
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – punt 5
(5) onderzoek gericht op het behoud van de soort;
(5) onderzoek gericht op het behoud en de gezondheid en het welzijn van de soort;
Amendement 52
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 1 – alinea 1
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat dieren worden gedood in een inrichting en door een persoon die over de toelating daartoe beschikken, op zodanige wijze dat de dieren zo weinig mogelijk pijn, lijden en angst worden berokkend en, voor wat de in bijlage V opgenomen soorten betreft, met de in die bijlage genoemde passende humane dodingsmethode.
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat dieren worden gedood in een inrichting en door een persoon die over de toelating daartoe beschikken, op zodanige wijze dat de dieren zo weinig mogelijk pijn, lijden en angst worden berokkend en, voor wat de in bijlage V opgenomen soorten betreft, met een in die bijlage genoemde passende humane dodingsmethode, of een andere methode waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat die minstens net zo humaan is. Wanneer een humanere dodingsmethode mogelijk en gemakkelijk beschikbaar is, kan die worden gebruikt, ook als zij niet in bijlage V is opgenomen .
Amendement 53
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 – lid 2
2.  De bevoegde instanties kunnen afwijkingen van lid 1 toestaan indien middels een wetenschappelijke motivering wordt aangetoond dat het doel van de procedure niet kan worden bereikt als een humane dodingsmethode wordt toegepast.
2.  De bevoegde instanties kunnen afwijkingen van lid 1 toestaan indien middels een wetenschappelijke motivering wordt aangetoond dat het doel van de procedure niet kan worden bereikt als een humane dodingsmethode wordt toegepast of dat andere methoden waarbij dieren meer worden beschermd zijn uitgewerkt. Ongeacht eventuele uitzonderingsregels moet het zo zijn dat het doden van dieren plaats vindt met een minimum aan pijn, leiden en angst.
Amendement 54
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 6 bis (nieuw)
Artikel 6 bis
Nationale maatregelen
Deze richtlijn mag geen belemmering vormen voor de lidstaten wat de toepassing of goedkeuring betreft van strengere nationale maatregelen om het welzijn en de bescherming van voor wetenschappelijke doeleinden gebruikte dieren te verbeteren.
Amendement 55
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de gebruikte dieren zijn zoveel mogelijk voor het gebruik ervan in procedures gefokt;
Amendement 56
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1 – inleidende formule
1.  Niet-menselijke primaten mogen niet worden gebruikt in procedures, met uitzondering van procedures die aan de volgende voorwaarden voldoen:
1.  Niet-menselijke primaten mogen wegens hun hoge neurofysiologische en cognitieve ontwikkelingsgraad niet worden gebruikt in procedures; met uitzondering van procedures die aan de volgende voorwaarden voldoen:
Amendement 57
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1 – letter a
(a) de procedure heeft een van de in artikel 5, punt 1, punt 2, onder a), punt 3 of punt 5, genoemde doelen en wordt uitgevoerd met het oog op de vermijding, voorkoming, diagnose of behandeling van levensbedreigende of gezondheidsondermijnende klinische aandoeningen van de mens of voor het doel waarnaar wordt verwezen in artikel 5, punt 5 ;
(a) de procedure heeft een van de in artikel 5, punt 1, punt 2, onder a), punt 3 of punt 5 genoemde doelen;
Amendement 58
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1 – letter b
(b) er wordt middels een wetenschappelijke motivering aangetoond dat het doel van de procedure niet kan worden bereikt door het gebruik van een andere soort dan een niet-menselijke primatensoort.
(b) de aanvrager toont middels een wetenschappelijke en ethische motivering aan dat het doel van de procedure niet kan worden bereikt door het gebruik van een andere soort dan een niet-menselijke primatensoort.
Amendement 59
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis . Om de twee jaar, te beginnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, voert de Commissie, in overleg met de lidstaten, een toetsing uit van het gebruik van niet-menselijke primaten in procedures en publiceert zij de resultaten hiervan. Bij de toetsing wordt aandacht geschonken aan de gevolgen van ontwikkelingen in de technologische en wetenschappelijke kennis en de kennis over het dierenwelzijn en worden doelstellingen vastgesteld voor de implementatie van gevalideerde vervangende methoden.
Amendement 60
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 1 – alinea -1 (nieuw)
Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn voert de Commissie een dierenwelzijnsevaluatie uit en een onderzoek naar de uitvoerbaarheid van de vereisten geformuleerd in de eerste en tweede alinea .
Amendement 61
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 1 – alinea 2
In ieder geval dragen de lidstaten er zorg voor dat de in die bijlage genoemde niet-menselijke primaten met ingang van de in bijlage III vastgestelde datums slechts in procedures worden gebruikt als zij nakomelingen zijn van niet-menselijke primaten die in gevangenschap zijn gefokt .
Waar de uitvoerbaarheid hiervan is vastgesteld, dragen de lidstaten er zorg voor dat de in die bijlage genoemde niet-menselijke primaten met ingang van de in bijlage III vastgestelde datums in het licht van de in alinea 1 genoemde beoordeling slechts in procedures worden gebruikt als zij afkomstig zijn uit zich zelf in stand houdende fokkolonies.
Amendement 62
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 2
2.  De bevoegde instanties kunnen op basis van een wetenschappelijke motivering afwijkingen van lid 1 toestaan.
2.  De bevoegde instanties kunnen op basis van een diergeneeskundige motivering, ten behoeve van het dierenwelzijn, of op basis van een wetenschappelijke motivering afwijkingen van lid 1 toestaan.
Amendement 63
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Gebruik van kadavers, weefsels en organen voor opleidingsdoeleinden
In de hogere scholing en opleiding mogen kadavers, weefsels en organen slechts worden gebruikt indien zij afkomstig zijn van in de zin van Verordening (EG) nr. .../2009 [inzake de bescherming van dieren bij het doden] 1 gedode dieren.
________________
1 PB L .... [COM(2008)0553].
Amendement 64
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 1 – alinea 1
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat procedures altijd worden uitgevoerd in gebruikende inrichtingen.
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat procedures altijd worden uitgevoerd in inrichtingen zoals gedefinieerd in artikel 3 .
Amendement 65
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14 – lid 1
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat elke procedure onder algehele of plaatselijke verdoving wordt uitgevoerd.
1.  Waar dat nodig is, dragen de lidstaten er zorg voor dat elke procedure onder algehele of plaatselijke verdoving of met gebruik van andere methoden ter verzachting van de pijn wordt uitgevoerd.
Amendement 66
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14 – lid 2 – letter a bis (nieuw)
(a bis) wanneer pijnstillende middelen worden gebruikt om potentieel ernstige pijn te voorkomen of onder controle te houden
Amendement 67
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14 – lid 3
3.  Indien de procedure zonder verdoving wordt uitgevoerd, dienen pijnstillers of andere geschikte middelen te worden gebruikt om onvermijdelijke pijn, lijden en angst zo veel mogelijk te beperken.
3.  Indien de procedure zonder verdoving wordt uitgevoerd, dienen pijnstillers of andere geschikte middelen te worden gebruikt wanneer dit ten goede komt aan het welzijn van het dier om onvermijdelijke pijn, lijden en angst zo veel mogelijk te beperken.
Amendement 68
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14 – lid 5
5.  Dieren die aanzienlijke pijn kunnen lijden als de verdoving eenmaal is uitgewerkt, worden pre-emptief en postoperatief behandeld met pijnstillers of andere geschikte pijnbestrijdingsmethoden, mits dit verenigbaar is met het doel van de procedure. Als een behandeling met pijnstillers niet mogelijk is, wordt het dier onverwijld met een humane methode gedood.
5.  Dieren die pijn kunnen lijden als de verdoving eenmaal is uitgewerkt, worden pre-emptief en postoperatief behandeld met pijnstillers of andere geschikte pijnbestrijdingsmethoden, mits dit verenigbaar is met het doel van de procedure. Als een behandeling met pijnstillers niet mogelijk is, wordt het dier onverwijld met een humane methode gedood.
Amendement 69
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 1
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat alle procedures worden ingedeeld in een van de categorieën "onschuldig tot licht", "matig ernstig", "ernstig" en "terminaal" op basis van de duur en de intensiteit van mogelijke pijn, lijden, angst en blijvende schade, de frequentie van de ingrepen, het ontzeggen van de mogelijkheid tot bevrediging van ethologische behoeften en de toepassing van verdoving en/of pijnstilling.
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat alle procedures worden ingedeeld in een van de categorieën "onschuldig tot licht", "matig ernstig"of "ernstig", overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII bis.
Amendementen 70 en 175
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 2
2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat als "ernstig" ingedeelde procedures niet worden uitgevoerd indien zij dreigen te resulteren in langdurige pijn, lijden of angst.
2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat als "ernstig" ingedeelde procedures wetenschappelijk gerechtvaardigd zijn en aan een ethische controle worden onderworpen indien zij dreigen te resulteren in langdurige pijn, lijden of angst. Dergelijke procedures moeten van uitzonderlijke aard zijn en door de bevoegde autoriteit onderworpen worden aan een bijzondere analyse en onderzoek naar de leed-batenbalans.
Amendementen 71 en 185
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 4 – alinea 1
4.  De Commissie stelt de criteria voor de indeling van de procedures vast .
4.  Uiterlijk 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn stelt de Commissie op basis van de internationale classificaties en conform de beste praktijken in de Europese Unie de criteria vast voor de indeling van de procedures, zoals bedoeld in bijlage VII bis . Deze criterie omvatten ook een maximale zwaartelimiet waarboven dierprocedures niet zijn toegestaan.
Amendement 72
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1 − inleidende formule
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat, als ook een dier zou kunnen worden gebruikt dat nog niet eerder een procedure heeft ondergaan, een dier dat wél reeds aan een procedure is onderworpen alleen dan kan worden hergebruikt in een nieuwe procedure als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat, als in plaats daarvan een ander dier zou kunnen worden gebruikt dat nog niet eerder een voorbereidende of andere procedure heeft ondergaan, een dier dat wél reeds aan een procedure is onderworpen alleen dan kan worden hergebruikt in los daarvan staande nieuwe procedures als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
Amendement 73
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1 – letter a
(a) de voorgaande procedure is ingedeeld als "onschuldig tot licht ";
(a) de voorgaande procedure is ingedeeld als niet hoger dan "gemiddeld" ;
Amendement 74
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1 – letter c
(c) de volgende procedure is ingedeeld als "onschuldig tot licht " dan wel "terminaal".
(c) de volgende procedure is ingedeeld als "van onschuldig tot matig " dan wel "terminaal". Het hergebruik van een dier wordt begeleid van veterinaire onderzoeken.
Amendement 75
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 2
2.  In afwijking van lid 1 kan de bevoegde instantie op basis van een wetenschappelijke motivering het hergebruik van een dier toestaan indien het dier niet meer dan eenmaal wordt gebruikt nadat het een procedure heeft ondergaan die hevige pijn, angst of daarmee gelijkstaand leed met zich meebrengt en de volgende procedure is ingedeeld als "onschuldig tot licht " dan wel als "terminaal".
2.  In afwijking van lid 1 kan de bevoegde instantie op basis van een wetenschappelijke motivering het hergebruik van een dier toestaan indien de voorafgaande procedure waaraan het dier tevoren was onderworpen is ingedeeld als "onschuldig tot gematigd" en indien de volgende procedure is ingedeeld als "onschuldig tot gematigd " dan wel als "terminaal".
Amendement 76
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 17 – lid 3
3.  Een dier wordt met een humane methode gedood als aannemelijk is dat het blijvende pijn of angst zal ondervinden.
3.  Na afloop van een procedure wordt een dier met een humane methode gedood als aannemelijk is dat het blijvende pijn of angst zal ondervinden.
Amendement 77
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 18
De lidstaten zetten programma's op voor de uitwisseling van organen en weefsels van dieren die met een humane methode zijn gedood.
De lidstaten stimuleren het opzetten van programma's voor de uitwisseling van organen en weefsels van dieren die met een humane methode zijn gedood.
Amendement 78
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 19 – inleidende formule
De lidstaten kunnen toestaan dat dieren die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt in procedures, worden vrijgelaten of vrijgegeven voor adoptie, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De lidstaten kunnen toestaan dat dieren die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt in procedures vrijgelaten worden in hun oorspronkelijke habitat, terugkeren naar een dierenhouderij die afgestemd is op de eisen van de soort of vrijgegeven worden voor adoptie, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Amendement 79
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 19 – letter c
(c) alles is in het werk gesteld om het welzijn van het dier te garanderen.
(c) alles is in het werk gesteld om het welzijn van het dier te garanderen, waarbij ook een evaluatie vereist is van het gedrag van het dier en zijn vermogen om zich aan te passen aan zeer uiteenlopende milieuomstandigheden.
Amendement 80
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 19 – letter c bis (nieuw)
(c bis) de betrokken dieren zijn geen genetisch gemodificeerde experimentele dieren of niet-menselijke primaten.
Amendement 81
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 20 – lid 1 – inleidende formule
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat alleen personen die over een toelating van de bevoegde instantie beschikken, enige hierna genoemde taak uitvoeren:
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat alleen personen die over een toelating van de bevoegde of hiertoe gemachtigde instantie beschikken, enige hierna genoemde taak uitvoeren:
Amendement 82
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 29 – lid 2 – alinea 1
2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde personen waaraan een toelating wordt verleend, over de passende scholing en opleiding beschikken en het bewijs hebben geleverd van de vereiste bekwaamheid.
2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde personen waaraan een toelating wordt verleend, over de passende veterinaire of wetenschappelijke scholing en opleiding beschikken en het bewijs van de vereiste bekwaamheid kunnen leveren .
Amendement 83
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 20 – lid 3
3.  Alle toelatingen worden de betrokken personen verleend voor een beperkte periode van ten hoogste vijf jaar. De lidstaten dragen er zorg voor dat een aan een persoon verleende toelating alleen wordt hernieuwd als die persoon het bewijs levert over de vereiste bekwaamheid te beschikken.
3.  Alle toelatingen worden de betrokken personen verleend voor een beperkte periode van ten hoogste vijf jaar. De lidstaten dragen er zorg voor dat een aan een persoon verleende toelating alleen wordt hernieuwd als die persoon het bewijs kan leveren over de vereiste bekwaamheid te beschikken. De lidstaten dragen zorg voor wederzijdse erkenning van onderwijs- en opleidingskwalificaties en van toelatingen om de bedoelde procedures uit te voeren.
Amendement 84
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 22 – lid 1
1.  Wanneer een inrichting niet langer voldoet aan de eisen van deze richtlijn, wordt haar toelating door de bevoegde instantie geschorst of ingetrokken .
1.  Wanneer een inrichting niet langer voldoet aan de eisen van deze richtlijn, moet de bevoegde instantie de mogelijkheid hebben om de toelating te schorsen of in te trekken, of de passende herstellende maatregelen te nemen dan wel te eisen dat dergelijke maatregelen worden genomen . Er moeten adequate procedures komen op grond waarvan de houders van een vergunning in beroep kunnen gaan tegen een dergelijk besluit.
Amendement 85
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 23 – lid 2
2.  Het ontwerp, de bouw en de werking van de in lid 1 bedoelde installaties en voorzieningen dienen zodanig te zijn dat de procedures zo doelmatig mogelijk kunnen worden uitgevoerd, zodat met zo weinig mogelijk dieren en een minimum aan pijn, lijden, angst of blijvende schade betrouwbare resultaten worden verkregen .
2.  Het ontwerp, de bouw en de werking van de in lid 1 bedoelde installaties en voorzieningen dienen zodanig te zijn dat de procedures zo doelmatig mogelijk kunnen worden uitgevoerd, met zo weinig mogelijk dieren en een minimum aan pijn, lijden, angst of blijvende schade.
Amendement 86
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 24 – punt 2 bis (nieuw)
2 bis.  Onder voorbehoud van de algemene werking van punt 1 dient de fok-, toeleverings- en gebruikende inrichting erop toe te zien dat er te allen tijde ten minste één persoon met de vereiste opleiding beschikbaar is die toeziet op het welzijn van de dieren .
Amendement 87
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 25 – lid 2
2.  De permanente ethische toetsingscommissie omvat de officieel aangewezen dierenarts, de persoon of personen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn en de verzorging van de dieren in de inrichting en, in het geval van een gebruikende inrichting, een wetenschapper.
2.  De permanente ethische toetsingscommissie omvat op zijn minst de officieel aangewezen dierenarts, de persoon of personen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn en de verzorging van de dieren in de inrichting en, in het geval van een gebruikende inrichting, een wetenschapper, alsmede een persoon die deskundig is op het gebied van de toepassing van de eis tot vervanging, vermindering en verfijning .
Amendement 88
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 26 – lid 1 – inleidende formule
1.  De permanente ethische toetsingscommissie vervult de volgende taken:
1.   Gelet op de doelstellingen van deze richtlijn en met name artikel 4, vervult de permanente ethische toetsingscommissie de volgende taken:
Amendement 89
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 26 – lid 1 – letter d – inleidende formule
(d) zij toetst elk jaar alle projecten met een looptijd van meer dan 12 maanden en besteedt daarbij met name aandacht aan:
(d) zij toetst elk jaar alle projecten die als "ernstig" worden ingedeeld of die waarbij niet-menselijke primaten betrokken zijn en elke drie jaar alle andere projecten met een looptijd van meer dan 12 maanden en besteedt daarbij met name aandacht aan:
Amendement 90
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 26 – lid 1 – letter d – streepje 2 bis (nieuw)
− de wetenschappelijke voortgang van het project
Amendement 91
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 26 – lid 2 − alinea 2
Deze documenten worden op verzoek aan de bevoegde instantie overgelegd .
Deze documenten moeten op verzoek beschikking aan de bevoegde instantie worden gesteld. De lidstaten moeten bijzondere aandacht schenken aan het vergaren, het verzamelen en het publiceren van verslagen over projecten die als "ernstig" worden ingedeeld of die waarbij niet-menselijke primaten betrokken zijn, opdat informatie beschikbaar wordt gesteld ter verbetering van het dierenwelzijn en bevordering van de beginselen van vervanging, vermindering en verfijning .
Amendement 92
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 27 – lid 1
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat fok- en toeleveringsinrichtingen voor niet-menselijke primaten een strategie toepassen om het aandeel van dieren die de nakomelingen zijn van in gevangenschap gefokte niet-menselijke primaten te verhogen.
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de fok- en toeleveringsinrichtingen van de EU voor niet-menselijke primaten een strategie toepassen om het aandeel van dieren die de nakomelingen zijn van in gevangenschap gefokte niet-menselijke primaten te verhogen. Wanneer het gebruik van niet-menselijke primaten wordt toegelaten, treffen de Europese Commissie en de lidstaten alle noodzakelijke voorzieningen om zorg te dragen voor gepaste omstandigheden tijdens het vervoer.
Amendement 93
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 27 – lid 2
2.  Inrichtingen die niet-menselijke primaten aanschaffen, leveren ten genoegen van de bevoegde instantie, op haar verzoek, het bewijs dat de inrichting waarvan de dieren zijn verkregen, een fokstrategie toepast.
2.  Inrichtingen in de EU die niet-menselijke primaten aanschaffen, leveren ten genoegen van de bevoegde instantie, op haar verzoek, het bewijs dat de inrichting waarvan de dieren zijn verkregen, een fokstrategie toepast.
Amendement 94
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 29 – lid 1 – inleidende formule
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat alle fok-, toeleverings- en gebruikende inrichtingen een register bijhouden met de volgende gegevens:
1.  De lidstaten dragen er zoveel mogelijk zorg voor dat alle fok-, toeleverings- en gebruikende inrichtingen een register bijhouden met de volgende gegevens:
Amendement 95
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 29 – lid 1 – letter a
(a) het aantal dieren, per soort, dat werd gefokt, aangeschaft, geleverd, vrijgelaten en geadopteerd;
(a) het aantal gewervelde dieren, per soort, dat werd gefokt, aangeschaft, geleverd, vrijgelaten en geadopteerd;
Amendement 96
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 29 – lid 1 – letter e
(e) naam en adres van de afnemer van de dieren;
(e) naam en adres van de instelling die de dieren afneemt ;
Amendement 97
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 30 – lid 2 – alinea 1
2.  Voor elke niet-menselijke primaat wordt een individueel levensloopdossier bijgehouden dat het dier gedurende zijn hele leven vergezelt.
2.  Voor elke niet-menselijke primaat, kat en hond wordt een individueel levensloopdossier bijgehouden dat het dier gedurende zijn hele leven vergezelt. De lidstaten zien toe op de doelmatige en consistente toepassing van deze richtlijn.
Amendement 98
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 30 – lid 2 – alinea 2
Dat dossier wordt geopend bij de geboorte van het dier en bevat gedetailleerde gegevens over de voortplantingsactiviteit, de medische toestand en het sociaal gedrag van het dier in kwestie.
Dat dossier wordt geopend bij de geboorte van het dier en bevat alle relevante gegevens over de voortplantingsactiviteit, de medische toestand en het sociaal gedrag van het dier in kwestie.
Amendement 99
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 32 – lid 1 – letter a
(a) alle dieren huisvesting, een omgeving, op zijn minst enige bewegingsvrijheid, voedsel, water en verzorging ontvangen die passend zijn voor hun gezondheid en welzijn;
(a) alle dieren huisvesting, een omgeving, bewegingsvrijheid, voedsel, water en verzorging ontvangen die passend zijn voor hun gezondheid en welzijn en die hen in staat stellen te voorzien in hun ethologische en fysieke behoeften;
Amendement 100
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 32 – lid 1 – letter d
(d) het welzijn en de gezondheidstoestand van de dieren door een deskundige persoon worden gemonitord teneinde pijn, onnodig lijden, angst en blijvende schade te voorkomen;
(d) het welzijn en de gezondheidstoestand van de dieren ten minste eenmaal per dag door een deskundige persoon worden gemonitord teneinde pijn, onnodig lijden, angst en blijvende schade te voorkomen;
Amendement 101
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 32 – lid 1 – letter e
(e) regelingen worden getroffen om een eventueel mankement of lijden dat wordt ontdekt, zo snel mogelijk te verhelpen.
(e) regelingen worden getroffen om een eventueel vermijdbaar mankement of lijden dat wordt ontdekt, zo snel mogelijk te verhelpen.
Amendement 102
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 32 – lid 3
3.  De lidstaten kunnen om redenen van dierenwelzijn afwijkingen van lid 2 toestaan.
3.  De lidstaten kunnen om wetenschappelijk verantwoorde redenen, redenen van diergeneeskundige aard of van dierenwelzijn afwijkingen van lid 2 toestaan.
Amendement 168
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 32 − lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  In de procedures waarvan het doel wordt beschreven in artikel 5, lid 2, onder b bis), mogen de in bijlage IV bis vermelde, voor de landbouw interessante diersoorten onder normale houderij-omstandigheden worden gehouden, overeenkomstig de in de lidstaten gebruikelijke landbouwpraktijken en de toepasselijke regelgeving.
Amendement 103
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 33 – lid 2 – alinea 1
2.  De nationale inspecties worden ten minste twee keer per jaar uitgevoerd door de bevoegde instantie.
2.  De nationale inspecties worden gemiddeld één keer per jaar uitgevoerd, waarbij de bevoegde instantie de frequentie van de inspecties aanpast naar gelang van een risicoanalyse van elke inrichting .
Amendement 104
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 33 – lid 3
3.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de frequentie en de omvang van deze inspecties zijn afgestemd op het aantal gehuisveste dieren en op de betrokken soorten, op de staat van dienst van de inrichting wat betreft de naleving van deze richtlijn en, in het geval van gebruikende inrichtingen, op het aantal en de aard van de projecten die er worden uitgevoerd.
3.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de frequentie en de omvang van deze inspecties zijn afgestemd op het aantal gehuisveste dieren en op de betrokken soorten, op de staat van dienst van de inrichting wat betreft de naleving van deze richtlijn en, in het geval van gebruikende inrichtingen, op het aantal en de aard van de projecten die er worden uitgevoerd. De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat deze inspecties de wetenschappelijke waarde van de projecten en het dierenwelzijn niet in gevaar brengen en dat deze controles plaatsvinden onder met de andere vigerende regelgeving strokende omstandigheden.
Amendement 105
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 33 – lid 4
4.  De gegevens van alle inspecties worden gedurende ten minste vijf jaar bewaard.
4.  De gegevens van alle inspecties worden gedurende ten minste vijf jaar bewaard, door de bevoegde autoriteit van elke lidstaat, welke ook gedetailleerde gegevens moeten bevatten over gevallen waarin niet werd voldaan aan de in deze richtlijn gestelde vereisten.
Amendementen 186 en 176
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 34 – lid 1
1.  De Commissie kan controle uitoefenen op de infrastructuur en het functioneren van de nationale inspecties in de lidstaten.
1.  De Commissie oefent controle uit op de infrastructuur en het functioneren van de nationale inspecties, alsook op de correcte toepassing van de zwaarteclassificaties in de lidstaten. Derhalve stelt de Commissie een systeem in waaronder gemiddeld elke drie jaar toezicht wordt uitgeoefend op de inspecties en naleving van deze richtlijn door elke lidstaat teneinde geharmoniseerde praktijken zeker te stellen voor het gebruik van en de zorg voor dieren die gebruikt worden in wetenschappelijke procedures of die men voornemens is daarvoor te gebruiken.
Amendement 167
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 35 – lid 1
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat geen projecten worden uitgevoerd waarvoor niet vooraf toelating is verleend door de bevoegde instantie.
1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat er geen als "matig ernstig" of "ernstig" geclassificeerde projecten dan wel projecten waarbij niet-menselijke primaten zijn betrokken worden uitgevoerd waarvoor niet vooraf toelating is verleend door de bevoegde instantie. Alle overige projecten moeten van tevoren bij de bevoegde instantie worden aangemeld nadat er door de permanente ethische toetsingscommissie van de instelling een ethische toetsing is verricht.
Amendement 108
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 35 – lid 2
2.  Toelating kan alleen worden verleend als de uitkomst van de ethische beoordeling door de bevoegde instantie gunstig is.
2.  Toelating kan alleen worden verleend als de uitkomst van de onafhankelijke ethische en wetenschappelijke beoordeling door de bevoegde instantie gunstig is.
Amendement 109
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 36 – lid 1 – inleidende formule
1.  De gebruikende inrichting dient een aanvraag tot toelating van het project in , die de volgende onderdelen omvat:
1.  Wanneer dat vereist is, dient de gebruikende inrichting of de persoon die de wetenschappelijke verantwoordelijkheid voor het project draagt een aanvraag in tot toelating van het project, die de volgende onderdelen omvat:
Amendement 110
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 36 –lid 1 – letter c bis (nieuw)
(c bis) een wetenschappelijk gemotiveerde uiteenzetting dat het voorgenomen onderzoek onontbeerlijk en ethisch verdedigbaar is en het beoogde doel niet door andere methodes of procedures gerealiseerd kan worden.
Amendement 111
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 37 – lid 1 – letter a
(a) het project is wetenschappelijk verantwoord of wettelijk vereist ;
(a) het project is wetenschappelijk verantwoord, onontbeerlijk en ethisch verdedigbaar ;
Amendement 112
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 37 – lid 1 – letter b
(b) de doeleinden van het project rechtvaardigen het gebruik van dieren;
(b) de doeleinden van het project rechtvaardigen het gebruik van dieren en kunnen niet met andere methoden of procedures gerealiseerd worden ;
Amendement 113
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 37 – lid 1 – letter c
( g ) het project is zo opgezet dat de procedures op de meest humane en milieuvriendelijke manier kunnen worden uitgevoerd.
( c ) het project is zo opgezet dat de procedures op de meest diervriendelijke en milieuvriendelijke manier kunnen worden uitgevoerd.
Amendement 114
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 37 – lid 2 – letter d
(d) een schade-batenanalyse van het project, waarbij wordt nagegaan of de schade in de vorm van lijden, pijn en angst van de dieren, en in voorkomend geval de milieuschade, gerechtvaardigd is in het licht van de te verwachten wetenschappelijke vooruitgang die op termijn voordelen oplevert voor mens, dier of milieu;
(d) een schade-batenanalyse van het project, waarbij wordt nagegaan of de schade in de vorm van lijden, pijn en angst van de dieren, en in voorkomend geval de milieuschade, ethisch verantwoord is in het licht van de te verwachten wetenschappelijke vooruitgang die op termijn voordelen kan opleveren voor mens, dier of milieu;
Amendement 115
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 37 – lid 3 – inleidende formule
3.  De bevoegde instantie die de ethische beoordeling uitvoert, doet in het bijzonder een beroep op deskundigen op de volgende gebieden:
3.  De bevoegde instantie die de ethische beoordeling uitvoert, doet in het bijzonder een beroep op desbetreffende deskundigheid op de volgende gebieden:
Amendement 116
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 37 – lid 4
4.  De ethische beoordeling vindt op transparante wijze plaats, waarbij terdege rekening wordt gehouden met het advies van onafhankelijke derden .
4.  De ethische beoordeling vindt op transparante wijze plaats, waarbij terdege rekening wordt gehouden met onafhankelijke expertise en de eerbiediging van de intellectuele eigendom, het vertrouwelijke karakter en de veiligheid van goederen en personen worden gevrijwaard .
Amendement 117
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 38 – lid 1 – alinea 1
1.  In het kader van de ethische beoordeling wordt aan de hand van de in artikel 37, lid 2, onder d), bedoelde schade-batenanalyse vastgesteld of het project na voltooiing door de bevoegde instantie aan een beoordeling achteraf moet worden onderworpen.
1.  In het kader van de ethische beoordeling door de bevoegde instantie wordt aan de hand van de in artikel 37, lid 2, onder d), bedoelde schade-batenanalyse door deze instantie vastgesteld of het project na voltooiing aan een beoordeling achteraf moet worden onderworpen.
Amendement 118
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 38 – lid 2 – inleidende formule
2.  Een beoordeling achteraf behelst de volgende aspecten :
2.  Een beoordeling achteraf stelt het volgende vast :
Amendement 119
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 38 – lid 2 – letter c
(c) eventuele elementen die kunnen bijdragen tot het verder in de praktijk brengen van de eis tot vervanging, vermindering en verfijning.
(c) of er eventuele elementen zijn die kunnen bijdragen tot het verder in de praktijk brengen van de eis tot vervanging, vermindering en verfijning.
Amendement 120
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 38 – lid 4
4.  Onverminderd het bepaalde in lid 3, hoeven alleen de procedures die zijn ingedeeld in een van de categorieën "onschuldig tot licht " niet aan een beoordeling achteraf te worden onderworpen.
4.  Alleen de procedures die zijn ingedeeld in een van de categorieën "onschuldig tot gematigd " hoeven niet aan een beoordeling achteraf te worden onderworpen.
Amendement 121
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 40 – lid 1 – inleidende formule
1.  Onverminderd de bescherming van vertrouwelijke informatie bevat de niet-technische samenvatting van een project de volgende gegevens:
1.  Onverminderd de bescherming van vertrouwelijke informatie en inrichtings- en personeelsgegevens, bevat de niet-technische samenvatting van een project de volgende gegevens:
Amendement 122
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 40 – lid 1 – letter b
(b) het bewijs dat aan de eis tot vervanging, vermindering en verfijning wordt voldaan.
(b) het bewijs dat aan de beginselen van vervanging, vermindering en verfijning waar haalbaar is voldaan.
Amendement 123
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 40 – lid 4
4.  De lidstaten maken de niet-technische samenvattingen van de toegelaten projecten en de eventuele aanvullingen daarvan openbaar.
4.  De lidstaten maken anonieme versies van de niet-technische samenvattingen van de toegelaten projecten en de eventuele aanvullingen daarvan openbaar.
Amendement 178
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 40 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Onverminderd de bescherming van vertrouwelijke en persoonlijke informatie maken de lidstaten niet-persoonlijke informatie over overtreding van deze richtlijn, nationale wetgeving en toelatingen openbaar.
Amendement 124
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 41 – lid 3
3.  Toelatingen voor projecten worden voor een periode van ten hoogste vier jaar verleend.
3.  Toelatingen voor projecten worden voor een periode van ten hoogste vijf jaar verleend.
Amendement 125
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 41 – lid 4
4.  De lidstaten kunnen toestaan dat toelatingen betrekking hebben op meerdere projecten als die projecten wettelijk vereist zijn.
4.  De lidstaten kunnen toestaan dat toelatingen betrekking hebben op meerdere projecten als die projecten wettelijk vereist zijn of als er gestandaardiseerde procedures worden toegepast waarvoor al een positieve ethische beoordeling is gegeven .
Amendement 126
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 42 – lid 1
1.  De bevoegde instantie kan op verzoek van de gebruikende inrichting de toelating voor een project wijzigen of hernieuwen.
1.  De bevoegde instantie kan op verzoek van de gebruikende inrichting of de persoon die het project leidt de toelating voor een project wijzigen of hernieuwen.
Amendement 127
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 42 – lid 2
2.  De toelating voor een project kan alleen worden gewijzigd of hernieuwd na een nieuwe gunstige ethische beoordeling.
2.  De toelating voor een project kan alleen worden gewijzigd of hernieuwd na een nieuwe ethische beoordeling.
Amendement 128
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 42 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Wijzigingen op onschuldige of gematigde procedures, waarbij geen sprake is van verhoging van de mate van ernst van de procedure kunnen door de instantie voor ethische controle worden aangebracht, maar moeten binnen een week na de verandering bij de bevoegde autoriteit worden gemeld.
Amendement 129
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 42 – lid 3
3.  De bevoegde instantie kan de toelating voor een project intrekken als het project niet overeenkomstig de bepalingen van de toelating wordt uitgevoerd.
3.  De bevoegde instantie kan de toelating voor een project intrekken als het project niet overeenkomstig de bepalingen van de toelating wordt uitgevoerd en zou kunnen leiden tot een verslechtering van de normen voor dierenwelzijn.
Amendementen 131 en 187
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 43 – lid 2
2.  Niettegenstaande lid 1 mag het besluit tot toelating in uitzonderlijke omstandigheden, en mits het een niet-routineus, multidisciplinair en innovatief project betreft, uiterlijk 60 dagen na de indiening van de aanvraag worden genomen en aan de gebruikende inrichting worden meegedeeld.
Schrappen
Amendement 132
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 44 – lid 1
1.  Elke lidstaat aanvaardt de wettelijk vereiste gegevens die in een andere lidstaat met behulp van bij de Gemeenschapswetgeving erkende procedures zijn verkregen, tenzij in samenhang met die gegevens verdere procedures noodzakelijk zijn ter bescherming van de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu .
1.  Elke lidstaat aanvaardt van andere lidstaten de gegevens die met behulp van bij de Gemeenschapswetgeving erkende of uitgevoerde procedures zijn verkregen.
Amendement 180
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 44 – lid 2
2.  Op andere terreinen dan de wettelijk voorgeschreven proeven zorgen de lidstaten, onverminderd de bescherming van vertrouwelijke informatie, voor uitwisseling van de gegevens die dankzij de procedures zijn verkregen .
2.  De lidstaten dragen zorg voor de uitwisseling van gegevens die gegenereerd zijn via procedures, met inbegrip van procedures die in Europa zijn verricht vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn. Eenieder die gebruik wil maken van data die in het bezit zijn van een ander, moet desgewenst een bijdrage leveren in de kosten voor de productie daarvan .
Amendement 134
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 44 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Met in achtneming van de noodzaak tot het bewaren van de vertrouwelijkheid van gevoelige informatie, dragen de lidstaten zorg voor de uitwisseling van gegevens die gegenereerd zijn door de procedures, met inbegrip van procedures die in de EU zijn verricht vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn. Een persoon die gebruik wil maken van gegevens die in het bezit van een ander zijn moet desgewenst een bijdrage leveren aan de intrinsieke kosten van deze data.
Amendement 135
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 44 – lid 2 ter (nieuw)
2 ter.  Alvorens toelating te vragen voor een project, moet de persoon die een procedure wil uitvoeren alle redelijke stappen doen om zich ervan te verzekeren of gegevens die relevant zijn voor de doeleinden van zijn project reeds bestaan en, zo ja, toegang te zoeken tot deze gegevens (daarbij een bijdrage verlenend aan de kosten daarvan), en ook de lidstaten moeten controleren of dergelijke gegevens bestaan voordat zij een toelating verstrekken.
Amendement 136
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 44 – lid 2 quater (nieuw)
2 quater.  Lidstaten verstrekken geen toelating voor een procedure indien de verantwoordelijke persoon geen redelijke stappen heeft gedaan, zoals vereist in lid 3.
Amendement 137
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 44 – lid 2 quinquies (nieuw)
2 quinquies.  Indien ter zake doende gegevens redelijkerwijs beschikbaar zijn, verlenen de lidstaten slechts dan toelating voor een project indien dat noodzakelijk is om redenen van bescherming van het publiek.
Amendement 138
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 45
De Commissie en de lidstaten leveren een bijdrage aan de ontwikkeling en validering van alternatieve benaderingen waarmee dezelfde of betere resultaten worden verkregen als met procedures waarbij dieren worden gebruikt, maar waarbij geen of minder dieren worden gebruikt of minder pijnlijke ingrepen worden verricht, en nemen de maatregelen die zij nodig achten om onderzoek op dit gebied te stimuleren.
De Commissie en de lidstaten leveren onder meer een financiële bijdrage aan de ontwikkeling en, voor zover van toepassing, de wetenschappelijke validering van alternatieve benaderingen die bedoeld zijn om vergelijkbare resultaten te verkrijgen als met procedures waarbij dieren worden gebruikt, maar waarbij geen of minder dieren worden gebruikt of minder pijnlijke ingrepen worden verricht, en nemen de maatregelen die zij nodig achten om onderzoek op dit gebied te stimuleren. Het is wenselijk grootschalige veterinaire biobanken op te richten ter ondersteuning van de beginselen van vervanging, vermindering en verfijning, met gebruikmaking van overtollig weefsel dat als onderdeel van klinische procedures is ontnomen.
Amendement 139
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 45 bis (nieuw)
Artikel 45 bis
Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methodes
1.  Het mandaat van het Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methodes moet worden uitgebreid, zodat het ook de coördinatie en bevordering omvat van de ontwikkeling en toepassing van alternatieven voor dierprocedures, met inbegrip van toegepast en fundamenteel onderzoek op biomedisch en veterinair gebied en het uitvoeren van tests op reguleringsgebied door het vervullen van de volgende functies:
a) coördinatie van het onderzoek dat door de in artikel 46 beschreven nationale centra voor alternatieve methoden wordt uitgevoerd ter bevordering van de ontwikkeling van alternatieven voor dierprocedures;
b) het uitvoeren van onderzoek ter bevordering van de ontwikkeling van alternatieven voor dierprocedures;
c) het geven van opdrachten voor het doen van onderzoek die informatie kan opleveren welke de vervanging, vermindering of verfijning van dierprocedures zal bevorderen;
d) het in overleg met relevante belanghebbenden uitstippelen en uitvoeren van strategieën voor de vervanging, vermindering of verfijning van dierprocedures;
e) het beschikbaar stellen van informatie over alternatieven voor dierprocedures door regelmatige rapportage aan het publiek, de belanghebbenden en de autoriteiten van de lidstaten;
f) de beschikbaarstelling van databases om de uitwisseling te vergemakkelijken van relevante informatie, met inbegrip van informatie over beschikbare alternatieve methodes en vrijwillig door onderzoekers geleverde informatie die anders ongepubliceerd zou zijn gebleven, maar waardoor veelvuldige herhaling van onsuccesvolle dierenonderzoek zou kunnen worden voorkomen;
g) coördinatie van prevalidatie- en validatiestudies die overeenkomstig artikel 46 van deze richtlijn worden uitgevoerd door de nationale centra voor alternatieve methoden;
h) het in voorkomend geval verrichten van prevalidatie- en validatiestudies;
i) het in overleg met relevante regelgevende instanties en belanghebbenden uitstippelen en uitvoeren van strategieën voor de vervanging, vermindering of verfijning van dierprocedures;
j) het bevorderen van ondersteuning in wetenschappelijke kringen en de acceptatie door regelgevende instanties van alternatieven voor dierproeven die voor regelgevende doeleinden worden uitgevoerd;
k) het informeren van de relevante regelgevende autoriteiten bij het begin van prevalidatie- en validatiestudies en wanneer alternatieve testmethoden ondersteuning in wetenschappelijke kringen en acceptatie bij de regelgevende instanties vinden, en beschikbaarstelling van deze informatie aan het publiek en aan de belanghebbenden via speciaal daartoe opgerichte websites.
Amendement 140
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 1
1.  Elke lidstaat wijst uiterlijk tegen [een jaar na inwerkingtreding van deze richtlijn] een nationaal referentielaboratorium aan voor de validering van alternatieve methoden ter vervanging, vermindering en verfijning van het proefdiergebruik.
1.  Elke lidstaat wijst uiterlijk tegen [een jaar na inwerkingtreding van deze richtlijn] een centrum aan dat verantwoordelijk is voor het ondersteunen van de ontwikkeling, validering en bevordering van alternatieven voor voor regelgevingsdoeleinden gebruikte dierproeven, en voorzieningen voor het ontwikkelen en bevorderen van het gebruik van alternatieven voor procedures op dieren gebruikt voor andere doeleinden, zoals basis- en toegepast biomedisch en diergeneeskundig onderzoek.
Amendement 141
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 4 – letter a
(a) zij werken met de Commissie samen op hun eigen onderzoekgebied;
(a) zij werken met de Commissie samen op hun eigen onderzoekgebied en voeren taken uit voor het bevorderen van strategieën voor het vervangen van dierprocedures ;
Amendement 142
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 4 – letter b
(b) zij nemen deel aan de door de Commissie gecoördineerde prevalidering en validering van alternatieve methoden;
(b) zij nemen deel aan de door de Commissie gecoördineerde prevalidering en validering van alternatieve methoden, waar van toepassing ;
Amendement 143
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 4 – letter d
(d) zij bieden de bevoegde instanties van de lidstaten wetenschappelijke en technische ondersteuning met het oog op de acceptatie en invoering van alternatieve methoden;
(d) zij bieden de bevoegde instanties en de gebruikende inrichtingen in en tussen de lidstaten wetenschappelijke en technische ondersteuning met het oog op de acceptatie en invoering van alternatieve methoden;
Amendement 144
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 4 – letter e
(e) zij verstrekken opleiding in het gebruik van alternatieve methoden aan de in artikel 20, lid 1, bedoelde personen.
(e) zij verstrekken opleiding in het gebruik van alternatieve methoden aan de in artikel 20, lid 1, bedoelde personen, en, indien dit vereist is, aan de gebruikende inrichtingen;
Amendement 145
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 4 – letter e bis (nieuw)
(e bis) het mededelen van ontwikkelingen op het gebied van alternatieve methoden en informatie van het publiek over de positieve en negatieve resultaten daarvan;
Amendement 193
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 46 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  De nationale centra moeten met alle relevante belanghebbenden samenwerken om de verwezenlijking het doel van een volledige vervanging van procedures waarbij dieren worden gebruikt naderbij te brengen.
Amendement 147
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 49 – lid 2 – alinea 2
De lidstaten dienen deze statistische gegevens tegen [drie jaar na het verstrijken van de omzettingstermijn], en vervolgens ieder jaar, bij de Commissie in .
De lidstaten maken deze statistische gegevens openbaar en dienen ze bij de Commissie in vóór [drie jaar na het verstrijken van de omzettingstermijn] en vervolgens met tussenperioden van maximum twee jaar .
Amendement 148
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 53
Tegen [10 jaar na de datum van inwerkingtreding] toetst de Commissie deze richtlijn, rekening houdend met de vooruitgang bij de ontwikkeling van alternatieve methoden waarbij geen dieren en met name geen niet-menselijke primaten worden gebruikt, en stelt zij indien passend wijzigingen voor.
Tegen [5 jaar na de datum van inwerkingtreding] toetst de Commissie deze richtlijn, rekening houdend met de vooruitgang bij de ontwikkeling van alternatieve methoden waarbij geen dieren en met name geen niet-menselijke primaten worden gebruikt, en stelt zij indien passend wijzigingen voor.
Amendement 194
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 53 bis (nieuw)
Artikel 53 bis
Thematische toetsing
De Commissie voert elke twee jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van deze richtlijn in overleg met lidstaten en eventuele desbetreffende belanghebbenden een thematische toetsing uit van het gebruik van dieren in procedures. In het kader van de toetsing wordt de impact van ontwikkelingen op het gebied van technologische, wetenschappelijke en dierenwelzijnskennis onderzocht en worden doelen bepaald voor de tenuitvoerlegging van gevalideerde vervangingsmethoden.
Bij haar periodieke toetsingen geeft de Commissie prioriteit aan de terugdringing en afschaffing van procedures die heel veel pijn, lijden, angst of blijvende schade bij dieren veroorzaken en procedures die niet tot doel hebben levensbedreigende of degeneratieve ziekten bij mensen te behandelen, met als uiteindelijk doel de volledige afschaffing van alle procedures.
De Commissie moet bij haar periodieke toetsingen rekening houden met de ontwikkeling van de openbare mening ten aanzien van het gebruik van dieren in procedures.
Amendement 150
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I – Titel
In artikel 2, lid 2, bedoelde ongewervelde dieren
In artikel 2, lid 2, bedoelde ordes van ongewervelde dieren
Amendement 151
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I – regel 1
Rondbekken (Cyclostomata)
Schrappen
Amendement 152
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage I − regel 3
Rondbekken (Cyclostomata)
Tienpotige kreeftachtigen (Crustacea Decapoda)
Tienpotige kreeftachtigen (Crustacea Decapoda) van de onderordes Brachyura en Astacidea
Amendement 153
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage II – punt 8
Konijn (Oryctolagus cuniculus)
Schrappen
Amendement 154
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage II – punt 11 bis (nieuw)
11 bis.  Zebravis (Danio Danio)
Amendement 155
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage III – regel 3 – kolom 2
7 jaar na omzetting van de richtlijn
10 jaar na omzetting van de richtlijn
Amendement 156
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage III – regel 3 – kolom 2
7 jaar na omzetting van de richtlijn
10 jaar na omzetting van de richtlijn
Amendement 157
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage IV – subtitel (nieuw)
De verzorgings- en huisvestingsomstandigheden zijn afgestemd op het wetenschappelijk doel.
Amendement 158
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage IV – punt 1 – inleidende formule
1.  DE GEBOUWEN
1.  DE GEBOUWEN
De huisvestingsomstandigheden zijn afgestemd op het wetenschappelijke doel.
Amendement 159
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage IV – punt 3 – inleidende formule
3.  VERZORGING
3.  VERZORGING
De verzorging is afgestemd op het wetenschappelijke doel.
Amendement 169
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage IV bis (nieuw)
BIJLAGE IV BIS
Lijst van in artikel 32, lid 3 bis, bedoelde dieren
1)  Runderen (met inbegrip van Bos taurus en Bos indicus);
2)  Schapen en geiten (Ovis aries en Capra hircus);
3)  Varkens (Sus scrofa);
4)  Paarden (Equus asinus);
5)  Kippen (Gallus gallus domesticus);
6)  Kalkoenen (Meleagris gallopavo);
7)  Eenden en gansen (Anas platyrhynchos, Anser anser domesticus, Cairina moschata);
8)  Kwartels (Coturnix spp);
9)  Duiven (Colombia livia);
10)  Konijnen (Oryctolagus cuniculus).
Amendement 160
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage V – tabel 5 – kolom "Algemene waardering " – Kooldioxide
1 – wanneer dit het enige middel is
5
5 – wanneer het dier bewusteloos is
Amendement 161
Voorstel voor een richtlijn
Bijlage VII bis (nieuw)
BIJLAGE VII bis
Algemene definities van de graden van ernst genoemd in artikel 15, lid 1
In het algemeen:
Tenzij het tegendeel bekend is of wordt vastgesteld, moet worden aangenomen dat procedures die pijn veroorzaken bij mensen ook pijn veroorzaken bij dieren.
Geen pijn of een lichte pijn: ernstklasse 1
Ingrepen en handelingen met dieren voor experimentele doeleinden waarbij de dieren geen pijn, lijden, letsel of extreme angst ondervinden en waarbij hun algemene toestand niet noemenswaardig verslechtert.
Voorbeelden:
− studies waarbij voer van verschillende samenstelling wordt gegeven, of een fysiologisch niet-passend dieet, ten gevolge waarvan alleen klinische symptomen van ondergeschikte aard optreden
− het afnemen van bloedmonsters of de injectie (s.c., i.m., i.p., i.v.) van een geneesmiddel
− oppervlakkige weefseldiopsie onder verdoving
− niet-invasieve scanningtechnieken, met of zonder kalmering of verdoving van de dieren
− verdraagbaarheidstudies die vermoedelijk aanleiding geven tot locale en systemische reacties van korte duur en ondergeschikte aard
  ECG-opnames bij in bewustzijn verkerende dieren
− waarnemingsstudies zoals tests in het open veld, test met labyrinten of trappen
− experimenten onder algemene verdoving zonder herstel
− matig: ernstklasse 2
Ingrepen en handelingen met dieren voor experimentele doeleinden waarbij de dieren gedurende korte tijd een matig ernstige belasting ondergaan of gedurende langere of lange tijd een lichte belasting (pijn, lijden of letsel, extreme angst of een aanzienlijke verslechtering van de algemene toestand) ondergaan.
Voorbeelden:
− chirurgische behandeling onder verdoving en met passende toediening van pijnstillende middelen
− implantatie onder verdoving van objecten zoals katheters, telemetrische transmittoren en miniatuurpompen
− studies met een in fysiologisch opzicht onnatuurlijk dieet, dat klinische sporen achterlaat, of diabetes mellitus waarvan de symptomen niet worden behandeld
− veelvuldig herhaalde afneming van bloedmonsters of toediening van substanties
− het inbrengen van angst in dierenmodellen
− test naar acute toxiciteit of naar acute verdraagbaarheid, range-finding studies, test naar chronische blootstelling aan toxische of carcinogene substanties, waarbij het dodelijke eindpunt niet wordt gepasseerd
− modellen van aanvallen, bv. bij studies naar epilepsie
− niet-dodelijke diermodellen van kanker, bv. studies met xenograften
ernstig: ernstklasse 3
Ingrepen en handelingen met dieren voor experimentele doeleinden waarbij de dieren een ernstige tot zeer ernstige belasting ondergaan of gedurende langere of lange tijd een matig ernstige belasting (ernstige pijn, langdurig lijden of ernstig letsel, extreme en aanhoudende angst of een aanzienlijke en blijvende verslechtering van de algemene toestand) ondergaan.
Voorbeelden:
− letale bacteriële of virale infecties
− chronische modellen van reumatoïde artritis
− genetisch gemodificeerde dieren met letale fenotypen (bv. oncogeen), zonder dat het experiment in een vroegtijdig stadium wordt stop gezet.
−orgaantransplantatie (bv. nier, alvleesklier)
− chronische modellen van ernstige neurologische ziektes, zoals de Ziekte van Parkinson.
Laatst bijgewerkt op: 6 mei 2009Juridische mededeling