Kamer debatteert over staat van de rechtsstaat



Dinsdag 22 mei gingen de leden van de Eerste Kamer met elkaar en met de ministers Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Dekker (Rechtsbescherming) in debat over de staat van de rechtsstaat. Ze bespraken onder meer de toegankelijkheid van de rechterlijke macht, de (gevolgen van de) digitalisering van de rechtspraak en de financiering van de gesubsidieerde rechtsbijstand.

Tijdens het debat werden drie moties ingediend. Motie-Bikker (ChristenUnie) c.s. over de evaluatie van de contraterrorismewetgeving (EK 34.775 VI, T), motie-Ruers (SP) c.s. over het waarborgen van de positie van de rechterlijke macht binnen de trias politica (EK 34.775 VI, U) en motie-Duthler (VVD) c.s. over digitale transformatie (EK 34.775 VI, V). De motie van senator Bikker werd overgelaten aan het oordeel van de Kamer, de motie van senator Ruers werd ontraden en de motie van senator Duthler wordt aangehouden tot minister Dekker een brief naar de Kamer heeft gestuurd met daarin een overzicht van lopende onderzoek naar digitale transformatie. De minister voor Rechtsbescherming zegde toe dat dat voor het zomerreces zal gebeuren.

De Kamer stemt op dinsdag 29 mei over de moties.

Impressie van de eerste termijn van de Kamer

Senator Dercksen (PVV) stelde dat de ene rechtsstaat de andere niet is. De rechterlijke keten heeft volgens hem nog altijd meer oog voor daders dan voor slachtoffers. Volgens de PVV zou een taakstraf bij zwaar lichamelijk letsel niet mogen en toch wordt deze opgelegd. Wat willen we met de rechtsstaat als de praktijk is dat aangiftes niet worden opgepakt, vroeg hij de minister. Hij wilde weten hoe hoort de richtlijn zou moeten werken in het geval van verkrachting. Nu krijgt het slachtoffer vaak nog te horen dat hij/zij later terug moet komen, na een bedenkperiode van twee werken weken wachten. Ook wilde de PVV-senator weten waarom er geen geld is vrijgemaakt voor het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), maar de politie wel middelen heeft voor het organiseren van iftars? Hij vroeg de minister of dit past in het principe van een scheiding tussen kerk en staat. Hem was opgevallen dat bij de politie een netwerk is van Marokkaanse agenten. Hij vroeg de minister of er ook andere netwerken zijn. Volgens senator Dercksen huist de politiek in de rechtbank. Zo zouden PVV'ers geen rechter mogen worden, zei een rechter in een tv-uitzending en wil burgemeester Marcouch van Anrhem geen PVV'ers bij de politie. Dercksen vroeg de minister hoe de rechtsstaat kan worden vertrouwd als Vrouwe Justitia haar blinddoek heeft ingeruild voor een hoofddoek. Tot slot vroeg hij de minister hoe hij denkt het vertrouwen van mensen in de rechtsstaat te gaan herstellen.

Senator Backer (D66) wees op de Rule of Law Index die volgens hem een vrij unaniem bestaan leidt, maar toch niet onbelangrijk is. Rechtsstatelijke prestatievergelijking is niet erg gangbaar, volgens Backer, maar zeker niet zonder betekenis voor het perspectief op de eigen situatie. Nederland bevindt zich op een 5e plaats. Verder viel hem op dat Nederland op 1 staat bij voor het onderdeel 'Regulatory Enforcement'. Maar er is ook een score op de 20e plaats, namelijk bij de meting of veiligheid voldoende is gewaarborgd. Hoe dan ook is er volgens de D66-senator altijd ruimte voor verbetering. Bij de zoektocht naar verbeterpunten gaf hij aan niet  om de tegenvallers in de uitvoering van KEI (project Kwaliteit en Innovatie bij de Rechtspraak) heen te kunnen. De Eerste Kamer was hierover in 2016 zeer kritisch, vooral over het tempo en de combinatie met ingeboekte bezuinigingen. Backer stelde in het debat vast dat de reserve van de Kamer 'helaas' niet zonder reden was. Hij vroeg de minister of de rechtsbedeling niet in gevaar is. En als dat niet het geval is wilde hij weten waar het nu het meest knelt. Wat werkt, wat werkt er niet en wat kan er niet werken voordat er een nieuwe keuze is gemaakt voor ICT-architectuur, vroeg hij de minister. Ook ten aanzien van de advocatuur, in het bijzonder de sociaal advocatuur maakte senator Backer zich zorgen. Hij vroeg de minister of er überhaupt een visie van het kabinet op de toekomst van de advocatuur in ons land bestaat. Over de rechterlijke macht wilde hij weten of de continuïteit is gewaarborgd, en loopbaanperspectieven en arbeidsvoorwaarden concurrerend zijn. Tot slot vroeg Backer de minister hoe hij aankijkt tegen meer diversiteit bij de rechtsspraak naar aanleiding van uitspraken van de voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens.

Senator Strik (GroenLinks) stelde dat de checks en balances van de trias politica alleen werken bij een zuivere rolverdeling waarin iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Zij ziet rolvervaging met name bij de wetgevende en uitvoerende macht, het bestuur en politiek. Als voorbeeld gaf zij volksvertegenwoordigers die hun rol als controleur en tegenspeler niet vrij en soeverein invullen, onder andere door regeerakkoorden. Een ander voorbeeld van Strik was de regering die de rechtsbescherming van burgers verzwakt onder het mom van het tegengaan van juridisering. Ze vroeg hoe de regering ervoor gaat zorgen dat mensen ondersteund worden in het voeren van de dagelijkse regie in een steeds complexer wordende (digitale) samenleving. Bij de opdracht om een verdere digitalisering van de rechtstaat op een veilige manier in te richten en te borgen, is de grootste uitdaging om de technologie de baas te blijven, aldus Strik. Ze vroeg de minister of hij de opvatting van GroenLinks deelt dat het de verantwoordelijkheid is van de regering om een coherente visie te ontwikkelen op dit vraagstuk en ook binnen de raamwerken in Europa en op VN niveau op te komen voor een veilige en ethisch verantwoorde digitalisering. En zo ja, welke plannen hij hiervoor heeft? De GroenLinks-senator vroeg of de regering het met haar eens is dat het van belang is dat er controle en transparantie is op het algoritme als het aan fundamentele grondrechten van de onze burgers raakt? GroenLinks is daarom blij met de aankondiging van de minister om onderzoek uit te zetten naar de impact van algoritmes en naar de borging van onze publieke waarden in het digitale tijdperk. Ze wilde op dit punt van de minister weten of de rol van toezichthouders ook betrokken wordt, welke planning de minister voorziet, en  op welke wijze de regering het parlement betrekt bij de noodzakelijke reflectie op de governance van maatschappelijke en ethische digitaliseringsvraagstukken.

Senator Van Dijk (SGP) vroeg de minister wat de vóóronderstellingen van onze democratische rechtstaat zijn, wat schraagt die democratische rechtstaat en wat geeft haar inhoud. Dan gaat het volgens hem niet eerst over de hoogte van griffierechten, het aantal rechtbanken, gesubsidieerde rechtsbijstand, zorgvuldige procedures of over representativiteit. Voor de SGP-senator gaat het over de vraag welke mensen die rechtsstaat vorm moeten geven: hoe staan zij in het leven, met welke waarden, normen en idealen. Van Dijk stelde dat diversiteit in de mode is. Hij gaf als voorbeeld de regenboogvlaggen bij gemeentehuizen. Hij vroeg de minister om met gemeenten ook te overleggen over een 'Strijd tegen antisemitisme-vlag' bij gemeentehuizen. Misdrijven tegen Joodse doelen moeten ondubbelzinnig veroordeeld worden op hun antisemitische karakter, aldus Van Dijk. Hij noemde het een misser dat een Arabische vluchteling die een koosjer Amsterdams restaurant aanvalt, wordt behandeld als een eenvoudige vandaal. Volgens Van Dijk betreft dit geïmporteerde haat en zou onze rechtsstaat zich daartegen moeten wapenen. Hij verwacht dat het OM veel aandacht aan deze zaak zal besteden, maar vraagt zich af of dit voldoende zichtbaar zal worden en er voldoende afschrikwekkende werking vanuit zal gaan. Hetzelfde geldt de bedreiging van politici, besloot senator Van Dijk. We zijn eraan gewend geraakt dat politici als Wilders vrijwel permanent worden bedreigd en beledigd. Hij vroeg de minister wat we ervan zien en of dit niet anders en beter kan.

Senator Baay (50PLUS) ging in haar bijdrage uitgebreid in op KEI, het digitaal juridisch procederen om zo efficiënter en goedkoper te kunnen werken. KEI moest voor 4 verschillende rechtsgebieden de werkprocessen en procedures sterk vereenvoudigen, uniformeren en het gehele werkproces digitaliseren zei Baay. Ze stelde dat de Raad voor de Rechtspraak iets ondernam waar in het verleden al vaak tegen is gewaarschuwd: namelijk een combinatie van een ingrijpende automatisering gekoppeld aan een diepgaande reorganisatie. De ontoereikende budgetten voor de Herziening Gerechtelijke Kaart (HGK) en KEI drukten dusdanig op het totaalbudget dat veel te weinig geld overbleef voor de daadwerkelijke rechtspraak, aldus de 50PLUS-senator. Ze vroeg de minister wat deze ontwikkelingen hebben betekent voor de burgers en of de toegang tot het recht voor iedereen voldoende geborgd is. Ook vroeg zij de minister of de vermindering van het aantal arrondissementsparketten een fysieke belemmering vormt voor de kwetsbare burger om zijn of haar recht te halen. Baay vermoedt dat verdere digitalisering van procederen voor nog meer onbegrip bij de burger zal zorgen. Bijvoorbeeld - zo stelde Baay - voor de groep van 2,5 miljoen laaggeletterden in Nederland en ook grote groepen ouderen die niet gewend zijn met computers om te gaan. Tot slot stelde Baay vast dat de bezuinigingen van de afgelopen jaren op het systeem van gefinancierde rechtsbijstand hun tol eisen. De 50PLUS-fractie vroeg de minister dan ook hij hij dit van plan is op te lossen.

Senator Vlietstra (PvdA) stelde vast dat bij velen terechte zorgen bestaan over de staat van de rechtspraak en de afstand  van de burger tot die rechtspraak. Het betekent volgens haar dat de overheid de plicht heeft te zorgen voor een goede toegang tot de onafhankelijke rechter. Niet alleen voor burgers die de wegen kennen en dat zelf kunnen regelen, maar juist voor de grote groep die dat niet kan. Waarom moet het budget voor de rechtspraak onderdeel zijn van de begroting van hun ministerie, vroeg de PvdA-senator. Zij wilde weten of hiermee geen afbreuk wordt gedaan aan de onafhankelijke positie van de rechtspraak. Dat dit kabinet een eigen minister voor Rechtsbescherming kent, neemt de zorgen van de PvdA-fractie, over een te zwaar accent op veiligheid ten koste van de rechtspraak, niet weg. Vlietstra vroeg de minister welke maatregelen hij gaat nemen om te voorzien in het tekort aan rechters. Over de Experimenteerwet buurtrechters wilde zij van de minister weten welke doelen hij wil behalen en wanneer in zijn ogen de experimenten geslaagd zijn. Vlietstra haalde onderzoek van o.a. het WODC en de Raad voor de rechtspraak aan waaruit is gebleken dat de hoge griffierechten ertoe leiden dat mensen de gang naar de rechter niet maken. Zij vroeg de minister of hij bereid is zelf onderzoek te laten doen naar de relatie tussen de hoogte van de griffierechten en de toegang tot de rechter. Tot besluit vroeg zij de minister naar zijn visie op de gesubsidieerde rechtsbijstand en de financiering daarvan.

Senator Bikker (ChristenUnie) stelde vast dat er op onderdelen achterstallig onderhoud nodig is aan de rechtsstaat en dat er maatschappelijke en technologische ontwikkelingen zijn waar we ons toe moeten verhouden. Zij sprak waardering uit dat gerechtigheid weer voorop gaat in de naam van het ministerie. Zij draagt de veiligheid en nooit andersom, aldus Bikker. Met betrekking tot het terrorismewetgeving stelde zij vast dat daarin een evaluatiebepaling is opgenomen Zijn vroeg de minister of het niet nuttig zou zijn om een studie te doen die meer in samenhang beziet welke contraterrorismewetgeving een meer significante bijdrage levert aan de veiligheid van Nederland en welke meer proportioneel is vorm te geven? Bikker ziet ook een toenemende spanning tussen de bewaking van de privacy van burgers door toenemende digitalisering en vroeg een reactie van de minister daarop. Net als senatoren voor haar stelde zei dat iedereen de weg naar het recht moet kunnen vinden. Volgens Bikker betreft dat niet alleen financiële drempels, maar ook hoe procedures zijn ingericht. Ze maakt zich zorgen om de opkomst van de commerciële rechtspraak. Rechtspraak is geen product met winstmarges, aldus Bikker en ze vroeg dan ook om een reactie van de minister. Bikker besloot haar bijdrage met een verwijzing naar de ondanks aangenomen algemene bepaling in de Grondwet. Volgens haar is blijft de staat van de rechtstaat alleen een vitale staat als de nieuwe generatie wordt ingewijd in die waarde.

Senator Van Bijsterveld (CDA) stelt namens haar fractie de burger centraal in dit debat centraal. Zij voerde hiervoor drie argumenten aan. Het eerste is dat het systeem en de logica van de overheid nog te vaak centraal staan. Het tweede argument is een 'verkokerde' benadering van dragende instituties in de rechtsstaat in plaats van een benadering vanuit de samenhang ertussen. En ten derde stelt Van Bijsterveld dat overwegingen van kostenbesparingen en efficiency bij het vormgeven van infrastructuur van de rechtsstaat vaak leidend zijn in plaats van het belang van rechtsstatelijkheid en de bijdragen aan het oplossen van problemen bij burgers. Zij vroeg de minister hoe hij wil bereiken dat de rechter weer geografisch en wat toegankelijkheid betreft, dicht bij de burger komt te staan, met dezelfde waarborgen van een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Ze vroeg de minister in hoeverre de samenleving moet accepteren dat er bij geschillenbeslechting geen mens meer aan te pas komt. Van Bijsterveld vroeg de minister of geschilbeslechting kan worden overlaten aan een algoritme of dat het in essentie een menselijke activiteit is. Verder wilde zijn van de minister weten of hij bereid is extra geld te reserveren voor het NFI, welke visie het kabinet heeft op de gevolgen van de digitaliserende samenleving op de Trias Politica en de rechtspraak in brede zin. Naar het oordeel van de CDA-fractie is zo'n visie dringend gewenst. Van Bijsterveld stelde dat de OM-afdoeningen er in steeds meer gevallen toe leiden toe dat straffen worden opgelegd zonder tussenkomst van de rechter, tegen de zin van de verdachte. Dit is een weeffout in het stelsel volgens de CDA. Tot besluit stelde de CDA-fractie voor een meerjarig investeringsprogramma te ontwikkelen voor het onderhoud in de rechtsstaat.

Senator Ruers (SP) betoogde dat de trias politica van scheiding der machten is verworden tot evenwicht der machten. De essentie van de trias is niet een organisatorische scheiding van functies, aldus Ruers, maar tegenwicht vanuit het ervaringsfeit dat 'elke macht afzonderlijk tot een absolute macht dreigt te worden, ook de macht van de democratische meerderheid.'

Daarom kan volgens hem beter gesproken worden van een evenwicht der machten. Hij vroeg zich af of er nog sprake is van evenwicht tussen de drie machten en of de rechterlijke macht nog wel het noodzakelijke tegenwicht kan vormen tegenover wetgever en bestuur. Als oorzaak voor de door hem geconstateerde onbalans binnen de trias stelt Ruers dat de ontwikkelingen van ongeveer 20 jaar geleden daaraan in belangrijke mate hebben bijgedragen. Het betreft dan met name de wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) in 2002 en wetten die in de loop der jaren zijn aangenomen. Hij vroeg de ministers hoe zij nu, bijna 20 jaar later, oordelen over de bezwaren van de Hoge Raad van destijds tegen de Wet RO tegen de achtergrond van de ontwikkelingen sinds 2002 en de actuele positie van de rechterlijke macht. Ook vroeg de SP-senator of de minister in de bereid zijn de nodige maatregelen te treffen om de rechterlijke onafhankelijkheid weer in ere te herstellen en het gebrek aan evenwicht binnen de trias op te heffen.

Senator Duthler (VVD) stelde een nieuwe thema aan de orde: de toenemende verwevenheid tussen mens en machine. Deze roept vragen op over de rol van het recht volgens de VVD-senator. Met betrekking tot de toegang tot het recht ziet Duthler dat procedures bij een overheidsrechter lang duren, uitzonderingen daargelaten. Rechtzoekenden hebben vooral behoefte aan zekerheid, aldus Duthler. De rechter is voor veel mensen hun last resort. Senator Duthler wilde van de regering weten of zij het eens is met de indieners dat de bestuurskracht van de Raad voor de Rechtspraak vergroot moet worden. Ook de VVD-senator maakt zich zorgen over het project KEI. Dit heeft zijn belofte nog lang niet ingelost. Duthler vroeg de minister wat nu de planning voor KEI is en Wat er nu echt anders gaat gebeuren. Ook wilde ze weten hoeveel miljoen euro nodig is om het te realiseren. De extra investering zal ergens vandaan moeten komen, aldus Duthler. Procederen is nog steeds kostbaar. Een grote groep mensen - sandwich klasse - valt precies tussen sociale rechtsbijstand en gewone rechtsbijstand is. Ze vroeg de minister of inmiddels onderzoek is gedaan naar alternatieven vormen voor rechtsbijstand. Digitale transformatie wordt gezien als volgende stap in de digitale rechtspraak. Duthler vroeg de minister hoe de regering zich voorbereidt op nieuwe ontwikkelingen. Ze gaf als voorbeeld Facebook: misbruik van data en manipulatie van data kunnen de bijl aan de wortels van de rechtsstaat zetten. Hoe denkt het kabinet hierover en hebben we een antwoord, vroeg Duthler. Zij deed tot slot de suggestie om bij te sturen in de richting van normering van de digitale transformatie zodat kernwaarden overeind blijven, ook in de richting van het mededingingsrecht.

Over de achtergrond van het beleidsdebat

De vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (nu Justitie en Veiligheid) heeft op initiatief van haar toenmalige commissievoorzitter Ankie Broekers-Knol besloten de Kamer voor te stellen om met enige regelmaat een debat te voeren over dit onderwerp. Reden hiervoor is dat veel van de wetsvoorstellen die in de Eerste Kamer behandeld worden consequenties hebben voor de staat van de rechtsstaat. Bijvoorbeeld omdat het de toegang tot de rechter of grondrechtelijke aspecten raakt. Een dergelijk breed debat biedt de mogelijkheid om deze (reeds behandelde en toekomstige) wetsvoorstellen in onderlinge samenhang te bezien.

Op 6 februari 2018 vond ter voorbereiding op het beleidsdebat van 22 mei een deskundigenbijeenkomst plaats. De twee thema's die aan bod kwamen, waren de positie van de burger in de rechtsstaat en de positie van de rechterlijke macht binnen de trias politica.

Verslag van de deskundigenbijeenkomt van de staat van de rechtsstaat II op 6 februari 2018 (EK, P)

Video van de deskundigenbijeenkomst van de staat van de rechtsstaat II op 6 februari 2018 (3 uur)

De laatste keer dat de Eerste Kamer debatteerde over de rechtsstaat was op 11 maart 2014, toen met de toenmalige ministers Opstelten en Plasterk, en staatssecretaris Teeven.


Deel dit item: