Wijziging Woningwet aanvaard, reparatie toegezegd



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 6 juli met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de wijziging van de Woningwet. De Kamer ging aan het einde van het debat zonder stemming akkoord met het wetsvoorstel, nadat de minister een reparatie aan de wet had toegezegd ten aanzien van tijdelijke huurcontracten.

Het wetsvoorstel wijzigt de Woningwet om zo de werking, uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid van de wet te verbeteren door meer ruimte te geven voor lokaal maatwerk en meer risicogericht toezicht en om de administratieve lasten te beperken, aldus het kabinet. Om dit te bereiken worden onnodige detailregels geschrapt, wordt de stapeling van waarborgen weggenomen, en worden regels vereenvoudigd en verduidelijkt.

De voorgestelde wijzigingen komen onder andere voort uit de evaluatie van de in 2015 herziene Woningwet. Daarnaast bevat dit voorstel na aanvaarding van amendementen door de Tweede Kamer onder andere wijzigingen waardoor gemeenteraden een opkoopbescherming voor (een) nader te bepalen gebied(en) kunnen invoeren, in de vorm van een verbod om woningen zonder vergunning te verhuren; en worden de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten verruimd.

Over de meeste wijzigingen waren de aan het debat deelnemende woordvoerders positief. Echter, één wijziging door een amendement van de Tweede Kamer stuitte bij de Eerste Kamer op grote bezwaren: de mogelijkheid tot het verruimen van de tijdelijke huurovereenkomsten. Dit betekent volgens de leden een verslechtering van de positie van de huurder. Minister Ollongren stelde vast dat de Eerste Kamer in meerderheid voor de wijziging van de Woningwet is, met uitzondering van dit laatste punt. Omdat zij er waarde aan hechtte dat de wijzigingen per 1 januari 2022 kunnen ingaan, zegde zij toe dat ze na aanvaarding van de wet door de Eerste Kamer ene reparatiewet naar de Tweede Kamer zou sturen met daarin het voorstel om dat specifieke onderdeel nu niet te doen.

Impressie van het debat

GroenLinks-senator De Boer complimenteerde de minister dat zij bevindingen uit de evaluatie van de Woningwet heeft omgezet in deze wijziging. De Boer benadrukte de punten die voor GroenLinks van belang zijn bij woningbouw, namelijk het investeren in duurzaamheid zoals zonnepanelen. Ze had nog enkele algemene vragen over het woonbeleid: 'De wooncrisis sleept zich voort. Hoe gaat minister waarborgen dat er genoeg aanbod van sociale woningen is? Is het niet veel wenselijker om van de verhuurderheffing af te komen? En zou het niet beter zijn om corporatiewoningen niet te verkopen?'

PvdA-senator Crone zei dat het wetsvoorstel 'op zichzelf prima' is, bijvoorbeeld omdat woningcorporaties meer ruimte krijgen. Wat de PvdA betreft, past daar ook een aanpassing van de verhuurderheffing bij. Ook Crone ging in op de wooncrisis: 'Velen van ons kennen verhalen van jongeren en ook ouderen die geen huis kunnen vinden.' Crone hoopt dat het kabinet hier snel een einde aan maakt. Wat de PvdA betreft, wordt het amendement van de Tweede Kamer bij voorkeur niet ingevoerd. Hij vroeg de minister een reparatiewet of novelle te overwegen. Tot slot sprak hij de hoop uit dat ook de Tweede Kamer inziet dat het amendement beter niet ingevoerd kan worden.

D66-senator Pijlman wees erop dat de verhuurderheffing fors verlaagd is. Hij hoopte dat een nieuw kabinet een einde aan maakt aan de verhuurderheffing. Volgens Pijlman kent de bijgestelde woningwet veel verbeteringen in een overspannen markt, zoals de mogelijkheid meer woningen in het middensegment te bouwen. Eén ding zit D66 dwars. De tijdelijke huurcontracten zouden aanvullend worden en niet standaard. Daarmee ging D66 destijds akkoord. Hij betreurt de gang van zaken in de Tweede Kamer. Het aangenomen amendement stelt D66 voor een dilemma, aldus Pijlman: 'Aan de ene kant is de wet een duidelijke verbetering, aan de andere kant willen we de positie van de huurder niet verslechteren.' Hij vroeg de minister of zij het met de Eerste Kamer eens is dat dit een verslechtering is.

PVV-senator Van Hattem wilde van de minister weten of onder vastgoed van woningcorporaties ook grondbezit moet worden verstaan? Aanvullend vroeg hij of die grondposities ook ingevuld kunnen worden met zonneweides en andere energieopwekking? Dat moet volgens de PVV niet kunnen. Van Hattem besloot zijn bijdrage met de stelling dat zolang de grenzen open blijven voor massa-immigratie de problemen op de woningmarkt blijven.

ChristenUnie-senator Talsma was tevreden met de introductie van de opkoopbescherming. Hij noemde dit een maatregel met urgentie die moet bijdragen aan het oplossen van de woning- schaarste. De ChristenUnie is - met de andere fracties - zeer kritisch over het verruimen van de mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten. Volgens Talsma wordt hierdoor de positie van de huurders onzekerder. Dit staat haaks op de lijn van ChristenUnie-fractie. Talsma realiseert zich dat het wetsvoorstel in de Tweede Kamer met algemene stemmen is aanvaard. Hij vroeg of de minister een mogelijkheid zag voor een herstel van de originele tekst.

Ook SP-senator Kox sprak zijn complimenten uit aan het adres van de minister omdat zij er in is geslaagd om het wetsvoorstel met algemene stemmen aanvaard te krijgen in de Tweede Kamer. Toch ziet Kox dat er nog veel mis gaat op de woningmarkt. Volgens hem ontkomt een nieuw kabinet er niet aan om sociale woningbouw hoge prioriteit te geven. Ook de SP is niet blij met de verruiming van de mogelijkheden van de tijdelijke huurcontracten. 'Hoe kunnen we aan dit ongewenste amendement ontsnappen?', vroeg Kox aan de minister.

CDA-senator Rietkerk zei dat zijn fractie voor het wetsvoorstel is omdat het de regels vereenvoudigd en verduidelijkt en overbodige regels worden geschrapt. Zijn fractie ziet veel kansen in het investeren in duurzaamheid. Ook Rietkerk vond het amendement van de Tweede Kamer een verslechtering van de positie van huurders: 'Een vast contract voor huurders raakt daardoor nog verder uit het zicht.' Hij vroeg de minister nog voor de invoering van de wet op 1 januari 2022 hier iets aan te doen, zonder iets af te doen aan de positie van de Tweede Kamer.

Beantwoording door minister Ollongren

Volgens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geeft een evaluatie van de tijdelijke huurcontracten aanleiding om te kijken of de juiste balans is gevonden tussen belangen huurders en verhuurders, waarbij het huurcontract voor onbepaalde tijd de norm blijft.

Het amendement van de Tweede Kamer maakt sinds de stemming in de Tweede Kamer deel uit van het wetsvoorstel. Ollongren bespeurde in de Eerste Kamer 'breed beleefde bezwaren tegen dit deel van het wetsvoorstel.' Ze wees er op dat er staatsrechtelijk gezien maar twee opties zijn: verwerping van de wet of een wijziging via een novelle. 'Die route zorgt voor vertraging. Daarmee lopen onderdelen zoals opkoopbescherming vertraging op,' zei Ollongren. Ze wilde vasthouden aan de inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2022.

De minister zei verder dat ze niet graag klem zit tussen de Eerste en Tweede kamer: 'Ik ben bereid om terug te gaan naar de Tweede Kamer met een reparatiewet waarin ik voorstel om dit specifieke onderdeel nu niet te doen. Dan is de Tweede Kamer straks aan zet om daar weer een oordeel over te hebben.'

Verder ging zij in op de vragen over de verduurzaming van de woningbouw. Met dit wetsvoorstel worden veel verduurzamingsafspraken lokaal gemaakt, aldus de minister. Over de grondposities zei zij dat energieopwekking alleen mogelijk is op of aan het eigen gebouw. Energieopwekking op onbebouwde grondposities past daar niet in. Dit is ook niet de taak van corporaties.



Deel dit item: