Aanleiding:
-
-
Op 12 november hebben de commissies het verslag van de JBZ-Raad van 10 en 11 oktober 2024 voor kennisgeving aangenomen (
32317, OV). Het onderhavige agendapunt - over de informatieafspraken - is toen wel aangehouden.
-
-
In de aanbiedingsbrief bij het verslag van de JBZ-Raad wordt de Kamer namelijk (voor de tweede keer) geïnformeerd over (de voortgang van) de onderhandelingen, het krachtenveld en de actuele kabinetsinzet met betrekking tot het richtlijnvoorstel tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel (COM(2023)755).
-
-
Ook zijn de antwoorden binnen op de nadere vragen die zijn gesteld aan de regering over dit richtlijnvoorstel (zie agendapunt 4). Deze staan ter bespreking geagendeerd samen met de antwoorden die zijn ontvangen van de Europese Commissie op de vragen die parallel aan de EC waren gesteld.
Beslispunt:
Wensen de commissies naar aanleiding van de brief van 22 oktober 2024 met de minister van A&M in overleg te treden over de informatie m.b.t. het verloop van de onderhandelingen over de Richtlijn mensensmokkel of nemen zij de informatie voor kennisgeving aan?
Toelichting:
Het volgende wordt in dit kader aangegeven:
“Conform de op 9 april 2024 vastgestelde informatieafspraken met de Eerste Kamer in relatie tot het Voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel (COM(2023)755) wordt bij het verslag van de JBZ-Raad een update gegeven over (de voortgang van) de onderhandelingen, het krachtenveld en de actuele kabinetsinzet met betrekking tot dit voorstel, en specifiek over de dimensie van humanitaire hulpverlening. Een eerdere tussentijdse update werd gegeven in de aanbiedingsbrief bij het Verslag van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni. Ten tijde van de informele JBZ-Raad van 22 en 23 juli waren er nog geen nieuwe ontwikkelingen, maar sindsdien is het voorstel onder het Hongaarse voorzitterschap diverse malen binnen lagere Raadsgremia besproken. Hierbij hanteert Nederland het BNC-fiche als uitgangspunt. De verwachting is dat in de aanloop naar de JBZ-Raad van december ten aanzien van de grootste bespreekpunten knopen zullen worden doorgehakt.
Er is met name gesproken over het al dan niet schrappen van het bestanddeel «financieel of materieel voordeel» uit de artikel 3 van het voorstel waarin de strafbaarstelling van mensensmokkel uiteen wordt gezet. Teneinde een tussenweg te vinden tussen de lidstaten die voor en tegen opname van een dergelijk bestanddeel in hun nationale wetgeving zijn is voorgesteld om het bestanddeel in de richtlijn aan te houden, maar wel een explicitering toe te voegen dat lidstaten nationaal niet worden belet verder te gaan in hun strafbaarstelling, aangezien het in deze richtlijn minimumnormen betreft. Nederland staat hier in beginsel positief tegenover, omdat dit bestanddeel momenteel niet in artikel 197a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen.
Ook blijft het al dan niet opnemen van een humanitaire clausule een significant bespreekpunt, en zijn meerdere voorstellen besproken. Nederland heeft in deze discussie voortdurend het belang benadrukt dat gevallen niet moeten worden bestraft wanneer sprake is van zuivere humanitaire hulpverlening, maar ook dat opname van een passage over humanitaire hulpverlening niet misbruikt mag kunnen worden door evident criminele smokkelaars en zo het werk van de opsporingsinstanties zou bemoeilijken. Er is daarbij ook aangegeven dat een expliciete humanitaire clausule in het operationele deel van de tekst in dit verband niet direct noodzakelijk en effectief wordt geacht, aangezien het uitsluiten van humanitaire hulp van strafrechtelijke aansprakelijkheid ook door middel van andere wegen te ondervangen is, zoals door middel van algemene nationale strafuitsluitingsgronden, die Nederland zelf ook heeft. Nederland benadrukte dan ook steeds dat opname in de considerans van de richtlijn, met het doel te onderstrepen dat de strafbaarstelling niet mag dienen om humanitaire gevallen te bestraffen, de voorkeur geniet. Dit is conform de lijn zoals eerder met uw Kamer gedeeld.
Nederland droeg daarnaast een tekstvoorstel aan om mensensmokkel onder mensonterende omstandigheden ook als strafverzwarende omstandigheid in artikel 9 op te nemen. Dit voorstel lijkt gesteund te worden door de andere lidstaten.
In lijn met de Motie Veldkamp c.s. is in relatie tot artikel 12 over de rechtsmacht steeds weer het belang benadrukt van een zo ver mogelijk reikende extraterritoriale rechtsmacht-bepaling ten behoeve van een effectieve Europese aanpak van smokkelnetwerken. Wat Nederland betreft zou de richtlijn idealiter een stevige bepaling over de rechtsmacht bevatten, maar lijkt dit in de onderhandelingen voor andere lidstaten geen prioriteit. Derhalve heeft Nederland een tekstvoorstel voor een overweging in de considerans ingediend waardoor lidstaten in de richtlijn in ieder geval worden aangemoedigd nationaal een ruimere (extraterritoriale) rechtsmacht te hanteren dan in de richtlijn wordt opgenomen. De reactie van andere lidstaten wordt afgewacht
.“
Op 25 juni jl. besloot de commissie I&A/JBZ-Raad de aangeboden informatie bij het verslag van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni 2024 voor kennisgeving aan te nemen.