Dinsdag 27 mei 2025, commissie Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)




Agenda

2.Commissieagenda onderdeel I&W

3.36725 A, A

Brief van de minister van I&W over voortgang project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) en beroep Comptabiliteitswet artikel 2.27; Wijziging begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2025 (Voorjaarsnota)

Beslispunten

  • Wenst de commissie zich aan te sluiten bij het besluit van de commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer om de regering te verzoeken de beoogde verplichting voor ViA15 in een afzonderlijke suppletoire begrotingswet aan de Kamer voor te leggen?
  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van de minister van I&W van 20 mei 2025 in overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

De thans geagendeerde brief ziet op de situatie dat goedkeuring van de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds (36725 A) samenhangend met de Voorjaarsnota plaatsvindt ná 1 juli aanstaande. Voor dat geval doet de minister van I&W een beroep op artikel 2.27 lid 2 van de Comptabiliteitswet (CW) betreffende het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). Concreet verzoekt de minister deze brief af te handelen met een voorstel tot agendering en besluitvorming door beide Kamers op uiterlijk 1 juli aanstaande. De minister geeft daarbij aan dat het initiële contract voor de uitvoering van bedoeld project tussen Rijkswaterstaat en opdrachtnemerscombinatie GelreGroen moet worden geactualiseerd en in de eerste week van juli moet worden ondertekend opdat het werk geen verdere vertraging oploopt.

Artikel 2.27 lid 2 van de CW bepaalt het volgende:

"Zolang een voorstel van wet tot wijziging van een begrotingsstaat niet tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt nieuw beleid dat ten grondslag ligt aan die wijziging, niet in uitvoering genomen, tenzij uitstel van de uitvoering naar het gemotiveerde oordeel van Onze Minister die het aangaat niet in het belang is van het Rijk en hij de Staten-Generaal daarover naar het onverwijlde oordeel van de Staten-Generaal deugdelijk heeft geïnformeerd. "

  • Het budgetrecht van de beide Kamers der Staten-Generaal volgt uit artikel 105 van de Grondwet. Uitgangspunt hierbij is dat verplichtingen en uitgaven slechts kunnen worden gerealiseerd ná autorisatie van de begrotingswetten door het parlement. Artikel 2.27 van de CW geeft de mogelijkheid om hiervan bij suppletoire begrotingswetten gemotiveerd en in dringende gevallen af te wijken.
  • De beoogde verplichting voor ViA15 is verwerkt in de suppletoire begrotingswet Mobiliteitsfonds samenhangende met de Voorjaarsnota. Hierover wordt in de Tweede Kamer in de laatste week voor het zomerreces gestemd, vooralsnog op 3 juli 2025. Deze Kamer zal de suppletoire begroting vervolgens ook moeten goedkeuren. Daarmee komt de formele autorisatie te laat met het oog op ondertekening door de minister van het contract met GelreGroen.
  • De beoogde verplichting voor ViA15 kan door de minister met een beroep op artikel 2.27 lid 2 van de CW alleen worden aangegaan in het geval de beide Kamers der Staten-Generaal positief oordelen op het verzoek, i.e. plenair verklaren dat de minister hun deugdelijk heeft geïnformeerd.
  • De commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 21 mei jl. in haar procedurevergadering besloten om de regering te verzoeken de beoogde verplichting in een afzonderlijke suppletoire begrotingswet aan de Kamer voor te leggen (zie de bijgevoegde brief). Gelet hierop is het niet langer zinvol dat de Eerste Kamer uitspreekt dat zij zich deugdelijk geïnformeerd acht. Dit heeft geen effect meer, aangezien de Tweede Kamer het sowieso niet meer zal doen.

Bespreking



4.Water en bodem

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

De commissie besloot eerder met de regering in schriftelijk overleg te treden over een reeks "waterbrieven" en de opbrengsten van vier deskundigenbijeenkomsten over het thema water die in 2024 hebben plaatsgevonden. Dit schriftelijk overleg zou plaatsvinden nadat in de Tweede Kamer het commissiedebat water en een mogelijk tweeminutendebat hadden plaatsgevonden. In haar vergadering van 18 februari jl. besloot de commissie, ondanks vertraging in de afronding door de Tweede Kamer, vast te houden aan dit besluit.

Het genoemde commissiedebat water heeft vervolgens op 26 maart 2025 plaatsgevonden (verslag bijgevoegd). Het tweeminutendebat vond vervolgens op 24 april 2025 plaats. Tijdens dit debat zijn verschillende moties ingediend. De stemming daarover heeft op 13 mei jl. plaatsgevonden. Een overzicht van de aanvaarde moties is bijgevoegd. Derhalve kan de behandeling in de Tweede Kamer als afgerond worden beschouwd en kan in de commissie inbreng voor schriftelijk overleg worden geleverd.

In de bijlage bij dit agendapunt zijn alle (rechtstreeks) ontvangen brieven en de woordelijke verslagen van de vier deskundigenbijeenkomsten opgenomen.


Inbreng voor schriftelijk overleg












5.21501-33, W

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van J&V over de geannoteerde agenda van de Transportraad van 5 december 2024; Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 12 mei 2025 met de regering in nader schriftelijk overleg te treden?

Toelichting

Op 20 november 2024 heeft de Kamer van de minister van I&W de geannoteerde agenda ontvangen van de Transportraad van 5 december 2024. Het verslag was bij de mededelingen van de commissievergadering I&W/VRO van 3 december jl. gevoegd. De commissie besloot op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) het stuk voor inbreng voor schriftelijk overleg te agenderen op 17 december 2024. Op 7 januari 2025 zijn vragen gesteld aan de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu. De minister van J&V heeft op 17 februari 2025 antwoord gegeven op de vragen. De vragen betroffen namelijk het voorstel voor de Richtlijn wederzijdse erkenning rij-ontzeggingen en daarvoor is de minister van J&V verantwoordelijk. De commissie heeft op 18 maart 2025 nadere vragen gesteld, die de minister bij brief van 12 mei 2025 heeft beantwoord.


Bespreking verslag nader schriftelijk overleg

6.35334 / 33576, CC

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving voor de luchtvaart in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat; Natuurbeleid

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor nader schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

De commissie LNV heeft op 18 april 2023 een mondeling overleg gehouden over rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving in Nederland. Dit mondeling overleg werd gevolgd door diverse ronden van schriftelijk overleg met de minister van I&W en de minister voor Rechtsbescherming. Na de zesde overlegronde heeft de commissie LNV op 4 februari 2025 besloten om de behandeling van het nader schriftelijk overleg, voor zover het gaat over de luchtvaart, over te dragen aan de commissie I&W/VRO en het aan die commissie over te laten de mogelijkheid te bieden tot het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg. Voor zover het nader schriftelijk overleg betrekking heeft op de PAS-melders, besloot de commissie LNV om het agendapunt aan te houden totdat de hierover toegezegde informatie is ontvangen.

De commissie I&W/VRO heeft in haar vergadering van 18 februari 2025 besloten om inbreng voor nader schriftelijk overleg te leveren met betrekking tot het onderwerp luchtvaart. Bij uitgaande brief van 11 maart 2025 zijn nadere vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van de PvdD. De commissie besloot op 13 mei jl. om n.a.v. de antwoordbrief van de minister van I&W van 11 april 2025 heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg.


Inbreng voor nader schriftelijk overleg

7.T03861

Toezegging Voor het meireces beantwoorden van vragen over straling en geo-engineering (36.410 XII)

Beslispunt

Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T03861?

Toelichting

Bij brief van 21 december 2023 heeft de staatssecretaris van I&W de veertiende en tevens laatste rapportage aangeboden over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) 2023. De commissie heeft hierover op 27 februari 2024 een brief aan de staatssecretaris gestuurd, die bij brief van 26 april 2024 beantwoord is. Naar aanleiding hiervan besloot de commissie op 14 mei 2024 om nadere vragen te stellen. Ten aanzien van toezegging T03861, waarmee de beantwoording van de vragen samenhangt, besloot de commissie deze als openstaand te blijven beschouwen.

Op 4 juni 2024 zijn bij uitgaande brief nadere vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fracties van de BBB en GroenLinks-PvdA. Bij brief van 1 juni 2024 heeft de minister van I&W een bericht van uitstel verzonden. Bij uitgaande brief van 16 januari 2025 heeft de commissie de minister verzocht om binnen twee weken na dagtekening de uitgaande brief van 4 juni 2024 alsnog te beantwoorden. De antwoordbrief van de staatssecretaris van 7 april 2025 is door de commissie in haar vergadering van 15 april jl. voor kennisgeving aangenomen. De commissie besloot op 13 mei jl. om de bespreking van de status van toezegging T03861 aan te houden tot heden.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de eerder gestelde vragen over cumulatie van straling en geo-engineering voor het meireces van de Kamer zal beantwoorden. Hierbij worden de recente wetenschappelijke rapporten over gezondheidseffecten en de recente wetgeving in Amerika meegenomen. (huidige status: openstaand)

Amtelijk voorstel: de toezegging kan met de door de staatssecretaris gegeven informatie mogelijk als voldaan worden aangemerkt, zeker nu de antwoordbrief van 7 april voor kennisgeving is aangenomen en er dus geen nader schriftelijk overleg is voorzien.


Bespreking status toezegging

8.21501-08

Brief van de staatssecretaris van I&W over afschrift van verslag schriftelijk overleg van de Tweede Kamer over de informele Milieuraad van 28 en 29 april 2025; Brief van de staatssecretaris van I&W over de geannoteerde agenda van de informele Milieuraad van 28 en 29 april 2025; Milieuraad; Verslag van de Milieuraad van 27 maart 2025

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Op 22 april 2025 heeft de Kamer van de staatssecretaris van I&W de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 en 29 april 2025 ontvangen en op 8 mei 2025 heeft de Kamer een afschrift van de beantwoording van vragen in het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over deze Milieuraad gekregen. Tevens heeft de Kamer op 29 april 2025 van de staatssecretaris van I&W en de minister van KGG het verslag van de Milieuraad van 27 maart 2025 ontvangen. De brieven waren bij de mededelingen van de commissievergadering I&W/VRO van 13 mei 2025 gevoegd. De commissie besloot op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) de stukken voor inbreng voor schriftelijk overleg te agenderen op 27 mei 2025.


Inbreng voor schriftelijk overleg

9.34287/29383/34986, AG

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van I&W over enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage; Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 11 maart 2025 met de minister van I&W in nader schriftelijk overleg te treden?
  • Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezeggingen T03578, T03579, T03580 en T02859?

Toelichting

Bij brief van 2 december 2024 informeerde de staatssecretaris van I&W de Kamer over een aantal toezeggingen verband houdend met het onderwerp milieueffectrapportage. Het betrof de toezeggingen T03578, T03579, T03580 en T02859. De commissie heeft daarop bij uitgaande brief van 28 januari 2025 de minister van I&W vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA. De commissie besloot de genoemde toezeggingen als “openstaand” te blijven beschouwen. De antwoordbrief van de minister van 11 maart 2025 is heden ter bespreking bijgevoegd. De brief was nog niet eerder in de commissie geagendeerd.

T03578 - Toezegging Verbetering kwaliteit MER

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat de verbetering van de kwaliteit van de milieueffectrapporten een onderdeel wordt van het verbeterplan voor het VTH-stelsel en dat de Kamer de tweejaarlijkse evaluaties zal ontvangen. In het geval uit deze tweejaarlijkse evaluaties blijkt dat er nog aanvullende zaken nodig zijn om de kwaliteit van de milieueffectrapporten te verbeteren, dan zal de staatssecretaris de Kamer hierover informeren tegen de tijd dat die rapportage bekend is.

T03579 - Toezegging Inrichting rapportage VTH, kwaliteit MER

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat bij de tweejaarlijkse rapportage van VTH, waar ook de (kwaliteit van de) MER onderdeel van uitmaakt, verschil wordt aangebracht tussen de verschillende bestuurslagen, zodat duidelijk wordt bij welke milieueffectrapporten van de bevoegde gezagen ruimte voor verbetering is.

T03580 - Toezegging Toezending VTH-rapportages aan Kamer

De staatssecretaris Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de rapportages betreffende de kwaliteit van de MER's aan de Kamer worden gestuurd.

In antwoord op de vraag over toezeggingen T03578, T03579 en T03580 geeft de minister het volgende aan.

"Onderzoek naar de kwaliteit van VTH-taken is een wettelijke verplichting, de vorm van het onderzoek staat niet gespecificeerd in wetgeving. De invulling van het vorige tweejaarlijks onderzoek was 'Omgevingsdiensten in beeld 2023'. Voor de aankomende editie wordt het onderzoek ingevuld met de 'Staat van VTH'. De Staat van VTH maakt zichtbaar of het VTH-stelsel functioneert zoals dat is bedoeld en of de bevoegde gezagen en de uitvoerders in staat zijn de opgedragen taken naar behoren uit te voeren, gelet op de kwaliteit van de bemensing, de werkwijzen, het feitelijk optreden en de uitkomsten daarvan. Met deze nieuwe invulling wordt de scope breder dan alleen omgevingsdiensten. Het onderzoek zal worden uitgezet bij verschillende bestuurslagen en uitvoeringsdiensten: omgevingsdiensten, provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkwaterstaat, Inspectie Leefomgeving en Transport, Staatstoezicht op de Mijnen en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Voor elke bestuurslaag wordt de vragenlijst gedifferentieerd. Milieueffectrapportage (mer) wordt meegenomen in de vragenlijst. Zo kan bijvoorbeeld bij provincies en gemeenten andere informatie worden opgehaald dan bij omgevingsdiensten. Op deze manier wordt informatie verzameld over milieueffectrapporten (MER's) van meerdere bestuurslagen ."

T02859 - Toezegging Monitoren ontwikkeling aantal, kwaliteit en onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages en m.e.r.-beoordelingen

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen.

In antwoord op de vraag over toezegging T02859 geeft de minister het volgende aan.

"De monitoring van de milieueffectrapportage zoals bedoeld in deze toezegging heeft betrekking op zowel kwantiteit als kwaliteit. Ook is er onderscheid tussen enerzijds de monitoring van project-MER's en project-mer-beoordelingen (van toepassing op bijvoorbeeld omgevingsvergunningen en projectbesluiten) en anderzijds plan-MER's en plan-mer-beoordelingen (van toepassing op bijvoorbeeld omgevingsvisies en omgevingsplannen). Het DSO is daarbij slechts één van de informatiebronnen."

Daarna beschrijft de minister kort op welke wijze aanvullend de monitoring van de mer plaatsvindt.


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg en status toezeggingen


10.Commissieagenda onderdeel VRO

11.T03998

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over uitvoering motie van het Tweede Kamerlid De Hoop c.s. over nestgelegenheden en het Besluit bouwwerken leefomgeving; Begrotingsstaat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025

Beslispunten

Welke fracties wensen heden inbreng voor nader schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Tijdens de plenaire behandeling van de begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor het jaar 2025 heeft de minister van VRO de Kamer toegezegd om een reactie te geven op een in de Tweede Kamer aangenomen motie over het aanbrengen van nestkasten in woongebouwen (T03998). Bij brief van 18 februari 2025 heeft de minister deze toezegging gestand gedaan. De commissie heeft deze toezegging op 13 mei jl. als voldaan aangemerkt na een ronde van schriftelijk overleg. Tegelijkertijd besloot zij om op 27 mei 2025 gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg.


Inbreng voor nader schriftelijk overleg

12.Mededelingen en informatie

Voortgang initiatiefvoorstel-Klaver en Ouwehand Wet veilige jaarwisseling

De Kamer heeft vrijdag 23 mei jl. de nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel van de initiatiefnemers ontvangen. Deze is ter informatie bijgevoegd. Er zijn in het verslag ook vragen gesteld aan de regering, die nog niet beantwoord zijn. Pas als beide sets antwoorden ontvangen zijn, kan de commissie de nadere procedure van het wetsvoorstel bespreken.

Gesprek met de commissie voor Bestuur van Staatszaken (Senate Committee on Administration of State Affairs) van de Thaise Senaat

Op 3 juni aanstaande heeft een delegatie van de commissie een gesprek met een Thaise delegatie. Het gesprek vindt tussen 8:30 en 9:30 uur plaats in de Tuinkamer. Vanuit de commissie hebben de volgende leden aangegeven deel te zullen nemen aan dit gesprek:

  • het lid Lievense (BBB) als voorzitter;
  • het lid Kemperman (fractie-Kemperman);
  • het lid Van Langen-Visbeek (BBB);
  • het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), en
  • het lid Van Rooijen (50PLUS).

Indien zich nog leden wensen aan te melden, dan kan dit ter vergadering worden gemeld. Aangemelde leden die verhinderd zijn, wordt vriendelijk verzocht te proberen een vervanger te regelen.

De voertaal van het gesprek is Engels (de Thaise delegatie neemt een tolk Engels-Thais mee). Bij de agenda van het gesprek wordt een reader met achtergrondinformatie opgenomen. Inhoudelijke thema's voor het gesprek vindt u hier: Dinsdag 3 juni 2025, commissie Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO).

Brieven ter informatie

Ter informatie zijn bijgevoegd:

  • Een brief van de minister van I&W ter aanbieding van de kabinetsreactie op de Raadsevaluatie van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (2020-2024);
  • Een brief van de minister van I&W ter aanbieding van het Jaarverslag 2024 van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT);
  • Een brief van de minister van I&W ter aanbieding van het jaarverslag 2024 van de Inlichtingen-en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT-IOD);
  • De geannoteerde agenda van de Transportraad van 5 juni 2025;
  • Een brief van de minister van I&W ter aanbieding van het evaluatierapport van de Tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie 2021 – 2027 en een wijziging van de Waterwet;
  • Een brief van de minister van VRO van 13 mei 2025 over uitstel van de beantwoording van de vragen over kabinetsreactie op Rli advies 'Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving’.








13.Rondvraag