Debat over initiatiefvoorstel tijdelijke huisvesting van jongeren



De Eerste Kamer heeft dinsdag 22 maart gedebatteerd over het Initiatiefvoorstel-Schouten Aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren. Dit initiatiefvoorstel van het Tweede Kamerlid Schouten (ChristenUnie) maakt het mogelijk om tijdelijke huurcontracten op te stellen voor jongeren van 18 tot en met 28 jaar. Hiermee wil de initiatiefnemer de doorstroming in de woningen voor jongeren vergroten om zo deze woningen sneller opnieuw beschikbaar te krijgen voor de doelgroep.

Met dit voorstel kan een verhuurder een huurovereenkomst voor de duur van maximaal 5 jaar, met eventueel verlenging tot 7 jaar, aangaan met een jongere van 18 tot 28 jaar. Gedurende deze tijdelijke huur blijft de jongere ingeschreven staan als woningzoekende voor de reguliere woningmarkt, waardoor inschrijfduur kan worden opgebouwd.

Op dinsdag 29 maart 2016wordt over het wetsvoorstel gestemd.

Schuiven met schaarste

Senator Bikker (ChristenUnie) sprak in haar bijdrage mede namens de CDA-fractie. Zij betoogde dat het wetsvoorstel een nuchter en helder beeld geeft van de situatie. Het is gericht op "schuiven in schaarste". De echte oplossing ligt volgens Bikker in het bouwen van nieuwe woningen. Verder moet volgens de senator het ruim geïnterpreteerde begrip 'dringend eigen gebruik' nodig tegen het licht worden gehouden.

Senator Schouwenaar (VVD) stelde dat door dit wetsvoorstel de schaarste in de woningmarkt beter wordt verdeeld. Dankzij de tijdelijke huur kunnen meer jongeren van dezelfde woning profiteren en worden verhuurders gemotiveerd om te verhuren aan jongeren. Schouwenaar: "Het is een prima voorstel dat een kans verdient." Hij vroeg wel of het mogelijk is dat er door een administratieve fout (het niet correct opzeggen van de huur) een contract voor onbepaalde tijd kan ontstaan en of er genoeg wettelijke mogelijkheden voor ontruiming zijn als de huurder niet meewerkt.

Senator Pijlman (D66) merkte op dat het wetsvoorstel een stap in de goede richting is. Hij vroeg om hoeveel jongeren het precies gaat en hoe deze groep wordt gemonitord. Verder vroeg hij wat er gebeurt als de doorstroming niet tot stand komt.

Senator Van Weerdenburg (PVV) betoogde dat het wetsvoorstel onderscheid maakt op basis van achtergrond. Met name statushouders worden bevoordeeld. Jongeren die hiermee meer kans denken te maken op een woning, komen volgens Van Weerdenburg bedrogen uit. Volgens Van Weerdenburg ligt het probleem niet bij de doorstroom in de woningmarkt, maar bij de instroom. De enorme toename in het aantal vluchtelingen en asielzoekers zet de sociale woningmarkt zwaar onder druk. Statushouders maken volgens de senator een substantieel deel uit van de groep die door dit wetsvoorstel wordt bevoordeeld.  

Senator Köhler (SP) gaf aan dat zijn fractie ernstige bedenkingen heeft bij het wetsvoorstel. Voorkomen moet worden dat huurders met tijdelijke contracten van woning naar woning zwerven. Op plaatsen met lange wachttijden voor sociale huurwoningen komen huurders na hun tijdelijke contract op straat te staan. Dat geldt ook voor jongeren die zouden moeten doorstromen naar de vrije sector, waar geen plek is. Volgens Köhler zorgt het wetsvoorstel ervoor dat het aantal gewone sociale huurwoningen afneemt  en dat de wachttijden voor die woningen toenemen.

Senator Schalk (SGP) stelde dat het wetsvoorstel te ver doorschiet in het bieden van woningmogelijkheden voor 'oudere jongeren' van boven de 30. Deze groep zou immers normaal gesproken in de vrije sector moeten kunnen huren. Schalk vroeg ook naar de ondergrens van het begrip 'jongeren'; in hoeverre vallen minderjarigen daaronder.  Verder vroeg de senator of het voor verhuurders mogelijk is om de woning voor een andere doelgroep ter beschikking te stellen.

Verbetering van de positie van jongeren

Initiatiefnemer Schouten gaf aan dat het doel van dit wetsvoorstel is om de positie van jongeren op de woningmarkt enigszins te verbeteren. De helft van de jongeren stroomt na een aantal jaren door naar een koopwoning of een nieuwe woning. De inschrijfduur voor een sociale huurwoning blijft doorlopen tijdens het tijdelijke contract. Gemeenten kunnen volgens Schouten zelf in een huisvestingverordening aangeven welke complexen betrekking hebben op de jongerencontracten. De beslissing over de bestemming blijft echter bij de verhuurder, zowel particulieren als woningcorporaties. Verder is het niet zo dat de huurdersbescherming door het wetsvoorstel komt te vervallen. Schouten betwistte dat er verdringing op de markt voor sociale woningbouw plaatsvindt, aangezien het om relatief kleine woningen gaat die voor gezinnen überhaupt niet geschikt zijn. Bovendien worden er ook nu al woningen specifiek voor jongeren aangewezen. Alleen de omloopsnelheid van de woningen gaat omhoog, vanwege de tijdelijke contracten.

Als een verhuurder een specifieke groep een kans wil geven op de woningmarkt, kan dat volgens Schouten door de rechter worden goedgekeurd onder de noemer 'dringend eigen gebruik'. Deze mogelijkheid en de mogelijkheid tot ontruiming bij verzet van de huurder veranderen onder dit wetsvoorstel niet. Het wetsvoorstel geeft volgens de initiatiefnemer de marges aan van de doelgroep, maar daarbinnen kunnen door bijvoorbeeld woningbouwcorporaties keuzes worden gemaakt. Om hoeveel jongeren het precies gaat, is volgens initiatiefnemer Schouten niet in te schatten. Er komt vanuit de dichtbevolkte gebieden wel een duidelijke behoefte naar voren om dit te regelen.

Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) gaf aan dat de regering een aantal maatregelen heeft genomen om de sociale woningbouw te bevorderen, waaronder het bevriezen van de sociale huurgrens. Er is volgens de minister geld beschikbaar om meer sociale huurwoningen te bouwen; gemeenten hoeven alleen grond beschikbaar te stellen. De minister zegde toe om in de jaarlijkse rapportages over de gevolgen van dit wetsvoorstel te rapporteren. 



Deel dit item: