Verslag van de vergadering van 12 september 2023 (2022/2023 nr. 43)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.47 uur
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Natuurlijk ook van mijn kant allereerst felicitaties aan degenen die hun maidenspeech hebben gehouden en nog gaan houden. Vanmiddag zouden we eigenlijk moeten werken vanuit het motto "werken waar je mag". Want het is natuurlijk een verwaardiging om in deze Kamer te mogen staan, zitten en werken.
En dan ga ik meteen debatteren met de initiatiefnemer. Ik geef complimenten voor de inzet en de vasthoudendheid. Die bewondering voor de indiener is eigenlijk nog groter geworden nadat ik het advies van de Raad van State gelezen heb en dat geldt eigenlijk nog meer voor het advies van het Adviescollege toetsing regeldruk. Want ondanks hun reacties is hij toch gewoon hier om het wetsvoorstel te verdedigen. Eerlijk gezegd is er wat mij betreft ook wel een verdediging nodig, vooral omdat er ook een fundamentele discussie gevoerd zou kunnen worden over de positie van een werkgever en een werknemer in het kader van dit wetsvoorstel.
De Raad van State formuleert het eigenlijk wel heel scherp. Ik citeer. "Met het voorstel zal het in beginsel aan de werknemer zelf zijn om te bepalen waar hij zijn werkzaamheden verricht. De vraag is of dat uitgangspunt voldoende recht doet aan het gegeven dat de taak om de arbeid te organiseren, primair op de werkgever rust, die daarvoor ook de verantwoordelijkheid draagt." Wat is het oordeel van de minister over dit punt?
De Raad van State gaat nog een stapje verder met de volgende stelling. "Anders dan een zelfstandige werkt een werknemer immers in ondergeschiktheid ten opzichte van de werkgever, die over hem gezag uitoefent." Dat citeert de Raad van State onder verwijzing naar het Burgerlijk Wetboek 7, artikelen 610 en 660. Wat is de reactie van de indiener daarop? Wat betekent deze reactie van de Raad van State voor het voorliggende wetsvoorstel?
Ik vraag dat omdat de initiatiefnemers in hun memorie van toelichting stellen dat er een recht van thuiswerken is en een recht van werken op de werklocatie, en dat die beide rechten even zwaar zouden moeten wegen. Maar dat is toch de omgekeerde wereld? Als iemand solliciteert naar een baan en wordt benoemd in een functie, dan is het toch normaal dat diegene een werkplek krijgt aangeboden, behalve wanneer dat niet bij de aard van de arbeid past? Door deze benadering van de initiatiefnemers zetten we dat hele stramien eigenlijk op z'n kop. Zijn de indieners niet bezorgd over de uitwassen die daaruit zouden kunnen voortvloeien? Wat is de visie van de minister hierop?
Het wetsvoorstel zou de dialoog tussen werkgever en werknemer bevorderen. De SGP is uiteraard altijd voorstander van een goed gesprek, maar als je met de wet in de hand komt afdwingen dat je wil thuiswerken, dan is dat toch op z'n minst sturend en zijn de verhoudingen toch eigenlijk omgedraaid? Wat is de inschatting van de minister op dit punt? Is het invoeren van deze wet nu inderdaad dialoogbevorderend of is het juist juridiserend van aard? Hoe gemakkelijk of moeilijk zal het voor een werkgever zijn om altijd met een bewijslast van redelijkheid en billijkheid te komen? Bevordert dit wel echt dat reële en open gesprek? Is die dialoog straks nog wel gelijkwaardig als je die afdwingt met een wet? Er zijn ook werkgevers met een heldere bedrijfsfilosofie, een eigen visie op thuiswerken. Misschien past het wel helemaal niet bij de bedrijfscultuur om werken op een andere locatie toe te staan. Als je daar als werknemer nu een andere visie op hebt dan die werkgever, dan kan je toch ook gewoon op zoek gaan naar een werkgever die past bij jouw wensen, bij datgene wat je graag zou doen?
Voorzitter. Ik heb gezien dat de initiatiefnemers wijzen op onderzoek dat positieve effecten van thuiswerken aangeeft, maar daar staan ook weer onderzoeken tegenover die het tegendeel beweren. Te veel thuiswerken kan negatieve invloed hebben op de betrokkenheid op het werk en de samenwerking met collega's en kan zorgen voor gevoelens van isolatie en stress. We weten allemaal nog wel hoeveel stress en problemen er ontstonden in de coronatijd, toen er heel veel thuisgewerkt moest worden. De indieners wijzen erop dat één dag thuiswerken voor 50% van de werknemerspopulatie een welvaartsverhogend effect heeft. Dat is mooi, maar dan is het blijkbaar voor de andere 50% niet welvaartsverhogend. Het gebrek aan sociale cohesie en de langzaamaan verminderende output bij te veel thuiswerken werkten heel vaak negatief: een hoger aantal ziektegevallen, uitstroom van medewerkers en lagere productiviteit waren het gevolg. Die zaken zijn eigenlijk allemaal kostenverhogend voor een werkgever.
Dit alles laat zien dat het nadrukkelijk van belang is om een goede balans te vinden tussen het belang van de werkgever en de wensen van de werknemer. Hoe kijken de indieners aan tegen de negatieve effecten van thuiswerken en het verschaffen van een recht op werken waar je wilt? Pas sinds de coronacrisis wordt bredere ervaring opgedaan met dit fenomeen, maar op langere termijn wordt pas zichtbaar wat het zal doen qua burn-outklachten, verslechterde communicatie en afnemende teamspirit. Is het niet te vroeg om nu al wettelijke maatregelen te nemen zonder dat er goed zicht is op de lange termijn?
Het lijkt zo dat mensen door deze wet zelf kunnen gaan kiezen, maar dat is uiteindelijk natuurlijk niet zo. Want als ze eenmaal afgedwongen hebben dat ze thuis mogen werken en het ze niet bevalt, wat dan? Moeten ze dan met hangende pootjes terug, in dialoog of met de wet in de hand weer een werkplek in het bedrijfspand opeisen? Oftewel, wat zijn de gevolgen van een wispelturige werknemer voor de werkgever? Wat is het oordeel van de minister hierover? Hoe vaak mag een werknemer van voorkeur veranderen voordat de werkgever dat niet meer als redelijk en billijk zal beoordelen?
Voorzitter. De fractie van de SGP ziet eerlijk gezegd meer in het harmoniemodel, waarin de werkgever en de werknemers samen tot oplossingen komen, waarin ze samen zoeken naar de balans tussen belangen van de werkgever en de wensen van de werknemer. Een goede balans tussen belang en wens: daar zie ik iets in. Maar daar heb je geen wetgeving voor nodig, maar gewoon goed werkgeverschap en goed werknemerschap. Dat er daarnaast afspraken worden gemaakt op ondernemingsniveau, bijvoorbeeld in de ondernemingsraad of de personeelsvergadering, is prima. Sociale partners zullen ook cao's met elkaar afsluiten waarin dit soort zaken juist goed geregeld kunnen worden.
Voorzitter, ten slotte. In de huidige Wet flexibel werken is de mogelijkheid al geopend om te verzoeken om op een andere arbeidsplaats de werkzaamheden te verrichten. De werkgever heeft dan wel meer mogelijkheden om dit verzoek af te wijzen. Momenteel blijkt dat goed te werken. Een extra wet om af te dwingen dat je mag werken waar je wilt, is een Haagse oplossing voor een niet bestaand probleem in het bedrijfsleven. De SGP pleit juist voor een bescheiden overheid die ruimte geeft aan werkgevers en werknemers.
Voorzitter, ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan mevrouw Belhirch namens D66 voor haar maidenspeech.