Verslag van de vergadering van 28 november 2023 (2023/2024 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.49 uur
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik word wel heel erg gespannen omdat ik nu ineens zo snel al moet, maar laat ik het maar proberen.
Een hele belangrijke zin van dit debat, vond ik in ieder geval, was dat de samenleving wil dat we het beter gaan doen. Er is ook gezegd dat de samenleving klaar is met allerlei politieke spelletjes. Dat is inderdaad het geval, denk ik. Maar de samenleving is er niet klaar mee, denk ik, als wij hier proberen ons werk zo te doen dat er daadwerkelijk ervaren wordt in de samenleving dat wij hier op een integere, goede en inhoudelijke manier wetten behandelen. Daar heeft de samenleving ook recht op.
Voorzitter. Ik wilde inderdaad toch nog even het woord, want wat wij hier altijd doen, ook bij wetgeving, datgene wat we hier zeggen en uitspreken, is wetsgeschiedenis. Ik weet wel dat dit geen wet is, maar ik ga ervan uit dat datgene wat hier vandaag besproken is, nadrukkelijk onderdeel is van het proces waarin we zitten. Dat betekent dat als we hier vandaag nadrukkelijk uitspreken dat het gaat om geld dat besteed moet worden aan personeel, we elkaar daar ook op kunnen aanspreken. Dat hoort ook bij die zelfdiscipline waarover de heer Van Meenen sprak.
Voorzitter. Ik heb nog één vraag naar aanleiding van datgene wat de heer van Meenen heeft gezegd over het niet uitbreiden van de Griffie. Stel dat dat op de een of andere manier bij de evaluatie wel aan de orde zou zijn. Als we dat merken, wat gaan we dan doen? Want het is heel mooi om te zeggen dat we elkaar dan gaan aanspreken op zelfdiscipline, maar durven we dan ook andere stappen te zetten? Heeft hij daar ideeën bij?
Voorzitter. Ik heb in mijn eerste termijn niet helemaal duidelijk gezegd dat wij voor dit voorstel zullen stemmen. Dat wil ik hier toch genoemd hebben. Ik ben ook heel blij dat we het nu kunnen doen en dat die wandelstokhouder er al zit, want anders hadden we daar misschien geen geld meer voor over!
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Ja, de heer Dessing. Gaat uw gang, bij het spreekgestoelte.