Plenair Schalk bij behandeling Wet verhoging minimumloon 2024



Verslag van de vergadering van 15 april 2024 (2023/2024 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.53 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Wij spreken vandaag over een lastig dilemma. We spreken over de volgende vraag. Gun je iemand een hoger salaris of niet? Althans dat lijkt het dilemma, maar dat roep ik natuurlijk zelf op door te spreken over het gunnen. Ik gun iedereen een goed of beter salaris. Sterker nog, ik zie het als een Bijbelse opdracht: de arbeider, zo u wilt de werknemer, is zijn loon waardig. Het gaat dus niet om gunnen, maar wij worden zoals altijd geroepen om het voorliggende wetsvoorstel te beoordelen op zijn totale impact en die is groter dan menigeen denkt. Daarbij is het van belang om te bedenken wat het betekent om een minimumloon te hebben. Het is natuurlijk afhankelijk van je situatie. In Nederland hebben ruim 400.000 mensen een minimumloon, waarvan de helft jonger is dan 25 jaar. Dan is er natuurlijk wel een verschil tussen die jongere man of vrouw, net van school met een eerste baantje, of die kostwinner die een paar monden moet voeden. In dat laatste geval zijn er vaak overigens wel aanvullingen of regelingen die iets meer ruimte bieden, maar het is en blijft lastig om rond te komen.

Toch is het de rol van deze Kamer om het voorliggende wetsvoorstel op zijn merites te beoordelen. Om dat te doen kijk ik zowel naar de ontwikkeling van het minimumloon, naar de positie van werknemers in het totale loongebouw, ofwel de loonschalen, als ook naar de positie van werkgevers en de loonkosten. Waarom deze drie thema's? Omdat ze niet los verkrijgbaar zijn. Minimumloon is nu eenmaal strak verbonden aan loonschalen en loonkosten. Dat minimumloon is sterk gegroeid in de laatste jaren. Dat is positief voor werknemers en wel voor hen allen, want een eenzijdige verhoging van het minimumloon is onjuist ten opzichte van andere salarissen. Het is duidelijk dat het hele loongebouw omhoog gekrikt wordt als je aan de onderkant begint te sleutelen. Iedereen weet dat als een deel van de werknemers er 1% bij krijgt, dit op enig moment gebruikt zal worden om de rest van het loongebouw mee te laten bewegen.

En dat betekent nogal wat voor werkgevers. Vorig jaar zijn de minimumlonen al met 10,15% verhoogd en met ingang van dit jaar is het minimumuurloon ingevoerd, wat in verschillende sectoren ook tot behoorlijke loonsverhogingen heeft geleid. Per juli van dit jaar komt de reguliere indexatie op grond van de Wet minimumloon erbovenop. Dat is weer 3%. Dat zijn structurele verhogingen waar werkgevers en werknemers rekening mee kunnen en moeten houden. Als er naast die wettelijke verplichtingen weer een verhoging bij komt, wordt het onvoorspelbaar. Daar houden ondernemers niet van. Daarbij komt dat de effecten van stapeling van eerdere verhogingen van het minimumloon nog moeten worden geëvalueerd. In dit geval wordt er via een amendement uit de Tweede Kamer weer 1,2% bijgeplust. Ik heb zomaar wat vragen aan de bewindslieden. Waar kunnen bedrijven nu eigenlijk op rekenen als de wettelijke verhogingen blijkbaar niet het uitgangspunt zijn, maar er steeds bijzondere verhogingen plaatsvinden? Hoe verhoudt die bijzondere verhoging zich tot het rechtszekerheidsbeginsel, oftewel hoe voorspelbaar en betrouwbaar is de overheid met deze verhoging? Wat is het oordeel van de minister en de staatssecretaris hierover?

Voorzitter. Een van de redenen voor deze voorgestelde verhoging is dat werken moet lonen. Dan is het verstandig om een andere route te kiezen dan deze. Immers, elke verdiende euro wordt zwaar afgeroomd door de marginale druk. De fractie van de SGP hamert al vele jaren op het aambeeld van de marginale druk. Neem een werknemer die een fulltimebaan heeft met een minimumloon. Hij verdient dan maximaal afgerond €27.000 per jaar. Een verhoging van 1,2% betekent €330 per jaar, dus €27,50 per maand. Maar de marginale druk is op dat bedrag voor de meestverdiener ongeveer 90%, tussen de 87% en de 95%. Voor de alleenverdiener is dat rond de 70%. Laten we als gemiddelde even 80% nemen. Dan houdt zo'n werknemer van die €27,50 straks €5,50 per maand over. Dat is nog geen €1,50 per week, dus €0,30 per dag. Is de regering het met de SGP eens dat hetgeen op de lastenkant van de werkgever komt onevenredig is met datgene wat de werknemer uiteindelijk in de portemonnee krijgt? Wil de minister dus stappen zetten om de marginale druk op de lage en middeninkomens te verminderen?

Voorzitter. Die vraag klemt temeer daar tijdens de behandeling van het Belastingplan 2024 een motie van mijn hand is aangenomen die de regering verzocht om maatregelen uit te werken waardoor de extreem hoge marginale druk wordt verlaagd. Dat zou meegenomen moeten worden in de bouwstenennotitie. Helaas is in die betreffende bouwstenennotitie het probleem wel benoemd, maar niet uitgewerkt. Mijn vraag is: gaat de regering dit alsnog oppakken? Is het niet vreemd dat mensen met een hoger loon, die ongetwijfeld op enig moment ook bevoordeeld worden met die 1,2%, veel beter af zijn dan juist de groep waar het om gaat?

Voorzitter. Dan noem ik de werkgevers. Tegenover het geringe bedrag dat werknemers overhouden, staan de lasten voor werkgevers, en overigens ook voor de staatskas voor wat betreft de AOW natuurlijk. Die werkgevers krijgen gewoon het hele bedrag voor de kiezen, verhoogd nog met de werkgeverslasten. Het is logisch dat daar een reactie op komt vanuit werkgeversorganisaties. Het doorvoeren van dit voorstel op kosten van werkgevers zal leiden tot banenverlies, en wel juist aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Juist de laagstbetaalden komen weer in een slechtere positie terecht. Weer 10.000 banen weg. Dat zijn allemaal mensen die vervolgens op een lager inkomen zullen moeten gaan leven, namelijk op uitkeringsniveau. Mijn vraag aan de regering is: hoe draagt dit wetsvoorstel bij aan de inkomenszekerheid van deze 10.000 personen?

Een ander nadeel is dat het afwentelen van de kosten op werkgevers zal leiden tot verslechterde posities voor de cao-onderhandelingen. Werkgeversorganisaties gaan gewoon ook deze kosten meenemen in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de vakbonden. Uiteindelijk betalen werknemers via een uitgestelde route zelf het gelag.

Voorzitter. Ik heb nog een paar opmerkingen over de toekomst. In januari van dit jaar overhandigden VNG, SVB en UWV een verklaring aan de politieke partijen tijdens de Top Bestaanszeker Nederland. In die verklaring wordt opgeroepen tot een volledige herziening van het belastingstelsel en het socialezekerheidsstelsel: een deltaplan voor het belastingstelsel. Het verhogen van het minimumloon heeft voor een beperkte groep Nederlanders een beperkt voordeel, terwijl het voor andere Nederlanders, zoals werkgevers, juist een nadeel geeft. Dat terwijl de maatschappelijke signalen duidelijk zijn dat iedereen zit te wachten op een herziening van het belasting- en socialezekerheidsstelsel. Is de regering het ermee eens dat het tijd is voor een rigoureuze herziening van dat stelsel? Op welke wijze kan de huidige demissionaire regering nog voorbereidende werkzaamheden verrichten om dit op korte termijn te realiseren?

Voorzitter. Deze verhoging van het minimumloon is het resultaat van een amendement. Je kunt dat zien als onderdeel van een breder pakket aan maatregelen. De Commissie sociaal minimum adviseert in het rapport Een zeker bestaan om het besteedbaar inkomen van huishoudens op het sociale minimum te verhogen. Maar de vraag van de SGP luidt: is deze route van verhoging van het minimumloon wel een handige route? Waarom niet een echte nettominimumloonsverhoging, die geen kosten voor de werkgever met zich meeneemt? Dat zou bijvoorbeeld kunnen via de inkomstenbelasting. Welke andere mogelijkheden ziet de regering om dit te bewerkstellingen? Ze moeten ten eerste effectief zijn en mogen daarnaast geen negatieve gevolgen hebben voor een deel van het bedrijfsleven.

Voorzitter. Ik zie uit naar de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan de heer Van den Oetelaar namens Forum voor Democratie.