Verslag van de vergadering van 16 april 2024 (2023/2024 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.14 uur
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Het is altijd mooi als de publieke tribune volloopt. In dit geval vooral met SGP-jongeren, bestuurders. Het is mooi om dat te zien.
Voorzitter. Twee weken geleden heb ik tijdens de commissievergadering drie keer het woord mogen voeren en tot drie keer toe heb ik gezegd dat het voor de SGP duidelijk is: het Groningenveld moet dicht. Ik heb daarbij ook gezegd dat er vragen gesteld mochten worden. Ik vond het eigenlijk wel heel mooi van de staatssecretaris dat hij ondanks zijn zorgen over de snelheid juist aangaf dat het inderdaad het goed recht van de Eerste Kamer is om vragen te stellen, en dat is inmiddels gebeurd. Het Groningenveld moet dus dicht. Vandaag zeg ik dat dan maar voor de zekerheid voor de vierde keer en als het nodig is, wil ik dat nog wel een paar keer herhalen. Dat zeg ik natuurlijk in de eerste plaats voor de Groningers zelf. Ik begrijp heel goed dat er na al die jaren van narigheid duidelijkheid moet komen, maar ik zeg dat ook heel nadrukkelijk namens de SGP. In ons laatste verkiezingsprogramma hebben we expliciet verwoord dat we vinden dat het Groningenveld dicht moet gaan. Dat verkiezingsprogramma had trouwens als titel Woord houden. Ongetwijfeld is de woordspeling duidelijk: wij willen woord houden richting onze medeburgers, maar we willen ook Gods Woord — dat is de Bijbel — als belangrijkste woord houden. Dat geeft natuurlijk meteen een dure verplichting, want een van de tien woorden, ook wel de tien geboden genoemd, is: gij zult geen valse getuigenis spreken. Daarbij hoort heel nadrukkelijk dat je dus niet mag liegen.
Kortom, via alle routes wordt mijn fractie aangespoord om te doen wat we hebben gezegd. Dat betekent overigens niet dat we niet mogen blijven nadenken. De wijze waarop we ons woord willen houden, is wat mij betreft niet in beton gegoten. Daar lijkt het nu wel een beetje op, nu de staatssecretaris de boorgaten wil volgieten met beton. Mijn vraag is of dat duurzaam is, of dat, twee, echt helpt en, drie: waarom geen vriendelijkere methode? Het lijkt een beetje op symboolwerking, alsof het door het storten van beton absoluut onmogelijk is geworden om aan het gas te komen dat in het Groningenveld zit. Ik zeg dit niet om weer een muizengaatje of een geitenpaadje aan te wijzen, maar om aan te geven dat het in beton gieten niet nodig is om ons woord te houden. Zou het daarom niet beter zijn om een aantal juridische sloten op het Groningenveld te zetten die effectiever zijn dan volstorten met beton?
Een ander punt om over na te blijven denken, is de leveringszekerheid. Ik heb vandaag begrepen — dat snap ik ook — dat dat een heel beladen woord is, dus ik heb ook een beetje zitten denken over of we misschien ander woord aan de staatssecretaris kunnen aanreiken, bijvoorbeeld het woord "energiestabiliteit". Ik geef 'm gewoon mee. Mijn fractie vond het heel logisch om hier vragen over te stellen. De veranderende geopolitieke verhoudingen zijn voor alle Nederlanders een feit. Daarom is het cruciaal om hierover na te denken en dat heeft de regering gedaan. In de beantwoording van de vragen van de SGP zie ik dat de regering vooral inzet op diversifiëring teneinde de afhankelijkheid van één leverancier te voorkomen. Op zich een logische keuze, maar dat vraagt wel om continue monitoring. Want ook in een nieuwe situatie kan afhankelijkheid van een of meerdere aanbieders weer gaan prevaleren. Hoe voorkomen we dat, vraag ik aan de staatssecretaris.
Op de vraag die ik heb gesteld of de maatregelen uitputtend zijn of dat er nog aanvullende maatregelen zijn te voorzien, is de staatssecretaris in zijn beantwoording nog wat vaag. Ik citeer: "Monitoring van leveringszekerheid en het zo nodig nemen van maatregelen om bij te sturen is een continu proces." Leveringszekerheid zal in de toekomst dus energiestabiliteit zijn. "Zoals eerder aangegeven wordt gekeken naar de mogelijke mitigerende maatregelen aan vraag- en aanbodzijde die kunnen worden getroffen. Vooralsnog lijken die niet nodig. Uw Kamer zal hierover in maart, april worden geïnformeerd." Dit soort citaten roept bij mijn fractie de volgende vragen op. Wat bedoelt de staatssecretaris met "mitigerende maatregelen" en waarom lijken die vooralsnog niet nodig te zijn? Dan de tweede vraag. Het is nu maart, april. Wanneer volgt die toegezegde informatie?
Voorzitter. Voor de productie van gas wordt ook nog naar de Noordzee gekeken. Daar zitten grote mogelijkheden, die ongetwijfeld ook verder uitgebouwd en uitgenut kunnen worden. Maar naar diezelfde Noordzee wordt ook gekeken voor het windmolenpark. Hebben we straks nog zee over? Oftewel, is er voldoende ruimte voor dergelijke activiteiten en blijft er ook nog wat over voor scheepvaart en visserij?
Voorzitter, afrondend. We hebben te maken met enorm wantrouwen in Groningen. Nogmaals, ik begrijp dat. In het verleden is er te vaak iets beloofd wat we niet konden waarmaken. Te lang zijn we bezig geweest met besluitvorming. Te vaak zijn de Groningers opnieuw geschaad in hun vertrouwen, zoals afgelopen winter, toen in januari plotseling de waakvlam weer werd aangezet. Waarom was dat nodig bij die paar dagen vorst? En als het al nodig was, waarom zou dat de komende winter dan niet weer nodig zijn? Kunnen we in dit debat ook deze onrust wegnemen?
Voorzitter. Mijn fractie blijft bij de belofte: het Groningenveld moet dicht en wel op korte termijn. Laten we gewoon woord houden. Ik zie uit naar de reactie van de staatssecretaris.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Wenst een van de leden nog het woord in de eerste termijn van de Kamer? Nee? Dan schors ik de vergadering.
De beraadslaging wordt geschorst.