Verslag van de vergadering van 20 mei 2025 (2024/2025 nr. 29)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 21.18 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Dittrich i (D66):
Allereerst wil ik de initiatiefnemers bedanken voor de inzet en voor de informatie die ze hebben geven. Een aantal van de vragen die ik had gesteld, zijn wat mij betreft naar tevredenheid beantwoord, maar er zijn ook nog een aantal dingen waar ik nog steeds mee worstel.
Het eerste punt is dat we hier inbreuk gaan maken op artikel 8 van de Grondwet. Zo'n inbreuk moet helder en duidelijk omschreven zijn. Ik constateer in dit debat dat wat in de memorie van toelichting en in de schriftelijke procedure staat, af en toe afwijkt van wat hier ter plekke is gezegd. Als je dan kijkt naar de criteria zoals die in de wettekst zijn opgenomen, dan zijn die nogal ruim en open geformuleerd, waardoor je de vraag kan stellen of dat rechtmatige uitzonderingen zijn die standhouden, ook in Europees verband, als ze voorgelegd zouden worden aan een rechter. Daar heb ik nog steeds mijn vragen over.
Het tweede punt is waar ik eigenlijk mee begon in mijn eerste termijn: de noodzaak om naast een civielrechtelijk verbod en naast het strafrechtelijk verbod een bestuurskolom te creëren. Daarover hebben we heel uitgebreid gesproken en daar zijn wat antwoorden op gekomen die ik mooi vond. Maar de vraag blijft — en die wil ik echt nog in mijn fractie bespreken — of we deze bestuursrechtelijke bevoegdheid nodig hebben.
Dat heeft te maken met mijn derde punt. Daarover sprak ik ook in mijn eerste termijn. Het College van procureurs-generaal kan een advies geven aan de minister, maar de minister kan daarvan afwijken. Ik ben het helemaal met de minister eens dat er daarvoor een goed verhaal moet zijn. Dat moet dan ook standhouden bij de rechter als dat wordt voorgelegd door een organisatie die wordt getroffen door een verbod. Wat betreft de verhouding tussen de analyse van het College van pg's en dat wat de minister daarmee doet, zegt de minister in zijn antwoord: dan moet het wel aan alle drie de criteria uit het wetsvoorstel voldoen. Maar dat zijn nou juist die vage criteria die een toekomstige minister misschien op een hele andere manier gaat invullen dan deze minister.
Dat zijn de drie aspecten van het wetsvoorstel waarover ik nog steeds vragen heb. Misschien nodig ik in tweede termijn de heer Boswijk en de minister uit om daarop nog eens in te gaan.
Mijn voorlopige conclusie is dat ik nog even rustig de Handelingen wil nalezen om dit vervolgens in mijn fractie te gaan bespreken. Ik heb dus nog geen eindoordeel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Doornhof namens het CDA.