Verslag van de vergadering van 20 mei 2025 (2024/2025 nr. 29)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 21.53 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de indieners natuurlijk en hun staf, die hier heel hard aan heeft gewerkt in de ondersteuning. Dat geldt natuurlijk ook voor de minister en zijn ambtenaren.
Ik zou heel graag nog even iets willen zeggen over artikel 8 van de Grondwet, dat vandaag behoorlijk wat keren aan de orde is geweest. Artikel 8 van de Grondwet gaat natuurlijk over het recht van vereniging. Dat wordt erkend, maar er staat een tweede zin bij, en die luidt als volgt: Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde. Dat is net zo goed onderdeel van onze Grondwet. Die tweede zin mag dus ook tot zijn recht komen.
Deze wet gaat over de OMG's en vergelijkbare organisaties. Dat is vandaag uitdrukkelijk besproken. Het gaat dus niet over allerlei maatschappelijke organisaties, zelfs niet over een verwerpelijke organisatie als Samidoun. Intussen weten we ook dat er vorig jaar al 84 OMG's bekend waren bij de politie. Daar zal dus ook dossiervorming over zijn. Dat aantal groeit, heb ik begrepen.
Om het hele artikel 8 tot zijn recht te laten komen, gaat het dus om snelle, adequate en effectieve wetgeving. De crux van dit wetsvoorstel is de directe werking. Dan hebben we met deze wet erbij in feite een scala aan mogelijkheden: het strafrecht en het civiel recht. Het aantal weken zal ik even loslaten, maar bij het civiel recht kunnen delen worden verboden bij individuen, maar de organisatie kan gewoon doorgaan totdat de hele procedure is doorlopen. Verder noem ik het bestuurlijk verbod. Ik laat het aantal weken weer weg, maar er is sprake van een direct verbod van de organisatie, en individuen kunnen inmiddels weer worden aangepakt via het strafrecht. Daarbij blijven de rechtsmiddelen volledig in stand, waarbij helder is uitgeklaard dat via een voorlopige voorziening een verbod geschorst kan worden.
De voorzitter:
De heer Janssen. Een enkele vraag.
De heer Janssen i (SP):
Een hele korte vraag. Heeft de heer Schalk de minister ook horen zeggen dat het bestuurlijk verbod wat hem betreft een ultimum remedium is en dat hij dat maar zeer beperkt zal inzetten? Ik hoor de heer Schalk de relatie leggen tussen die 84 OMG's en het bestuurlijk verbod, maar die relatie legt de minister niet. Heeft de heer Schalk dat ook gehoord?
De voorzitter:
Meneer Schalk. Vervolgt u daarna uw betoog.
De heer Schalk (SGP):
Uiteraard heb ik dat gehoord. Ik was in de zaal. De minister heeft het gezegd en ik ben gewend om een beetje mee te luisteren. Ik heb hem dat horen zeggen. Met de woorden "ultimum remedium" heeft hij niet gezegd: ik ga dit nu inzetten om alle organisaties die er zijn aan te pakken. Maar van die 84 organisaties die er wel zijn, zullen er zijn die niet voldoen aan de drie uitgebreid genoemde criteria. Maar als ze er wel tussen zitten, ga ik ervan uit dat, als deze wet wordt aangenomen, de minister in bijzondere gevallen de scherpe rasp gaat gebruiken om dit eruit te halen.
De heer Janssen (SP):
Dan wacht ik even het antwoord van de minister af — hij heeft de vraag ook gehoord — op de vraag in hoeverre hij denkt dat dit ultimum remedium, deze noodoplossing zoals hij het zelf noemde, op die 84 van toepassing zal zijn.
De heer Schalk (SGP):
Zeker.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Schalk (SGP):
Voorzitter. Mijn ragfijne gevoel voor politieke verhoudingen zegt dat het nog niet een gelopen race is met deze wetgeving. Maar stel dat deze wet wordt aanvaard, dan zou ik aan de minister het volgende willen vragen. Hij heeft al gezegd dat de evaluatie na vijf jaar zou kunnen. Zou hij kunnen toezeggen dat dit na drie jaar wordt en drie jaar later nog een keer? Dan zitten we op zes jaar. Dan zitten we vlak voor de grens van zeven jaar, zodat we een goed afgewogen besluit kunnen nemen, mocht deze wet worden aanvaard. Ik hoop nog steeds dat bij nadere bezinning meerdere partijen zullen zeggen: inderdaad, we moeten die scherpe rasp van het bestuurlijk verbod, die heel goed past in de gereedschapskist, gebruiken. Niet om de minister te plezieren, maar om artikel 8 van de Grondwet in zijn geheel tot zijn recht te laten komen. Ik zal mijn fractie adviseren om voor deze wet te stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van den Oetelaar van Forum voor Democratie. Mevrouw Van Bijsterveld, heeft u eerst nog een hele korte vraag of een opmerking?
Mevrouw Van Bijsterveld i (JA21):
Nee, ik heb even een persoonlijk feit, als u het me toestaat. Collega Van Rooijen vond het nodig om buiten de orde een opmerking te maken en ik vind dat gewoon niet chic; laat ik dat vooropstellen. We hebben een democratie. Ik snap dat meneer Van Rooijen teleurgesteld is, maar ik wil de mensen graag even verwijzen naar de website van JA21, waar uitgebreid uitgelegd staat waarom wij zo gestemd hebben. Nogmaals, ik vind het niet chic om dat in dit debat op deze manier naar voren te brengen.
De voorzitter:
Een persoonlijk feit betreft een belediging van uw persoon. Dat is dit dus niet, maar we hebben gehoord wat u zegt. De heer Van Rooijen was inderdaad buiten de orde, maar dat heb ik hem al verteld. Meneer Van Rooijen, ik geef u niet het woord. Dan is nu het woord aan meneer Van den Oetelaar namens Forum voor Democratie.