Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting behandeling Wet financiële defensieverplichtingen



Verslag van de vergadering van 17 juni 2025 (2024/2025 nr. 34)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 13.38 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. Dank aan de initiatiefnemers en de demissionair minister voor de beantwoording van de vragen.

Als eerste kom ik nog even op ons meest principiële bezwaar tegen dit wetsvoorstel. Dat betreft ons budgetrecht, wat simpelweg inhoudt dat wij als parlement ieder jaar opnieuw ten aanzien van de begrotingen van alle ministers bepalen hoeveel geld we waaraan willen uitgeven. Dan gaat het gewoon niet aan dat de omvang van de hele defensiebegroting buiten discussie gesteld wordt en uit het politieke debat gehaald wordt. Dat is toch echt de bedoeling van dit wetsvoorstel. Op dit moment gaat het nog om circa 22 miljard van onze rijksbegroting die bij voorbaat gereserveerd wordt voor militaire uitgaven, maar waarschijnlijk zal dat in de toekomst naar 40 miljard of nog meer gaan. Dat gebeurt niet op basis van een regeerakkoord of een hoofdlijnenakkoord, maar op basis van een wet die stelt dat dat nu eenmaal moet. Dat raakt het begrotingsrecht in het hart. Althans, dat is de bedoeling van de initiatiefnemers.

Ik stel nogmaals de volgende vraag. Men vindt 2% nu redelijk. Dat staat expliciet in de beantwoording van mijn vragen. Vindt men dat ook nog steeds redelijk bij 3,5% of bij 5%? Blijft de redelijkheid dan nog steeds overeind staan?

Het oordeel van mijn fractie is dat de initiatiefnemers, of het nu kan of niet — ik kijk naar collega Nicolaï — een opzichtige poging doen om defensie te depolitiseren, te doen alsof het gaat om een vraagstuk dat als het ware boven de politiek staat, op afstand van de politiek geplaatst moet worden. Mijn fractie gaat hier niet in mee. Er spreekt wat ons betreft, zoals ik al eerder zei, wantrouwen uit in de politiek en in de parlementaire democratie. Initiatiefnemer Van Dijk maakte dat opnieuw duidelijk toen hij zei dat in het verleden is gebleken dat wij, politici, onszelf eigenlijk niet kunnen vertrouwen. Er wordt dan toch weer een greep in de kas gedaan en kennelijk geld aan verkeerde dingen uitgegeven. Veiligheid is te belangrijk om aan de democratie over te laten, zeg je dan eigenlijk. Mijn fractie gaat daar niet in mee. Wat veiligheid is en welk antwoord we moeten formuleren op welk veiligheidsprobleem of welke veiligheidsuitdaging, is per definitie aan de politiek.

Voorzitter. Ten slotte wil ik de initiatiefnemers toch nog een keer vragen in te gaan op het door mij benoemde risico dat herbewapening leidt tot overbewapening en daarmee tot een wapenwedloop. Ik heb daar van de initiatiefnemers in hun beantwoording heel weinig over gehoord. Als hoogleraar geopolitiek werk ik met het in mijn vakgebied bekende begrip "veiligheidsdilemma". Misschien zijn de initiatiefnemers hier ook mee bekend. Ik zal niet een heel college geven, maar het kort doen. Ik heb nog twee minuten. Het veiligheidsdilemma stelt dat als staat A zich zeer bedreigd voelt door staat B en zich daardoor verder gaat bewapenen, staat B dat op zijn beurt als bedreigend zal zien, ook al zweert staat A dat zijn bedoelingen puur defensief zijn. De reactie van staat B zal dan logischerwijze zijn het eveneens verder verhogen van het defensiebudget. Dit zal staat A ertoe bewegen om dit als een toenemende dreiging te zien, die vraagt om nog weer hogere militaire uitgaven, enzovoort, enzovoort. Al snel zit je dan in een wapenwedloop waarin ieders onveiligheid toeneemt. Zo wordt het veiligheidsdilemma een veiligheidsparadox. Wat ons veiliger lijkt te maken, maakt ons juist onveiliger. Zien de initiatiefnemers op z'n minst het risico van die veiligheidsparadox? Dat is mijn simpele vraag.

Aan het einde van mijn betoog in de tweede termijn herhaal ik nog maar even dat alleen al het Europese deel van de NAVO — dit zijn gewoon de officiële cijfers — drie keer zo veel uitgeeft aan defensie als Rusland. De minister zegt daarop dat je rekening moet houden met koopkrachtverschillen, maar volgens mij weet de minister net zo goed als ik dat die koopkrachtverschillen als het gaat om aankopen voor defensie niet dat hele verschil van drie keer neutraliseren, zelfs nog niet de helft. Ook als je daar rekening mee houdt, geven wij nog steeds veel meer uit aan defensie dan Rusland. Bovendien laat het zich anders lastig verklaren dat het Europese deel van de NAVO ter land, ter zee en in de lucht ongeveer drie keer zo veel materieel heeft als Rusland. Vandaar mijn waarschuwing dat dit weleens zou kunnen leiden tot overbewapening en een wapenwedloop en daarmee is de vrede en onze veiligheid niet gediend.

Ik zal mijn fractie adviseren tegen dit initiatiefwetsvoorstel te stemmen, dat moge duidelijk zijn geweest.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan mevrouw Van Bijsterveld namens JA21.