Verslag van de vergadering van 7 juli 2025 (2024/2025 nr. 37)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.38 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Moonen i (D66):
Voorzitter. Wetgeving is niet altijd een uitdrukking van politieke ambitie. Soms is het vooral een juridische reparatie, ingegeven door noodzaak. Deze tegenbewijsregeling is daar eigenlijk een voorbeeld van. Het is geen richtinggevend nieuw beleid, maar een soort tijdelijke voorziening, een compromis tussen rechtsherstel en uitvoerbaarheid, bedoeld om de tijd te overbruggen totdat zich de structurele oplossing aandient in 2028.
We moeten eerlijk zijn. De staatssecretaris heeft weinig keuze. Sinds het kerstarrest van de Hoge Raad uit 2021 weten we dat het oude box 3-stelsel, gebaseerd op forfaitair rendement, in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. We konden dus ook niet doorgaan op die voet. De definitieve hervorming, de wet werkelijk rendement, laat nog even op zich wachten. Die wet is té complex, té technisch en ook te veel om nu te vragen van burgers en van de Belastingdienst. Dat hebben we zelf gehoord tijdens een werkbezoek aan de Belastingdienst. We staan hier dus vandaag met deze tijdelijke regeling; tijdelijk, maar niet vrijblijvend, want ook in een tussenfase geldt dat rechtvaardigheid niet uitgesteld mag worden.
Voorzitter. D66 begrijpt deze regeling in de kern. Ook steunen we in de kern het streven om uit te gaan van werkelijk rendement. We zijn het ermee eens dat dat eigenlijk het uitgangspunt zou moeten zijn. Toch dient zich de volgende vraag aan: wie kan straks echt gebruikmaken van deze tegenbewijsregeling? In theorie mag iedereen dat doen. Iedereen mag zeggen: ik gebruik dat formulier en dien een tegenbewijs in. Maar laten we wel wezen: we hebben een groep mensen met beleggingsportefeuilles, belastingadviseurs, financieel adviseurs, tijd en geld. Voor hen is het allemaal niet zo heel ingewikkeld, want met geld is veel te koop, zeker een goed belastingadvies. Maar hoe is het dan voor de financieel minder vaardige belastingplichtigen? Is voor hen deze regeling niet te complex of, op z'n slechtst, misschien wel ontoegankelijk?
Uit de beantwoording van de schriftelijke vragen blijkt het volgende. Hier heb ik veel vragen over gesteld, want dit raakt aan rechtvaardigheid. Is de entree voor de tegenbewijsregeling voor iedereen even toegankelijk? Dan blijkt uit de beantwoording dat er geen enkele tegemoetkoming is voor eventuele kosten die gemaakt moeten worden om het tegenbewijs aan te leveren. Er is geen hulp. Er is geen ondersteuning. Er is geen enkele uitzondering, ook niet voor de mensen die het nodig hebben. Niet iedereen heeft het nodig, maar het gaat me om de groep die het wel nodig heeft. Die staat er dus alleen voor. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: is dit nu wel rechtvaardig? Is dit het rechtvaardige gezicht van deze regeling?
Voorzitter. Bovendien blijven we voorlopig belasting heffen op fictieve inkomsten, tenzij je dus met die tegenbewijsregeling daar bezwaar tegen maakt. De bewijsplicht ligt dus bij de burger. Je zou ook de vraag, die een beetje filosofisch is, kunnen stellen: waarom eisen we nog steeds dat mensen zelf hun recht halen? Het is natuurlijk veel mooier als je niet zelf dat recht hoeft te halen, maar dit al vooraf is ingevuld en klopt. Nu moet je achteraf alsnog je recht zien te halen. Dan wijs ik er dus op dat je niet allemaal gelijk aan die streep verschijnt.
Voorzitter. Daar komt bij — de heer Holterhues sprak daar net ook uitgebreid over — dat we te maken hebben met een Belastingdienst die al jaren piept en kraakt. Ze zeggen daarom ook dat dit heel goed is. Ze zeggen: die structurele regeling kunnen we pas invoeren in 2028. Maar zelfs voor die tijdelijke regeling, zo blijkt uit de uitvoeringstoets, zijn er meer dan 1.700 extra fte nodig. Op dit moment is slechts een derde van die vacatures ingevuld. Tegelijkertijd schat de Belastingdienst de gemiste inkomsten op bijna 6 miljard euro tussen 2025 en 2027. Dus het gaat over veel gederfde inkomsten. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: is het reëel om te denken dat we dat allemaal kunnen opvangen, dat er genoeg mensen zijn? Holterhues en Crone begonnen er ook over: is het eigenlijk wel uitvoerbaar door de uitvoerende dienst, de Belastingdienst?
Dan het formulier. Er is een formulier waarmee belastingplichtigen tegenbewijs kunnen leveren. Nu zegt het kabinet dat dit eenvoudig is. Maar we weten allemaal, en misschien zeggen de ambtenaren van Financiën dat ook, dat daar de slimste mensen van Nederland werken. Dat is ook een compliment voor uw hele staf. Het zijn de slimste mensen van Nederland die zeggen: dit is eenvoudig. Maar dat is natuurlijk niet de gemiddelde Nederlander. In de technische beantwoording staat: veel van die gegevens zijn al grotendeels digitaal beschikbaar; dat is allemaal al ingevuld. Dankzij de heer Stoffer van de SGP, die in de Tweede Kamer een amendement heeft ingediend — ik denk dat heel verstandig van hem is — is vastgelegd dat je aanvullingen op de stukken tot zes weken na indiening nog kunt aanleveren. Dat is het amendement-Stoffer. Dat roept tegelijkertijd de vraag op hoe eenvoudig het dan is. Als er zo nadrukkelijk ruimte geboden moet worden om tot zes weken nadien aanvullende stukken in te leveren, dan vraag je je toch af: is het dan wel zo'n eenvoudig formulier? Als het zo eenvoudig zou zijn, zou je kunnen zeggen: niemand heeft die zes weken nodig, want het is allemaal heel eenvoudig.
Het is goed voor u om te weten, staatssecretaris, zeg ik via de voorzitter, omdat u er toen nog niet zat maar ik wel, dat mijn maidenspeech ongeveer zeven jaar geleden hierover ging. Die ging over duidelijke taal. Een belangrijk deel van mijn motivatie om de Eerste Kamer in te gaan was en is dat iedereen mee kan doen in Nederland en dat wij als overheid heel toegankelijke taal gebruiken, toegankelijke formulieren, en dat er geen barrières zijn. Daar ging mijn maidenspeech over. Dat weet de voorzitter. Hij knikt; hij kan het zich nog heel goed herinneren. Dat is precies waar het bij dat formulier ook over gaat. Is het complex of is het toegankelijk? Ik ben blij dat de heer Stoffer het voorstel heeft gedaan, maar tegelijkertijd komt het door die zes weken extra niet over alsof het allemaal zo heel simpel is. Ik hecht eraan dat de staatssecretaris daar straks in zijn beantwoording heel serieus op ingaat. De eenvoud van formulieren is voor D66 een serieuze kwestie, zodat ze door iedereen kunnen worden ingevuld en er voor iedereen een gelijk speelveld is om dat tegenbewijs te kunnen leveren.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Het amendement van Stoffer is in de Tweede Kamer ook door mijn partij ondersteund.
Mevrouw Moonen (D66):
Fijn! Dank.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Als iedereen het formulier invult, heb je een gelijk speelveld. Dat was het doel. Het is ook echt simpel. We hebben er bij een werkbezoek met een aantal mensen mee geoefend. Natuurlijk is niet voor iedereen alles simpel. Men mag sowieso aanvullende informatie aanleveren die niet op het formulier staat en men mag altijd nog contact opnemen met de Belastingdienst. Ik vond dat wel het beste van twee werelden. Je begint eenvoudig. Soms zie je dan al dat je helemaal geen recht hebt op rendement en dus ook niks hoeft in te leveren. Als mensen dat niet hebben, moeten ze met een schoenendoos vol bonnetjes gaan komen. En ja, wie kan er dan nog wijs uit? Ik vond het dus eigenlijk een elegante oplossing voor dit "woud aan moeilijkheden", want dat blijft wel zo. Daarom zou ik zeggen: ondersteunt u dat alstublieft.
Mevrouw Moonen (D66):
Dank, meneer Crone. Mijn vraag is ook gericht aan de staatssecretaris en aan de Belastingdienst zelf. Het is sympathiek dat u zegt dat u dat steunt. Ik zie er ook heel veel in dat je de gelegenheid hebt om nadien nog iets in te dienen. Dat kan als zeer sympathiek overkomen. Maar de vraag die ik hier stel is deze: als je die zes weken misschien nodig hebt, is het dan wel zo'n simpel formulier en zo'n simpele regeling? Dat is de vraag die ik stel aan de staatssecretaris waar ik graag een reactie op krijg, ook van de staatssecretaris.
Dan hebben we natuurlijk ook nog belastingplichtigen met een buitenlands vermogen en met vastgoed. De vraag is dan ook in hoeverre dit voor hen eenvoudig is.
Voorzitter. Het debat over deze regeling gaat niet alleen over rechtmatigheid. Het gaat ook over de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. Juist die drie vormen de kern van onze toets, van de toets door de Eerste Kamer. Een regeling kan juridisch gezien in orde zijn, terwijl de uitvoering ervan alsnog leidt tot ongelijkheid, tot frustratie. In het ergste geval kan die leiden tot een verlies van vertrouwen van mensen die het overzicht verliezen. Vandaar dat ik hier zo op doorga. Dit — kan ik daarmee uit de voeten? — gaat ook over het vertrouwen van mensen in de politiek.
De uitvoeringstoets van de Belastingdienst wijst op vijf kritieke risico's. De Belastingdienst zegt niet dat de uitvoering onmogelijk is, maar de risico's waar de Belastingdienst op wijst, dwingen ons wel tot alertheid. Tijdelijke wetgeving mag niet uitmonden in tijdelijk rechtsherstel. Dit vraagt om een constante evaluatie. En daar gaat ook mijn laatste vraag over. Als we met deze tijdelijke regeling, de tegenbewijsregeling, aan de slag gaan, hoe wordt er dan gemonitord, zodat we de vinger aan de pols houden bij wat zich werkelijk aan het voltrekken is? Is daar in het wetsvoorstel in voorzien? Is de staatssecretaris bereid om bij te sturen als bijvoorbeeld blijkt dat het voor bepaalde mensen toch te ingewikkeld is, en wel die zin dat wél hulp ter beschikking wordt gesteld voor degenen die deze het hardst nodig hebben?
Tot slot. Wij zijn in de kern voor deze wet, omdat niet handelen nog erger zou zijn. We begrijpen dus dat u binnen alle mogelijkheden die er zijn, voor dit pad kiest. Maar laten we ons geen illusies maken: deze regeling kent ook imperfecties. Het is een oplossing met een aantal rafelranden. Precies daarom verdienen de mensen voor wie dit geldt of zou moeten gelden, en zeker degenen met minder middelen en mogelijkheden, onze volle aandacht, niet alleen voor wat betreft de wettekst, maar ook voor wat betreft de uitvoering. Want alleen dan is deze regeling meer dan een tussenstation. En dan kan het ook juist een stap zijn op weg naar vertrouwen.
We zien de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Strien van de PVV.