Plenair Van Aelst-den Uijl bij behandeling Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota



Verslag van de vergadering van 8 juli 2025 (2024/2025 nr. 38)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.15 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Dank, voorzitter. U heeft mij in deze Kamer een aantal maal horen pleiten voor preventie. Preventie om zorgkosten te beteugelen, levens te redden en gezonde jaren te verlengen. Echter, er is voor investeringen in preventie in onze kapitalistische maatschappij eigenlijk nog maar weinig plaats. Preventie betaalt zich namelijk niet direct uit. Vaak worden de gevolgen van preventie pas na enkele jaren en soms zelfs decennia zichtbaar. Met andere woorden: de concrete winst wordt niet gezien op korte termijn, dus wordt er maar beperkt geïnvesteerd in preventie.

Wij zijn niet de enigen met dit pleidooi. Onlangs was de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving hier om te vertellen over het rapport Iedereen bijna ziek, over het belang van preventieve zorg in plaats van vooral de nadruk te leggen op vroege diagnose en curatieve zorg. Vooral leidt zo veel vroege diagnose af van wat echte preventie zou moeten zijn. Geen commerciële health checks of overbodige zelftests, maar schone lucht, gezonde voeding, veilige buurten en bestaanszekerheid.

De RVS stelt: we laten de samenleving steeds ongezonder worden, maar gaan intussen steeds harder op zoek naar ziekte en risicofactoren bij individuen. De Raad waarschuwt terecht dat steeds meer testen niet hetzelfde is als betere zorg, en concludeert ook dat de overheid de focus zou moeten verleggen van vroeg opsporen naar het echt voorkomen van ziekte en ingrijpen op de leefomgeving, bijvoorbeeld via wettelijke maatregelen op het voedselaanbod.

Als SP zeggen wij: wat wij echt nodig hebben, is niet meer zorg maar een samenleving die minder mensen ziek maakt. Echte preventie begint niet bij een scan of in de behandelkamer, maar in de supermarkt, op het werk en in de wijk. Het begint bij een eerlijke samenleving waarin iedereen gezond kan leven, met goed voedsel, schone lucht, minder stress en bestaanszekerheid, en bij collectieve voorzieningen, publieke gezondheid en sociaal beleid. Dat is niet alleen rechtvaardiger, maar daarmee ook effectiever.

Daar zou wat ons betreft het beleid ook naar moeten handelen, maar wij zien dat het beleid zich vooral richt op preventie die begint bij de individuele burger die in een folder leest over gezondheid, en niet bij overheidsbeleid dat het makkelijker maakt om gezond te leven. Wij denken dat er meer nodig is voor preventie dan hier vandaag voorligt. We vragen het kabinet dan ook wanneer preventie niet alleen met woorden, maar ook met structureel beleid en middelen serieus wordt genomen.

Wij zijn blij om in het Zorgakkoord te lezen dat er iets meer nadruk op preventie komt, maar wij vragen ons wel af of die stapjes in de goede richting voldoende zijn wanneer eigenlijk een systeemverandering nodig is. We zien namelijk ook vele stappen de verkeerde kant op gaan. Als we kijken naar deze suppletoire begroting, zien we enerzijds wat beweging in het vrijmaken van middelen voor bestaande vaccinatieprogramma's en wat incidentele correcties, maar structurele investeringen in gezondheid — ik noem de publieke gezondheidszorg en het terugdringen van ongezonde invloeden vanuit de markt en de leefomgeving — blijven volledig achter.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van mevrouw Moonen van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. Dank voor het betoog van mevrouw Van Aelst over preventie. In het vorige plenaire debat over de begroting van VWS heb ik vanuit D66 een belangrijke toezegging gekregen over een investeringsmodel voor preventie. Die toezegging heeft de minister van VWS ook met steun van deze Kamer gedaan en we hebben onlangs een brief ontvangen met daarin een stappenplan. Mijn vraag aan mevrouw Van Aelst, maar straks ook aan de regering en de hier aanwezige demissionaire minister en staatssecretarissen, is of zij in de voetsporen treden van hun voorgangers en de uitwerking van deze toezegging ter hand nemen. Wat kunnen we ten aanzien van het investeringsmodel voor preventie op korte termijn van hen verwachten? Dat sluit eigenlijk aan op het inhoudelijke betoog van mevrouw Van Aelst.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Dank. Ik ga er een beetje vanuit dat de klok die net doortikte maakt dat de voorzitter niet zo streng is aan het einde.

De voorzitter:

Daar kunt u van uitgaan.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Ik ben heel blij met de interruptie van mevrouw Moonen, omdat, heel eerlijk gezegd, wij elkaars bondgenoten hierin zijn. Ik ben ook blij met de toezegging die mevrouw Moonen eerder heeft gehad. Wat ons betreft zou het een stuk verder mogen gaan. Er zijn nu stapjes gezet dankzij de toezegging aan mevrouw Moonen. Wij zouden graag heel veel grotere stappen en grotere investeringen zien, ook in navolging van wat er eerder is toegezegd. Ik denk dus dat dit voortbouwt op wat wij allebei belangrijk vinden.

Voorzitter. De ggz uit onder andere zorgen over het uitblijven van grote investeringen in preventie en dan vooral op het gebied van mentale gezondheid en het versterken van de zorgcapaciteit. De ggz geeft daarbij aan dat met name jongeren en hun gezondheid op dit moment zwaar onder druk staan. In de Voorjaarsnota zijn een aantal eerdere bezuinigingen op preventie niet hersteld en uit feitelijke vragen blijkt dat nieuwe middelen voor leefstijlpreventie binnen bestaande kaders gevonden moeten worden. Maar als we echt met elkaar geloven dat gezonde keuzes makkelijker moeten worden, dan vraagt dat ook om politieke keuzes en extra inzet, juist nu. Is deze begrotingswijziging, waarin die ruimte niet is vrijgemaakt, dan wel in lijn met de ambities op het gebied van preventie? Welke mogelijkheden zien de staatssecretaris en de minister om alsnog te investeren in preventie?

Voorzitter. Als we kijken naar het mondeling overleg dat wij eerder hadden over de gezondheidseffecten van bijvoorbeeld geitenhouderijen, waar inwoners op dit moment niet beschermd worden tegen een duidelijk gevaar, het gebruik van landbouwgif dat gaat voor gezondheid en winst van bedrijven die gaat voor gezondheid, dan vragen wij ons af welke rol preventie heeft in beleid. Dan hebben we het nog niet eens over pfas, waarvan inmiddels duidelijk is geworden dat ongeveer iedere inwoner daarvan te veel in zijn bloed heeft. Op dit moment is het nog steeds zo dat wie je bent en waar je wieg staat in hoge mate bepaalt hoe gezond je wordt en hoe lang je leeft. De beleidsagenda Gezondheid in alle beleidsdomeinen van dit kabinet erkent dat. Het kabinet onderstreept terecht dat gezondheid veel meer is dan alleen maar zorg, dat het ook gaat over werk, wonen, inkomen, leefomgeving en onderwijs. Hoewel we heel blij zijn met deze bredere blik, missen we dat als we naar het beleid van vandaag kijken. Want er is al jaren aandacht voor Health in All Policies, zonder dat we echt structurele verbeteringen zien. Wat nu ontbreekt, is een krachtige samenhangende inzet op primaire collectieve preventie en niet alleen voorlichten, maar ook echt ingrijpen op de omstandigheden die mensen ziek maken. Want als gezondheid begint bij bestaanszekerheid, werk en leefomgeving, dan vraagt preventie om heel veel meer dan alleen voorlichtingscampagnes. Het vraagt om echte samenwerking tussen ministeries. Hoe zorgt deze minister ervoor dat preventie niet alleen een VWS-opgave blijft, maar dat er met andere departementen in wordt geïnvesteerd?

Voorzitter. Een laatste punt, ook even kijkend naar de klok. Op 5 juli zagen wij een noodoproep over het grote tekort aan opvangplekken voor slachtoffers van huiselijk geweld. Uit een rapport van Valente van eerder dit jaar blijkt dat er een fors tekort is aan plekken in de vrouwenopvang, waardoor slachtoffers van huiselijk geweld steeds vaker geen of geen geschikte plek krijgen om opgevangen te worden. Dat kan niet en is in alle eerlijkheid ook levensgevaarlijk. Volgens het Verdrag van Istanbul moet Nederland 1.800 plekken hebben voor mensen die slachtoffer werden van huiselijk geweld en in werkelijkheid hebben wij er nu in Nederland 1.024, bijna 800 te weinig. Daardoor zitten opvanglocaties op dit moment structureel vol. We hebben daarom een motie in voorbereiding om met elkaar te voldoen aan het Verdrag van Istanbul, maar eerlijk gezegd zou een toezegging van de minister of de staatssecretaris om echt actie te ondernemen ook goed zijn.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Aelst. Ik heb heel veel vragen over preventie gehoord. Daarom komt het goed uit dat ook de staatssecretaris voor Jeugd, Preventie en Sport, mevrouw Tielen, inmiddels aanwezig is achter de regeringstafel. Ik heet u ook van harte welkom in de Eerste Kamer.

Dan geef ik nu graag het woord aan de volgende spreker van de kant van de Kamer en dat is de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren. Ga uw gang.