Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Participatiewet in balans



Verslag van de vergadering van 23 september 2025 (2025/2026 nr. 01)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.52 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter, dank. Dank ook aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording, al zijn niet al mijn vragen helemaal bevredigend beantwoord.

Ik heb een aantal punten genoemd waarop de huidige Participatiewet wat ons betreft fundamenteel tekortschiet. Eigenlijk zou het fundament gewoon vervangen moeten worden. Het eerste punt was het te lage sociaal minimum. Ik constateer toch nog een keer dat de staatssecretaris de conclusies van de Commissie sociaal minimum niet onderschrijft, ondanks de uitvoerige onderbouwing daarvan. Hij schermt met het Nibud. Ik wijs erop dat het Nibud het rapport van de Commissie sociaal minimum wel onderschrijft en expliciet pleit voor een verhoging van dat sociaal minimum. Hieraan ligt uiteindelijk een politieke keuze van dit kabinet ten grondslag.

Dan nog even over het punt van vertrouwen en wantrouwen. Ik had daarover ook een klein interruptiedebatje met collega Petersen. Mijn vraag aan de staatssecretaris was eigenlijk of hij kan erkennen dat er in het voorliggende wetsvoorstel op dat punt te weinig gedaan wordt. Hebben we daarvoor volgens onze staatssecretaris spoor 2 nodig? Of zet hij alleen in op spoor 3 als het gaat om het veranderen van het uitgangspunt, waarop de memorie van toelichting ook uitgebreid ingaat? Dat betreft dat er sprake is van te veel wantrouwen in plaats van uitgaan van vertrouwen richting de burger. Daarop misschien nog graag een reflectie van de staatssecretaris.

Om het nog wat concreter te maken, ook voor de heer Petersen, zeg ik dat de inlichtingenplicht, die ik al noemde, volgens velen op dit moment veel te streng is. Dat lezen we ook in de memorie van toelichting. Die is disproportioneel als het gaat om de sancties die worden opgelegd. Als mensen een klein foutje maken, dan kunnen ze meteen een hele hoge bestuurlijke boete krijgen. Daar doet het voorliggende wetsvoorstel niets aan. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt. Wat zou zijn inzet zijn als het gaat om spoor 2?

Over de taaleis kan ik gelukkig heel kort zijn. Ik vond de beantwoording van de staatssecretaris op dat punt ook onbevredigend, onvoldoende en teleurstellend. Maar ik ben blij dat ik de motie-Huizinga mede heb kunnen ondertekenen. Ik hoop op een positief oordeel van de staatssecretaris daarover. Dat zou ons ook helpen ten aanzien van dit wetsvoorstel.

Ik heb eigenlijk geen duidelijk antwoord gekregen op onze vraag waarom het kabinet vasthoudt aan de zoektermijn van vier weken voor jongeren, of ik moet dat antwoord gemist hebben.

Dan nog heel kort over de kostendelersnorm. Ik hoorde de staatssecretaris bij de beantwoording zeggen: dat kost uiteindelijk gewoon te veel geld, want dat kost meer dan 400 miljoen. Ik vraag me af of het kabinet ook gekeken heeft naar wat het afschaffen van de kostendelersnorm uiteindelijk kan opleveren voor de maatschappij, ook financieel. Een van de redenen waarom we een wooncrisis hebben in dit land, is dat mensen zich meer verspreiden over meer woningen, waar zij door omstandigheden vaak toe gedwongen worden. De kostendelersnorm is een boete op samenwonen. Als we die boete eraf halen, dan zullen weer meer mensen gaan samenwonen of een woning gaan delen. Dat moeten we allen toch willen bevorderen in het kader van het bestrijden van de wooncrisis. Graag daarop dus ook een reflectie van de staatssecretaris.

Ik concludeer nogmaals dat er wel degelijk enkele verbeteringen in het wetsvoorstel zitten, maar dat laat onverlet dat mijn fractie teleurgesteld is en blijft. Wij zullen ons beraden op wat wij uiteindelijk gaan doen wat betreft ons stemgedrag volgende week.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van Rooijen van de fractie van 50PLUS.