Plenair Van Rooijen bij behandeling Participatiewet in balans



Verslag van de vergadering van 23 september 2025 (2025/2026 nr. 01)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.06 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Bij dit wetsvoorstel Participatiewet in balans staan jongeren en 50-plussers zowaar schouder aan schouder. De jongere die vanuit een ingewikkelde achtergrond of startpositie alsnog een plek op de arbeidsmarkt wil veroveren, heeft veel gemeen met de oudere werknemer die vanwege lichamelijke of mentale knelpunten of puur vanwege zijn leeftijd een afstand tot de arbeidsmarkt ervaart. Voor het eerst sinds jaren pakt dit wetsvoorstel een groot deel van knelpunten aan. Voorheen zorgden onlogische regels of rigide wetgeving ervoor dat bepaalde groepen in de samenleving feitelijk werden buitengesloten en zeker niet optimaal konden functioneren in de samenleving en/of deel uitmaken van de arbeidsmarkt. Het is ongelooflijk jammer dat het zo lang heeft moeten duren, maar 50PLUS is vooral blij dat er nu stappen worden gezet tot verbetering.

De focus van het beleid wordt verlegd van een cultuur waarbij vooral wordt gelet op de vraag "heeft u wel aan de wet voldaan?" naar een cultuur van "wat heeft u nodig om ervoor te zorgen dat u weer zo optimaal mogelijk kan participeren?". Kort samengevat: meer maatwerk, waardoor meer flexibiliteit ontstaat om te doen wat nodig is op basis van vertrouwen. 50PLUS heeft bij de introductie van de Participatiewet in 2015 — toen bestonden we al in de Kamer — herhaaldelijk gewezen op de hardvochtige en technocratische onderdelen van de wet, waar kwetsbare mensen vermorzeld kunnen worden door rigide regelgeving en door ambtenaren die wel willen, maar niet mochten. Mijn fractie juicht, zoals hiervoor gezegd, de omslag in denken van harte toe.

Voorzitter. Mij ontbreekt de tijd om alle aangedragen verbeteringen afzonderlijk te behandelen. Het zijn er twintig. Mijn fractie focust zich op de meest essentiële. De vrijlating voor giften van €1.200 per jaar voor iemand met een bijstandsuitkering lijkt 50PLUS een zeer reële vrijstelling en verbetering. Hier geldt misschien een beetje: het betere is de vijand van het goede. Het ontvangen van wat boodschappen of een extraatje voor de kinderen, wat voorheen kon leiden tot terugvordering of sancties, is hiermee van de baan. Wij zijn content met de nieuwe bijverdiengrenzen en met de mogelijkheid om met beperkte terugwerkende kracht een uitkering te verstrekken.

Uitermate verheugd — zo gaat dat nu met onze inbreng in dit debat, voorzitter — is mijn fractie over het verruimen van de ruimte voor mantelzorg, iets wat veel eind-veertigers en vijftigers aangaat. Deze maatregelen zorgen voor de menselijke maat waarbij de soms belachelijke hardvochtigheden uit ons sociale stelsel teniet worden gedaan. Deze hardvochtigheden hebben al tot veel onheil geleid, zoals we allemaal heel goed weten.

Voorzitter. Het is eerder gezegd vandaag, we zijn er nog lang niet. Ook in de memorie van toelichting wordt de conclusie getrokken dat naast de algemene bijstand, talloze lokale regelingen en de complexiteit van de bijzondere bijstand, waarbij op verschillende voorzieningen verschillende begrippen van toepassing zijn, er uiteindelijk een onoverzichtelijk stelsel is ontstaan. Het stelsel hangt, zo zeg ik het maar, met plakband en punaises aan elkaar. 50PLUS concludeert dat het zogenaamde bufferbudget wordt ingezet om de nadelen van de complexiteit van het stelsel voor belanghebbenden te verzachten. Klopt dat? Bestaat het bufferbudget vooral omdat de complexiteit en de aansluiting op de inkomensvoorzieningen nog lang niet optimaal zijn?

Feitelijk zal een brede heroverweging van het stelsel van het sociaal minimum nodig en noodzakelijk zijn. Is de staatssecretaris dit met mijn fractie eens? 50PLUS is en blijft van mening dat die brede hervorming en vereenvoudiging van het sociaal minimum en de inkomensondersteuning eigenlijk eerst had moeten plaatsvinden. We sluiten de verbetering die de Participatiewet in balans ons nu brengt nu aan op een dramatisch verouderd stelsel van inkomensondersteuning. Deelt de staatssecretaris onze visie en zo nee, waarom niet?

Uit uw brief van 19 september, vorige week, over de voortgang fundamentele herziening Participatiewet spoor 2, een hele zin, concluderen wij dat de diverse beleidsopties in goed overleg en in goede sfeer met gemeenten, cliëntenorganisaties en andere belanghebbenden zijn uitgewerkt. Klopt deze conclusie, zo vraag ik de staatssecretaris. Het is nogal vrij zeldzaam dat je hier zoiets kan zeggen. Kunnen we stellen dat het werkveld blij is met deze wet? Het is wat ons betreft een niet mis te verstaan voordeel als het werkveld net zo enthousiast, of nog enthousiaster, is dan de regering. Maar mocht dit wetsvoorstel worden aangenomen, dan heeft 50PLUS nog wat wel twijfels bij de praktische uitvoering ervan. De wijze van denken van behandelend ambtenaren moet worden aangepast. Hoe wordt omgegaan met de verruimde regelruimte en flexibiliteit van de uitvoerende ambtenaar? Komt er voor hen een speciaal opleidingstraject? Hoe voorkom je willekeur en is de rechtsgelijkheid voldoende gewaarborgd? Kan de staatssecretaris deze zorgen bij mijn fractie wegnemen?

In het verlengde hiervan ligt een goede informatiehuishouding. Als we kijken naar de twintig maatregelen die de basis van deze wet vormen, zouden die een schat aan nuttige informatie op kunnen leveren. Verschillen in uitvoering tussen gemeenten kunnen aantonen dat een bepaalde inzet van instrumenten zeer positieve resultaten oplevert, terwijl een andere benadering juist relatief duur of ineffectief is. Is de staatssecretaris voornemens om vanaf het begin deze verschillen te gaan bijhouden, zodat na verloop van tijd inzichtelijk wordt welke benadering het meest zinvol is? Wordt zo'n informatiehuishouding gekoppeld aan de Participatiewet in balans en zo nee, waarom niet? Is de staatssecretaris het met 50PLUS eens dat voor het optimaliseren van de processen, voor het uitwisselen van best practices, voor het verantwoord gebruik van belastingmiddelen, en voor het garanderen van rechtsgelijkheid zo'n informatiehuishouding noodzakelijk is? Want we moeten in ieder geval voorkomen dat nieuwe uitwassen of onaanvaardbare verschillen ontstaan, waar we pas veel te laat weer zicht op krijgen. Met een benchmarkoverzicht zoals, bijvoorbeeld de Aedes-benchmark, kan de staatssecretaris proactief reageren op onwenselijke verschillen in de uitvoering en kunnen evaluaties sneller en veel gerichter worden uitgevoerd. Graag een reactie van de staatssecretaris.

We wachten de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Belhirch van de fractie van D66.