Plenair Van Langen-Visbeek bij behandeling Wet collectieve warmte



Verslag van de vergadering van 2 december 2025 (2025/2026 nr. 10)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.42 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Langen-Visbeek i (BBB):

Voorzitter. Met stoom en kokend water gaan we vandaag de Wet collectieve warmte behandelen. Deze wet is de opvolger van de huidige Warmtewet. Er is tien jaar aan gewerkt. Dat is de helderheid helaas niet ten goede gekomen. Vorige week hielden we een symposium over 50 jaar onafhankelijkheid van Suriname. In drie dagen besliste deze Kamer over een periode die drie eeuwen duurde. De aanwezigen zeiden dat als er destijds in Suriname een referendum was gehouden, 80% tegen had gestemd. Een vraag aan de minister: wat zou er gebeuren als we nu een referendum gingen houden over de Wet collectieve warmte? Er zou veel uitleg nodig zijn. Hoe gaat u de burgers en de gemeenten meenemen in de gevolgen van deze wet? Kunt u toezeggen dat er voldoende voorlichting en publiekscampagnes komen?

Wetten beïnvloeden het leven van mensen, zoals dat van Koos, inwoner van een oude wijk in een middelgrote stad. Koos leidt een overzichtelijk leven. Ja, hij heeft vele buren zien vertrekken, zijn huis moet nodig geïsoleerd worden en hij heeft een steeds hogere gasrekening, maar hij kan gelukkig zijn natje en droogje nog betalen. Hij weet waar zijn geld aan opgaat en wat hij overhoudt. Op een dag komt er een gure najaarsstorm opzetten. Hij haast zich naar huis en vindt een brief op de mat: "Gefeliciteerd! Er komt een warmtenet in uw buurt." Terwijl hij probeert te bedenken wat dat allemaal inhoudt, raakt hij, net als vele burgers straks, verstrikt in de gevolgen van de Wet collectieve warmte. Hij realiseert zich op dat moment dat hij zijn zelfbeschikking verliest en wordt gedwongen een route te lopen die niet de zijne is. Koos krijgt een aanbod dat hij niet kan weigeren.

De BBB-fractie is van mening dat de weerstand tegen warmtenetten niet alleen wordt veroorzaakt door het gebrek aan vertrouwen in commerciële aanbieders en hoge tarieven, zoals deze wet zegt, maar ook door het feit dat de keuze van bovenaf wordt opgelegd. Dat roept altijd weerstand op. Er is een uitweg mogelijk, maar dan moet je zelf aantonen dat je een gelijkwaardig alternatief hebt. Dat is duur en ingewikkeld. Vraag aan de minister: kunnen we de drempel voor mensen die niet willen meedoen verlagen, bijvoorbeeld door dezelfde duurzaamheidseisen te hanteren die worden gesteld aan woningcorporaties in deze wijken of door de mogelijkheid te bieden van een duurzaamheidslening? Krijgen de huidige energieloketten ook een rol in de warmtetransitie?

Voorzitter. Wie helpt je als de overheid meerderheidsaandeelhouder is in een systeem waar je niet aan mee wilt doen? Dit wordt straks de realiteit voor alle inwoners die klem zitten in een energietransitie die technisch perfect wil zijn, maar daarmee het menselijke, lokale aspect uit het oog verliest.

Begin 1900 woonden veel arbeiders in krotwoningen. Lokale woningbouwverenigingen werden opgericht om fatsoenlijke woningen te bouwen. Diezelfde woningcorporaties zijn nu de startmotor achter de energietransitie. Als de warmtewet een auto was, dan lijkt de startmotor echter te zijn vergeten. De corporaties hebben, om mee te doen aan een warmtenet, de goedkeuring van 70% van de huurders nodig. Dat lukt alleen als de betaalbaarheid voor huurders wordt geborgd met flankerend beleid en voldoende financiële middelen. Vraag aan de minister: wat is er mogelijk? Kunt u toezeggen dat er snel duidelijkheid komt over de voortzetting van de SAH-subsidie in de komende jaren? Worden hierover ook langjarige afspraken gemaakt met de corporaties, net als over isoleren en het bouwen van woningen? Komt dit ook terug in de prestatieafspraken met de gemeenten? Naast de SAH is er onduidelijkheid over de SDE- en WIS-subsidie. Is de minister bereid om langetermijnzekerheid te bieden voor deze subsidies en te onderzoeken of harmonisatie van subsidieregelingen mogelijk is?

Deze warmtewet is volgens de voorstanders noodzakelijk om de warmtetransitie te versnellen. De BBB is op zoek naar realistische, praktische en betaalbare oplossingen. Nu de salderingsregeling in 2027 afloopt, zien wij dan ook graag een tegemoetkoming voor een batterij of warmteopslag. Vraag aan de minister: kunt u die toezeggen?

Wij zijn bang dat dit wetsvoorstel in zijn huidige vorm te ingewikkeld is en daardoor onzekerheid en vertraging creëert. We staan hier om de stem van de burger, van het lokale initiatief en vooral van de regio te laten horen. De warmtetransitie in de stad is nu eenmaal anders dan die in de regio. Dat is waarom één maat niet past. In dichtbevolkte stedelijke gebieden kan collectieve warmte voor grofweg een derde van de woningvoorraad de optie met de laagste nationale kosten zijn. Warmtenetten zijn daar door de bebouwingsdichtheid vaak rendabeler. Maar in de regio is dat anders. In minder dichtbevolkte gebieden zijn grootschalige warmtenetten vaak duur. De kosten voor het aanleggen en exploiteren van warmtenetten stijgen, terwijl de bevolkingsdichtheid laag is, waardoor de businesscase niet sluitend te krijgen is.

In de regio is een mix van maatregelen nodig, waarbij aardgas of groen gas vaak nog onmisbaar is, aangevuld met oplossingen als warmtepompen of lokale warmtebronnen. De regering erkent dat kleine gemeenten nu al worstelen met beperkte middelen en personeelscapaciteit. Hoe kunnen wij van hen verwachten dat zij die ingewikkelde berekeningen, planningen en de complexe kavelsystematiek gaan uitvoeren? De BBB maakt zich zorgen en heeft hierover enkele vragen. Ten eerste. U heeft eerder toegezegd dat er geen wijken van het aardgas afgekoppeld mogen worden zonder dat de kosten duidelijk en haalbaar zijn voor de bewoners. De BBB heeft eerder gevraagd om een plattelandstoets bij de evaluatie van de wet, zodat rekening wordt gehouden met de omstandigheden in de regio. Kunt u toezeggen dat die toets er komt? Ten tweede. Bent u bereid om expliciet toe te zeggen dat de overheid bij de implementatie van deze wet en ondersteunende regelingen structureel rekening houdt met de specifieke uitvoeringskracht en de financiële haalbaarheid van warmtenetten in de regio? Ten derde. Kunt u garanderen dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld, bijvoorbeeld in een warmtefonds, om de onrendabele kosten van warmtenetten in minder dichtbevolkte gebieden te dekken, zodat de rekening niet bij de burgers terechtkomt?

Ten slotte. Gemeenten in de regio staan voor de taak om warmteprogramma's en uitvoeringsplannen op te stellen, maar hebben capaciteitstekorten en missen specifieke kennis. Komt er voor gemeenten in de regio voldoende deskundigheid en ondersteuning beschikbaar om hun regierol effectief te kunnen vervullen, vooral in verhouding met de kennis en capaciteit bij de beoogde grote regionale warmtebedrijven? Gaat de minister structureel voldoende middelen en ondersteuning voor deze gemeenten beschikbaar stellen? Graag een toezegging van de minister. Hoe staat het met de financiële risico's? Op onze vragen daarover hebben we geen afdoende antwoord gekregen.

Dan kom ik op het sprookje van de schaalgrootte: hoe groter, hoe beter. Eind vorig jaar stonden we in deze zaal te debatteren over de Wet betaalbare huur. De commerciële huurders moesten worden aangepakt. Uiteindelijk ging een meerderheid van deze Kamer akkoord. Op dit moment worden middeldure huurwoningen massaal verkocht en is het aanbod met 11% gedaald. Sprookjes lopen vaak goed af. Dat geldt helaas niet voor wetten.

Voorzitter. De Wet collectieve warmte bevordert het ontwikkelen van grootschalige regionale warmtebedrijven. De gedachte is dat dit schaalvoordelen, professionele uitvoering en risicospreiding biedt: de "groot is beter"-gedachte. Maar de BBB is van mening dat groot niet altijd beter is. In de warmtesector, die in de basis lokaal en contextgevoelig is, geldt juist vaak het tegenovergestelde. Internationaal zien we een trend naar kleinschalige lokale en integrale energiesystemen. In landen als Duitsland, Denemarken en Zweden zien we veel publieke warmtebedrijven in handen van één gemeente, of lokale systemen die modulair kunnen groeien en die dichter bij de burgers staan. Daar is juist een tendens naar kleinere warmtenetten, waardoor het weer overzichtelijk wordt voor mensen.

De huidige wet is niet techniekneutraal en belemmert daarmee de ontwikkeling van kleinschalige oplossingen, die warmte, koeling en elektriciteit integraal benaderen. Deze integrale systemen zijn volgens sommigen juist de duurzaamste oplossingen tegen de laagste kosten. Sterker nog, het wetsvoorstel bemoeilijkt lokale initiatieven door te stellen dat ontheffing voor een klein collectief warmtesysteem niet wordt verleend als dit ten koste kan gaan van de grote plannen van een aangewezen warmtebedrijf. Dit is een belemmering voor lokaal draagvlak en burgerparticipatie. Een vraag aan de minister: hoe gaat u in deze wet burgerparticipatie een plek geven? Krijgt participatie een rol in de evaluatie van de wet? Graag een toezegging hierover.

Het kabinet ziet het publiek meerderheidsbelang als noodzakelijke borging van publieke belangen. Als dit publieke meerderheidsbelang echter wordt ondergebracht in grote regionale bedrijven op afstand van burgers, worden die lokale belangen niet automatisch meegewogen. Het risico bestaat dat een gemeente met een klein aandeel in een regionaal warmtebedrijf weinig te zeggen heeft over de koers van het bedrijf en over lokale belangen. De gemeente Drechterland is aandeelhouder van HVC, maar heeft als individuele gemeente weinig grip op de activiteiten van dit steeds groter wordende bedrijf.

De BBB gelooft in de kracht van lokale gemeenschappen, in ontwikkeling van onderop in plaats van van bovenaf. Warmtegemeenschappen geleid door burgers dragen bij aan energy citizenship en versterken de lokale samenleving. Deze warmtebedrijven van, voor en door lokale eindgebruikers moeten wat ons betreft gestimuleerd worden. Het Rijk reserveert 224 miljoen voor de opbouw van publieke uitvoeringskracht via EBN, maar voor de ondersteuning van warmtegemeenschappen is geen structureel budget gereserveerd. Groot is goed in deze wet, maar vele kleintjes maken ook één grote.

De BBB wil een koerswijziging en heeft daarover de volgende vragen aan de minister. U wijst er in een Kamerbrief terecht op dat het weigeren van een ontheffing van een door de wijk gedragen collectieve warmtegemeenschap schadelijk is voor het draagvlak en de actieve participatie van bewoners. Geef de gemeente echt de regie op de kavelverdeling, haal deze voorkeursbehandeling uit de wet en bouw eventueel een bezwaarmogelijkheid in voor de grote regionale warmtebedrijven. Bent u bereid dit uit te werken in de AMvB? Wij overwegen hierover een motie in te dienen.

Kunt u toezeggen dat het kabinet de gemeenten de ruimte geeft de grens voor kleine collectieve warmtesystemen gemotiveerd te verhogen, bijvoorbeeld naar 2.500 aansluitingen, om zo meer flexibiliteit in te bouwen, om zo een heel dorp of een hele wijk aan te sluiten en op die manier draagvlak, innovatie en modulaire groei te bevorderen? Kan nog eens kritisch gekeken worden naar de vele regels voor warmtecollectieven voor burgers en bedrijven? Zijn al die regels echt nodig of kan het minder? Wilt u toezeggen dat regeldruk ook deel uit gaat maken van de evaluatie?

Wij hebben nog een vraag over een faciliterend kader voor warmtegemeenschappen. De Europese richtlijn RED II vereist een goed "enabling framework", zodat energiegemeenschappen een gelijke toetreding tot de markt hebben. Dit vraagt om ondersteuning, financiering, capaciteitsopbouw en samenwerking. Op dit moment is er geen structureel budget voor deze ondersteuning, terwijl er 224 miljoen euro is gereserveerd voor de Nationale Deelneming Warmte. Dit bedrag is wellicht deels nodig om bestaande commerciële warmtenetten over te nemen. Kunnen deze netten niet gewoon gedurende hun levensduur in stand gehouden worden zonder een meerderheidsbelang van de overheid, nu de ACM waakt over de tarieven? Structureel geld kan dan naar het ondersteunen van gemeenten en warmtecollectieven. Graag een reactie van de minister.

Bent u bereid om ten behoeve van een faciliterend kader op korte termijn een structureel nationaal dekkend budget te reserveren — ten minste 50 miljoen tot 2030, zoals de sector zelf aangeeft — voor het opbouwen van het faciliterend kader, inclusief initiatievensubsidie en een uitbreiding van het ontwikkelingsfonds, zodat warmtegemeenschappen echt een gelijke kans krijgen?

Als we het nu toch over Europa hebben: klopt het dat tuinders weer aan het gas moeten vanwege de Nederlandse interpretatie van het ETS, die het aansluiten van aardwarmte en groene CO2 tegenhoudt? Dat staat namelijk in de krant. Graag een reactie van de minister op dit bericht.

Voorzitter. Minder regels, minder ACM. De wet introduceert een ingewikkeld systeem van kostengebaseerde tarieven ter vervanging van de gasreferentie of het niet-meer-dan-andersprincipe. Hoewel kostengebaseerde tarieven op zichzelf de transparantie verhogen, wordt dit tenietgedaan door de ingewikkeldheid van de invoering. De overstap gebeurt in drie tijdrovende fases, wat leidt tot extra onzekerheid, extra kosten en extra vertraging. De tarieven voor warmte zijn in Nederland veel hoger dan in de landen om ons heen, wat bijdraagt aan gebrek aan draagvlak. De ACM moet in het nieuwe stelsel veel extra taken uitvoeren, zoals het vaststellen van efficiënte kosten voor uiteenlopende typen warmtenetten. De ACM heeft zelf al aangegeven dat ze de capaciteit voor dit uitgebreide toezicht op de tarieven niet heeft. De kosten voor het uitgebreide ACM-toezicht worden door de exploitanten doorberekend aan de klanten, waardoor het systeem nog duurder wordt. De ACM en de regering pleiten voor kostengebaseerde tariefregulering met efficiëntieprikkels voor alle warmtebedrijven, inclusief warmtegemeenschappen, om consumenten te beschermen.

Dit is een onnodig ingewikkelde oplossing. Bij non-profit warmtegemeenschappen die een langetermijnhorizon en geen winstoogmerk hebben zou een veel lichter toezichtregime, zoals benchmarking achteraf, volstaan. De BBB kiest voor snelheid en voor een kleinere, efficiënte rol voor de toezichthouder. Het huidige voorstel leidt tot administratieve lasten en langdurige onzekerheid. Verlaging van kosten en tarieven moet een speerpunt zijn. Is de minister bereid om de complexe driefasenovergang naar kostengebaseerde tarieven te versimpelen en voor nieuwe warmtenetten en warmtegemeenschappen fase 3, de kostengebaseerde tarieven, snel en eenvoudig in te voeren? Ziet zij, gezien de extra kosten voor de ACM die door de burger betaald moeten worden, mogelijkheden om de tarieven te beperken tot een maximumtarief met piepsysteem en controle achteraf, in plaats van de ingewikkelde vaststelling vooraf van efficiënte kosten per warmtekavel?

Er wordt een vereveningsfonds geïntroduceerd om de grote tariefverschillen tussen kavels te dempen. Dit fonds wordt gevuld met een opslag op de warmtetarieven. Erkent de minister dat deze opslag, de vereveningstoeslag, de warmtetarieven voor de gemiddelde verbruiker duurder maken? Zou het niet beter zijn om het vereveningsfonds te vervangen door een fonds dat, gefinancierd uit rijksmiddelen, drempels bij de financiering weghaalt, in plaats van gebruikers van goedkope warmtenetten te laten meebetalen aan dure netten en daarmee slecht gedrag te belonen?

Voorzitter. Geld voor lokale collectieven. De keuze voor een publiek meerderheidsbelang is niet gemaakt omdat dit per definitie goedkoper is, maar om publieke belangen, zoals betaalbaarheid, duurzaamheid, leveringszekerheid, beter te waarborgen. Warmtenetten hebben immers een natuurlijk monopolie. Op dit moment wordt 85% van de warmtenetten geëxploiteerd door private partijen zoals Eneco en Vattenfall. De wet dwingt private partijen niet tot een snelle publieke overname. Ze kunnen hun netten blijven exploiteren gedurende een ruime periode waarin een overgangsrecht geldt: minimaal 14 tot maximaal 30 jaar. Na afloop van deze periode waarin het overgangsrecht geldt moeten de netten tegen de restwaarde worden overgedragen aan een publiek warmtebedrijf of een warmtegemeenschap. De totale investeringsopgave tot 2050 voor de realisatie van warmtenetten is gigantisch. Er worden bedragen genoemd van 25 tot 30 miljard euro.

De onzekerheid over een verplicht publiek meerderheidsbelang heeft al geleid tot terugtrekkende bewegingen bij private investeerders en vertraging in de aanleg van netten. Waarom kiest het Rijk ervoor op nationaal niveau de publieke realisatiekracht te vergroten door een dochteronderneming van EBN aan te wijzen als Nationale Deelneming Warmte met een initiële financiering van 224 miljoen euro, terwijl het doel is om de publieke belangen in de warmtetransitie te waarborgen? Het publieke belang is ook gediend met betaalbaarheid en lokaal eigenaarschap. Als private partijen bereid zijn de netten te blijven exploiteren onder de nieuwe kostengebaseerde regulering van de ACM, die de burger beschermt tegen monopolieprijzen, is een geforceerde overname op termijn in onze ogen niet nodig. De overgang naar kostengebaseerde tarieven is immers het belangrijkste instrument om op lagere kosten te sturen.

Overname van bestaande warmtenetten is een enorme financiële opgave en er zijn onvoldoende middelen gereserveerd — dat ben ik met de heer Van Ballekom eens — om de hele investeringsvraag te dekken. Is de minister bereid de wet aan te passen, zodat bestaande private warmtenetten, die 85% van de markt vertegenwoordigen, onder de nieuwe kostengebaseerde regulering commercieel geëxploiteerd kunnen blijven worden, mits zij de strenge wettelijke eisen van betaalbaarheid en duurzaamheid nakomen, om zodoende een gedwongen overdracht aan het einde van het overgangsrecht te voorkomen? Als deze route wordt gevolgd, kan het kabinet dan een deel van die miljoenen, gereserveerd voor de Nationale Deelneming Warmte, ten goede laten komen aan de gemeenten, de betaalbaarheid voor burgers en de lokale warmtegemeenschappen, om de regionale realisatiekracht van onderop te versterken en zo de warmtetransitie daadwerkelijk te versnellen? De BBB wil een warmtetransitie die niet van bovenaf wordt opgelegd, maar die vooral lokaal maatwerk is. Deze wet dreigt te verzanden in onbetaalbaarheid en bureaucratie en dreigt de burger in de kou te laten staan.

Voorzitter. Laten we de middelen inzetten op die plekken waar de transitie daadwerkelijk moet gaan plaatsvinden: bij de burger en in de wijk, maar zeker ook in de regio. Wij kijken uit naar de beantwoording van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Langen-Visbeek namens de BBB. De volgende spreker is mevrouw Van Aelst-den Uijl van de Socialistische Partij.