De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over data met betrekking tot het casusoverleg, meer in het bijzonder de wijze waarop het noodzakelijkheidsvereiste (of voor een bepaalde persoon een noodzaak bestaat tot bespreking in een casusoverleg) wordt toegepast.
Nummer | T04019 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 21 januari 2025 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. R.A. Janssen (SP) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | casus rechtsbescherming tbs-traject |
Kamerstukken | Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (36.225) |
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 - blz. 112.
Minister Van Weel:
“Dan een vraag van de heer Janssen van de SP: hoe kom je ooit uit dit stelsel? Zo vertaal ik zijn vraag maar even vrij. Het casusoverleg vult het informatiebeeld telkens aan om de juiste interventies op het juiste moment te kunnen inzetten. Door die aanvulling van de informatie kan het ook blijken dat er eigenlijk geen noodzaak meer is tot zorg of andere interventie. Als de gedragingen uiteindelijk geen aanleiding meer geven tot opname in de persoonsgerichte aanpak, dan zal de betrokkene daar ook uit worden gehaald. Hieruit zou ook kunnen blijken dat de radicaliseringszorgen niet meer bestaan, maar dat er nog wel sprake is van andere problematiek, denk aan psychiatrische of andere zorgvragen.”
De heer Janssen (SP):
“Dit is een van de voorbeelden waar ik op doelde in mijn bijdrage over de kan […]bepalingen en over de vraag of hetgeen wat de wet nu biedt, eventueel met handreikingen, normatief genoeg is. Hoe wordt nu voorkomen dat wordt gezegd over iemand "nou, we weten het nog niet helemaal zeker; laten we hem voor de zekerheid maar even hier houden, want je weet niet of er in de toekomstige tijd nog iets gaat gebeuren"? Dat is, zeker als dat lokaal door de weegploegen bepaald wordt — daar kom ik straks nog even op terug, in de tweede termijn in mijn eigen bijdrage — niet heel erg normatief. Het is nu zo van: als er geen aanleiding meer is, naar oordeel van de lokale weegploeg, dan zouden we hem eruit kunnen halen. Maar hoe voorkom je nou dat het credo wordt "better safe than sorry: laten we hem er voor de zekerheid nog maar even inhouden"?”
Minister Van Weel:
“Laat ik heel eerlijk zijn: bij dit soort trajecten heb je nooit die zekerheid. Bij de meest extreme vorm, de tbs-trajecten, zie je natuurlijk dezelfde worsteling. Hoe kom je nou op een gegeven moment tot een beëindiging van een traject? Wanneer sluit je nou risico's uit, wanneer vind je risico's aanvaardbaar, of te verwaarlozen, en is dat dan een reden om iemand daaruit te laten vervallen? Ik denk in algemene zin dat gemeentes niet zitten te wachten op meer casussen binnen het casusoverleg. Ze moeten immers allemaal periodiek worden bezien, ze vragen allemaal om capaciteit van een of meerdere van de ketenpartners, en die capaciteit is schaars. Dus ik denk niet dat het een automatische wens is van de gemeenten om die casuslijst zo lang mogelijk te hebben. In die zin ga ik ervan uit dat, omdat men nou juist die lokale kennis heeft over de persoon, mensen wegvallen uit dat casusoverleg wanneer er serieus signalen zijn dat er geen risico meer is. Ik weet niet of daar al data over beschikbaar zijn; we werken natuurlijk al een tijdje met het casusoverleg. Maar ik ben gaarne bereid om die aan uw Kamer te doen toekomen. Ik weet niet of me dat al lukt in de tweede termijn, maar ik wil daar wel achteraan gaan, want dat zou een indicatie kunnen geven van hoe zelfreinigend het systeem is.”
De heer Janssen (SP):
“Dank daarvoor. Even heel kort. Als er weinig nieuws te melden is, en iemand staat op de lijst, is het natuurlijk heel simpel om te zeggen: "Zijn er nog aanvullingen? Nee, er zijn geen aanvullingen." Dan is het daarmee ook weer gedaan in het overleg. Dus zo veel capaciteit kost dat niet. Als er verder niks aan toegevoegd is, dan ben je er in tien seconden mee klaar als iemand op zo'n lijst staat.”
Minister Van Weel:
“Het criterium zoals het in de wet staat is een noodzakelijkheid. Dus het casusoverleg moet wel elke keer de noodzakelijkheid toetsen. Op het moment dat die vervalt, is het aan het casusoverleg om iemand van de lijst af te halen.”
De heer Janssen (SP):
“Tot slot. Dan stel ik voor de wetsgeschiedenis toch vast dat ook de minister zegt dat het echt noodzakelijk is om actief iedere keer te kijken of iemand nog op de lijst moet blijven staan, in plaats van uit oogpunt van "better safe than sorry" iemand nog maar op de lijst te laten staan, omdat dat geen brood eet en er dan weinig tijd aan hoeft te worden besteed. Het laatste is dus niet het uitgangspunt van deze wet. Iedere keer moet actief getoetst worden of iemand van de lijst af kan en als dat het geval is, moet die iemand ook meteen van de lijst gehaald worden. “
Minister Van Weel:
“Zo zie ik de invulling van het noodzakelijkheidsvereiste zoals het staat in de wet, dus ik verwacht dat dit gebeurt.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 15, item 7
-
21 januari 2025
toezegging gedaan