De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Kesteren (CDA) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe om de quickscan van TNO over de kosten van het in één keer stoppen met laagwaardige toepassing van biomassa en het rapport van PBL met de doorrekening van de klimaatdoelen naar de Kamer te sturen.
Nummer | T03255 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 29 juni 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Klimaat en Energie |
Kamerleden | J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie) Mr. N.J.J. van Kesteren (CDA) |
Commissie | commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | biomassa klimaatdoelstellingen Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek Planbureau voor de Leefomgeving quickscan rapporten |
Kamerstukken | Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van CO2-emissie (35.668) |
Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 42
De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):
Ik ben nogal geïntrigeerd door de biomassadiscussie. Kan de staatssecretaris aangeven wat er nu precies misgaat in de economie als wij daarmee zouden stoppen? Ik wil dat graag helder hebben, want wij gaan nu iets doen wat de geloofwaardigheid van wetgeving zwaar op de proef stelt, in mijn optiek.
Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Misschien moeten we twee dingen uit elkaar trekken. De wet die vandaag voorligt, gaat over de productiebeperking van kolen. Daar is een minimum van 35% wel nodig, omdat bijvoorbeeld die ene kolencentrale niet minder dan 35% kolen kan gebruiken, omdat ze anders die zware afvalstoffen en het dierlijke zetmeel niet kan verbranden, die wel ergens verwerkt moeten worden. Daarvoor heb je dat dus nodig. Maar als de vraag is hoe dat er in Nederland nu uitziet, ook als je het hebt over die hoogwaardige toepassing waarover ik zojuist sprak toen ik als voorbeeld de glas- en keramiekindustrie gaf, waar die alternatieven niet zijn, dan wil ik dat met alle liefde toezeggen in een goede analyse, want dan gaat het echt ergens over. Maar ik denk dat je die dingen dan wel uit elkaar moet trekken. Dat is mijn betoog.
De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):
Met alle respect voor de glas- en keramiekindustrie, maar als het daar nu op hangt … Ik wil toch graag meer weten over de omvang van de economische schade als wij stoppen met die biomassa.
Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
De hoogwaardige toepassing, bedoelt u dan? Dat maakt wel uit.
De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):
Het gaat er meer om: wat gebeurt er nou als we ermee ophouden? Hoeveel bedrijven komen er dan in moeilijkheden? En kunnen die niet met kolen werken?
Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Nee, maar nu gaan er weer discussies door elkaar lopen. Voor het in één keer stoppen met de laagwaardige toepassing van biomassa — laat ik het weer uit elkaar trekken — gericht op warmtenet en dergelijke, ligt er een quickscan van TNO, waarin die kosten heel duidelijk staan. Die quickscan is al naar de Tweede Kamer gegaan, maar die zal ik ook naar uw Kamer sturen. Die kosten zullen waarschijnlijk ook landen bij de huishoudens, als je daar in één keer mee stopt.
(…)
Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 42
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan het gebruik van laagwaardige houtige biomassa die wordt ingezet voor de energievoorziening. Daar hebben we het eigenlijk over. Die stoot wel CO2 uit, maar die wordt niet meegeteld. Daar zijn allerhande afspraken over. Dat klopt ook en dat moet ook. Daar moeten we ons aan houden, anders valt een hele hoop waar we van uitgaan uit elkaar, maar het zorgt toch voor ongemak. Ik denk dat het debat vanmiddag dat heeft laten zien, ook aan mijn fractie.
Heb ik nu goed begrepen dat het antwoord van de staatssecretaris is dat we het ons op dit moment niet kunnen veroorloven om daarvan af te zien, omdat we dan niet meer kunnen voldoen aan de reductieplicht van 25% CO2 -uitstoot die we hebben vanuit Urgenda? Is dat het antwoord? U heeft ook gezegd dat het afbouwpad dat er is, controversieel verklaard is. Maar als dat het antwoord is, zou de staatssecretaris dan toch iets kunnen zeggen over hoe zij de toekomst ziet van die laagwaardige — ik moet weer kijken of ik het goed zeg — houtige biomassa?
(…)
Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 46
Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:
Er was ook nog een vraag vanuit de ChristenUnie of het klopt dat we ons niet kunnen veroorloven om te stoppen met de laagwaardige toepassing van biomassa. In de discussie gingen alle toepassingen een beetje door elkaar, maar ik heb deze vraag opgeschreven bij de laagwaardige toepassing van houtige biomassa. Klopt het dat we ons dat niet kunnen veroorloven voor de klimaatdoelen? Ik heb het nu niet per definitie over het Urgenda-vonnis, maar over de klimaatdoelen. Dat klopt. We kunnen het ons niet permitteren om er acuut mee te stoppen. Een verstandig afbouwpad willen we allemaal en dat gaat er ook komen. Het is nu controversieel verklaard, maar ik ga er helemaal van uit dat een nieuw kabinet dat wel verstandig gaat invullen. Als je acuut zou stoppen, dan haal je de doelen veel later of niet. Dat heeft het PBL berekend. Dat geldt met name bij de gebouwde omgeving en glastuinbouw. De quickscan van TNO, dat ook heeft gekeken wat er gebeurt als je acuut stopt, laat zien dat het honderden miljoenen euro's per jaar zal kosten als je er op een niet-verstandige wijze mee stopt. Ik heb zojuist al toegezegd om beide rapporten van PBL en TNO naar uw Kamer te sturen. Daar staan al deze gegevens ook in.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 43, item 9
-
7 juni 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
19 mei 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister voor K&E en de staatssecretaris van I&W over beleidsinzet biogrondstoffen
EK 32.813 / 35.668, AG
-
-
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Klimaat en Energie -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
29 juni 2021
toezegging gedaan