De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Dijk (SGP) en Rietkerk (CDA), toe dat de AMvB op grond van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, wordt voorgehangen bij de Kamer, waarbij tevens ingegaan zal worden op de afbakening.
Nummer | T02900 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 3 maart 2020 |
Deadline | 1 januari 2021 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | mr. D.J.H. van Dijk (SGP) drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet financiële bijdrage Omgevingswet publiekrechtelijk |
Kamerstukken | Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35.133) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 22, item 8, blz. 5–17
De heer Van Dijk (SGP):
(…)
Ik kom nu op het kopje "inhoudelijk". Voor publiekrechtelijk kostenverhaal gelden duidelijke criteria. Het kan alleen als de projectontwikkelaar er profijt van heeft, en het proportioneel en toerekenbaar is. Er geldt ook een limitatieve kostensoortenlijst. Maar in het amendement bij de voorgestelde publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen staat de deur wagenwijd open. In de toelichting op het amendement worden allerlei opties genoemd. Het is een hele waslijst die gaat van verbetering van de landschapskwaliteit tot realisatie van sociale woningbouw buiten het plangebied. Hier is dan mijn punt, mijn vraag aan de minister: waar is hier de rechtszekerheid van marktpartijen? Kunnen gemeenten dan alles wat via het kostenverhaal niet in rekening gebracht kan worden, alsnog via een verplichte financiële bijdrage in rekening brengen? Mijn vraag aan de minister is: is zij bereid het hele bouwwerk toch nog eens goed tegen het licht te houden, inzonderheid als het gaat om de afdwingbare financiële bijdrage en het gesprek hierover aan te gaan met projectontwikkelaars en gemeenten? En is zij bereid bij de aanpassing van het Aanvullingsbesluit ten minste voor de scherpe inkadering van afdwingbare financiële bijdragen te komen en zo nodig de wet te wijzigen?
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Ben ik bereid om bij de aanpassing van het aanvullingsbesluit ten minste tot een scherpe inkadering te komen? Dat is een vraag van de SGP. De AMvB voorziet in het aanwijzen van categorieën ontwikkelingen waarvoor een financiële bijdrage verlangd kan worden. Er zijn ook een aantal voorbeelden genoemd in de toelichting op het amendement. Daar heeft een aantal van u ook aan gerefereerd. Het is natuurlijk belangrijk dat wij dat op een goede manier afbakenen, om een balans te hebben tussen het bekostigen van gebiedsontwikkeling door ontwikkelende partijen en door gemeenten. Anders werkt het ook niet. Ik zal daar dus scherp op letten. En de AMvB zal worden voorgehangen, dus wanneer we die hele discussie inhoudelijk verder hebben gevoerd.
De heer Van Dijk (SGP):
Ik dank de minister voor dit antwoord. Het is inderdaad ook goed dat die voorhang naar de Kamer er komt. De inkadering is heel belangrijk, zegt de minister. Mijn punt was dat ik die inkadering ontzettend mis in het amendement. Er staat een hele lange rij in genoemd: landschap, natuur, water, stikstofbalans, wegen, sociale woningbouw op buitenplangebied, sloop van woningen. Is de AMvB waar de minister het over heeft, in deze lijn? Of mogen we erop rekenen dat het wel wat scherper wordt ingekaderd dan in de toelichting op dit amendement?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De Tweede Kamer heeft natuurlijk dit amendement aangenomen en deze toelichting was een onderdeel van het voorstel dat daar lag. Dus ik denk niet dat we op voorhand kunnen aangeven dat we daar heel anders in gaan zitten. Maar we hebben nadrukkelijk ook aangegeven om dit bij een nadere AMvB nader uit te zoeken en in te kaderen. Daar bood het amendement nadrukkelijk ook ruimte voor. Daarover gaan we met alle belanghebbenden het gesprek aan, om tot een goede en werkbare afweging te komen.
De heer Crone (PvdA):
Het amendement is toch bepalend? Het amendement bepaalt een wat bredere reikwijdte dan de heer Van Dijk misschien wil, maar de Tweede Kamer heeft het amendement wel zo vastgesteld. Dan gaat de minister dat toch niet inperken?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zeg volgens mij dat dit mij op dit moment niet de geschikte plek lijkt om tot een inperking te komen. Er is gevraagd om in een AMvB tot een nadere afbakening te komen. Een toelichting is natuurlijk ook weer iets anders dan een wetstekst, dus dat laat wel enige ruimte om het te bespreken. Maar het amendement is aangenomen, inclusief de toelichting erop. Dat geeft dus wel aan waar de initiatiefnemers op gedoeld hebben bij het indienen van het amendement.
De heer Crone (PvdA):
Dat zou ik ook graag naar de heer Van Dijk willen herhalen. De Omgevingswet is juist bedoeld om integrale afwegingen mogelijk te maken. Als je dan dit weer gaat inperken, krijg je geen integrale afweging meer, want daarbij moet alles worden meegenomen. En nogmaals: de bescherming zit in de Omgevingswet, de vergunningen, het omgevingsplan en wat dies meer zij. Dus ik zou de minister willen vragen: perk het nou niet in, want daar gaan we daarna weer spijt van krijgen.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Volgens mij is dit er een goede illustratie van waarom het goed is dat we hierover met een AMvB naar de Kamer komen. Op dat moment is er gelegenheid om dit te bediscussiëren. Want de heer Crone zal het ook met mij eens zijn dat het einde van integraliteit ook is dat je alles erbij betrekt. Er zit ook wel ergens een einde aan wat je betrekt bij een integrale afweging. Waar die scheidslijn nou precies moet komen te liggen, zullen we op basis van het amendement, inclusief de toelichting zoals zij is ingediend, met de genoemde partijen bespreken. Daarna komen we met een verwerking van het besprokene bij u terug.
De voorzitter:
De heer Van Dijk wil op dit punt nog een opmerking maken?
De heer Van Dijk (SGP):
Ja, ik word een klein beetje uitgedaagd door de heer Crone. Mag ik constateren dat de minister eigenlijk niet de restrictieve uitleg deelt die bijvoorbeeld mijn collega Rietkerk gaf?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
De afbakening staat al op wetsniveau. Een verdere nadere inkadering van de ontwikkeling gaan we bij AMvB doen. Ik ga nu niet verder speculeren wat we op dit punt wel en niet gaan doen. We hebben in de wet een duidelijke afkadering. Dit amendement is ingediend, inclusief een toelichting. Er komt een AMvB. Daarin zullen we zeker een aantal van dit soort vragen, die hier terecht worden gesteld, nader wegen.
De voorzitter:
De heer Rietkerk wil ook een vraag stellen op dit punt?
De heer Rietkerk (CDA):
Ja, op dit punt, voorzitter. Ik wil via u ook reageren op de minister en de heer Van Dijk. Het gaat om de vraag vanuit onze fractie om een afbakening. Ik heb inderdaad gezien dat het om kwalitatieve verbeteringen gaat. De minister heeft de elementen genoemd, maar het moet wel afgebakend worden. Ik heb het niet over een "stringente afbakening" gehad; dat zijn de woorden van de heer Van Dijk. Het gaat ons om een kwalitatieve afbakening met een redelijke prijs. Wij zien uit naar de voorhang van de AMvB. Want daar zal het toch allemaal in staan, vraag ik de minister.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Zeker. We komen met die AMvB, en ik neem daarin ook zeker kennis van de duiding van het CDA over de afbakening en het belang daarvan.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 22, item 8
-
22 juni 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
3 maart 2020
toezegging gedaan