T04011

Toezegging Weging cijfers Kadaster Q4 2024 (36.600 XXII)



De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe om de Kamer te informeren over de wijze waarop zij de cijfers van het Kadaster over het vierde kwartaal van 2024 weegt in het kader van de Wet betaalbare huur.


Kerngegevens

Nummer T04011
Status openstaand
Datum toezegging 18 februari 2025
Deadline 1 juli 2025
Verantwoordelijke(n) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen kadaster
monitoring
Wet betaalbare huur
Kamerstukken Begrotingsstaat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025 (36.600 XXII)


Uit de stukken

Handelingen I 2024/2025, nr. 19 , item 6, p. 1.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

(…)

Voorzitter. Ik vraag de minister hoe zij denkt dat de Wet betaalbare huur een gunstig effect zal hebben op de sociale huurmarkt. Is er wel een gunstig effect? Deelt de minister onze grote zorgen daarover? Moet de wet niet aangepast worden? Graag horen wij haar visie. Kan zij aangeven hoeveel huurwoningen in de particuliere sector tot eind 2024 zijn verkocht? En, zo vraag ik de minister, waarom zien wij dit niet terug in de marktdaling van de verkoopprijs van woningen? Dat was immers waarop de invoering van de WBH gebaseerd was: het terugdringen van tekorten, het verbeteren van betaalbaarheid van huurwoningen en het stimuleren van lokale woningbouwcorporaties om te investeren in woningbouw.

Handelingen I 2024/2025, nr. 19 , item 6, p. 8.

Minister Keijzer:

(…)

Ik heb eerder aangekondigd dat, als ik de cijfers van het Kadaster over het vierde kwartaal van 2024 heb, ik dan een weegmoment heb. Deze cijfers zijn inmiddels in concept binnen. Die ga ik heel goed bezien en dan ga ik kijken of de cijfers van het Kadaster stroken met het beeld dat ook ik lees in de kranten. Als het dan nodig is om maatregelen te nemen, zal ik die niet schuwen, maar ik zeg er wel meteen bij dat ik niet in m'n eentje ben. Ik moet opereren binnen democratische meerderheden, niet alleen in uw Kamer, maar ook in de Tweede Kamer.

Handelingen I 2024/2025, nr. 19 , item 6, p. 14.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Dank aan de minister voor de uitvoerige beantwoording. De minister zei dat zij inmiddels beschikt over cijfers over het vierde kwartaal van het vorige jaar over het uitponden. Die cijfers zijn binnen en die gaat zij goed bekijken. Kan de minister de Eerste Kamer die cijfers geven zodra zij die goed bekeken heeft en kan zij daar uiteraard ook een reactie aan toevoegen? Die reactie zal dan ongetwijfeld komen. Ten tweede. Ik had gevraagd of het mogelijk is dat de evaluatie van de Wet betaalbare huur voor 1 juli 2025 plaatsvindt. Ik heb daar nog geen duidelijk antwoord op gekregen. De minister zei dat zij, als de cijfers over dat uitponden slecht zouden uitpakken, maatregelen overweegt en niet zal schuwen. Ik ben blij dat de minister dat zegt en ik begrijp ook dat zij daaraan toevoegde dat zij, als zij maatregelen zou willen nemen, daarvoor uiteraard ook in meerderheid steun van de Tweede Kamer en met name de Eerste Kamer zou moeten hebben. Daar neem ik kennis van.

Handelingen I 2024/2025, nr. 19 , item 6, p. 17.

Minister Keijzer:

(…)

Kan ik de Eerste Kamer informeren over de weging die ik ga doen naar aanleiding van de Kadastercijfers in het kader van de Wet betaalbare huur? Ja. Ten aanzien van het evaluatiemoment zijn er vele moties aangenomen over "evaluatie", "monitoring" en meer van dat soort woorden. In de wet is opgenomen dat er over drie jaar een grote wetsevaluatie is. Dat laat onverlet dat ik met de Kadastercijfers over het vierde kwartaal van 2024 ga kijken wat er aan de hand is, zoals ik ook in eerste termijn heb verwoord.


Brondocumenten


Historie

  • 18 februari 2025
    toezegging gedaan