Verslag van de vergadering van 18 mei 2021 (2020/2021 nr. 37)
Aanvang: 13.33 uur
Status: gecorrigeerd
Stemmingen moties Verhouding centrale overheid en decentrale overheden
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden,
te weten:
-
-de motie-Van der Linden c.s. over een andere verdeling van subsidies uit hoofde van de Wet financiering politieke partijen (35570-VII, letter F);
-
-de motie-Van der Linden c.s. over schrappen van de opschalingskorting en inzetten op de menselijke maat (35570-VII, letter G);
-
-de motie-Koole c.s. over de versterking van de positie van de minister van BZK als hoeder van medeoverheden (35570-VII, letter H).
(Zie vergadering van 11 mei 2021.)
De voorzitter:
Thans zijn aan de orde de stemmingen. Ik heet de minister van Financiën, die namens de regering bij de stemmingen aanwezig is, van harte welkom.
Hebben voldoende leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.
We stemmen als eerste over de motie 35570-VII, letter F, de motie van het lid Van der Linden c.s. over een andere verdeling van subsidies uit hoofde van de Wet financiering politieke partijen. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. We stemmen bij zitten en opstaan.
In stemming komt de motie-Van der Linden c.s. (35570-VII, letter F).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten en de OSF voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, D66, de PVV, de PvdD en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.
Vervolgens stemmen we over de motie 35570-VII, letter G, de motie van het lid Van der Linden c.s. over schrappen van de opschalingskorting en inzetten op de menselijke maat. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen?
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.
De heer Van der Voort namens D66.
De heer Van der Voort i (D66):
Dank u wel, voorzitter. De motie adresseert een belangrijk thema. De motie combineert echter opschalingskorting, schaalverkleining en de menselijke maat op een manier die naar de mening van de D66-fractie niet op deze manier gecombineerd moet worden. Daarom stemt onze fractie tegen deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Voort. Ik zie aan uw voet dat u nog een stemverklaring wilt afleggen.
De heer Van der Voort (D66):
Ik vroeg me af of u graag wilt dat ik de stemverklaring voor de volgende motie nu tegelijk zal uitspreken.
De voorzitter:
Als u dat graag wilt, geef ik u daartoe graag de gelegenheid.
De heer Van der Voort (D66):
Wat heerlijk.
Voorzitter. De motie-Koole c.s. streeft ernaar de minister van Binnenlandse Zaken een sterkere positie te geven bij wetgeving die de interbestuurlijke verhoudingen tussen centrale en decentrale overheden aangaan. Gezien de voorbeelden die er zijn over de uitwerking van eerdere wetgeving is dit een begrijpelijke wens. De motie is ongebruikelijk, omdat zij de voorzitter van deze Kamer oproept om de informateur deze wens over te brengen. Ondanks onze twijfel hierover zal de D66-fractie voor deze motie stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Wenst een van de overige leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.
We stemmen bij zitten en opstaan over de motie 35570-VII, letter G van het lid Van der Linden.
In stemming komt de motie-Van der Linden c.s. (35570-VII, letter G).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, de OSF en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, D66, de PvdD en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.
Ten slotte stemmen we over de motie 35570-VII, letter H, de motie van het lid Koole c.s. over de versterking van de positie van de minister van BZK als hoeder van de medeoverheden.
Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen?
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De heer Rombouts namens het CDA. Wilt u dat doen bij de interruptiemicrofoon, alstublieft? Anders krijgen we een derde termijn en daarvoor moet de Kamer eerst verlof geven.
De heer Rombouts i (CDA):
Meneer de voorzitter. Alhoewel onze fractie de gedachte van de motie ondersteunt dat de positie van de minister van Binnenlandse Zaken versterking behoeft, gaan wij toch tegen de motie stemmen. Dat is met name vanwege het dictum, waarin u verzocht wordt om zich namens ons tot de informateur te wenden. Wij vinden dat staatsrechtelijk niet in de haak. We hebben hier een keer eerder een motie met een dergelijke strekking aangenomen. Wij hebben daar toen voor gestemd, maar we vinden dat we daarmee moeten ophouden. Dat is niet de staatsrechtelijke weg die ons past. We hopen dat ook u, als voorzitter, ons instituut bewaakt om steeds een goede rolneming te blijven kiezen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rombouts. De heer Kox namens de SP.
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Mijn fractie vindt op dit punt ongeveer hetzelfde als wat collega Rombouts naar voren bracht, maar bij ons valt het kwartje net de andere kant op. We vinden het dictum niet om over naar huis te schrijven. De overwegingen om het ministerie van Binnenlandse Zaken weer een kernministerie te maken en het ministerie van Financiën weer in een dienende rol te krijgen, vinden wij echter dusdanig dat we de motie om die redenen steunen, ondanks het feit dat ze ongebruikelijk is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. De heer Van Ballekom namens de VVD.
De heer Van Ballekom i (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie is ook voor versterking van de positie van de minister van Binnenlandse Zaken. Dat hoeft in het geheel niet ten koste te gaan van de leidende rol van het ministerie van Financiën. Dat is natuurlijk een beetje nonsens. Zulke zaken regel je niet per motie, maar in een regeerakkoord. Daar is de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken zelf verantwoordelijk voor. Dat is de reden waarom ons kwartje richting de heer Rombouts valt en niet richting de heer Kox.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ballekom. De heer Van Hattem namens de PVV.
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. Deze motie roept op om de positie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te versterken en dit in te brengen in de kabinetsformatie. Juist vanwege de positie van onze decentrale overheden zit de PVV-fractie niet te wachten op zo'n versterkte minister van BZK, die met nog fermere kracht opgaven van het Rijk, zoals windparken, aardgasvrije wijken, asielzoekerscentra en huisvesting voor statushouders, aan gemeenten en provincies kan opleggen. Ook trekt de heer Koole — daar is zojuist terecht al aan gerefereerd — net als onlangs de heer Rosenmöller een te grote broek aan, die niet past bij de rol van de Eerste Kamer. Hij zit niet aan de onderhandelingstafel voor de kabinetsformatie. De PVV-fractie stemt dan ook tegen deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Wenst een van de overige leden nog een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Wij stemmen bij zitten en opstaan.
In stemming komt de motie-Koole c.s. (35570-VII, letter H).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie-Nanninga, GroenLinks, de SP, de PvdA, de OSF, D66 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, FVD, de VVD, Fractie-Otten, 50PLUS, de PVV en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.
Daarmee zijn we aan het einde van de stemmingen gekomen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.