Behandeling Wet veilige jaarwisseling



Verslag van de vergadering van 30 juni 2025 (2024/2025 nr. 35)

Aanvang: 16.03 uur

Status: ongecorrigeerd

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Aan de orde is de behandeling van:

  • het Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) (35386).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Collega's, buiten is het 31 graden, binnen is aan de orde de behandeling van het wetsvoorstel Veilige jaarwisseling: de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten, kortweg de Wet veilige jaarwisseling (35386).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Thijssen namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Thijssen i (GroenLinks-PvdA):

Welkom, initiatiefnemers. Jullie zijn ver gekomen, dus gefeliciteerd. Een van de laatste hordes, maar ik denk nog niet de allerlaatste. Welkom. Welkom ook aan de demissionaire staatssecretaris namens het kabinet. Welkom ook aan de publieke tribune. Ik denk dat er wel politiek adviseurs aanwezig zijn, of misschien kijken ze mee. Ook aan jullie felicitaties.

Voorzitter. We spreken vandaag over een landelijk vuurwerkverbod. Na 70 jaar maatschappelijke discussie lijkt dit er te gaan komen, dankzij een initiatiefwetsvoorstel. Inmiddels is mijn fractie een groot voorstander van een dergelijk verbod. Nut, noodzaak en urgentie spreken voor zich: fysiek letsel bij mensen, vuurwerkstress bij dieren, vernielingen aan de publieke ruimte, milieuschade, gezondheidsschade en, heel belangrijk, geweld tegen hulpverleners. Aangrijpend is de terugblik van de Politiebond op de laatste jaarwisseling: "We hebben veel levensreddend moeten handelen. Het is soms haast een oorlogsgebied geweest."

Voorzitter. De GroenLinks-PvdA-fractie vindt het belangrijk om eerst uitgebreid stil te staan bij de lange aanloop naar vandaag. Het proces laat namelijk zien waartoe actief burgerschap kan leiden en dat verandering ook mogelijk is door maatschappelijke krachten te bundelen. Democratie van onderop kan echt verschil maken, maar een lange adem is dan wel nodig.

Al in 1955 doet de VNG op verzoek van het gemeentebestuur van Zwolle een voorstel voor een landelijk vuurwerkverbod bij de minister van Binnenlandse Zaken. Een nieuwjaarstraditie waarbij burgemeesters aandacht vragen voor vuurwerkoverlast is geboren. Dan duurt het nog zo'n 53 jaar totdat ongeruste burgers zich gaan verenigen. In 2008 richt een oud-politieagent samen met twee bekenden een initiatief op. Het heet Staakt Het Vuren. Naar eigen zeggen was hij met zijn pleidooi voor een verbod een "roepende in de woestijn". Al iets meer tractie kregen twee raadsleden van GroenLinks enige tijd later. Zij bereikten heel veel media-aandacht, maar zelfs in hun eigen partij kregen ze de handen niet op elkaar. Ik zie een van de indieners knikken. Hij was er ook bij. Het waren de jaren waarin de partij haar vrijzinnige traditie vooropzette. Daar paste een vuurwerkverbod niet bij. Heel eerlijk: ik was toen ook al lid en actief bij GroenLinks en ik was er ook niet helemaal een voorstander van.

Pas toen de oogartsen Tjeerd de Faber en Jan Keunen het vuurwerkmanifest in 2014 startten, begon het maatschappelijk draagvlak echt toe te nemen. Inmiddels hebben meer dan 750.000 burgers en organisaties het manifest ondertekend. Maar zoals dat vaak gaat bij verandering loopt de samenleving voorop op de politiek. Kabinetten namen te kleine en daarom ineffectieve stapjes, zoals minder verkoopdagen, kortere afsteekdagen, bewustwordingscampagnes en een verbod op knalvuurwerk. Dat leidde niet tot minder incidenten of minder geweld tegen de hulpdiensten. De roep van het lokale bestuur, burgers en maatschappelijke organisaties nam daarom alleen maar verder toe.

De coronajaren lieten zien dat het ook anders kan. Twee keer op rij werden de zorg, de handhavers en de hulpverleners ontzien door een tijdelijk vuurwerkverbod, waarbij vuurwerkondernemers op compensatie konden rekenen. Maar vergelijkbaar aan veel andere eyeopeners in die coronajaren — denk bijvoorbeeld aan de waardering voor zorgmedewerkers en pakketbezorgers of aan het afnemende vliegverkeer — werd al heel snel alles weer business as usual, ook rond het vuurwerk. In 2023 lag het aantal vuurwerkslachtoffers op hetzelfde niveau als voor de coronajaren. En door illegaal vuurwerk neemt de heftigheid van de incidenten en het aantal slachtoffers alleen maar toe.

Door toenemende overlast en geweld nemen steeds meer lokale besturen zelf het initiatief. Dat is een mogelijkheid die ze sinds 2022 hebben. Lokale vuurwerkverboden leiden echter niet tot een afname van het aantal incidenten; ze zorgen juist voor meer onduidelijkheid over wat mag. Je mag namelijk wel vuurwerk kopen en bezitten, maar je mag het niet afsteken. Daarbij is de ordehandhaving veel te complex, doordat handhavers enkel op heterdaad mogen betrappen. Het is nogal ingewikkeld om van een afstandje te horen of te zien of het gaat om legaal of illegaal vuurwerk. Een algeheel vuurwerkverbod moet dus tot duidelijkheid gaan leiden.

Als na de laatste jaarwisseling de nationale politie en Brandweer Nederland zich scharen achter het vuurwerkmanifest, krijgt het maatschappelijk initiatief na tientallen jaren voldoende politieke steun in de rug. Het initiatiefwetsvoorstel waar wij vandaag over spreken, krijgt eindelijk een meerderheid in de Tweede Kamer. En de verwachting is dat we volgende week hier in deze Kamer ook een meerderheid gaan terugzien bij de stemmingen.

Voorzitter. Voor mijn fractie is de relevante vraag vandaag niet of er een vuurwerkverbod moet komen, maar wanneer dat er moet komen. Het is een vurige wens van de hulpdiensten om het verbod aankomende jaarwisseling van kracht te laten gaan, zodat voorkomen wordt dat het voor de laatste keer nog één keer helemaal losgaat, met alle risico's van dien.

Ik ga twee citaten voorlezen. Het eerste is van Brandweer Nederland. "Dat de Tweede Kamer instemt met een algeheel verbod op het afsteken van vuurwerk is hoopvol en beschouw ik als blijk van zorg en waardering voor onze hulpverleners. Ik vind het alleen moeilijk te verteren dat het niet meteen dit jaar ingaat." Het tweede citaat is van de politievakbond ACP. Dit citaat is ook gesteund door de nationale politie; ook zij deelt namelijk deze zorg. De politievakbond zegt: "Mensen zouden nog één keer alles uit de kast kunnen halen, omdat ze weten dat het daarna niet meer mag. We moeten vorkomen dat het nog één keer losgaat."

Tijdens het debat in de Tweede Kamer is er onduidelijkheid ontstaan over de inwerkingtreding. Er zijn namelijk twee moties aangenomen die tegenstrijdig zijn aan elkaar. De ene motie stelt dat de inwerkingtreding van het verbod niet mag worden vertraagd. Als ik kijk naar de wettekst van de initiatiefnemers, zie ik staan dat zij beogen dat het verbod deze jaarwisseling al van kracht wordt. Dan interpreteer ik dat zo, dat in deze motie gesteld wordt dat de inwerkingtreding niet mag worden vertraagd, dus dat het nog vóór deze jaarwisseling moet gebeuren. Dat is een duidelijke uitspraak van de Tweede Kamer, gesteund door een grote meerderheid, waaronder ook de VVD aan de overkant.

Maar er is ook een andere motie aangenomen. Daarin wordt gezegd dat het verbod niet mag ingaan vóór 2026. Ook deze motie heeft een meerderheid gekregen, ook met steun van de VVD. Ik kijk nu ook even naar mijn collega aan de overkant. Ik denk dat het belangrijk is dat wij vandaag in deze Kamer duidelijkheid gaan geven. Wat is nou de bedoeling? Wanneer gaat de inwerkingtreding plaatsvinden? Ik zou daarbij in ieder geval willen vragen aan de initiatiefnemers, maar ook aan het demissionaire kabinet, om de harde toezegging — dat is wel het minste wat mij betreft — dat het in ieder geval niet later dan 2026 wordt.

Het is nu dus aan ons in de Eerste Kamer om duidelijkheid te creëren over de inwerkingtreding. De GroenLinks-PvdA-fractie neemt de signalen van de hulpverlenende diensten uiterst serieus. Daarom heb ik vijf vragen, met een aantal subvragen, die wat mij betreft vandaag centraal staan en aan de hand waarvan wij als fractie ons oordeel zullen geven.

Eén. Wat zijn de voor- en nadelen van de inwerkingtreding tijdens de jaarwisseling 2025-2026 ten opzichte van die van 2026-2027? Ik wil van de indieners, maar ook van het demissionaire kabinet weten of zij het eens zijn met de hulpverlenende diensten dat voorkomen moet worden dat er zo'n laatste knalfeest komt. Hoe reëel is dit risico?

Twee. Is het ook haalbaar om het verbod van kracht te laten worden bij de aankomende jaarwisseling, 2025-2026? Wat zou dat voor gevolgen hebben, ook voor de zorgvuldigheid en de uitvoerbaarheid van deze wet? Voor onze fractie is dat ook heel belangrijk. Ik heb daarbij nog twee deelvragen. Worden ook het lokale bestuur, de politie, de brandweer en betrokkenen uit de zorg gevraagd om te kijken naar de uitvoerbaarheid en zorgvuldigheid als het dit jaar zou ingaan? En hoe staat het met de uitvoeringstoetsen?

De derde vraag gaat over de uitwerking van de gevraagde AMvB. Dat is ook een belangrijk punt. Wanneer kunnen we die verwachten? Waar staan we in het proces? Wanneer komt ie? Het liefst krijg ik een concreet antwoord.

De vierde vraag gaat specifiek in op de drie heikele kwesties in de AMvB. Een. Wanneer wordt het handhavingsplan van de gemeente en de politie verwacht? Twee. Wanneer komt er duidelijkheid over de compensatieregeling? Verloopt dit soepel of leidt dit tot vertraging? Drie. Is de ontheffingsmogelijkheid, zoals voorgesteld in het amendement-Bikker, uitvoerbaar? Wanneer is de uitwerking hiervan te verwachten?

Ik rond af met mijn vijfde punt. Dat punt vraagt misschien om een beetje gymnastiek van iedereen. Ik denk namelijk dat het goed mogelijk is om de AMvB op te knippen. We vragen deze jaarwisseling om een handhavingsplan en uitvoeringstoetsen, zodat we al voor een algemeen vuurwerkverbod kunnen gaan bij de jaarwisseling 2025-2026. Het jaar daarop komt er een aanvullende AMvB of een wijziging, waarin de compensatieregeling wordt uitgekeerd — dat kan met terugwerkende kracht — en de motie-Bikker, als het gaat om de ontheffingsmogelijkheid voor dorps- en buurtverenigingen, nog kan worden toegevoegd. Dit is een manier om te voorkomen dat er nog een laatste knalfeest komt. Ik kijk hiervoor ook naar mijn collega's in de Eerste Kamer. Ik hoop dat we voor dit laatste idee de handen op elkaar kunnen krijgen. Ik kijk uit naar de beantwoording.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Thijssen. Dan is het woord aan de heer Kemperman namens de Fractie-Kemperman.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kemperman i (Fractie-Kemperman):

Voorzitter, initatiefnemers en collega's. Ik begrijp de initiatiefnemers goed. Het is vreselijk dat hulpverleners het werk onmogelijk wordt gemaakt wanneer zij mensen proberen te helpen. Ik begrijp ook de houders van dieren, die jaarlijks opzien tegen de knallen in de dagen voor 31 december. Dus opnieuw een wet, want die lost de onveiligheid en overlast op. Ik ga er tenminste van uit dat de initiatiefnemers dat met deze wet beogen. Het is een sympathiek doel, waar volgens mij nog wel wat haken en ogen aan kleven.

Ten eerste lijkt deze wet mij slecht uitvoerbaar en nauwelijks handhaafbaar. Mogelijk werkt de wet in de praktijk zelfs averechts. Wat denken de initiatiefnemers dat er gebeurt wanneer de politie handhavend wil optreden tegen overtreding van dit verbod? Juist in the heat of the moment, in het heetst van de strijd, ligt verdere escalatie op de loer. Want de onderliggende oorzaak van geweld tegen hulpverleners ligt natuurlijk veel dieper: een afnemend vertrouwen in en respect voor de overheid en zelfs een afkeer van goedwillende professionals die te goeder trouw hun belangrijke werk proberen te doen door mensen hulp te bieden. Veel mensen zijn boos, teleurgesteld. Dat uit zich in hun gedrag. De een vergaloppeert zich op social media als uitlaatklep voor onbegrepen frustraties, de ander gooit — dat is nooit goed te praten — stenen of vuurwerk naar politie of hulpverleners, waarschijnlijk met te veel drank op. Nogmaals, dat is niet goed te praten.

Maar waarom gebeurt dat in toenemende mate? Wat is hier de werkelijke reden van? Lost deze wet, opnieuw een verbod, dit dan op? Ik denk van niet. Ik denk ook niet dat het de hulpverleners echt helpt, al zullen zij waarschijnlijk blij zijn met dit initiatiefwetsvoorstel. Net zoals een aantal individuele huurders ook blij waren met de Wet betaalbare huur, maar heel veel meer toekomstige woningzoekenden helaas niet.

Voorzitter. Hebben we in ons land niet al voldoende wetgeving die dit soort wangedrag zou moeten tegengaan? Het gooien van stenen, flessen en vuurwerk naar personen is al bij wet verboden. Overmatig drankgebruik en dronkenschap in de openbare ruimte zijn al verboden. Het belemmeren van politie of hulpverleners om hun werk te doen is al verboden. Het lukt onze overheid al niet om al deze verboden te handhaven. Waarom dan weer een extra wet, die Nederland bovendien strenger maakt dan de ons omringende landen? Het is symboolpolitiek, of eigenlijk symptoompolitiek, ook al geef ik toe dat het doel sympathiek is, gestut door een reeks nare voorbeelden. Daar doe ik echt niets aan af.

Wel vraag ik aandacht voor de veronderstelling dat deze wet het probleem zal wegnemen. De onvrede onder groepen van de bevolking blijft zich uiten. Denken de voorstanders van dit voorstel werkelijk dat iemand zich op oudejaarsavond, wellicht met een slok op of na drugsgebruik, afvraagt of en wat hij of zij wel of niet naar hulpverleners mag gooien? Op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid gaat dit wetsvoorstel mank. Bovendien zal de ene burgemeester wel en de andere burgemeester niet willen handhaven. Een zekere selectieve inzet van dit wetsmiddel zal hier aan de orde zijn, net als bij het demonstratieverbod. Grenscontroles zullen niet voorkomen dat wat in het buitenland legaal verkrijgbaar is ons land binnenkomt. Dat gebeurt al jaren massaal. Grenzen krijg je moeilijk dicht, weten we inmiddels. Dan blijft er dus een onwerkbaar, nauwelijks uitvoerbaar en niet te handhaven wetsvoorstel over — ik geef wel toe dat het doel sympathiek is — dat bovendien geen oplossing biedt voor het feit dat het gezag van de politie en het respect voor onze hulpdiensten al jarenlang afnemen.

Voorzitter. Er is iets fundamentelers mis met onze samenleving en ik vrees dat dit verbod daar niets aan gaat veranderen. Sterker nog, ik denk dat het averechts werkt. Ik hoop het niet, maar ik vrees het. Het is een samenleving die onder druk staat, verscheurd is en angst ervaart door het klimaat en oorlogsdreiging, waarin mensen steeds minder toekomstperspectief ervaren en waarin bestaanszekerheid voor veel mensen een reële zorg is. Het is een samenleving waarin de overheid zich in de ogen van veel mensen onbetrouwbaar heeft getoond. Denk hierbij aan de toeslagen en het oplossen van grote maatschappelijke dossiers zoals de woningnood, het zorginfarct, de onderwijsarmoede en een betwistbaar gezondheidsbeleid. Zo'n samenleving keert zich af van de overheid en de politiek.

De overheid moet met ge- en verboden steeds vaker afdwingen wat eigenlijk normaal zou moeten zijn. Een politiek die, vooral in verkiezingscampagnes, grote woorden gebruikt en verwachtingen wekt bij de burger, die dan even de kiezer is, maar die daarna niet over haar eigen schaduw heen kan stappen in het belang van Nederland en die politiek opportunisme telkenmale verkiest boven het zoeken naar verbinding en het collectief belang, verliest haar draagvlak bij de bevolking. Onderzoeken wijzen uit dat het vertrouwen tot een historisch dieptepunt gedaald is. Een overheid die handhaaft tegen de ene groep en tolerant is tegen de andere groep verliest haar recht van spreken. Overheidsdiensten die zwaar bekeuren als je jouw vuilniszak naast een overvolle vuilcontainer plaatst of die jou buitenproportioneel beboeten wanneer je een paar kilometer te hard rijdt, of die een bekeuring uitschrijven van €130 wanneer het bandje van je scooterhelm niet correct vastzit, maar die wegkijken of zelfs niet komen opdagen wanneer grote groepen rellend tuig intimiderend, vernielend en brandstichtend door de wijken trekken, zijn ongeloofwaardig. Een overheid die met de ene na de andere kop op Europees beleid Nederland opzadelt met verbod op verbod, maakt haar samenleving kapot.

Voorzitter. Dat frustreert grote groepen in het land. Zij laten massaal, verkiezing na verkiezing, hun proteststem horen. Ze zijn onbegrepen en niet serieus genomen. Uiteindelijk smoort de stem van het protest in een voor hen onbegrijpelijk systeem, waaraan we hier in dit huis zo'n 250 wetten per jaar toevoegen. Nederland is ziek en de mensen zijn boos, verdrietig of teleurgesteld in de overheid en in de politiek. Onze tradities liggen onder vuur en worden opgeofferd aan deugpolitiek. Wanneer krijgen we een wet die het eten van patat of oliebollen ontmoedigt of verbiedt in het belang van de volksgezondheid, of een wet die het bezit van een auto met een verbrandingsmotor strafbaar maakt, of een handboek lachen om de mentale gezondheid van onze jeugd een boost te geven? Dit soort politiek frustreert. Dat komt aan de oppervlakte. Dan krijg je rellen, protesten en onvrede. Er is geen wet die daar wat aan gaat veranderen. Een overheid die in verbinding met haar samenleving staat, die haar begrijpt en die de echte problemen durft aan te pakken, kan dat wel. Politici die het oplossen van maatschappelijke problemen op een dieperliggend niveau durven aan te pakken, wars van zetelpolitiek en campagnetijd, kunnen dat wel. Dat zijn politici die niet hun eigen ideologische wereldbeeld opdringen, maar die de belangen van de mensen in de samenleving beschermen.

Voorzitter. Hoe sympathiek hij ook lijkt, deze wet is geen oplossing voor het probleem en is slecht uitvoerbaar en niet handhaafbaar.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kemperman. Dan is het woord aan de heer Talsma namens de ChristenUnie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u zeer. In de eerste plaats een woord van waardering aan de Tweede Kamerleden Klaver en Ouwehand voor het nemen van het initiatief dat leidde tot het voorliggende wetsvoorstel. Daarin betrek ik uiteraard ook allen die hen daarin hebben ondersteund en geadviseerd.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, zeg ik dat de fractie van de ChristenUnie positief staat ten opzichte van het doel van dit wetsvoorstel. Dat is namelijk een veilige jaarwisseling voor iedereen. De redenen daarvoor lijken mij evident. Een verkeerd gebruik van vuurwerk leidt elk jaar tot een of meerdere doden. Jaarlijks raken zo'n 1.200 mensen gewond door vuurwerk, van wie zo'n 400 zich vervolgens moeten laten behandelen op de spoedeisende hulp. Onder hen zijn ook veel minderjarigen.

Naast de risico's van vuurwerk voor de afstekers en omstanders zijn er natuurlijk ook nog de grote gevaren, en soms zeer ingrijpende gevolgen, van het gebruik van vuurwerk tegen hulpverleners. Ieder jaar opnieuw zien we daarvan volstrekt idiote voorbeelden, soms ronduit huiveringwekkend. Hoewel ik de eerste ben om toe te geven dat bij het bekogelen van hulpverleners het gebruik van vuurwerk van de categorieën F2 en F3 eerder uitzondering dan regel is, en het voorliggende voorstel daar dus niet meteen soelaas biedt, onderstreept mijn fractie wel heel graag het klemmende appel dat ook op dat punt van dit voorstel uitgaat.

Van een andere orde, maar ook vermeldenswaard, zijn de maatschappelijke gevolgen, zoals de drastische daling van de luchtkwaliteit, de effecten op talloze dieren, maar ook de financiële gevolgen. Verzekeraars keerden de afgelopen jaarwisseling alleen al voor particulier verzekerde schade zo'n 16 miljoen euro uit. Het plezier dat velen beleven aan het zelf afsteken van vuurwerk, weegt in de visie van mijn fractie niet op tegen het leed, de schade en de kosten die dat met zich meebrengt. Het zou me niet verbazen als we over een jaar of tien, misschien vijftien, een beetje bevreemd terugkijken op de tijd waarin we jongeren met te veel drank op in het holst van de nacht op de openbare weg doodgemoedereerd lieten experimenteren met vuurwerk. Ook in die zin, zeg ik nog maar eens een keer, is het goed dat dit voorstel er nu ligt.

Maar dat gezegd hebbende, moet mij wel van het hart dat mijn fractie nou niet bepaald trappelt van enthousiasme waar het gaat om de juridische consistentie — wat ik maar even de "wetgevingshygiëne" noem — die in dit voorstel betracht wordt. In het voorstel zoals het er nu ligt, is nauwelijks meer iets te herkennen van de tekst die in februari 2020 door de initiatiefnemers werd ingediend. Er zijn gedurende de rit ingrijpende wijzigingen aangebracht door de initiatiefnemers. De Tweede Kamer heeft, onder andere met het amendement-Bikker, opnieuw een forse wijziging aangebracht. De concrete uitwerking van het wetsvoorstel is in overwegende mate afhankelijk geworden van een of meer AMvB's, waarvan de opzet en inhoud nog volstrekt onduidelijk zijn. Hoewel de indieners en de Raad van State het in eerste instantie eens waren dat het niet op de weg van indieners, de initiatiefnemers, lag om bijvoorbeeld het Vuurwerkbesluit aan te passen, gebeurt dit uiteindelijk toch, en dan ook nog fragmentarisch. Wat betekent dit voor de deugdelijkheid en de uitvoerbaarheid van het voorgestelde, zo vraag ik zowel aan de verdedigers als aan de staatssecretaris. En, iets concreter, is de burgemeester wel de best gepositioneerde en geëquipeerde autoriteit om verantwoordelijk te zijn voor de ontheffingen?

Dat brengt mij van de meer fundamentele vraag naar een paar concrete punten, die ik maar moeilijk kan begrijpen. De definitie van "een persoon met gespecialiseerde kennis" — dat gaat niet over de burgemeester — is nu opgenomen in het Vuurwerkbesluit, net zoals de aanwijzing van zulke personen. Die definitie gaat met dit voorstel verdwijnen en wordt vervangen door de andersluidende definitie uit de EU-richtlijn. De vraag is: wat is nou de gedachte hierachter? Wat betekent dit voor degenen die nu onder het huidige Vuurwerkbesluit als zodanig, dus als "persoon met gespecialiseerde kennis", zijn aangewezen?

Een ander punt gaat over de formulering "voorhanden hebben". Die komt in de considerans van het voorliggende wetsvoorstel nog altijd voor. Dat was ook de oorspronkelijke bedoeling van de initiatiefnemers. Maar in het voorgestelde artikel 9.2.2.1a lid 1 gaat het inmiddels helemaal niet meer over "voorhanden hebben" maar over "bezit". Het zal de verdedigers bekend zijn dat de bewijsdrempel voor "bezit" hoger is dan die voor bijvoorbeeld "voorhanden hebben" of voor "aanwezig hebben", wat we bijvoorbeeld kennen uit de Wet wapens en munitie of de Opiumwet. Vanwaar dan toch deze aanpassing ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel?

Ten slotte op dit punt. Waarom is het oorspronkelijke voorstel niet overeind gebleven om voor vuurwerk een afzonderlijke titel in de Wet milieubeheer op te nemen?

Voorzitter. Ook over de handhaafbaarheid heeft mijn fractie nog vragen. Allereerst gaat het daarbij opnieuw om de AMvB's, want daar gaat echt veel van afhangen. Het is voor mijn fractie van het grootste belang dat als dit wetsvoorstel wordt aanvaard, de regering bij de uitwerking inzet op dat punt van handhaafbaarheid. De vraag is dus: op welke manier en met welk tijdpad gaat de regering hierover in gesprek met alle betrokken instanties?

Een ander aspect gaat over de beschikbare capaciteit om te handhaven. Uit de behandeling tot nu toe krijgt mijn fractie de indruk dat de regering en de verdedigers van het wetsvoorstel de verwachting hebben dat de politie, als gevolg van dit wetsvoorstel, op termijn misschien minder capaciteit hoeft in te zetten voor de handhaving van de openbare orde, en zich dus meer kan richten op de opsporing van overtreders van het vuurwerkverbod. De vraag is: klopt dit? En als dat zo is, waarop is die verwachting dan gebaseerd? Graag een reflectie op dit punt.

Voorzitter. Het wetsvoorstel voorziet niet in een evaluatie. Op een vraag van mijn fractie antwoordden de verdedigers dat het aan de regering is om de effectiviteit van het vuurwerkverbod te meten. De regering op haar beurt antwoordde droogjes met de constatering dat het wetsvoorstel niet in een evaluatie voorziet. Dat is een waarheid als een koe, maar daar is wat mijn fractie betreft de kous niet mee af, want inhoud en strekking van dit wetsvoorstel maken een evaluatie, inclusief eventuele voorstellen tot verbetering en stroomlijning met andere wet- en regelgeving, enorm belangrijk. Bovendien vermoedt mijn fractie dat zo'n evaluatie kan bijdragen aan het maatschappelijk draagvlak voor het voorgestelde vuurwerkverbod als onderdeel van de zo gewenste veilige jaarwisseling. Is de regering bereid om een dergelijke evaluatie toe te zeggen? Zo niet, dan overweeg ik een motie op dit punt, uiteraard in de tweede termijn.

Tot slot, voorzitter, waar het gaat om draagvlak nog een aandachtspunt. We hebben zo onze vragen of het verbod zoals het nu voorligt, ook daadwerkelijk van harte door iedereen zal worden geaccepteerd. De vorige spreker preludeerde daar al een beetje op. We hebben het in de schriftelijke voorbereiding gehad over communicatie. Daarbij gaat het wat mijn fractie betreft niet alleen om het uitleggen van het hoe en waarom van dit verbod en van de geldende regels, maar ook om aandacht voor mogelijke alternatieven voor het afsteken van vuurwerk en het geven van een andere invulling aan het vieren van de jaarwisseling. Mijn afrondende vraag is: wat zijn de concrete voornemens van de regering op dit punt? Met grote belangstelling kijk ik uit naar de beantwoording.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Talsma. Dan is het woord aan de heer Jaspers namens de BBB-fractie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Jaspers i (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Vandaag spreken we over het streven naar een veilige jaarwisseling, een streven dat we uiteraard onderschrijven. Niemand wil agressie tegen hulpverleners, vernielingen of letsel door vuurwerk. Maar wat we vandaag wel moeten bespreken, is de manier waarop dit kabinet en de indieners van dit initiatiefwetsvoorstel denken dit doel op basis van dit initiatiefwetsvoorstel te bereiken.

Wat de BBB-fractie betreft, is het voorliggende plan onvoldoende doordacht en op emotie geschreven. Zijn de indieners van deze wet het met mij eens dat de emotie de boventoon voert, dat het onrealistisch is en dat de uitvoering ervan niet effectief is in de praktijk? De uitvoeringstoets zal straks op meerdere punten gaan bevestigen wat de uitvoerende partijen al langer signaleerden: dit plan leidt niet tot verbeteringen maar tot onduidelijkheid, scheefgroei en mogelijk zelfs verslechtering van de situatie. Waarom zijn die uitvoeringstoetsen niet gedaan voordat het voorstel hier behandeld wordt, vraag ik de indieners.

Dan grijp ik even terug op de beantwoording die we vrijdag hebben ontvangen. Handreiking: deze zomer. Uitvoeringstoetsen: zo mogelijk deze zomer. Verzamelbrief vuurwerk: deze zomer. En er komt een monitoring of een invoeringstoets; dat is nog niet bekend. Dus vraagt de BBB nogmaals: komt daar een voorstel voor? Wij verwachten hierover een voorstel van de minister. Als dat er niet komt, zijn wij genoodzaakt een motie in te dienen. Haastige spoed is zelden goed, zeker in dit geval niet. Waarom dan niet het besluit uitstellen tot die informatie er wel is? Graag een toezegging van de minister dat de uitvoeringstoets aan de Kamer wordt voorgelegd voor de ingangsdatum van de wet.

Voorzitter. Ik kom op de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Allereerst was duidelijk dat er forse twijfel bestaat over de handhaafbaarheid van een gedeeltelijk vuurwerkverbod, vooral vanwege het feit dat F1-vuurwerk legaal blijft en visueel nauwelijks te onderscheiden is van verboden F2-vuurwerk. Bovendien gaan producenten hierbij de randen opzoeken. Hoe denkt de minister dat de handhavers op straat in een fractie van een seconde kunnen beoordelen of het vuurwerk in een achtertuin, een steeg of op een plein F1 of F2 is?

Voorzitter. Is de oplossing dan om al het vuurwerk te verbieden? In onze ogen niet. In onze ogen moet er gekeken worden naar vuurwerk dat verantwoordelijk is voor het grootste deel van het letsel. Er moet bovendien gestart worden met een pilot in de grote steden, met bij succes uitbreiding naar bepaalde regio's. Dit moet allemaal op basis van draagvlak, want Twente is nu eenmaal geen Amsterdam. Bovendien is dit een kop op Europese regels. Daar wilden we toch juist van af, al snap ik dat dit niet geldt voor de indieners van dit voorstel. Er wordt gesteld dat de meeste mensen zich aan de wet zullen houden, maar dat is geen onderbouwing van handhaafbaarheid, dat is wensdenken. Het argument is dat een meerderheid, 60% van de mensen, voor een vuurwerkverbod is. Maar is de minister het met ons eens dat dit gebaseerd is op een onderzoek onder 20.000 Nederlanders, voornamelijk in de Randstad, waarvan vooral de groep 65-plussers met ongeveer 74% en daarna vooral de groep vrouwen voor een vuurwerkverbod zijn? De jeugd tussen de 18 en 35 blijkt in dit onderzoek in meerderheid tegen een vuurwerkverbod te zijn.

Voor de jeugd tussen de 18 en de 35 wordt dus opnieuw een traditie de nek omgedraaid. Naast Sinterklaas zonder Zwarte Piet krijgen we nu een jaarwisseling zonder vuurwerk. Wat is het volgende? Kerst zonder kerstboom? De BBB vreest het ergste. Deze groep heeft het ook zwaar te verduren gehad onder de coronawet. Door deze groep wordt in toenemende mate een beroep gedaan op jeugdzorg. Ze moet noodgedwongen steeds langer thuis wonen en ze mogen steeds minder.

Gebrek aan uitvoeringscapaciteit. Volgens de uitvoeringstoets is het aantal bevoegde deskundigen in Nederland zeer beperkt. Dit maakt de uitvoering van lokale vuurwerkshows door verenigingen feitelijk onhaalbaar. Vooral de regio wordt door dit vuurwerkverbod benadeeld, want de grote shows zullen vooral in de grote steden en dorpskernen plaatsvinden. Voor veel mensen is er dadelijk helemaal niks meer. In de kernen blijft het donker. Deze regering laat ze met dit verbod in het donker zitten. Wat de uitvoerbaarheid betreft: naar onze mening zijn buurtgemeenschappen onvoldoende in staat om zelfstandige vuurwerkshows te organiseren. Zij moeten aan zeer veel eisen voldoen om een vergunning te verkrijgen. Wij denken dan ook dat er uiteindelijk heel weinig vergunningen zullen worden verleend.

Eerst moet er een toepassingsvergunning komen. Om deze te verkrijgen, moet je het volgende hebben: een polisblad met een verzekeringsdekking van 2,5 miljoen euro, de juiste Kiwa-certificaten — met zo'n certificaat toont men aan dat een organisatie efficiënt en veilig werkt en hiervoor ook de juiste werkprocessen heeft — en een verklaring omtrent gedrag. Vervolgens moet er een evenementenvergunning worden aangevraagd. Om die te verkrijgen moet weer worden voldaan aan de juiste eisen op het gebied van beveiliging, hygiëne en sanitaire voorzieningen. Er moet een alcoholvergunning zijn, er moet worden voldaan aan veiligheidseisen voor podia, enzovoorts. Als dit allemaal aan de orde is, moet je ook steeds opnieuw een toepassingsvergunning aanvragen alvorens het vuurwerk te mogen aansteken. En dan hebben we het hier alleen over gecertificeerde bedrijven, waarvan er overigens veel te weinig zijn in Nederland om overal een show te kunnen geven.

Los van bovenstaande hebben veel gemeenten ook geen geschikte locatie. Dat komt mede door het aantal Natura 2000-gebieden. En al krijgen die verenigingen een vergunning, hoe komen zij dan aan dat vuurwerk? Als alle vuurwerkimporteurs en -winkels verdwijnen, waar halen deze mensen dan hun vuurwerk vandaan? Uit het buitenland? Is dat wenselijk? Vuurwerkverkooppunten in Nederland zullen bijna volledig verdwijnen, want er is geen winkelier die zal blijven bestaan als de omzet volledig van verenigingen afhankelijk is.

Een vraag: is het kabinet zich ervan bewust dat er in Nederland slechts 170 deskundigen zijn? Die kunnen niet op tientallen locaties tegelijk opereren tijdens de jaarwisseling. Dat betekent vuurwerk in de grote steden, terwijl het daarbuiten donker blijft.

Daarnaast stelt de toets dat gemeenten niet op uniforme wijze omgaan met het verlenen van ontheffingen. Dat betekent dat we afscheid nemen van de lappendeken van gemeentelijke verboden en daarvoor een nieuwe lappendeken terugkrijgen, namelijk die van ongelijke toegang tot verenigingsshows. Geen lessen uit het verleden, geen realisme voor de toekomst. De initiatiefnemers verwijzen naar incidenten in dorpen als Geesbrug, Hedel en Markelo om het landelijk verbod te rechtvaardigen. In steden als Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Haarlem werden de hulpdiensten bekogeld met cobra's, mortieren en zelfgemaakte vuurwerkbommen — allemaal illegaal vuurwerk. Maar in veel van deze gevallen was sprake van ordeproblemen die niet werden veroorzaakt door legaal vuurwerk, maar door gedrag, alcohol of illegaal vuurwerk. Dit is volgens de BBB het echte probleem. Het verbieden van vuurwerk is het symbolische doekje voor het bloeden, terwijl onze energie zou moeten gaan zitten in de aanpak van het echte probleem. Het verdwijnende respect voor gezag en hulverleners is niet acceptabel. Als BBB doen we dan ook een beroep op alle inwoners en gasten om meer respect voor onze hulpverleners te tonen. Een vraag: is het kabinet het met ons eens dat een verbod op illegaal siervuurwerk geen oplossing biedt voor structureel wanordelijk gedrag en gebrekkige handhaving? Sterker nog, in Ierland en Hawaï, landen waar zo'n verbod geldt, zien we dat het gebruik van illegaal professioneel vuurwerk juist toeneemt. De aard van de verwondingen is er ernstiger dan vóór het verbod.

Cijfers en effectiviteit. De initiatiefnemers stellen dat het verbod een significante reductie van het aantal slachtoffers oplevert, maar volgens de cijfers van veiligheid.nl wordt slechts een klein deel van het letsel, circa 14%, veroorzaakt door legaal siervuurwerk. Het merendeel komt door zwaar illegaal vuurwerk dat al verboden is. In zijn beantwoording stelt de minister dat 40% van het letsel komt door siervuurwerk, maar dat gaat over al het letsel en niet over het zware letsel. Daar zit ook F1-vuurwerk en carbidschieten bij. Kunt u ons toezeggen dat dit buiten schot blijft? Hoe kijkt het kabinet aan tegen de grote inzet van de capaciteit voor maatregelen om 14% van het zware letsel te voorkomen, terwijl 84% daarvan niet te handhaven is?

Compensatie: erkent u dat de branche, die aan alle regels voldoet, onevenredig hard geraakt wordt door dit voorstel, terwijl het merendeel van de schade en overlast wordt veroorzaakt door producten die al verboden zijn? Waarom wordt er gesproken van een compensatie van slechts 150 miljoen, terwijl de branche de schade op ruim 945 miljoen becijfert? Komt de regering met een dekkingsvoorstel om de sector volledig te compenseren en waaruit wordt dit gefinancierd? In de tijdlijn die u ons bij de beantwoording heeft gestuurd, is geen overleg ingepland met de vuurwerkbranche, ook niet over compensatie. Wanneer gaat u dat doen? Kunt u ons toezeggen dat hierover duidelijkheid komt vóór de bespreking van de AMvB? Dus graag een toezegging van de minister dat de wet nog een jaar wordt uitgesteld, zodat het bedrag voor compensatie nog verder naar beneden kan worden bijgesteld.

Uit de beantwoording blijkt dat er geen dekking is voor deze wet, niet voor de handhavingscapaciteit bij gemeenten en niet voor voorlichting, de extra grenscontroles, de compensatie. Kunt u ons toezeggen dat er niet tot invoering van de wet wordt overgegaan totdat door de initiatiefnemers voldoende dekking is gevonden voor de wet? Anders overwegen wij hierover een motie.

Een internationaal perspectief ontbreekt. Ook het Europese perspectief is onvoldoende uitgewerkt. Er wordt gesproken van afstemming met buurlanden, terwijl Duitsland en België legaal vuurwerk verkopen dat in Nederland verboden is. Dat betekent dus dat met een nationaal verbod de vraag verschuift naar het buitenland, waar geen beschermingsmiddelen worden meegegeven zoals hier, en dat we de vuurwerkhandel hiervoor fors moeten compenseren, terwijl de inkomsten verdwijnen naar buurlanden. Vraag: hoe voorkomt het kabinet dat een nationaal verbod zeker in de grensstreken in de praktijk leidt tot meer gevaar door onbeschermd, ongereguleerd gebruik van buitenlands vuurwerk?

De voorzitter:

Meneer Jaspers, u bent inmiddels heel ruim over uw tijd en ik zie nog een hele volle pagina liggen.

De heer Jaspers (BBB):

Ja, maar die is kort; daar staat niet heel veel op, voorzitter.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Jaspers (BBB):

Dank u wel. Wat doet u om de economie in de grensregio's, die toch al zwaar getroffen zijn door bijvoorbeeld de accijns op tabak, te stimuleren?

Dan de rol van de burgemeester. De burgemeester mag straks ontheffing verlenen. Wordt de burgemeester straks bij gebrek aan handhavingscapaciteit niet ook de kop van Jut? Vraag: in hoeverre houden de initiatiefnemers voldoende rekening met de druk op de burgemeester om ontheffing te verlenen?

Tot slot. Veiligheid verdient een serieuze, zorgvuldige wetgeving, maar wat nu voorligt, is een beleidsinstrument dat stoelt op selectieve cijfers, onvoldoende consultatie en ontbrekende uitvoeringstoetsen. De BBB-fractie vraagt het kabinet dan ook om het oordeel van de mensen uit de praktijk serieus te nemen, dus om geen dwangmaatregelen van bovenaf op te leggen, geen kop op Europese regels te plaatsen, niet door te duwen op basis van politieke wenselijkheid maar in te zetten op beleidsmatige en financiële haalbaarheid en een realistische, proportionele en haalbare aanpak te kiezen met betrokkenheid van alle uitvoerende partijen, eventueel startend met een pilot in de grote steden in overleg met de VNG en dan in de regio op basis van vrijwilligheid.

De voorzitter:

Dank u wel, voorzitter. Dan is het woord aan de heer Meijer namens de VVD-fractie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Meijer i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We spreken vandaag over de Wet veilige jaarwisseling. Wat ons betreft is dat een goede titel, want dat, een veilige jaarwisseling, moet het doel zijn. En daar komt meer bij kijken dan alleen het middel van een landelijk consumentenvuurwerkverbod, hoewel dat onderwerp vandaag centraal zal staan in het debat. Maar het is slechts een van de middelen om dat doel te bereiken.

Wat zijn de cijfers? De heer Talsma noemde er ook al enkele. Jaarlijks registreert de politie gemiddeld zo'n 10.000 aan de jaarwisseling gerelateerde incidenten, waarvan een kwart met vuurwerk verband houdt. Tijdens de laatste jaarwisseling waren er bijna 1.200 behandelingen op de spoedeisende hulp of bij huisartsenposten. Bijna 200 mensen liepen oogletsel op door vuurwerk; 40% was omstander en raakte dus gewond door vuurwerk van iemand anders. En dat zijn alleen nog maar de statistieken, want sommige individuele gevallen zijn vaak zo schrijnend dat ze een argument op zich zijn. Toch nog een paar cijfers. Tijdens de laatste jaarwisseling is er door vuurwerkschade ongeveer 16 miljoen uitgekeerd door particuliere verzekeringen, en de schade voor gemeenten in de openbare ruimte aan straatmeubilair en dergelijke bedraagt jaarlijks tientallen miljoenen. En dan heb ik de niet-meetbare schade door angst bij mens en dier nog niet genoemd. De laatste jaren komt daar in toenemende mate het geweld tegen politie en hulpverleners bij.

Voorzitter. Daar passen geen persberichten op nieuwjaarsochtend bij van "De jaarwisseling is relatief rustig verlopen". Dit heeft niets meer met een gezellige oud-Hollandse traditie te maken. Dit is niet aanvaardbaar. Onze fractie heeft dan ook met instemming geconstateerd dat de heer Klaver en mevrouw Ouwehand het initiatief hebben genomen om het voorliggende wetsvoorstel in te dienen; vijf jaar geleden alweer. Onze complimenten aan u en aan uw medewerkers voor het verrichte werk, en vooral ook voor uw geduld. Ook dank aan de bewindslieden voor de beantwoording van de vele vragen in de aanloop naar dit debat. We zijn ons ervan bewust dat, als het wetsontwerp wordt aangenomen, u de komende maanden nog heel veel werk wacht.

Na deze inleiding zal het niet verrassend zijn dat de VVD dit initiatiefvoorstel zal steunen. Alleen al om een norm te stellen; als je iets niet aanvaardbaar vindt, moet je dat ook duidelijk aangeven. En we zijn ons ervan bewust dat tijdens de eerste jaarwisseling na invoering het niet direct helemaal rustig zal zijn; een wet wijzig je sneller dan gedrag. Daarbij speelt een rol dat er meer nodig is dan een landelijk consumentenvuurwerkverbod. Niet alle incidenten zijn vuurwerkgerelateerd. Het geweld tegen politie en hulpverleners beperkt zich helaas ook niet tot de jaarwisseling. Het gebruik van drank en drugs leidt niet alleen bij de jaarwisseling, maar bij meer evenementen tot onaanvaardbaar gedrag. Graag horen we namens de minister van Justitie en Veiligheid hoe hij tegen de bredere problematiek aankijkt, waarbij ook de gezagspositie van de politie aan de orde is. Maar de schaal waarop de incidenten en ongeregeldheden plaatsvinden en de combinatie met vuurwerk maken de jaarwisseling wel speciaal. De cijfers in de antwoorden op de schriftelijke vragen geven ook aan dat het geen problematiek is die zich tot de Randstad beperkt.

Dan het wetsvoorstel zelf. Na de behandeling in de Tweede Kamer concentreert het debat zich op de drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden: ontheffing, compensatie en handhaving. De toetsing of aan die voorwaarden is voldaan, komt aan de orde bij het inwerkingtredings-KB dat via een zware voorhang ook aan ons wordt voorgelegd. In de schriftelijke voorbereiding bleek uit de vele vragen dat we daar nauwelijks op kunnen wachten, maar we hebben er alle begrip voor dat de uitwerking de komende maanden moet plaatsvinden en dat niet alle vragen nu al beantwoord kunnen worden. Daarom is het goed om nu het principebesluit te nemen en de uitwerking van de voorwaarden later te toetsen. Dat zal in het najaar zijn, heb ik begrepen. Ik heb zelf geen inconsistenties geproefd — zo zeg ik even tegen mevrouw Thijssen, via u, voorzitter — in de besluitvorming in de Tweede Kamer. Ik heb duidelijk het idee dat naar de jaarwisseling 2026-2027 wordt toegewerkt. Maar meer dan uitspraken van de Tweede Kamer is voor mij van belang hoe je zorgvuldig dit besluit voorbereidt. Ik hoor graag van de bewindspersoon hoe dat tijdschema eruitziet. Van onze kant, vooruitlopend op die toetsing van de voorwaarden, toch een enkel schot voor de boeg. Wellicht kan, vooruitlopend op de Vuurwerkbrief, die we nog voor het reces ontvangen, in de beantwoording van vandaag een tip van de sluier worden opgelicht.

Mevrouw Thijssen i (GroenLinks-PvdA):

Toch een vraag. Er zijn twee moties ingediend in de Tweede Kamer. Ook de motie-Bikker/Boswijk, waarin heel duidelijk wordt gezegd: "verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de AMvB met het volledige pakket aan voorwaarden zo spoedig mogelijk wordt uitgewerkt ...", en nou komt ie, "... opdat het verbod niet wordt vertraagd". Dan kijk ik dus naar de initiatiefwet zelf, naar artikel 3. Daarin zie ik dat echt duidelijk wordt aangekoerst op de aankomende jaarwisseling. Wat is daarop dan uw reflectie? Dit is toch ook een duidelijke uitspraak?

De heer Meijer (VVD):

Ik gaf volgens mij net aan dat het initiatiefvoorstel vijf jaar geleden is geschreven. De heer Talsma gaf aan dat er bijna niets meer overeind was gebleven van het oorspronkelijke initiatiefvoorstel. Er zijn heel veel uitspraken gedaan, maar ik vind de motie waarin wordt gezegd dat het bij de jaarwisseling 2026-2027 moet ingaan een heel duidelijke motie. Ik heb ook — maar ik hoop dat daar zo meteen in de beantwoording meer duidelijkheid over komt — gehoord dat je ook procedureel, procesmatig, moet overleggen met iedereen. Ook de AMvB heeft termijnen. Ik maak me er dus wel zorgen over dat er zo veel tijd nodig is dat 2026-2027 niet haalbaar is. Daar heb ik straks nog tekst over. Ik denk dat we nu niet moeten kijken naar al het papier dat geproduceerd is. Dan staan daar misschien twee tegenstrijdige zinnen in, maar mij gaat het erom of het zorgvuldig voorbereid kan worden.

Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Daar heeft u mij helemaal aan uw kant. Ik denk dat zorgvuldigheid heel belangrijk is. Maar stel dat de uitvoeringstoetsen straks positief zijn, dit jaar nog. Stel dat er ook een heel goed handhavingsplan ligt waarvan ook het lokale bestuur, de politie, de brandweer en andere uitvoerende diensten zeggen: wij kunnen hiermee aan de bak; we hebben het zelfs ook nodig om te voorkomen dat het een laatste knalfeest wordt. Als deze voorwaarden er liggen, bent u het er dan mee eens dat het misschien een optie is dat er nu een AMvB komt die een algeheel verbod voorschrijft met deze criteria en er volgend jaar een nieuwe verschijnt waarin de laatste open eindjes nog worden geregeld, namelijk de compensatieregeling en natuurlijk ook het andere punt van de ontheffingsmogelijkheid?

De heer Meijer (VVD):

Ik heb wel geleerd om in de politiek geen als-danvragen te beantwoorden. U heeft een heleboel bij dat "als" gezet. Misschien moet u de vraag in tweede termijn nog eens stellen, want dan heb ik ook van de kant van de regering gehoord wat er mogelijk is in het tijdschema. Misschien is het dan wel helemaal een fictieve discussie gebleken.

De voorzitter:

Mevrouw Visseren-Hamakers. Namens de Partij voor de Dieren, mede namens 50PLUS, voert zij het woord in dit debat.

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb — met alle collega's, denk ik — alle amendementen en moties doorgeakkerd die in de Tweede Kamer zijn behandeld. Die van de Kamerleden Eerdmans en Van der Plas is een hele interessante. De argumentatie waarmee ze zeggen dat het sowieso niet voor 2026 zou moeten ingaan, is volledig financieel. Het gaat alleen maar over compensatie van de vuurwerkbranche. Ze hebben het dus helemaal niet over "o, wat ingewikkeld met die AMvB" of "het kan niet". Ze hebben het alleen over de financiële argumenten, dus dat de vuurwerkbranche netjes moet worden gecompenseerd, waarmee ik het overigens eens ben. Volgens mij is er dus helemaal geen tegenstrijdigheid in de Tweede Kamer tussen verschillende uitspraken, want dit is een financiële argumentatie die we met z'n allen willen oplossen. Wat is de reactie van de heer Meijer daarop?

De heer Meijer (VVD):

Ik heb van dat debat niet alleen de amendementen en de moties nagelezen, maar ook de gedachtewisseling. Volgens mij heeft staatssecretaris Jansen, de voorganger van de heer Aartsen, daar vrij uitvoerig aangegeven wat er procedureel aan tijd nodig was, dus dat hoor ik wel. Als u rechtstreeks vraagt of je het alleen op financiële gronden kan uitstellen, dan zijn we wel heel erg wrang bezig. Ik heb het aantal slachtoffers in mijn inleiding genoemd. Zeggen "om de compensatie enkele tientallen miljoen omlaag te brengen, stellen we het een jaar uit", lijkt me geen goede argumentatie richting slachtoffers.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Hoor ik de heer Meijer dan zeggen dat hij de argumentatie in deze motie, de enige uitspraak van de Tweede Kamer waarin wordt gepleit voor het wachten tot volgend jaar, niet deelt?

De heer Meijer (VVD):

Nou, dan vind ik behoorlijk onvolledig. Volgens mij is er ook een amendement van de VVD aangenomen waarin drie voorwaarden staan waaraan getoetst moet worden. Voordat dat allemaal klaar is, denk ik dat we zover zijn dat we wel een jaarwisseling verder zijn. Dat vind ik voor mij een belangrijker argument dan deze motie, maar alle uitspraken van de Tweede Kamer zijn, even los van de argumentatie, waardevol voor me.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Visseren.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dus ik hoor de heer Meijer zeggen dat hij de argumentatie van het amendement belangrijk vindt — het moet een ordentelijke procedure zijn — maar dat hij een financiële argumentatie niet voldoende vindt voor uitstel?

De heer Meijer (VVD):

Ik zeg wat ik te zeggen heb. U probeert dat allemaal in interrupties te herformuleren tot wat ik gezegd zou willen hebben. Laat ik heel duidelijk zeggen dat ik het heel wrang vind als je het alleen om financiële redenen een jaar uitstelt. Ik ga niet op allerlei andere interpretaties in.

Voorzitter. De drie voorwaarden hebben voor ons niet hetzelfde gewicht. We begrijpen heel goed dat met het oog op draagvlak wordt geregeld dat onder voorwaarden toegestaan kan worden dat groepen burgers op een verantwoorde en veilige manier vuurwerk kunnen afsteken op een daartoe aangewezen plek. Maar laat ik het zo formuleren: we zouden niet tegen het initiatiefvoorstel zijn als deze voorwaarde er niet in zat. Uit de antwoorden op de vragen hierover lijkt het soms alsof het nog knap ingewikkeld is om dit te regelen. We zullen de AMvB, die te zijner tijd ongetwijfeld in goed overleg met alle partijen tot stand komt, beoordelen. Het toetspunt zal daarbij voor ons zijn of die regelgeving niet te complex wordt. Anders schiet die duidelijk zijn doel voorbij. Misschien kan de staatssecretaris al een eerste visie geven op dit thema.

Dan de compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. We hadden het er al over. Vooropgesteld: er is geen relatie tussen het functioneren van de branche en de incidenten tijdens de jaarwisseling. Het zijn bonafide ondernemers. Die ondernemers hebben de afgelopen jaren netjes ingespeeld op de steeds strengere regelgeving. Ik heb de afgelopen tijd regelmatig contact gehad met vertegenwoordigers uit de vuurwerkbranche, importeurs en detailhandel. We verwachten dat de staatssecretaris dat ook heeft of zal hebben. Het is natuurlijk niet de eerste keer dat de overheid met nadeelcompensatie door veranderend overheidsbeleid te maken heeft. We nemen aan dat de staatssecretaris in goed overleg met de branche en op basis van jurisprudentie en met inachtneming van de regels voor staatssteun met een duidelijke beleidsregel zal komen, waarbij de hoogte van de compensatie — het ging er net al over - ongetwijfeld lager zal zijn dan als het verbod al de komende jaarwisseling zal ingaan. Kan de staatssecretaris in dit stadium al wel ingaan op het grote verschil tussen het bedrag in de brief van 27 maart van zijn voorganger en het bedrag dat door de branche zelf wordt genoemd? Daar zitten namelijk zeer grote verschillen tussen.

De derde voorwaarde is de spannendste: de handhaving. Hierbij is het standpunt van de politie natuurlijk erg relevant. Ze hebben aangegeven dat een algeheel verbod de handhaving eenvoudiger maakt. Dat schept wel een verplichting.

De heer Jaspers i (BBB):

Is de heer Meijer van mening dat er voldoende middelen zijn om de ondernemers voldoende, die 945 miljoen, te compenseren? Waar haalt de heer Meijer de financiering vandaan?

De heer Meijer (VVD):

Ik ga niet in op getallen. Ik zie dat er grote verschillen zijn. Als het een jaar later is, zullen die getallen anders zijn. Op een gegeven moment verander je beleid met bepaalde redenen. Dan moet je degenen die daar zonder schuld slachtoffer van zijn wel compenseren. Daar is jurisprudentie over. Dat gebeurt wel vaker. De onteigeningswetgeving is bijna vergelijkbaar. Dat zal ongetwijfeld in een van de departementen gevonden moeten worden. Dat is misschien niet het departement dat er het meeste voordeel van heeft. Het is wel vaak zo dat er, wanneer je beleid verandert, voordelen zijn op bepaalde plekken, bij zorgverzekeraars, bij ziekenhuizen, bij oogartsen, en niet op andere plekken. Daar moet je met elkaar naar kijken. De maatschappelijke gezondheidsschade wordt naar beneden gebracht. Daarvoor moet je eenmalig compensatie bieden aan een groep die daar last van heeft. Dat moet op regeringsniveau worden afgekaart op het moment dat het bedrag bekend is en op basis van wat ik net allemaal zei.

De heer Jaspers (BBB):

U concludeert eigenlijk dat we op dit moment een blanco cheque afgeven om de compensatie te geven en de uitvoering aan het kabinet te laten. Moeten we dan ook niet bijvoorbeeld het voetbal gaan verbieden? Voetbalblessures kosten ons maatschappelijk ook veel. Moeten we daar dan ook een streep trekken?

De heer Meijer (VVD):

We gaan een beetje buiten het onderwerp. Ik laat het aan u, voorzitter, om te bepalen hoever dat mag. Nee, ik vind niet — dat is een persoonlijke mening; ik heb er toevallig iets mee te maken gehad — dat de voor- en nadelen bij voetbal vergelijkbaar zijn met de voor- en nadelen bij oud en nieuw. Ik heb de cijfers in het begin genoemd. Dat deed ik niet voor niets. Mijn fractie vindt die onaanvaardbaar. Bij voetbal is er een heel systeem om excessen te voorkomen. Daar hebben ook heel veel mensen plezier aan gedurende het hele jaar. Ik vind het onvergelijkbaar. Ik ga al veel te ver mee in deze vergelijking.

Wat betreft de blanco cheque het volgende. Volgens mij heb ik aangegeven dat je gewoon de regels moet toepassen en dat daar dan een bedrag uitkomt. Het is vervolgens een verantwoordelijkheid om dat op te lossen. Dat zal bij de inwerkingtreding aan de orde komen, want dat is een van de drie voorwaarden.

Ik had het over de politie. Een algeheel verbod maakt het eenvoudiger om goed te handhaven. Als je dat als politie zegt, schept dat ook de verplichting om straks met een goed handhavingsplan te komen. Ik kan meevoelen met de argumentatie, want we hebben in de afgelopen jaren natuurlijk kleinere aanpassingen gehad, zoals de beperking van legaal vuurwerk, de beperking van afsteektijden en lokale verboden. Dat heeft allemaal geen zoden aan de dijk gezet. Met een algeheel verbod wordt het overzichtelijker om overtredingen te constateren. Maar er zal meer moeten gebeuren, bijvoorbeeld op het gebied van de aanpak van de illegale handel of de mogelijkheid om vuurwerk in het buitenland te kopen. We kijken met belangstelling uit naar het handhavingsplan en naar de invoerings- en handhavingstoets, met daarin gelukkig ook aandacht voor de jaarwisseling van 2025-2026. Als het verbod dan nog niet volledig is ingevoerd, zou het mooi zijn als gemeenten afzien van lokale verboden, want die werken niet en ondermijnen het draagvlak voor het algehele verbod een jaar later. Dat is louter symboolpolitiek. Graag een eerste reflectie namens de minister van Justitie en Veiligheid op de handhavingsproblematiek.

Voorzitter. Mijn fractie staat positief tegenover het initiatiefvoorstel. Het is tijd voor een duidelijk signaal, maar de uitvoering vergt nog veel aandacht. We zullen daar later dit jaar verder over spreken, maar we zijn nu al benieuwd naar de eerste reacties op de opmerkingen die wij vanuit onze kant hebben gemaakt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Meijer. Dan is het woord aan de heer De Vries namens de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Vries i (SGP):

Dank aan de initiatiefnemers voor het doen van dit voorstel. In de Bijbel lezen we dat het een overheidstaak is om ervoor te zorgen dat iedereen een stil en gerust leven mag leiden. Om de een of andere reden vinden we dat bij de jaarwisseling niemand een stil en gerust leven hoeft te leiden. Niet voor niets staat de huidige vuurwerkpraktijk al jaren ter discussie. Ik ga de cijfers niet herhalen, want die zijn al een paar keer genoemd. De wijze waarop de jaarwisseling in Nederland wordt beleefd, is een zware belasting voor de openbare orde en rechtsorde, de volksgezondheid en het milieu. Het gaat daarbij om zware mishandelingen, bedreigingen, brandstichtingen, ontploffingen, vernielingen, overlast, geweld tegen hulpverleners, en wat het milieu betreft wordt gesproken over "onze jaarlijkse nationale milieuramp". Ook dieren hebben het zwaar te verduren in de oudejaarsnacht. De SGP is daarom voor een algeheel vuurwerkverbod. We juichen het initiatief van de heer Klaver en mevrouw Ouwehand dan ook toe. Verschillende partijen pleiten al jaren voor zo’n vuurwerkverbod. Ondanks dat het afsteken van vuurwerk voor velen een gewaardeerde traditie is, moeten we kritisch durven zijn op tradities die bewezen schadelijk zijn. Tegelijkertijd moeten we oog hebben voor de geworteldheid van deze traditie. Een verbod zal voor veel Nederlanders voelen als de zoveelste traditie die wordt afgepakt. Dat kan tot ongenoegen leiden en daarmee negatieve consequenties hebben. In plaats van boze geesten die door het vuurwerk verjaagd zouden worden, krijgen we dan te maken met boze mensen omdat er geen vuurwerk is. Welke middelen en instrumenten voorzien de initiatiefnemers om te voorkomen dat een averechtse uitwerking zal optreden? Hoe kan dat algehele verbod in dat licht effectief worden gehandhaafd? Hierbij kan worden opgemerkt dat het handhaven van de orde juist in de huidige praktijk al een onevenredig zware inzet van middelen vereist. Het handhaven wordt waarschijnlijk makkelijker, omdat er meer duidelijkheid komt voor de handhavers. Daar komt nog bij dat, net als bij het rookverbod, sociale controle mee zal helpen bij de handhaving. Dit wetsvoorstel verbiedt consumenten om vuurwerk af te steken vanaf de categorie F2. Dat is voortaan voorbehouden aan professionals. De handelingsvrijheid van burgers wordt daardoor wel ingeperkt. Daarom zou je kunnen vragen: hoe verhoudt dit vuurwerkverbod zich tot het subsidiariteitsbeginsel? Zouden ook minder vergaande maatregelen volstaan? Welke maatregelen zijn in dat opzicht onderzocht?

Voorzitter. Met dit verbod wordt ook het siervuurwerk van categorie F2 verboden. Dat vuurwerk leidt in de praktijk tot best wat verwondingen. Voor deze categorie geldt een verkoopverbod tot de leeftijd van zestien jaar, volgens artikel 2.3.5 van het Vuurwerkbesluit. Hoewel dit niet expliciet is geregeld, wordt dit verbod ook geïnterpreteerd als een afsteekverbod. Is onderzocht of een hogere leeftijdsgrens voor deze categorie het aantal incidenten zou verminderen? En als dat onderzoek er is geweest: wat was de conclusie daarvan?

Met betrekking tot financiën zien de initiatiefnemers met name twee kostenposten, namelijk de tegemoetkoming aan de vuurwerkbranche voor de gederfde inkomsten — dat is al genoemd — en een ruimhartige toekenning van budget om lokale vuurwerkshows mogelijk te maken. Tegelijkertijd wordt nog geen concrete voorzet gegeven en wordt gesteld dat dit nog nader te bepalen is. Een vraag van onze fractie is op welke termijn we daarvoor een voorstel kunnen verwachten.

Voorzitter. In de Tweede Kamer is het amendement-Bikker c.s. aangenomen. Dat verzoekt om lokaal maatwerk. Voor zover ons bekend, is voor de uitwerking daarvan nog afstemming nodig. Onze vraag is of er een tijdpad bekend is voor de uitwerking van dit amendement. Op welk moment verwacht men een algemene maatregel van bestuur te hebben? Komt deze algemene maatregel van bestuur er voordat het verbod gaat gelden bij de jaarwisseling 2026-2027? Of misschien nog een jaar eerder, als dat zou kunnen?

Voorzitter, ik sluit af. In verschillende culturen diende het vuurwerk om boze geesten te verdrijven. Voor wie mocht vrezen dat het middel ons met het aannemen van dit wetsvoorstel zal ontvallen, heeft onze fractie een oplossing, namelijk: vertrouw op God, die de duivel en alle boze machten al heeft overwonnen. Onze fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Vries. Dan is het woord aan de heer Van Kesteren namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Kesteren i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Ouwehand, meneer Klaver en meneer Aartsen, hartelijk welkom. Fijn dat u de moeite en de tijd heeft genomen om bij dit debat aanwezig te zijn.

Voorzitter. Veel Nederlanders hechten aan de diepgewortelde traditie om tijdens oud en nieuw vuurwerk af te steken. Het nieuwe jaar wil men graag beginnen, en dat slechts één keer per jaar. Een minderheid van een op de vier Nederlanders wil echter een verbod, vooral in stedelijke gebieden. Een veelgehoord argument daarbij is dat één keer per jaar vuurwerk afsteken overlast geeft voor mens en dier, belastend is voor het milieu en hulpverleners handenvol werk bezorgt.

Voorzitter. Is er dan sprake van draagvlak voor een algeheel vuurwerkverbod? Nee. De PVV-fractie denkt van niet. Het zijn vooral marginale minderheden die moeite hebben met bijvoorbeeld het eten van vlees, met het gebruik van alcohol, met het vieren van Sinterklaas zonder Zwarte Piet, met autorijden, met vliegen en met houtkachels en barbecue. Die zijn slecht voor het milieu, dus: óók maar weer verbieden. En als klap op de vuurpijl nu ook nog het traditionele nieuwjaarsvuurwerk. Man, man, man, wat een soberheid. Het verbieden van zaken die zo veel plezier brengen en het leven de moeite waard maken, is zo jammer. Overigens zien we elke dag in het nieuws dat er weer ergens een brand is geweest, waarbij de oorzaak in de meeste gevallen onbekend is. Wellicht zou eens onderzoek moeten worden gedaan naar de oorzaken van deze dagelijkse branden.

Voorzitter. Met dit voorstel voor een algeheel vuurwerkverbod wordt de gemiddelde volgzame burger weer een beetje plezier in het leven afgepakt. Het één keer per jaar afsteken van vuurwerk wordt de liefhebber van vuurwerk niet gegund. Maar de notoire overtreders en het criminele circuit zullen zich echt niet aan het voorliggende wetsvoorstel gaan houden. Ze gaan niet stoppen met het gebruik van cobra's en andere vuurwerkbommen. De illegale handel zal niet stoppen. Het tuig zal ook niet stoppen met het veroorzaken van leed en ellende tijdens oud en nieuw. Het rellentuig dat onze hulpdiensten en handhavers belaagt, verdwijnt niet met dit wetsvoorstel. Een algeheel vuurwerkverbod zal veel Nederlanders ertoe bewegen om het jaarlijkse vuurwerk dan maar van elders te halen. Ook nu zijn er veel Nederlanders die tanken en boodschappen doen in de ons omringende landen, omdat het daar een stuk goedkoper is dan in eigen land. Dat gaat ook gebeuren met de aanschaf van het vuurwerk als een algeheel vuurwerkverbod in Nederland een feit is. Dat wil de PVV uiteraard niet.

Voorzitter. Er geldt al een verbod op het afsteken van illegaal vuurwerk. Gemeenten hebben al de mogelijkheid om het afsteken van vuurwerk op bepaalde plekken te verbieden. De handhaving van een algeheel vuurwerkverbod zal in de praktijk onuitvoerbaar worden. Grote zorgen heeft de PVV-fractie dan ook over de handhaafbaarheid als een algeheel vuurwerkverbod van kracht zou worden. Het goed reguleren van vuurwerk is ons inziens veel effectiever dan het verbieden ervan. Ja, er bestaat vuurwerkoverlast in Nederland en de hulpverleners en de dienders hebben hun handen eraan vol. Maar overtreders komen er gewoon veel te gemakkelijk mee weg. Voor illegaal vuurwerk afsteken geldt een boete van minimaal €100. Dat is veel te weinig. Voor kinderen tot 18 jaar geldt, en ik citeer van de website van onze overheid: "Jongeren krijgen dan van de Stichting Halt een straf om ze aan te sporen tot ander gedrag, bijvoorbeeld door rommel op te ruimen of excuses aan te bieden. Na een Halt-straf krijgen jongeren geen aantekening in hun strafblad." Dat werkt natuurlijk niet.

Ook geldt dat wie vuurwerk naar hulpverleners gooit, rekening moet houden met een verdrievoudiging van de strafeis, boete of geldstraf, aldus dezelfde website. Maar agressie en geweld tegen hulpverleners en handhavers zijn niet alleen aan de orde tijdens het één keer per jaar afsteken van vuurwerk. Dat gebeurt het hele jaar door. Agressie en geweld tegen hulpverleners en handhavers vereist een snelle en consequente strafrechtelijke aanpak. Van de duizenden overlastincidenten, die niet alleen met oud en nieuw plaatsvinden, komt het uiteindelijk in slechts een handjevol gevallen tot een daadwerkelijke veroordeling. Het feit dat overtreders veelal niet opgepakt worden, minderjarigen niet aangepakt worden en anderen met een fopstraf wegkomen, verpest het dus voor het grote deel van de bevolking dat zich wel aan regels houdt.

Voorzitter. Aan alle evenementen zijn risico's verbonden. Zo kunnen bezoekers van concerten gehoorschade oplopen. Moet er dan een algeheel verbod op concerten komen? Actievoerders die universiteiten kort en klein slaan, veroorzaken overlast en belagen handhavers, zo ook actievoerders die het verkeer blokkeren. Maar dat is toch geen reden voor een algeheel demonstratieverbod? Hooligans die stadions slopen, bezoekers in gevaar brengen en auto's en publieke eigendommen vernielen, zorgen voor overlast en belagen ook hulpverleners en handhavers. Maar dat is toch geen reden om een algeheel verbod voor voetbalwedstrijden in te voeren? Er zijn ook mensen die te diep in het glaasje kijken, waardoor ze medeweggebruikers en andere mensen in gevaar brengen. Maar dat is toch geen reden om te komen tot een algeheel alcoholverbod?

Voorzitter. Degenen die alles verzieken zijn het probleem. Die vormen de risico's. Die groepen moet je hard aanpakken en zwaar straffen, liefst in de portemonnee. Laat ze tot op de laatste cent de schade betalen. Dat werkt pas echt preventief. Als het minderjarigen betreft, stel dan de ouders maar verantwoordelijk voor hun kroost. Ik heb weleens overwogen voor te stellen om een nationaal vandalenfonds in te stellen, waaraan iedereen naar draagvlak tien jaar lang een bijdrage levert. Dat zou een stuk helpen.

Voorzitter. Het overgrote deel van de bevolking zal zich aan wetten houden, zeker als die wetten proportioneel en deugdelijk zijn. Er bestaat dan draagvlak voor die wetten. Het bestaan van draagvlak voor wetten heeft te maken met empathie en rekening houden met elkaar; rekening houden met mensen, dieren en het milieu. Het heeft te maken met geven en nemen, met redelijkheid en billijkheid, en bovenal met realiteitszin. Je kunt toch niet alles verbieden?

Voorzitter. Veel Nederlanders vinden het één keer per jaar afsteken van vuurwerk een mooie traditie. De meeste mensen gedragen zich volgens de regels bij het afsteken van vuurwerk. De meeste burgers steken op fatsoenlijke wijze vuurwerk af en houden zich aan de wet. Gezinnen met kleine kinderen steken siervuurwerk af en gezinnen met pubers houden het op het afsteken van knalvuurwerk of het geven van prachtige vuurwerkshows voor de deur, in de straat. En dat slechts één keer per jaar.

Een kleine groep onaangepasten en criminelen bestookt de samenleving het gehele jaar met vuurwerk. Het legale veilige vuurwerk en siervuurwerk dat in Nederland wordt verkocht, voldoet aan de strengste veiligheidsnormen. Er bestaat al een verbod op illegaal vuurwerk. Een eventueel algeheel vuurwerkverbod leidt ertoe dat er nog meer vuurwerk uit het zwarte circuit komt of in het buitenland wordt aangeschaft. De kans dat een algeheel vuurwerkverbod zal leiden tot een tegenovergesteld resultaat van wat men ermee beoogt, is dus heel groot. Dit is een belangrijk argument, dat deze Kamer mee zal moeten laten wegen in haar afwegingen.

Voorzitter. Dan de proportionaliteit. Ik noemde het zojuist al even. Er wordt momenteel onvoldoende gehandhaafd en gestraft. Het tuig dat alle leed en de ellende rondom oud en nieuw veroorzaakt, komt er vaak mee weg. Dat het niet handhaven van de bestaande wet wordt beantwoord met een volledig verbod, is disproportioneel. Het niet handhaven op de overlast die door een kleine groep rolschoppers wordt veroorzaakt, straft straks wellicht de hele bevolking. Dat is disproportioneel. Ook dat argument dient deze Kamer mee te laten wegen.

Voorzitter. Onze fractie hecht eraan de relatieve omvang van de overlast en het leed in perspectief te plaatsen. Elk jaar zijn er tijdens de jaarwisseling helaas slachtoffers te betreuren en zijn de maatschappelijke kosten aanzienlijk. Tijdens de afgelopen jaarwisseling betrof het in twee dagen 1.162 slachtoffers, waarvan 367 op de spoedeisende hulp, waarvan we er 80 hebben in Nederland. Het aantal stunters of pechvogels zou niet de reden mogen zijn voor een algeheel vuurwerkverbod. In totaal zijn er jaarlijks 1,8 miljoen bezoeken aan de spoedeisende hulp, oftewel 5.000 per dag. Elke dag belanden er 300 verkeersslachtoffers op de spoedeisende eerste hulp voor behandeling. En hoewel uiteraard elk slachtoffer er altijd een te veel is, verbleekt het aantal vuurwerkslachtoffers bij het totaal aantal verkeersslachtoffers dat op de spoedeisende hulp belandt.

Tot slot, de detailhandel. De vuurwerkbranche heeft de afgelopen jaren veel moeten investeren in veilig vervoer en een veilige opslag van vuurwerk. Het personeel is getraind en opgeleid om het risico op calamiteiten tot een minimum te beperken. De branche spreekt van een totaalbedrag van ongeveer 895 miljoen euro dat is geïnvesteerd in veiligheid, veilig vervoer, veilige opslag en de opleiding van personeel in het vergroten van kennis over veiligheid. Hier is dus volledige compensatie op zijn plaats, mocht het toch tot een algeheel vuurwerkverbod komen, wat ik zou betreuren. De vraag is dan ook of de staatssecretaris kan aangeven welk reëel bedrag het kabinet uiteindelijk zal uittrekken om de vuurwerkbranche tegemoet te komen en echt schadeloos te stellen, mocht het algeheel vuurwerkverbod een feit zijn.

Tot zover in eerste termijn, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kesteren. Dan is het woord aan de heer Van den Oetelaar namens Forum voor Democratie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van den Oetelaar i (FVD):

Dank, voorzitter. Ook dank aan de initiatiefnemers en de staatssecretaris voor de aanwezigheid. Allereerst mijn complimenten aan de initiatiefnemers. Het is erg knap om vanuit de oppositie met een voorstel zo ver te komen. Dat is een steun in de rug voor onze democratie. Tot zover de lof. Namens Forum voor Democratie zeg ik helder en krachtig: wij zijn tegen een algemeen vuurwerkverbod voor consumenten. Dit verbod is een aanval op onze vrijheid, een miskenning van ons immaterieel erfgoed en een zwaktebod van een overheid die faalt in haar kerntaak: het waarborgen van veiligheid. Consumentenvuurwerk is niet het probleem, maar een zondebok voor een diepliggende maatschappelijke kwaal.

Ongeveer 1.000 winkels in Nederland verkopen rond oudjaar vuurwerk. Dit zijn veelal kleine ondernemers, zoals speelgoedwinkels, fietsenmakers en tuincentra. Deze ondernemers hebben tienduizenden euro's geïnvesteerd om aan de eisen te voldoen. Ze hebben bunkers, sprinklerinstallaties en brandmeldcentrales aangeschaft, die ook jaarlijks worden gekeurd. Veel van deze ondernemers hebben het al zwaar door hogere huren, hoge belastingen en personeelskosten. Daarnaast hebben ze ook veel last van online concurrentie. Voor veel van deze bedrijven is het verkopen van legaal vuurwerk een lucratief extraatje, dat hun bedrijf in de laatste maand van het jaar nog aan zwarte cijfers kan helpen. Wij verwachten dat veel van deze ondernemers de klap van een vuurwerkverbod niet te boven zullen komen.

Voorstanders van dit verbod claimen een breed draagvlak. Maar laten we dat kritisch bekijken. Dit draagvlak is reactief, gevoed door media-aandacht voor incidenten en chaos rondom oudjaar. Het is geen weloverwogen afwijzing van een traditie, maar een emotionele reactie op een breder probleem: de algehele verslechtering van de binnenlandse veiligheid. Het afsteken van vuurwerk met oudjaar is een levende traditie. Dit verbieden om een kleine meerderheid te pleasen is disproportioneel en miskent de culturele waarde van oudjaar. De kern van dit debat is niet vuurwerk, maar de falende aanpak van binnenlandse veiligheid.

De afgelopen jaren zien we een zorgelijke toename van zware criminaliteit. Explosies stegen naar meer dan 1.100 in 2024, vaak met illegaal vuurwerk dat criminelen ook buiten oudjaar gebruiken. Geweld tegen hulpverleners is het hele jaar een groot probleem, met 12.500 incidenten in 2024, exclusief oudjaar. Dit zijn symptomen van een dieperliggend probleem: een samenleving waarin respect voor autoriteit afneemt en criminaliteit toeneemt. Dit verbod is een schijnoplossing. Het pakt niet de oorzaak aan, maar het symbool. Illegaal vuurwerk is al een groeiend probleem. Een verbod op legaal vuurwerk zal de zwarte markt aanwakkeren, met nog gevaarlijker, ongecontroleerd vuurwerk als gevolg.

De politie noemt handhaving nu al bijna onmogelijk. Hoe denkt men dit te doen als de illegale vuurwerkhandel verder explodeert? 56% van de Nederlanders gelooft terecht dat een verbod moeilijk te handhaven is. De coronajaren met hun unieke lockdowns bieden geen realistisch beeld van het zogenaamde uitblijven van een waterbedeffect. Dit verbod zal criminaliteit verschuiven, niet oplossen. De echte oorzaak ligt in jarenlang wanbeleid. Het gevoel van veiligheid is de afgelopen tien jaar verslechterd. De overlast door jongeren neemt toe. Dit wijst op sociale problemen — gebrek aan perspectief en afkalvend gezag — die niet met een vuurwerkverbod worden opgelost.

Daarnaast is een belangrijke factor in deze maatschappelijke onrust het wanbeleid rondom massa-immigratie. Jaren van ongecontroleerde immigratie zonder adequate integratie hebben geleid tot spanningen, criminaliteit en een afname van respect voor gezag. Dit manifesteert zich extra tijdens oudjaar. Dit verbod is een afleidingsmanoeuvre om dat falen te maskeren.

In plaats van tradities te offeren, moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen. Pak illegaal vuurwerk aan met strengere grenscontroles en zwaardere straffen. Investeer in politiecapaciteit om dit mogelijk te kunnen maken en om de veiligheid van de Nederlanders daadwerkelijk te kunnen verbeteren. Adresseer de sociale oorzaken van wangedrag, zoals jongeren zonder perspectief. Herzie het immigratiebeleid, dat onze samenleving onder druk zet. Professionele vuurwerkshows kunnen een aanvulling zijn, maar ze vervangen niet de persoonlijke vrijheid en vreugde van zelf vuurwerk afsteken.

Voorzitter. Dit verbod is een zwaktebod van een overheid die haar burgers niet beschermt, maar die hun vrijheden inperkt. Vuurwerk is geen probleem, maar een traditie die ons verbindt. Laten we de echte problemen aanpakken: criminaliteit, een gebrek aan handhaving, maatschappelijke onrust en een falend immigratiebeleid. Koester ons erfgoed, versterk de veiligheid en laat de jaarwisseling een feest blijven voor alle Nederlanders.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van den Oetelaar. Dan is het woord aan de heer Rietkerk namens het CDA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me aan bij de waarderende woorden voor de initiatiefnemers Klaver en Oudehand. Welkom ook aan staatssecretaris Aartsen namens de regering.

Voorzitter. Zoals u weet, woon ik in het prachtige ...

De voorzitter:

Het is mevrouw Ouwehand.

De heer Rietkerk (CDA):

Zei ik dat niet?

De voorzitter:

U zei "Oudehand". Dat lijkt er wel op, maar dat is niet hetzelfde.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik wilde "Ouwehand" zeggen. De tijd loopt maar door. Dat is jammer, maar nu kom ik ook precies op tien minuten uit.

De voorzitter:

Maar dat is niet mijn schuld.

De heer Rietkerk (CDA):

Zoals u weet, woon ik in Kampen, de prachtige Hanzestad aan de IJssel. De jaarwisseling in Kampen is een gebeurtenis die jaarlijks volop in de belangstelling staat. Inwoners vieren de jaarwisseling met vuurwerk, carbidschieten en ontmoetingen op straat met vuurtonnen en onder partytenten. Het staat garant voor warmte en gezelligheid. Tegelijkertijd is het een bijzondere jaarwisseling, omdat het in Kampen traditie is om binnen de bebouwde kom met carbid te schieten. Er is overigens geen andere gemeente waar de jaarwisseling op dezelfde manier wordt gevierd. De jaarwisseling met carbidschieten binnen de bebouwde kom is een traditie die wordt gekoesterd. Het is echter een traditie die vroeger veel overlast veroorzaakte. Er waren vechtpartijen en er ontstond een kat-en-muisspel tussen de schutters en de politie.

In 2018 is ervoor gekozen om het carbidschieten in samenwerking met de schutters en andere betrokken partijen te reguleren en beheersbaar te maken. Zoals burgemeester Sander de Rouwe ook stelt: "Gezamenlijk is gewerkt aan het opstellen van beleid, beleid waar iedereen, met verschillende belangen, achter kan staan. Gezamenlijk zorgen we voor een veilige en gezellige jaarwisseling voor iedereen." Jaarlijks wijst de gemeente plekken binnen de bebouwde kom aan waar inwoners kunnen carbidschieten. Inwoners kunnen hierop reageren en hun zienswijzen indienen, bijvoorbeeld voor de wijziging van een locatie of wanneer er hinder wordt ondervonden. Voor alle locaties meldt een contactpersoon zich bij de gemeente. Deze persoon is verantwoordelijk voor het contact met de gemeente en de hulpdiensten, zowel in de voorbereiding als tijdens de jaarwisseling. Als er geen contactpersoon wordt aangemeld, vervalt de locatie. Dat is heel simpel. We zien dat de jaarwisseling sinds de aanpassing voor iedereen een stuk veiliger en prettiger verloopt. Opvallend is dat er in de nieuwste wijk, Reeve, een beetje ten zuiden van Kampen, een grote wens was bij de nieuwe bewoners. Die grote wens was een plaats waar inwoners kunnen carbidschieten.

Wat zijn de geleerde lessen? Ga met alle partijen om tafel om beleid te maken. Daarmee zorg je voor draagvlak. Deel de verantwoordelijkheid met inwoners. Samen maken we er zo een succes van. Bied ruimte voor inspraak, zodat voor- en tegenstanders van zich kunnen laten horen.

Voorzitter. Nu ligt de Wet veilige jaarwisseling voor in onze Kamer. Er is een ruime politieke meerderheid voor in de Tweede Kamer. Het CDA heeft alles afwegende in de Tweede Kamer voor gestemd. De heer Meijer van de VVD-fractie noemde alle argumenten en feiten, ook met betrekking tot slachtoffers. Daarbij sluit de CDA-fractie zich kortheidshalve aan.

Een argument dat in de Tweede Kamer ook speelde bij onze fractie, richtte zich voornamelijk op de veiligheid van de hulpverleners tijdens de jaarwisseling. Ik citeer: "We kunnen niet zeggen vol te staan achter de politie en één dag in het jaar ons oog dichtknijpen voor al het geweld." De CDA-fractie kijkt, zoals u weet, door de bril van de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en de Europese regelgeving.

Voorzitter. We hebben zeven aandachtspunten en vragen met betrekking tot de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. Allereerst ga ik in op het capaciteitstekort bij de politie en de handhaving. In algemene zin, en ook tijdens de jaarwisseling, is er vaak te weinig personeel om op alle meldingen en overtredingen te reageren. De prioriteit ligt dan terecht bij de ernstige gevallen. De CDA-fractie vindt dat er meer politie- en handhavingscapaciteit moet komen. Vindt de regering deze wet uitvoerbaar zonder uitbreiding van politie, hulpverleners en handhavers? Dan kom ik op het online toezicht. Veel illegale vuurwerkhandel vindt plaats via sociale media, Telegramgroepen of webshops. Dit is moeilijk te traceren en op te sporen. Blijven de toezicht en handhaving op de online vuurwerkhandel achter bij de fysieke handhaving, vraag ik de regering.

Twee. Illegaal vuurwerk blijft een probleem; anderen hebben dat ook aangegeven. Veel wordt via het buitenland gekocht en dat is lastig tegen te houden. De import en opslag van illegaal vuurwerk is moeilijk te controleren. Hoe houden we het illegale vuurwerk, zoals de cobra's uit Italië, tegen? Kan het ook bij de bron worden aangepakt, vraag ik de regering.

Verschillen tussen gemeenten zorgen soms ook voor verwarring. In de ene gemeente mag iets wel en in de andere gemeente mag iets weer niet. Dat maakt het voor burgers en handhavers lastig te overzien wat precies wáár geldt. Wat betekent de wisselende uitwerking per gemeente voor de politie die regionaal werkt, over de gemeentegrenzen heen, vraag ik aan de initiatiefnemers en de regering.

Dan het vierde punt: de landsgrenzen. De CDA-fractie ziet een probleem bij de landsgrenzen en de illegale import van vuurwerk. Verboden vuurwerk, zoals knalvuurwerk, vuurpijlen en F3, wordt vaak via het buitenland gekocht, vooral via België, Polen en Duitsland. Het gevolg is dat grote hoeveelheden zwaar illegaal vuurwerk over de grens worden gesmokkeld. De effectiviteit van het nationaal verbod wordt dan ondermijnd, naar ons idee, en de handhaving is moeilijk vanwege de beperkte grenscontrolecapaciteit. Wat is daar de oplossing voor, vraag ik aan de initiatiefnemers en de regering.

Het vijfde punt gaat om handhaving van vuurwerkvrije zones. Als de vuurwerkvrije zones een heel groot gebied omvatten, kan het voor burgers lastig zijn om zich aan de regels te houden. En het vergt veel menskracht van handhaving en politie om daadwerkelijk te handhaven. Hoe beoordelen de initiatiefnemers en de regering dit?

Gedragsverandering kost tijd; anderen hebben dit ook al gezegd. De vuurwerktraditie zit diep in onze cultuur. Het verbieden en beperken leidt soms tot weerstand of zelfs tot extra provocatie richting handhaving en hulpverleners. Dan is wat ons betreft strenger straffen nodig. Hoe denken de initiatiefnemers en de regering daarover?

Tot slot, het zevende punt. Het gebruik van drugs en overmatig alcoholgebruik tijdens de jaarwisseling. Thans kan de overheid al handhaven ten aanzien van het gebruik van drugs en bovenmatig alcoholgebruik. Waarom lukt het onvoldoende om het beleid in casu te handhaven, vraag ik aan de initiatiefnemers en aan de regering.

De CDA-fractie vraagt op een aantal onderdelen duidelijkheid van de initiatiefnemers of de regering, of beide, bij het vervolg. Een aantal van u heeft al gewezen op de zware voorhangprocedure, maar ook op de AMvB waarin, naar aanleiding van het amendement, de voorwaarden van de ontheffingsmogelijkheid voor burgers wordt uitgewerkt. Daar geldt dan een nahangprocedure.

Het handhavingsplan is een van de drie punten die in de wet staan; ook genoemd door de heer Meijer. Met betrekking tot het handhavingsplan is het wat ons betreft essentieel dat er stakeholders bij worden betrokken. De vraag is of dat ook gebeurt. Denk daarbij aan de brandweer, de politie en ook de vuurwerkbranche.

Er dient aandacht te zijn voor de positie van de veiligheid van hulpverleners. Ik verwijs kortheidshalve naar de brief van de VNG, het Veiligheidsberaad en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters.

Kan de regering antwoorden op de vraag of de wet pas in werking gaat als beide AMvB's bij de Kamers zijn gepasseerd? Er zijn andere vragen over gesteld; ik kom er dan in de tweede termijn op terug. En welke periode is daarvoor nodig, vraag ik de regering.

Er wordt ingezet op internationale samenwerking om op Europees niveau maatregelen te nemen voor de vuurwerkproblematiek, bijvoorbeeld met Frankrijk, Italië, Duitsland en België. Maar concreet staat er nog niets in de planning. Kan de regering ons hierover voor de behandeling van de AMvB's nader informeren?

Mevrouw Thijssen i (GroenLinks-PvdA):

Ik wilde net inhaken op de inwerkingtreding en ben dus iets vertraagd. Er werd net een voorstel gedaan aan de heer Meijer van de VVD en dat voorstel wil ik ook aan u doen. Hoe kijkt u aan tegen het idee dat er al dit jaar een verbod komt, om dat laatste knalfeest te voorkomen, mits het goed gaat met dat handhavingsplan en die uitvoeringstoetsen? De rest wordt dan volgend jaar geregeld. Is dat iets waar u voor zou voelen?

De heer Rietkerk (CDA):

Onze fractie vindt het van belang dat we het bij beide AMvB's, de een met voorhang en de andere met een nahangprocedure, zorgvuldig doen en met draagvlak. Dat zei ik aan het begin, met verwijzing naar bijvoorbeeld Kampen. Als je eigenaarschap hebt bij bewoners en als je de vuurwerkbranche erbij betrekt, dan heeft het veel meer kans van slagen dan wanneer je het gefaseerd gaat doen.

Mevrouw Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Is dat een vorm van een ja? Zegt u daar in principe voor open te staan, als het lukt met draagvlak en betrokkenheid van die stakeholders? Kan ik uw inbreng zo uitleggen?

De heer Rietkerk (CDA):

Ik heb daar veel vragen over gesteld, ook over de periodes. Ik wacht eerst het antwoord af van de initiatiefnemers en van de regering. Dan kom ik daar in tweede termijn op terug.

Belangrijk zijn de bevoegdheden van de burgemeester. Anderen hebben dat al gezegd. De VNG en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters hadden graag gezien dat bij de totstandkoming van het wetsvoorstel gebruik was gemaakt van het bestaande afwegingskader voor nieuwe burgemeestersbevoegdheden. Kunnen de initiatiefnemers aangeven waarom daar geen gebruik van is gemaakt? En kan ik de regering vragen of zij dit signaal serieus neemt bij de verdere procedure?

De CDA-fractie vindt dat de initiatiefnemers deels door een roze vuurwerkbril kijken als het gaat om onderdelen van de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid, ook in grensregio's. Kunnen de initiatiefnemers daarop reflecteren? Als het gaat om de juridische vragen sluit ik mij aan bij de vragen die de heer Talsma van de ChristenUnie heeft gesteld.

Voorzitter, ik rond af. Het CDA heeft de politieke afweging gemaakt om te kiezen voor deze wet, en ik citeer: "het beschermen van hulpverleners, handhavers en de politie, waar we al zo'n tekort aan hebben en/of krijgen, maakt deze wet noodzakelijk". Ten slotte nog een vraag. Als u de lessen die geleerd zijn in Kampen op u laat inwerken, kan de aanpak in Kampen niet een voorbeeld zijn voor veel meer gemeenten, om te beginnen morgen? Ik heb namelijk wel het idee dat je daar morgen meteen mee kan beginnen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. Dan is het woord aan mevrouw Van Aelst-den Uijl namens de SP-fractie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Dank, voorzitter. Laat ook ik beginnen met complimenten voor de initiatiefnemers. Een wetsvoorstel maken is voor jullie als Kamerleden en voor jullie medewerkers ongetwijfeld ontzettend veel werk geweest, dus complimenten voor hen en voor jullie voor dat jullie hier überhaupt zitten en deze rol van het parlement hebben opgepakt.

Voorzitter. Het afsteken van vuurwerk is voor heel veel mensen een hoogtepunt in het jaar, een hoogtepunt waar zij naar uitkijken en een hoogtepunt ook waar zij voor sparen en dat zij desgevraagd "een belangrijke hobby" zouden noemen.

Voor heel veel andere mensen is het een van de grootste ergernissen in het jaar. Het is ook een bron van angst voor zowel mensen als dieren, en vooral voor hulpverleners en artsen. Voor al die mensen kan het verbod er niet snel genoeg komen. Echter, voor de mensen die zo uitkijken naar de jaarwisseling is het zuur om iets kwijt te raken zonder dat er een vervangende activiteit is.

Ik denk dat we met elkaar ook eerlijk onder ogen moeten zien dat we, gezien de enorme bezuinigingen op gemeenten, ook niet de illusie moeten hebben dat gemeenten op dit moment geld hebben om leuke dingen voor inwoners te organiseren, zoals bijvoorbeeld een drone- of vuurwerkshow. Dat geldt ondanks het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat gemeenten juist wel shows zouden moeten organiseren. Dit maakt dat het verbod voor veel mensen wrang is en mogelijk ook minder effectief, omdat er niet iets anders leuks voor in de plaats komt.

We zijn heel benieuwd hoe de staatssecretaris dit ziet en we vragen ons ook af of de initiatiefnemers hierover hebben nagedacht. Gaat er een nieuwe traditie geschapen worden, een stukje samenhorigheid in de samenleving, of wordt dit een koude sanering, die bij liefhebbers in het verkeerde keelgat zal schieten? En is het kabinet bereid om voor een dergelijke nieuwe traditie geld beschikbaar te stellen? Hoe zal het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de praktijk worden gebracht?

Voorzitter. In mijn bijdrage vandaag zal duidelijk worden dat wij als fractie worstelen met deze wet. Er zijn heel veel argumenten en cijfers voor een verbod, maar ook heel veel argumenten en bewijzen tegen een verbod, onder andere vanuit het perspectief van uitvoerbaarheid en effectiviteit. De vraag is dus: wat brengt dit verbod aanvullend op het bestaande verbod en is de samenleving hier al klaar voor? Misschien nog wel belangrijker: komt er ook voldoende geld beschikbaar voor handhaving?

Voorzitter. Vandaag wil ik een aantal thema's aanstippen, te beginnen met milieu, gezondheid en dierenwelzijn. Zoals gezegd, zijn er heel veel mensen en dieren waarvoor vuurwerk een grote bron van angst en ergernis is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel medische verenigingen onder het Vuurwerkmanifest staan, ook samen met de zorgverzekeraars, die zien hoeveel mensen zich bij een huisartsenpost of ziekenhuis melden na vuurwerkgebruik. Ook natuur en milieu hebben te lijden onder vuurwerkschade en -uitstoot. Daarom staan vele dierenrechtenorganisaties en milieuorganisaties ook achter het verbod. Artsen willen, met 90% voorstanders, een verbod op het verkopen en afsteken van consumentenvuurwerk. Immers, elk jaar opnieuw raken velen, veelal jonge mensen, gewond door consumentenvuurwerk. Vuurwerkschade aan de gezondheid kost de samenleving en het individu heel veel.

Maar het meest heikele punt, is de handhaafbaarheid van nu verboden vuurwerk versus de handhaafbaarheid van een totaalverbod. Als we kijken wat we met deze wet nog extra gaan verbieden, dan blijkt dat het siervuurwerk te zijn dat nu tijdens de paar uur jaarwisseling is toegestaan. Al het andere vuurwerk is op dit moment reeds verboden. Maar de handhaving van het verbod blijft voor een groot deel uit. Wij zijn heel benieuwd wat deze wet daar dan aan gaat veranderen. Want op dit moment is het 364 dagen per jaar lastig handhaafbaar. Maakt een totaalverbod dat dan makkelijker, beter? Zo ja, hoe dan? Komen er extra handjes bij, vraag ik het kabinet. Verandert dat bij een totaalverbod? Hoe wordt de anderhalf jaar richting een totaalverbod ingezet qua handhaving om te bewijzen dat een dergelijk verbod zinvol is? Wat is er bijvoorbeeld geleerd van de coronatijd, toen er reeds een totaalverbod was?

Op dit moment geldt in heel veel gemeenten en steden al een deelverbod op het afsteken van vuurwerk, maar niet voor het verkopen van vuurwerk. In alle eerlijkheid: dat is voor inwoners best onduidelijk. Je mag het blijkbaar wel kopen, maar niet afsteken in je wijk. Het blijkt voor de politie nagenoeg ook niet handhaafbaar. Als je om de hoek wel vuurwerk mag kopen, kun je het bijna niet tegenhouden dat mensen het vervolgens ook gaan afsteken. Deze onduidelijkheid zou door een totaalverbod weggenomen worden. Overigens stelde het Verbond van Verzekeraars afgelopen januari wel dat in die gemeenten waar het verbod gold, er beduidend minder schade was. De verzekeraars hebben dus minder claims gekregen uit gemeenten waar een verbod gold. Daarbij blijft onze vraag wel ... Niet alleen bij de politie maar ook bij de inspectie is er een personeelstekort, dus ... Nou ja.

Geen verkoop in Nederland betekent onvermijdelijk dat er meer import van illegaal vuurwerk zal zijn. Die is er nu al en je kunt voorspellen dat die zal toenemen. Dat illegale vuurwerk zal ongecontroleerd en onveilig worden opgeslagen. Het gevaar van import is ook dat het in Poolse sorteercentra of in koeriersbusjes terechtkomt. Hoe gaan we dan de veiligheid van die mensen garanderen? Hoe kan met name de Inspectie Leefomgeving en Transport dit uiteindelijk geloofwaardig in de hand houden? Hoeveel capaciteit komt daarvoor beschikbaar, vragen we het kabinet. Los van het vuurwerkverbod is er volgens ons sowieso extra capaciteit nodig, maar hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat er daadwerkelijk gehandhaafd kan worden, opdat al die postsorteercentra en koeriersdiensten hun werk veilig kunnen blijven doen? In dat opzicht vinden we de initiatiefnemers wel heel positief over de mate van effectiviteit. Enige realiteitszin zou daarbij misschien helpen.

Dan het lastigste onderdeel van de handhaafbaarheid, het amendement-Bikker, waarmee er toch lokaal afgestoken mag gaan worden in verenigingsverband en er een grote druk gelegd gaat worden op burgemeesters, die een ontheffing kunnen verlenen om alles wat nu verboden wordt, in groepsverband alsnog te mogen afsteken zonder dat daarvoor gespecialiseerde kennis noodzakelijk is. Wij vragen ons af waar die georganiseerde burgers dat vuurwerk dan gaan kopen en wie er dan verantwoordelijk voor is als het misgaat bij de aankoop, het vervoer, de opslag of het afsteken. Is zo'n ontheffing door een burgemeester vatbaar voor bezwaar en beroep? Kunnen mensen die helemaal niet willen dat georganiseerde buren dat gaan afsteken, dan ook zeggen dat ze dat niet willen? Hoe voorkomen we dat dat tot conflicten gaat leiden in de wijk of tot bedreigingen van burgemeesters? Misschien nog wel belangrijker: mag de burgemeester ook nee zeggen als er een aanvraag komt? Of is het een formaliteit waar ze alleen ja of ja op mogen zeggen? Ik hoor nu al van burgemeesters die ik in mijn netwerk heb uitgevraagd dat ze hun raad hebben geïnformeerd überhaupt niet van plan te zijn om ontheffingen te gaan verlenen.

We zijn ook oprecht benieuwd of er met burgemeesters is gesproken over deze toegevoegde taak. Die vraag zou misschien ook aan de ChristenUnie gesteld moeten worden, want het amendement-Bikker maakt dit mogelijk, maar kunnen burgemeesters dit wel? Past dit wel bij hun takenpakket? En hoe moet de burgemeester er straks mee omgaan als iedere straat een aanvraag doet om georganiseerd vuurwerk af te mogen steken? Gaan vuurwerkverkopers straks als dienst aanbieden dat zij dan die ontheffing aanvragen voor de mensen die af willen steken, zodat zij dat wat makkelijker kunnen doen, zoals bijvoorbeeld ook gebeurde bij de subsidie voor warmtepompen? Dat is niet ondenkbaar. Wat blijft er dan nog over van het verbod en de uitvoerbaarheid van deze wet?

Voorzitter. Ik kom terug op een van de voor ons belangrijkste punten, de extra handjes. Gaat er extra geld bij komen, ook kijkend naar de brief die de politiebonden op 18 juni jongstleden naar beide Kamers hebben gestuurd en waarin zij aangeven dat zij op dit moment 800 miljoen structureel tekortkomen? Zonder die extra middelen komen er de komende jaren geen extra handjes, maar minder handjes bij de politie. Welk effect zal dit uiteindelijk hebben op de handhaving van dit verbod? Datzelfde geldt wat ons betreft voor de inspectie.

Voorzitter. Dan een andere zorg die bij ons leeft. Bij de discussie over het al dan niet toestaan van online goksites en reclames hiervoor was het argument van voorstanders: het gebeurt toch wel, maar op deze manier kunnen we het in ieder geval reguleren. Hetzelfde geldt voor de wet over het verbieden van grondstoffen voor psychoactieve drugs. Ook in de discussie over vuurwerk hoor je: verbieden zal niet helpen, want je ziet nu bij illegaal vuurwerk ook al dat je het niet kunt tegenhouden. Brandweer en Openbaar Ministerie gaven in een sessie met de Tweede Kamer aan dat bij een totaalverbod er misschien nog wel meer van dat zwaardere vuurwerk zou komen omdat het reguliere vuurwerk verboden zal zijn. De brandweer trok dat later uiteindelijk wat terug en gaf aan toch voor een verbod te zijn. We weten volgens mij allemaal dat de Politiebond vóór is. Maar hoe gaat dat verbod er uiteindelijk voor zorgen dat we niet nog meer illegaal vuurwerk krijgen en dat er nog meer bedreiging van de veiligheid komt? Ik vraag me ook oprecht af of het onderscheid tussen legale en illegale handel echt te maken is. Of zit er, net als bij de psychoactieve drugs, bij dezelfde handelaren een behoorlijke overlap in? De ILT stelt dat afgelopen jaar van al het geteste F2-vuurwerk 41% is afgekeurd en van het F1-vuurwerk dat getest is, 61% is afgekeurd en vernietigd moest worden. Dat zijn wat mij betreft geen geruststellende cijfers. Zij doen vermoeden dat er op dit moment best wat overlap zou kunnen zitten in de verkoop van legaal en illegaal vuurwerk. Ik vraag het kabinet dus: heeft u hier zicht op en hoe zit dit op dit moment?

Voorzitter. Ik kom richting afronding. Ik wil toch nog iets zeggen over de Politiebond en hulpverleners. Politiemensen en hulpverleners die werken tijdens oud en nieuw, staan op dit moment doodsangsten uit en raken gewond door toedoen van gekken met vuurwerk. Jaar na jaar raken hulpverleners en agenten gewond tijdens de jaarwisseling. Zoals mijn collega Van Nispen in de Tweede Kamer al zei: van onze hulpverleners blijf je af. Ik vraag de initiatiefnemers hoe dit wetsvoorstel het uiteindelijk beter en veiliger gaat maken voor onze hulpverleners.

Voorzitter, afsluitend. Ik denk dat u hoort dat wij worstelen. We hebben echt duidelijke antwoorden nodig van de initiatiefnemers en het kabinet om uiteindelijk een goede afweging te kunnen maken tussen het doel van deze wet en de uitvoerbaarheid van deze wet. Ik ben heel benieuwd naar hun antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Aelst. De heer Van Meenen namens D66.

De heer Van Meenen i (D66):

Ik zal mevrouw Van Aelst proberen te helpen bij haar worsteling, want die begrijp ik heel goed. Maar juist die politieagenten en hulpverleners zijn degenen die het sterkst vragen om deze wet. Zij zijn uiteindelijk ook degenen die met de gevolgen te maken hebben. Sterker nog, de politie is de kracht, de macht, die die handhaving uiteindelijk ook moet doen. Die zal zich als geen ander bewust zijn van het feit dat er ook nog allerlei andere problemen op te lossen zijn, zaken die illegaal zijn, noem het allemaal maar op, maar toch wijst zij met klem op het belang van deze wet. Wat zegt dat de SP?

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Ik denk dat dat een van de belangrijkste redenen is dat ik hier vandaag twijfel: dat pleidooi versus de uitvoerbaarheid van deze wet. Oprecht vind ik dit heel erg lastig, vinden wij het heel erg lastig. Want laten we eerlijk zijn: met het amendement-Bikker is het niet een hele goede wet geworden. En wij zijn er hier ook met elkaar om ervoor te zorgen dat je wetten aanneemt die werken, en wetten aanneemt die uiteindelijk uitvoerbaar zijn. Dan is de vraag: heiligt het doel de matige middelen? Oprecht, wij weten het gewoon nog niet. Als ik het had geweten, dan had u het van mij hier nu gehoord.

De heer Van Meenen (D66):

Nee, ik begrijp het. Daarom zijn we hier bij elkaar, om te kijken of we elkaar een beetje kunnen helpen. Zo zit ik altijd in de politiek, hè. Maar zou je het ook niet om kunnen draaien? Zou je ook niet kunnen zeggen dat die huidige praktijk van de afgelopen decennia eigenlijk de uitvoeringstoets is geweest van het ontbreken van deze wet? Want we zitten inmiddels in een gigantische puinhoop die we met elkaar elk jaar meemaken: kinderen die het slachtoffer zijn; ogen die verwijderd moeten worden; gewoon doden die vallen, vaak mensen die niets met dat hele vuurwerk te maken hebben en alleen maar kijken. Is alles wat we op dit moment meemaken niet gewoon één grote uitvoeringstoets geweest van het beleid, of van het ontbreken van beleid, dat we tot nu toe hebben? Zou u er zo naar kunnen kijken? En zo ja, helpt dat u in die afweging? Want als je dan nog steeds zegt "nee, maar wij weten het uiteindelijk toch echt wel beter dan de politie en de hulpverleners die daarmee geconfronteerd worden", zit je dan niet op de lijn — wat hier wel vaker gebeurt — van "het betere zal altijd de vijand van het goede blijven"?

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Dat is een sterk argument, dat ik ook zeker mee ga nemen. Dank daarvoor. En het is niet zo dat wij niet willen luisteren naar de hulpverleners of naar de politieagenten. Nogmaals, de geamendeerde slechte wet maakt wel dat het lastig is. Maar dank voor dit extra stukje argument.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Meenen, namens D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Meenen i (D66):

Ik meld maar even, voordat de klok gaat lopen, dat het feit dat deze heer nu wegloopt, niet betekent dat hij het niet met mij eens is. Nee, echt niet.

Voorzitter. Natuurlijk mijn dank en waardering aan de initiatiefnemers en degenen die hen daarin hebben bijgestaan. Ik heb daar ook wel meerdere keren gestaan, soms met succes en soms niet. We gaan zien hoe het vandaag afloopt, maar als het aan D66 ligt, loopt dit goed af. Felicitaties uiteraard aan de staatssecretaris, met dat dit nou uitgerekend het eerste onderwerp is waar hij zich eens echt flink mee bezig mag gaan houden. Ik denk dat hij daar altijd al naar verlangd heeft.

Voorzitter. We spreken vandaag over oud en nieuw: een moment van terugblikken, aftellen, elkaar net iets te laat een gelukkig nieuwjaar wensen omdat het mobiele netwerk er weer eens uit ligt. En voor velen een avond vol tradities en rituelen, die we samen beleven: de oudejaarsconference; oliebollen, champagne; met elkaar naar buiten kijken in afwachting van het vuurwerk, voor veel mensen het moment van de avond. En de spanning begint al vroeg, als kind met dat eerste sterretje. Later het echte werk. Maar achter het geknal van vuurwerk schuilt ook iets anders: een hardnekkig maatschappelijk taboe. En juist dat taboe wil deze wet eindelijk doorbreken. Want hoe feestelijk de jaarwisseling voor sommigen ook is, voor anderen is die allang geen feest meer. Dat geldt natuurlijk voor alle hulpverleners en hun gezinnen, familie en vrienden. Elk jaar weer en elk jaar meer, elk jaar opnieuw raken meer dan 1.000 mensen gewond, vaak mensen die zelf geen vuurwerk afstaken. Elk jaar is er voor miljoenen aan schade, alleen al aan particuliere eigendommen: vorig jaar 16 miljoen euro. Dan hebben we het niet eens over de zorgkosten, de schade aan bankjes, bedrijfspanden, bushokjes. Elk jaar opnieuw is er de noodkreet van artsen, brandweerlieden, agenten en dierenbeschermers die zich afvragen: hoelang nog? De oproep tot verandering is breed. Toch weten we ook dat een wet aannemen één ding is, maar dat de echte toets daarna volgt, op straat, in de wijk, bij gemeenten die moeten handhaven, burgers die zich moeten aanpassen en ondernemers die hun toekomst moeten herzien. Daar wordt bepaald of deze wet niet alleen wenselijk, maar ook werkbaar is.

Voorzitter. Het is belangrijk om te zeggen waarom deze koerswijziging nodig is, want het is geen kleine stap. Het is een fundamentele aanpassing in hoe wij als samenleving oud en nieuw vormgeven. Dat begint bij eerlijk durven zijn over het dilemma waar wij als D66 in ieder geval voor staan. Natuurlijk willen we mensen alle ruimte geven om op hun manier het nieuwe jaar te vieren. Maar vrijheid betekent niet: ik mag vuurwerk afsteken ongeacht de gevolgen. Vrijheid betekent dat we samen een jaarwisseling kunnen beleven waarin iedereen zich veilig voelt, voor ouderen die de jaarwisseling met angst en beven tegemoetzien, voor mensen met longklachten of PTSS, voor ouders van jonge kinderen, voor de duizenden huisdieren, voor hulpverleners die elk jaar weer opnieuw, met gevaar voor hun eigen leven moeten werken. En ja, ook voor de gezinnen waar de oudejaarsavond wel feestelijk begon, maar eindigde op de spoedeisende hulp. Want daar, in die verhalen, ligt de kern van dit wetsvoorstel, niet als betutteling maar als bescherming.

Voorzitter. Maar met deze wet zijn we er nog niet. Er komen fundamentele vragen op ons af. Gemeenten hebben een ontheffingsbevoegdheid gekregen, maar roepen tegelijkertijd om duidelijkheid. Hoe kunnen zij dit handhaven? Wat doen we om rechtsongelijkheid tussen gemeenten te voorkomen? Welke handvatten reiken we ze aan?

Dan is er de dreiging van het illegale vuurwerk. Het is al uitgebreid gezegd, dat sla ik hier voor het gemak even over, maar het is natuurlijk een groot probleem dat vraagt om internationale samenwerking. Daar pleiten we dan ook voor, maar we weten allemaal dat dat een kwestie van de lange adem is.

Voorzitter. Ook de compensatie voor de vuurwerkbranche verdient aandacht. Hoe voorkomen we langdurige onzekerheid bij ondernemers? Ik zei het net al: terecht wordt er veel gekeken naar de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid, maar eigenlijk zou je de praktijk van vandaag en van de afgelopen decennia kunnen zien als de uitvoeringstoets die we nu jaar in, jaar uit aan het doen zijn op het ontbreken van deze wet. Dat mag voor ons zwaarder wegen dan de onzekerheden die er natuurlijk in de uitvoering nog zijn. Dat is een feit en dat zullen we ook niet meteen kunnen oplossen. Mijn vraag is wel: wanneer kunnen we dit oplossen? Ik ben het eens met een aantal collega's die zeggen: ja, maar de komende jaarwisseling dan? Hoe mooi zou het zijn als het dan al zover zou zijn? Ik weet niet of dat kan. Dat kan ik echt niet overzien. Hopelijk kunnen de initiatiefnemers en de staatssecretaris respectievelijk de minister dat wel, dus ik vraag het aan hen beiden. Hoe reëel is het om dit al het komend jaar, met de voorstellen die gedaan zijn, in te voeren?

Voorzitter, tot slot. Oud en nieuw moet weer een feest kunnen zijn, voor kinderen die veilig willen spelen, voor hulpverleners die zonder angst hun werk willen doen, voor huisdieren die zonder paniek de nacht doorkomen. Laat dit wetsvoorstel niet het einde, maar het begin zijn van een veilige jaarwisseling, het begin van echte samenwerking met onze buurlanden in de strijd tegen illegaal vuurwerk, en vooral het begin van een toekomst waarin we elkaar, ondanks verschillen, in de ogen kunnen blijven kijken en de hand kunnen blijven schudden. Zoals Jan Terlouw het ooit zei: alleen samen kunnen we vrij zijn. Laat dat het uitgangspunt zijn van deze wet.

Voorzitter. Tot zover, op één ding na. Ik vertelde mijn kleindochter van 10, op wie ik normaal op maandagmiddag pas, dat opa vanmiddag het vuurwerkverbod hier mocht gaan bepleiten. Toen zei ze: "Dat is wel een beetje jammer". Maar toen ik het uitgelegd had, zei ze: "Nou ja, vooruit, ik begrijp het ook wel. Maar mag ik dan wel één ding vragen? Mogen de knalerwten alsjeblieft blijven?" Ik heb het antwoord natuurlijk al aan haar gegeven. Ik ken het antwoord ook wel, maar ik zou het wel erg op prijs stellen als de initiatiefnemers en/of de staatssecretaris even in de microfoon en de camera zouden zeggen dat de knalerwten kunnen blijven.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

En anders heeft u waarschijnlijk wel een motie achter de hand.

De heer Van Meenen (D66):

Wellicht, wellicht.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Meenen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers namens de Partij voor de Dieren, mede namens 50PLUS.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

U zei het al, voorzitter: ik heb de eer vandaag om ook namens 50PLUS te mogen spreken. Dat is voor mij voor het eerst. Het voelt heel natuurlijk en vanzelfsprekend: we hebben een fractie met drie 50-plussers.

Voorzitter. Schrijfster Bibi Dumon Tak beschreef de manier waarop we oud en nieuw vieren heel treffend in haar column voor Vroege Vogels afgelopen december. Ik citeer: "Nederland viert, nadat de klok 0.00 uur heeft geslagen een soort oorlogscarnaval, waarbij de verliezen vooraf reeds als collateral damage worden ingecalculeerd. We treden, kortom, met voorbedachten rade in polonaise het strijdtoneel tegemoet om daarna op nieuwjaarsdag onze wonden te likken, niet alleen de letterlijke, maar ook de financiële."

Mijn fractie is blij dat we dit patroon, als de Eerste Kamer voor de Wet veilige jaarwisseling stemt, gaan doorbreken en dat we van oud en nieuw weer een feest maken voor iedereen, een oude traditie in een nieuw jasje. Ik wil de heer Klaver en mevrouw Ouwehand uiteraard hartelijk danken voor hun inzet en ook de vele maatschappelijke organisaties, veiligheidsinstanties, dierenbeschermers, de artsen, vooral oogartsen Tjeerd de Faber en Jan Keunen — ik zag een bekend gezicht op de publieke tribune — en vele anderen die zich al jarenlang inzetten voor een vuurwerkverbod, hartelijk danken.

Voorzitter. Al decennialang is het in Nederland traditie om zelf rond de jaarwisseling vuurwerk af te steken, een traditie die relatief rustig begon, maar in de loop der jaren steeds meer slachtoffers ging eisen, een traditie waar velen zich op verheugen, maar waar nog meer mensen en dieren tegen opzien. Het is niet voor niks dat er sinds enkele jaren een meerderheid van de bevolking voorstander is van een vuurwerkverbod voor consumenten. Het is uit de hand gelopen. Vuurwerk is zwaarder geworden. Er wordt steeds meer ook buiten de toegestane dagen en uren afgestoken. Dat heeft wat mijn fractie betreft niet niets meer met tradities of feestelijkheid te maken. De maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om maar niet tot een algemeen vuurwerkverbod te hoeven komen, bleken niet te werken. We zijn blij dat er nu een grens wordt getrokken en dat de politiek zich de zorgen van de bevolking en hulpverleners eindelijk aantrekt.

Voorzitter. De overzichten op 1 januari van de slachtoffers en van de schade van oud en nieuw zijn helaas inmiddels ook een traditie geworden. Vorig jaar werden ruim 1.100 slachtoffers behandeld in het ziekenhuis of op de huisartsenpost. 45% van hen waren omstanders en staken dus zelf geen vuurwerk af, onder wie veel kinderen. Dat zijn kinderen die voortaan een oog, een paar vingers of zelfs hun hand moeten missen. Oogarts De Faber omschreef de vuurwerkwonden aan ogen als trauma's die je normaal alleen ziet in oorlogstijd. Is dat het waard? Wij vinden van niet. Burgemeesters roepen al jaren om een verbod. Burgemeester Van Zanen zei wat velen van ons ook denken: we doen net alsof het allemaal normaal is, al die ogen, al dat letsel; ik schaam me rot.

Voorzitter. Vuurwerk brengt niet alleen de mens schade toe. Veel fracties zeiden het al, maar ook als fractie van de Partij voor de Dieren maken we ons uiteraard zorgen om de gevolgen van vuurwerk voor dieren en de natuur. Huisdieren en dieren in de veehouderij hebben ieder jaar weer veel te lijden van consumentenvuurwerk. Uit angst voor knallen of lichtflitsen lopen ze weg of breken ze uit, waarbij ze zichzelf verwonden en soms zelfs verkeersongevallen veroorzaken. Hoe leggen we hun uit dat het geen oorlog is, maar een feestje? Via radarbeelden weten we inmiddels dat ook vogels urenlang in paniek in de lucht blijven na het horen van knallen. Zwanen vliegen zelfs 500 kilometer weg. Dat is vergelijkbaar met de trek, terwijl ze daar midden in de winter helemaal geen energie voor hebben. Onze feestelijke avond is voor hen een ware verschrikking. Hetzelfde geldt voor egels die ruw worden gewekt uit hun winterslaap en waarbij ze zo veel energie verliezen dat ze sterven.

Iedereen hier weet het: vuurwerkafval, vol met zware metalen, blijft nog maandenlang rondslingeren in plantsoenen en op de straat, ook al doen vuilnisophaaldiensten nog zo goed hun werk. Is dat het waard? Nee.

Ik ga nog even door. Mensen met astma of COPD hebben rond oud en nieuw ook een probleem. In één jaarwisseling komt net zo veel fijnstof vrij als in tien maanden door auto's wordt uitgestoten. Deze mensen belanden soms in het ziekenhuis of hebben soms nog weken last van kortademigheid. Is dat het waard?

Dan de hulpverleners. We zijn ontzettend blij dat de VVD in de Tweede Kamer besloten heeft de jaarwisseling ook voor hen voortaan veiliger te maken. Afgelopen jaarwisseling waren 224 politiemensen en 44 hulpverleners het slachtoffer van fysiek geweld, vaak als gevolg van bekogeling met vuurwerk. Politie-, brandweer- en ambulancepersoneel wordt niet alleen met verboden vuurwerk bestookt, maar ook regelmatig met consumentenvuurwerk. Uit onderzoek van de Nederlandse Politiebond van dit jaar blijkt dat vier op de tien politiemensen weigeren te werken tijdens deze zogenaamde feestdag. Ik neem het ze niet kwalijk.

Voorzitter. We begrijpen dat er mensen zijn die toch van vuurwerk willen genieten. Voor hen zijn er alternatieven: zij kunnen genieten van grote, professionele vuurwerkshows, waar in grote steden al veel ervaring mee is opgedaan. Dankzij het amendement-Bikker krijgen dorps- en straatverenigingen toch de mogelijkheid om samen legaal consumentenvuurwerk af te steken. Hoe gaat het kabinet erop toezien dat de wet, ook met dit amendement, uitvoerbaar en handhaafbaar blijft? Dat is voor sommige fracties, ook voor de mijne, in deze Kamer een belangrijke vraag. Graag een toelichting van het kabinet en een reactie van de indieners hierop.

Voorzitter. We kunnen er weemoedig over doen, maar tradities veranderen. In dit geval is dat een zegen. Zoals het even wennen was om niet meer in de kroeg te mogen roken, is dat nu volstrekt normaal. Tradities als palingtrekken of kattenverbranding — ik verzin het echt niet — zijn we ook onacceptabel gaan vinden. Over een paar jaar kijken we hierop terug en zeggen tegen elkaar: hoe bizar was het dat mensen zelf vuurwerk mochten afsteken?

Voorzitter. Dan de invoering van de wet. Mijn fractie maakt zich, net als de fractie van GroenLinks-PvdA, ernstige zorgen over de aankomende jaarwisseling, nu het kabinet aankoerst op inwerkingtreding in 2026, als ik het goed begrijp. Wat gaat er gebeuren met deze laatste, ouderwetse jaarwisseling? Het nog een keer toestaan van consumentenvuurwerk is volgens mij letterlijk vragen om ongelukken. Het is een lugubere, maar noodzakelijke woordkeuze. We weten allemaal wat we doen net voordat we gaan lijnen of stoppen met roken: we nemen het er nog even van. We zijn tenslotte allemaal mens. Volgens mijn fractie moeten we een aangekondigde laatste jaarwisseling met consumentenvuurwerk koste wat kost vermijden, omdat deze hoogstwaarschijnlijk nog heftiger wordt dan een zogenaamde normale jaarwisseling. De Tweede Kamer heeft verschillende uitspraken gedaan: aan de ene kant om het verbod niet voor 2026 in te laten gaan — ik noemde dat al even tijdens een interruptie — en aan de andere kant om het verbod zo snel mogelijk in te laten gaan. Mijn fractie zou het kabinet willen vragen om hierin haar eigen verantwoordelijkheid te nemen en het vuurwerkverbod al deze jaarwisseling in te laten gaan. Een hint: met inwerkingtreding om middernacht op 1 januari 2026 voldoen de minister en de staatssecretaris ook aan de motie van de Kamerleden Eerdmans en Van der Plas, die pleiten om het verbod pas in 2026 te laten ingaan. Het is tenslotte om middernacht al 2026. Eventuele andere, meer serieuze opties zouden zijn: een vuurwerkverbod speciaal voor deze jaarwisseling via andere wetgeving, of dit jaar een AMvB op hoofdlijnen en later een uitgebreidere voor de komende jaren. Graag een reactie van het kabinet en de indieners.

Ik hoop echt niet dat het gaat gebeuren, maar voor het geval dat er onverhoopt toch nog een laatste jaarwisseling zal plaatsvinden met consumentenvuurwerk, heb ik de volgende vragen. Welke maatregelen neemt dit kabinet om de jaarwisseling zo veilig mogelijk te laten verlopen? Gaat het kabinet jongeren weer voorlichten over het belang van een vuurwerkbril en een aansteeklont? Welke lessen worden getrokken uit ervaringen met de weinig effectieve campagne van het afgelopen jaar? Welke maatregelen neemt het kabinet tegen legaal vuurwerk dat niet aan de veiligheidseisen voldoet, aangezien in 2024 maar liefst 41% van het vuurwerk werd afgekeurd?

Voorzitter. Ik kijk uit naar de reacties en de antwoorden van de indieners en het kabinet. Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Heeft u over de pensioenen nog iets? Nee. Het was mede namens 50PLUS, dacht ik.

Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik schors de beraadslaging en de vergadering voor de dinerpauze tot 19.00 uur.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 18.01 uur tot 19.00 uur geschorst.