Rappelabele toezeggingen minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Rappel juli 2019)



Dit is het rappel tot 02-07-19.

 




Toezegging Visie op gebruik Engels (34.031) (T02152)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Pijlman (D66), toe de motie-Pijlman c.s. (34031, I) mee te nemen als onderdeel van de beleidsreactie op het definitieve advies van het Platform Onderwijs 2032.


Kerngegevens

Nummer T02152
Status voldaan
Datum toezegging 22 september 2015
Deadline 1 januari 2018
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Engelse taal
Platform Onderwijs 2032
Kamerstukken Aanbieden van onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal voor het primair onderwijs (34.031)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 8 - blz. 14

De heer Pijlman (D66): De positie van het Engels in het onderwijs wordt sterker en sterker. Dat geldt voor het hoger onderwijs: zijn er eigenlijk nog masters die niet in het Engels worden aangeboden? Dat geldt in het voortgezet onderwijs, met de tweetalige scholen. Het geldt ook voor het primair onderwijs. Dat betekent ook iets voor de positie van het Nederlands als cultuurtaal. Bij de openingen in september van het academisch jaar was er eigenlijk nauwelijks nog Nederlands te horen. Ik daag het kabinet uit om met een samenhangende visie te komen op het gebruik van het Engels en de kwaliteit van de lerarenopleiding, en daarmee op de positie van het Nederlands. Nu gaan we uit van steeds nieuwe feiten, zonder dat we die kunnen toetsen aan een samenhangend kader voor hoe we ons Nederlands ook als cultuurtaal in stand willen houden.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 11 - blz. 7

Staatssecretaris Dekker: Ik kom tot een afronding, eigenlijk meer een doorkijkje naar de toekomst: wat zit er nog allemaal aan te komen? De heer Pijlman vroeg: er is nu een eerste mogelijkheid om wat meer ruimte te geven, maar is dat voldoende, zou je niet nog een stap verder moeten zetten? Ik denk dat dit heel nadrukkelijk op de agenda staat van het Platform Onderwijs2032, waaraan gevraagd is wat er met het oog op de toekomst nodig is voor het curriculum. De fractiegenoot van de heer Pijlman trekt die kar. Ik heb in de krant van afgelopen zaterdag kunnen lezen dat Engels daarin een belangrijk onderdeel is. Als we voor de wat langere termijn nadenken over veranderingen in ons curriculum, dan heeft het mijn voorkeur dat we het ook in die samenhang bekijken. Als je dan een aparte visie op Engels maakt, dan ben je weer aan het verkokeren. Als ik het dus mag meenemen in een bredere visie op het curriculum, dan zou dat zeer mijn voorkeur hebben.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 11 - item 10-11

De heer Pijlman (D66): Ten slotte heb ik gekeken naar het groter geheel. Wij kunnen voetstoots aannemen dat dit niet de laatste keer is dat wij over de opmars van het Engels in het Nederlandse onderwijs spreken. In reactie op een opmerking van de heer Ten Hoeve zei de staatssecretaris dat het Nederlands altijd de dominante taal zal blijven. Ik wijs erop dat de dominante taal in delen van het hoger onderwijs niet meer het Nederlands is, maar het Engels. Dat is stilzwijgend gegaan en heeft geen consequenties voor de kwaliteit van de opleidingen. Het wordt ook aan de instellingen overgelaten. Ik denk daarom dat het goed is om daar eens een wat fundamenteler debat over te voeren. Hiermee zeg ik niet dat ik tegen die opmars ben. Ik denk dat dat een feit is waar wij ons niet aan moeten of willen onttrekken, maar volgens mij heeft dit wel grotere consequenties voor het onderwijs en de opleidingen dan wij tot dusver zien. Tegelijkertijd ben ik van mening dat ook onze eigen taal recht heeft op bescherming. Daarom zou dat fundamentelere debat ook gevoerd mogen worden. Daarover dien ik een motie in. De staatssecretaris zei dat ik School 2030 moest afwachten. Ik denk dat dat beperkter is dan wat in de volgende motie gevraagd wordt. Ik dien de motie in namens de heer Ganzevoort, de heer Ten Hoeve en mevrouw Gerkens.

(...)

De voorzitter: Door de leden Pijlman, Ganzevoort, Backer, Gerkens, Ten Hoeve, Rinnooy Kan, Prast en Schaper wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Engels een steeds belangrijkere plek inneemt in het Nederlandse onderwijs en dat de Engelse taal het Nederlands in het hoger onderwijs steeds meer verdringt;

overwegende dat de tweetalige (NL/ENG) school in het primair en secundair onderwijs in opmars is, waarbij de kwaliteit van de lerarenopleiding om de leraren op meertaligheid voor te bereiden achterblijft;

verzoekt de regering om met een integrale visie op het gebruik van het Engels in het onderwijs te komen en daarbij de kwaliteit van lerarenopleidingen te betrekken, en gaat over tot de orde van de dag.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 11 - blz. 13

Staatssecretaris Dekker: Ik kom ten slotte bij de motie van de heer Pijlman c.s. Misschien

mag ik die als volgt meenemen. Ik heb in eerste termijn geprobeerd om het te koppelen aan het Platform Onderwijs2032. De reden is dat ik in het onderwijs zie, ook wat betreft het curriculum van de pabo's, dat er om de haverklap sprake is van deelaspecten die het curriculum worden ingefietst of die moeten worden gewijzigd. De veelgehoorde klacht in het onderwijs is dat er dan wordt gezegd dat men er één aspect uittilt, maar dat het speelveld niet als geheel wordt overzien. Dat is ook een beetje het risico als je zegt: we gaan een aparte visie opstellen voor Engels in het onderwijs, los van al die andere dingen die op basisscholen en pabo's afkomen. Morgen is het bij wijze van spreken pesten en sociale veiligheid. Een week later is het bewegingsonderwijs. Ook daar kunnen de pabo's wat op verbeteren.

Ik neem de motie mee, als onderdeel van waar wij vanaf december mee aan de slag gaan. Ik vermoed dat het Platform Onderwijs2032 iets gaat zeggen over de positie van het Engels in het onderwijs, het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Dan nemen wij de gehele lijn mee, niet alleen wat dit betekent voor de onderwijsinhoud en de kerndoelen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, maar ook wat dit zou vragen voor de opleiding van leraren. Volgens mij doen wij dan recht aan wat er in de motie wordt gevraagd, zonder het te isoleren. Dat zou sterk mijn voorkeur hebben. Als ik de motie zo mag interpreteren, laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 2, item 6 - blz. 1

De heer Pijlman (D66): Voorzitter. Gezien de toezegging van de staatssecretaris aan het eind van het vorige debat kunnen wij de motie onder letter I op dit moment intrekken.

De voorzitter: Aangezien de motie-Pijlman c.s. (34031, letter I) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Redactionele onafhankelijkheid regionale omroep (34.264) (T02223)

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Sent (PvdA) en Lintmeijer (GroenLinks), toe de redactionele onafhankelijkheid in de regio in het regiowetsvoorstel wettelijk vast te leggen.


Kerngegevens

Nummer T02223
Status voldaan
Datum toezegging 1 maart 2016
Deadline 1 januari 2018
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerleden Drs. F.C.W.C. Lintmeijer (GroenLinks)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen redactionele onafhankelijkheid
regionale omroepen
regiowetsvoorstel
Kamerstukken Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (34.264)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 3, blz. 10

Mevrouw Sent (PvdA): Wij zijn hier niet gerust op en hebben meer nodig van de staatssecretaris om overtuigd te worden. Daartoe leg ik graag een aantal vragen aan hem voor. Hoe programmatisch en redactioneel onafhankelijk kan een regionale omroep nog zijn met een bestuurlijke bovenbouw die landelijk bepaald wordt? Welke beleidsmatige armslag heeft een regionale omroep om invulling te geven aan de eigen identiteit als de regio de zeggenschap wordt ontnomen over "de knullen (m/v) en de spullen"? Voor de regio's is het van belang een krachtige en vitale omroep te hebben. Het is maar zeer de vraag of met inachtneming van het bovenstaande de door de staatssecretaris toegezegde Beleidscommisie Media Aanbod voor de actuele journalistieke berichtgeving niet een gekunsteld tandeloos construct is tegenover een krachtige landelijke directie. Kortom, wij zijn er nog niet gerust op en vragen de staatssecretaris nogmaals om de toezegging dat hij het behoud van kwalitatief goede en onafhankelijke journalistiek in de regio zal waarborgen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 3, blz. 17

De heer Lintmeijer (GroenLinks): In mijn bijdrage heeft mijn fractie ook gewezen op de redactionele onafhankelijkheid van de regionale redacties. Wij willen graag een toezegging dat in het wetsvoorstel dat later dit jaar komt over de regionale omroepen de redactionele onafhankelijkheid van de redacties geregeld wordt, bijvoorbeeld door het wettelijk vastleggen van het instellen van een redactiestatuut. Op dit punt heeft mijn fractie nog geen helder standpunt van de staatssecretaris gehoord.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13, blz. 7

Mevrouw Sent (PvdA): Ik heb de staatssecretaris in een bijzin iets horen zeggen wat mij zorgen baart. Zijn uitgangspunt lijkt te zijn dat de regionale programmering zo min mogelijk wordt geraakt. Misschien komt hij hierover nog te spreken, want ik heb hem de toezegging gevraagd dat het behoud van kwalitatief goede en onafhankelijke journalistiek in de regio gewaarborgd dient te worden. Komt hij daar nog op?

Staatssecretaris Dekker: Jazeker. Ik heb nog een heel blok over de regio. Daarbij zal ik ook uitvoerig op dit punt ingaan.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13, blz. 13

Staatssecretaris Dekker: Het uitgangspunt van de wet is de redactionele onafhankelijkheid in de regio. Die wordt ook wettelijk vastgelegd, onder meer met een wettelijk verplicht redactiestatuut. Dat is overigens nu ook al verplicht. Binnen de budgettaire kaders blijft de regionale omroep volledig onafhankelijk zijn programma's maken, met de knullen en spullen die daarvoor nodig zijn, zo zeg ik tegen mevrouw Sent. Ook heeft elke regio een eigen beleidscommissie media-aanbod voor de binding met de regio. Die stelt op voordracht van de hoofdredacteur het media-aanbod voor die regionale redactie vast, zodat ook daar een goede lokale binding bestaat.

(...)

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, O, p. 8

Het uitgangspunt van het regiowetsvoorstel is de redactionele onafhankelijkheid in de regio. Die wordt ook wettelijk vastgelegd, onder meer met een wettelijk verplicht redactiestatuut. Dat is overigens nu ook al verplicht. Binnen de budgettaire kaders blijft de regionale omroep volledig onafhankelijk zijn programma’s maken. Ook heeft elke regio een eigen beleidscommissie media-aanbod voor de binding met de regio. Die stelt op voordracht van de hoofdredacteur het media-aanbod vast, zodat ook daar een goede regionale binding bestaat.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Positie Omrop Fryslân (34.264) (T02224)

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Atsma (CDA), Schnabel (D66), Sent (PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Ten Hoeve (OSF), toe de waarborgen in de motie-Ten Hoeve c.s. - onder meer een mediaraad voor Fryslân, instemmingsrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân, zwaarwegend advies bij de middelenverstrekking aan Omrop Fryslân - uit te werken in het regiowetsvoorstel en in de nieuwe bestuursafspraken tussen Rijk en Provincie Friesland.


Kerngegevens

Nummer T02224
Status voldaan
Datum toezegging 1 maart 2016
Deadline 1 juli 2017
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerleden J.J. Atsma (CDA)
Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
drs. H. ten Hoeve (OSF)
Prof.dr. P. Schnabel (D66)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Friese taal
Omrop Fryslân
rijkstaal
Kamerstukken Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (34.264)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8, blz. 4

De heer Atsma (CDA): Mijn allerlaatste punt is de regionale omroep in mijn eigen provincie, Omroep Fryslân. Dat zal u niet verbazen. We hebben het daar eerder met de staatssecretaris over gehad. Hij heeft in de Tweede Kamer aangegeven dat hij de bijzondere positie daarvan wil erkennen en dat hij graag met de provincie in overleg treedt. Wij zijn benieuwd of er bijna een halfjaar na de eerste toezegging en vier, vijf maanden na het debat in de Tweede Kamer al zicht is op duidelijkheid over een meer autonome positie van de regionale omroep in Friesland. Die bijzondere positie is vooral ingegeven door het feit dat Fries de tweede rijkstaal is. Dat mag ook voor eenieder hier in deze Kamer duidelijk zijn. Hoe zien de afspraken eruit die er gemaakt zouden worden met de provincie? Wanneer kunnen we daar meer duidelijkheid over verwachten?

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8, blz. 14

Mevrouw Sent (PvdA): Wij willen en moeten speciale aandacht vragen voor de bijzondere positie van Omrop Fryslân. Vanwege het feit dat Fries de tweede rijkstaal is, zendt deze omroep wekelijks een aantal specifieke programma's uit, zoals schooltelevisie en documentaires. In het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgplicht van het Rijk en de provincie voor de Friese taal en cultuur, zoals vastgelegd in de Wet gebruik Friese taal, is de provincie Friesland bereid om vanaf 2017 substantieel en structureel een bijdrage ter beschikking te stellen aan Omrop Fryslân ten behoeve van de brede Friestalige programmering op diverse mediaplatforms. Door op deze wijze bij te dragen, neemt de provincie Fryslân haar verantwoordelijkheid. Daarbij meent de provincie dat het Rijk zijn verantwoordelijkheid neemt door handhaving van de zelfstandigheid van het bestuur en de raad van toezicht van Omrop Fryslân, samen met handhaving van de bestaande doelstelling van Omrop Fryslân. Wij vragen de staatssecretaris indringend of hij bereid is deze verantwoordelijkheid te nemen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8, blz. 16

De heer Ten Hoeve (OSF): De vraag uit Friesland is ook anders. Die komt van personeel van Omrop Fryslân, maar ook uit de breedte van bestuur en maatschappij. De achtergrond van die vraag is niet alleen vrees voor verschraling van de journalistieke mogelijkheden, maar ook zorg over het verdere aantasten van de mogelijkheden voor een volwaardige Friestalige omroep. De Raad van State schrijft in haar advisering: "De legitimering van publieke omroepen wordt traditioneel gevonden in waarden als informatievoorziening en overdracht van cultuur en educatie". Die brede functie van de publieke media is noodzakelijk. Dat is niet alleen het geval voor Nederland, maar misschien nog wel veel meer voor een minderheidstaalgebied als Friesland. Dat wordt ook verwoord in de adviezen van de commissie-Hoekstra. De commissie spreekt van een "volwaardig, zelfstandig en breed media-aanbod in het Fries". Die brede taakopdracht behoeft "een structureel gedifferentieerde financiering" en "een afzonderlijke benadering bij de bepaling van het noodzakelijke budget". Datzelfde zeggen ook de Staten van Fryslân in een unaniem aangenomen motie: Omrop Fryslân moet een onafhankelijke, zelfstandige positie als enige publieke zender in de tweede rijkstaal behouden. Friesland vraagt dus niet om een redactie binnen de RPO, maar om een eigen omroep.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8, blz. 31

De heer Schnabel (D66): De meeste aandacht gaat uit naar de nationale publieke mediadienst. Maar het wetsvoorstel heeft ook betrekking op de herinrichting van de regionale omroeporganisatie. Er is al vaak op gewezen dat met name vanuit Friesland, in het kader van de bescherming van de minderheidstalen, van het Fries als de tweede rijkstaal en van de afspraken en de bepalingen van de Raad van Europa, een speciale positie gevraagd wordt voor de Friese omroep. Die vraag wil ik vanuit mijn partij heel graag ondersteunen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8, blz. 54-55

Staatssecretaris Dekker: Er is een aantal vragen gesteld over Friesland. Als je kijkt naar wat dit wetsvoorstel op dit punt bepaalt en regelt, is het belangrijk dat we voldoende tijd hebben om een aantal zorgpunten met de provincie zelf te kunnen bespreken. Een aantal maanden terug heb ik met de gedeputeerde om tafel gezeten en ook gisterenavond heb ik haar weer gesproken, waarbij ik met haar heb afgesproken dat we snel weer om de tafel gaan zitten. Het is mijn intentie om te komen tot een goed bestuursakkoord, waarin we concrete afspraken maken over de manier waarop we voor het Friese taal- en cultuurgebied de programmering, ook naar de toekomst toe, goed kunnen borgen, zowel inhoudelijk als financieel.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Ik heb heel vaak gehoord dat de staatssecretaris om tafel gaat met de provincie Fryslân, maar ik zie nog geen resultaat. Wanneer wil de staatssecretaris dat bestuursakkoord presenteren? De provincie wacht al heel lang op de veelbelovende afspraken die telkens worden toegezegd.

Staatssecretaris Dekker: Toch heb ik daar met de provincie een heel net tijdspad voor uitgestippeld. Het is de bedoeling dat we hier dit voorjaar een akkoord over bereiken, zodat het parallel loopt met het wetsvoorstel dat naar de Kamer gaat. Ik kan mij voorstellen dat de Kamer wil weten welke kant het op gaat, hoe het eruit gaat zien en of er nog tijd is om tot goede afspraken te komen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Het lijkt mij een perfecte toezegging om dat bij het wetsvoorstel erbij te hebben liggen.

De heer Ten Hoeve (OSF): Ik heb een aanvullende vraag. De staatssecretaris heeft het telkens over de programmering voor Friesland. In Friesland wordt echter uitdrukkelijk gevraagd om niet alleen naar de programmering, maar ook naar de inbedding in het publieke bestel te kijken. Praat de staatssecretaris ook daarover met de gedeputeerden?

Staatssecretaris Dekker: Ja, het is een van de punten die op tafel liggen. Tegelijkertijd vind ik dat we goed moeten nagaan hoe we voor bestuurlijke borging zorgen zonder dat de Omrop Fryslân zich onttrekt aan de bijdragen die ik ook van Friesland vraag in de clustering en in de efficiency die in de backoffice gehaald moet worden. Die is echt nodig om te voorkomen dat de bezuinigingen gaan zitten in dingen die de kijkers en luisteraars raken.

De voorzitter: Mijnheer Ten Hoeve, nog één korte vraag. Vervolgens schors ik deze vergadering, want er wordt overal gesproken en er wordt niet meer goed opgelet op wat de staatssecretaris zegt. Of er wordt nu geluisterd naar wat de staatssecretaris zegt, zodat er daarna een schorsing kan komen, of ik schors nu.

De heer Ten Hoeve (OSF): Ik mocht nog één keer. Friesland moet meedoen aan de bezuinigingen. Het is duidelijk dat Friesland daaraan niet ontkomt. Daarvoor moet natuurlijk de efficiëntste weg worden gevonden. Op zichzelf hoeft dat afzonderlijke regelingen voor organisatorische inbedding natuurlijk niet in de weg te staan. Daarover is de staatssecretaris het toch met me eens?

Staatssecretaris Dekker: Nee, dat hoeft niet noodzakelijk. Het is ook niet per se noodzakelijk dat er een eigen directeur met een eigen raad van toezicht et cetera blijft bestaan om de programmering voor het Friese taal- en cultuurgebied goed te borgen. Dat past overigens ook niet in het plan-ROOS. Ik wil kijken hoe we een en ander goed kan worden gedaan. Daarover probeer ik het ook eens te worden met de provincie Friesland.

De heer Atsma (CDA): Dan is de hamvraag aan de staatssecretaris natuurlijk wel hoe ver hij op dat punt wil gaan. Dat Friesland een eigen verantwoordelijkheid heeft en misschien ook wel met middelen over de brug komt, is een. Hoe ver wil de staatssecretaris gaan ten aanzien van die specifieke vraag?

Staatssecretaris Dekker: Ik ga heel erg voor de inhoud. Volgens mij gaat het om de vraag of wij er voor de mensen, de kijkers en luisteraars in Friesland, voor kunnen zorgen dat programma's die aandacht besteden aan de Friese taal en cultuur, goed zijn geborgd, nu en in de toekomst. Ik vind de organisatie daarvan veel minder interessant en belangrijk. Ik heb weleens de indruk dat het bewaren van de zelfstandigheid voor sommigen meer een prestigekwestie aan het worden is. Laten we proberen om het oog op de bal te houden en om na te gaan hoe we de inhoud aan de hand van goede bestuursafspraken goed kunnen borgen en organisatorische kwesties leidend kunnen laten zijn.

(...)

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, H, p. 5

Ik heb onder andere aan de PvdA, CDA en OSF-fracties toegezegd dat ik het bestuursakkoord met de provincie Fryslân ga actualiseren. In het bestuursakkoord maken we concrete afspraken over de manier waarop we de programmering voor het Friese taal- en cultuurgebied kunnen verzekeren, zowel inhoudelijk als financieel. Het is de bedoeling dat we het akkoord dit voorjaar sluiten, zodat beide Kamers geïnformeerd zijn over de afspraken op het moment dat het wetsvoorstel over de regionale omroep wordt behandeld.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 3, blz. 10

De heer Atsma (CDA): Voorts hebben wij speciale aandacht gevraagd voor de bijzondere positie van Omrop Fryslân en de staatssecretaris verzocht zich in te zetten voor handhaving van de bestaande doelstelling van Omrop Fryslân. In de brief van 12 februari jl. zegt de staatssecretaris toe het bestuursakkoord met de provincie Friesland te actualiseren teneinde de programmering voor het Friese taal- en cultuurgebied zowel inhoudelijk als financieel te kunnen verzekeren. Dat is mijn fractie te vaag. Wij wensen nu reeds meer zicht op de door de staatssecretaris gewenste en verwachte uitkomst van het bestuursakkoord met de provincie Friesland. Meer in het bijzonder verwachten wij van hem de toezegging dat hij het behoud van de programmering voor het Friese taal- en cultuurgebied zal waarborgen. Graag steunen wij de motie die het lid Ten Hoeve van de OSF in zijn termijn op dit punt zal indienen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 3, blz. 11-12

De heer Ten Hoeve (OSF): Daarmee komen wij ten slotte bij Friesland, een provincie met een aparte positie waarvoor dus ook een aparte regeling moet worden getroffen. De vraag is hoe dat moet als wij aan de ene kant voldoende zelfstandigheid willen laten bij de Friestalige omroep en de provincie de gelegenheid willen geven om haar deel van de verantwoordelijkheid te nemen en wij aan de andere kant Omrop Fryslân willen laten meedraaien met de in de RPO gebundelde mogelijkheden voor efficiency die op zich nuttig kunnen zijn.

Om een naar ons gevoel begaanbare weg daartoe aan te leggen, dien ik een motie in. Stel dat de wet wordt aangenomen en de RPO er dus komt. Dan gaat de omroep deel uitmaken van de RPO. In de motie wordt gevraagd om de instelling van een orgaan als mediaraad dat weliswaar geen raad van toezicht kan heten in de nieuwe situatie, maar dat de taak van de raad van toezicht grotendeels kan voortzetten. Als deze motie met een meerderheid wordt aangenomen, is dat winst voor Friesland. Overigens blijven de provincie en de staatssecretaris verantwoordelijk voor het bestuursakkoord, voor de definitieve formuleringen en de daaruit voortvloeiende regelingen.

De voorzitter: Door de leden Ten Hoeve, Bikker, Sent, Schalk en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het op grond van de bijzondere positie van het Fries als tweede rijkstaal en de daarmee samenhangende nationale en internationale verplichtingen van belang is dat er voldoende voorzieningen door de overheid getroffen worden voor een kwalitatief hoogwaardig programma-aanbod in de Friese taal;

overwegende dat Omrop Fryslân een bijzondere taak en positie heeft ten aanzien van het behoud, de bevordering, de ontwikkeling, de overdracht en het levende gebruik van het Fries als tweede rijkstaal;

overwegende dat het wenselijk is de genoemde posities en belangen binnen het geheel van de RPO voor nu en in de toekomst extra te waarborgen;

verzoekt de regering, daartoe een mediaraad voor Fryslân in te stellen waarin onafhankelijke kennis en deskundigheid worden samengebracht, waarbij deze raad een extra waarborg voor de provincie Fryslân vormt om het belang van de Friese taal, cultuur en identiteit en in het verlengde daarvan de positie van Omrop Fryslân binnen het geheel van de RPO te verzekeren;

verzoekt de regering voorts, deze mediaraad taken en bevoegdheden te geven die direct verband houden met voornoemde posities en belangen, waaronder een instemmingsrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân en bij de vaststelling van de jaarplannen van de omroep en een zwaarwegend advies bij de middelenverstrekking aan Omrop Fryslân voor een volledige en veelzijdige Friestalige programmering op radio, televisie en internet;

verzoekt de regering tevens om deze mediaraad een adviesrecht te geven voor de benoeming van de bestuurder van de RPO die het onderwerp Friese taal, cultuur en identiteit in zijn portefeuille heeft;

verzoekt de regering verder om de budgetten van Omrop Fryslân, na verwerking van de bezuinigingen, op hetzelfde programmatische activiteitenniveau te waarborgen;

verzoekt de regering ten slotte, op grond van het bovenstaande in samenspraak met de RPO, Omrop Fryslân en de Provincie Fryslân tot een regeling te komen en dit vast te leggen in de bestuursafspraak Friese taal en cultuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 3, blz. 16

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Ik betreur het dat er nog steeds geen bestuursakkoord met de provincie Fryslân is. Ik steun daarom van harte de motie van collega Ten Hoeve. Ik vraag de staatssecretaris nadrukkelijk om in zijn plannen uiting en gevolg te geven aan de constatering dat het Fries de tweede rijkstaal is.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13, blz. 13

Staatssecretaris Dekker: Ik noem één provincie in het bijzonder, en daarbij kijk ik de heer Ten Hoeve aan. Vanwege de bijzondere taak en positie van het Fries als tweede rijkstaal worden er in het volgende wetsvoorstel een aantal extra waarborgen opgenomen. Ik kan kort zijn. De waarborgen die de heer Ten Hoeve in zijn motie op letter K opsomt, met een versterkte mediaraad die ook een aantal bevoegdheden krijgt, vormen in mijn ogen goede contouren voor de nadere uitwerking van zowel het wetsvoorstel als de nieuwe bestuursafspraken. Ik zou het oordeel over deze motie daarom graag aan de Kamer laten.

Ik realiseer mij dat regionale omroepen en hun personeel zich zorgen maken over mogelijke vertraging van het voorliggende wetsvoorstel. Daarom is het van belang dat er snel duidelijkheid komt. Ik zal bovendien vaart maken met het volgende wetsvoorstel, zoals mevrouw Bikker vroeg.

De heer Atsma (CDA): Ik wil even terug naar de motie van collega Ten Hoeve. De staatssecretaris omarmt de motie en ik begrijp waarom hij dat doet. Ik heb de discussie tussen de staatssecretaris en de heer Ten Hoeve in de afgelopen dagen een beetje gevolgd en het was raar geweest als hij dat niet had gedaan. Kan de staatssecretaris echter precies duiden wat de plussen zijn voor Omrop Fryslân in vergelijking met de andere regionale omroepen? De staatssecretaris heeft namelijk al gezegd dat elke regionale omroep redactionele onafhankelijkheid en zelfstandigheid behoudt. Ik zou graag willen weten wat op basis van de motie de plussen zijn die Omrop Fryslân in de wacht sleept. Ik heb begrepen dat er nog geen bestuursakkoord is, maar dat terzijde. Dat zal er ongetwijfeld komen, maar ik ben ook benieuwd wat daar dan nog aan toegevoegde waarde uit te halen is.

Staatssecretaris Dekker: Voor Friesland geldt natuurlijk dat we een wettelijke taak hebben op het gebied van taal en cultuur. Dat rechtvaardigt ook dat we wat extra's doen voor Omrop Fryslân. De motie somt die extra's in mijn ogen heel goed op. Het gaat bijvoorbeeld om het instemmingsrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân. Dat is iets wat speciaal voor deze omroep zal gelden en dus niet voor de andere omroepen. Ook gaat het om het zwaarwegende adviesrecht voor de budgetten; dat lees ik voor uit de motie. Het gaat ook om adviesrecht voor de benoeming van de bestuurder in de RPO die Friesland in zijn portefeuille heeft. Dat zijn allemaal bevoegdheden die specifiek voor Friesland worden geregeld.

De heer Atsma (CDA): Maar dan is het goed om een nadere precisering te horen. Wat houdt dat budgetrecht dan precies in?

Staatssecretaris Dekker: Dat betekent dat we de inzet van middelen specifiek voor de Friese taal en cultuur gaan zekeren dat er voor de inzet van middelen vanuit het mediabudget daarbovenop er een zwaarwegend adviesrecht is, mocht de RPO daarin wijzigingen willen aanbrengen.

De voorzitter: Mijnheer Atsma, tot slot op dit punt.

De heer Atsma (CDA): Maar er is nu al geoormerkt geld vanwege de positie van het Fries als tweede rijkstaal, dus daar verandert niks in, zou ik bijna willen zeggen. Dus welke extra mogelijkheden krijgt men door deze passage in de motie? U hebt er zelf ook over nagedacht, dus u hebt er ongetwijfeld een beeld bij. Het is ook handig voor de provincie om straks, in het kader van het met u te sluiten bestuursakkoord, te weten waarop zij van uw kant op kan rekenen.

Staatssecretaris Dekker: Er zijn specifieke middelen die samenhangen met de taal en de cultuur. Die zijn al geoormerkt voor Friesland. Daarnaast is er echter een totaal mediabudget, dat niet geoormerkt is. Daarop krijgt deze mediaraad nu een zwaarwegend adviesrecht.

(...)

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, O, p. 9

Het lid van de OSF-fractie diende een motie in over extra waarborgen in verband met het belang van het Fries als tweede rijkstaal en, in het verlengde daarvan, de positie van Omrop Fryslân binnen het geheel van de RPO. De motie werd breed ondersteund door de fracties in uw Kamer. De waarborgen die in deze motie zijn opgesomd, vormen in mijn ogen goede contouren voor de nadere uitwerking van zowel het wetsvoorstel als de nieuwe bestuursafspraken tussen het Rijk en de provincie Fryslân. Vanwege de bijzondere positie van het Fries als tweede rijkstaal is het verder belangrijk dat er in het regiowetsvoorstel hiervoor extra waarborgen worden opgenomen. Ik zal in samenspraak met de RPO, Omrop Fryslân en de Provincie Fryslân tot een regeling komen en die vastleggen in de bestuursafspraak, zoals ook in de motie is verzocht.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Overnemen Motie Ten Hoeve in wetsvoorstel regionale publieke omroepen(34.459) (T02372)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt het lid Ten Hoeve toe de inhoudelijke strekking van de motie Ten Hoeve c.s. (34264, K) over te nemen indien hij een doorbraak over het wetsvoorstel met de dertien regionale omroepen bereikt.


Kerngegevens

Nummer T02372
Status voldaan
Datum toezegging 11 oktober 2016
Deadline 1 juli 2017
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerleden drs. H. ten Hoeve (OSF)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen regionale omroepen
ROOS
RPO
Kamerstukken Aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst (34.459)


Uit de stukken

Handelingen I, 2016-2017, nr. 3, item 11, pagina 30

Staatssecretaris Dekker:

(...)

Er is nog een meer specifieke vraag gesteld over de positie van Omroep Friesland, op twee niveaus. De heer Ten Hoeve vroeg hoe het zit met de uitvoering van zijn motie. In de wet, zoals die er nu ligt, zonder het aanvullende wetsvoorstel, zijn de zelfstandigheid en onafhankelijkheid die hij wilde borgen met de motie heel goed geregeld, want het blijft een zelfstandige organisatie. Ik had het graag anders gezien, maar in de motie staat dat de Kamer iets wil borgen in de nieuwe organisatie, zodanig dat het één organisatie wordt. Ik beloof de heer Ten Hoeve met de hand op het hart dat, als ik een doorbraak over het wetsvoorstel bereik met de dertien omroepen, als dat terugkomt in beide Kamer, in de huidige vorm of wellicht iets aangepast, ik de afspraken die wij hier hebben gemaakt, althans de leidraad die ik in de motie heb meegekregen, een-op-een meeneem.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Gesprek met VO-raad en MBO Raad (34.878) (T02696)

De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe met de VO-raad en de MBO Raad in gesprek te gaan over de wenselijkheid en mogelijkheid van verwerking van doorstroomgegevens.


Kerngegevens

Nummer T02696
Status voldaan
Datum toezegging 19 februari 2019
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerleden prof. dr. J.A. Bruijn (VVD)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen MBO-Raad
persoonsgegevens
VO-raad
Kamerstukken Wet register onderwijsdeelnemers (34.878)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 10 - blz. 2

De heer Bruijn (VVD): Kan de minister aangeven wat terugkoppeling in de weg staat? Wat verzet zich tegen het verzoek van het vo en mbo, die er ook bij horen, om deze informatie te leveren? Mbo is hier natuurlijk in een dubbelrol, want ze is zowel ontvanger van informatie uit het hbo als leverancier van informatie aan het vo. Daarom neem ik het mbo mee. Het feit dat veel andere factoren van invloed kunnen zijn op het vervolgtraject geldt toch evenzeer voor de overgang p.o.-vo, waar behalve het schooladvies ook andere factoren van invloed zijn op de schoolkeuze. De minister verwijst naar het eerder genoemde NCO, maar het is de vraag of dat wel gebruikt wordt door scholen en of scholen meerwaarde zien in het NCO, zeker in deze context. Wij ontvangen signalen dat dat niet zo is. Kan de minister daar iets over zeggen? Is de minister bereid om over de wenselijkheid en mogelijkheid van terugkoppeling van doorstroom in gegevens met de VO-raad en eventueel met de MBO Raad nog eens te spreken en deze Kamer van de uitkomst daarvan op de hoogte te stellen? Is de minister bereid deze Kamer te informeren over de voortgang van de implementatie van dit wetsvoorstel?

(…)

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 10 - blz. 9-10

Minister Slob: Ik hoop zelf oprecht dat men dit soort gegevens veel meer gaat gebruiken, ook voor het maken van keuzes in de school, omdat ze echt heel veel data aanleveren waar je heel concreet iets mee kunt. We denken dat dat voldoende is. We weten ook van heel veel scholen dat ze een beetje alumni-achtig contact hebben gelegd met hun oud-leerlingen. Ze houden bijvoorbeeld terugkomdagen en informeren hoe het met hen gaat, ze blijven het vervolg ook volgen. Daarvan wordt dus al gebruikgemaakt. Maar daar geeft de leerling zelf dan toestemming voor. Wij vinden het dus niet nodig om het hier te doen. Ik ben wel bereid om met de VO-raad en ook met de MBO Raad te bespreken of men vindt dat dit voldoende is, of dat er misschien nog wel wat meer nodig is.

U heeft daar wel echt een punt: het is ongelooflijk belangrijk dat je het volgt en dat je die gegevens ook gebruikt om even te reflecteren op wat je gedaan hebt en op wat je gaat doen.

Ik zeg u toe dat ik dit met de VO-raad bespreek. Dat kan ik dit zelfs deze week al doen. Ik heb deze week een bestuurlijk overleg met ze in de agenda staan, dus dan pakken we dit gelijk mee.

(…)

De heer Bruijn (VVD): Wat de doorstroominformatie betreft zegt de minister dat het kan gebeuren dat een leerling bij een keuze voor het vo afwijkt van het advies in het p.o. Bijvoorbeeld als de Cito-toets, of de eindtoets, die gelukkig nu verplicht is, leidt tot een opwaartse bijstelling van het schooladvies. Dan wordt afgeweken van het schooladvies, zoals de minister het zelf schetst voor de overgang van het vo naar het hoger onderwijs. Dat maakt natuurlijk de analyse niet minder interessant. Juist als iemand afwijkt van het advies, zou je kunnen zeggen, is het ook heel interessant om te kijken wat er gebeurt. Misschien komt de leerling wel veel beter terecht als hij het advies niet volgt, bijvoorbeeld. Dat tegenargument van de minister begrijp ik niet helemaal. Ik ben in ieder geval wel blij met de toezegging van de minister dat hij met de VO-raad en de MBO Raad hierover om tafel gaat. Ik zal de fracties die ik vertegenwoordig vandaag adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen.

(…)

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 10 - blz. 11

Minister Slob: In het vo, bij de routes die men uiteindelijk daar gaat, spelen soms nog andere afwegingen mee dan het traject zoals dat in het p.o. heeft plaatsgevonden. Dat is voor ons een afweging geweest: vinden we dat dan zo zwaarwegend dat op persoonsniveau gegevens op deze manier bewaard moeten blijven en terug moeten gaan? Daarvan hebben wij gezegd: dat vinden we eigenlijk iets te ver gaan, ook omdat ons daarover geen vragen hebben bereikt op dat niveau. We hebben er daarom voor gekozen om dat dus niet te doen. Maar nogmaals, ik ben bereid om met de VO-raad en de PO-Raad te bezien of er misschien aanvullend nog dingen nodig zijn met betrekking tot de informatie op geaggregeerd niveau zoals die nu al tot ze komt of die ze in afspraken met de leerlingen zelf op dit moment al kunnen volgen. Want ook dat gebeurt, zoals ik u heb aangegeven.

De voorzitter: Meneer Bruijn, één vraag, heel kort.

De heer Bruijn (VVD): De minister zegt nu "PO-Raad en VO-raad". Ik neem aan dat de minister de MBO Raad bedoelt.

Minister Slob: Jazeker. Laten we de PO-Raad hier niet mee lastig vallen. Zij hebben al genoeg op hun bordje liggen.


Brondocumenten


Historie