30.832

Rechtspositie studenten en raden van toezicht



Dit wetsvoorstel betreft de uitwerking van de motie-Tichelaar/Bakker (TK 30.387 nr. 42PDF-document), waarin de regering verzocht wordt de wet financiering in het hoger onderwijs (WFHO) (30.387) wat het leerrechtengedeelte betreft niet in werking te laten treden indien het voorstel voor de Wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) (30.588) op een later tijdstip dan 1 september 2007 in werking treedt óf een wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) door te voeren met betrekking tot een aantal bepalingen die met deze leerrechten en de rechtspositie van de student samenhangen.

Met dit voorstel wordt de WHW naar aanleiding van de motie gewijzigd op de volgende punten: de transparantie van studiekeuze-informatie, een sterke rechtspositie van de individuele student, een sterkere stem voor de studenten in de medezeggenschapsraad en de verplichte instelling en verbetering van de bevoegdheden van een raad van toezicht.

Verder worden enkele andere onderwerpen die deel uitmaken van de WHOO meegenomen, die bij voorkeur vóór of op 1 september 2007 geregeld moeten zijn. Het betreft wijzigingen in het accreditatiestelsel, Associate-degreeprogramma's, de positie van de universitaire lerarenopleiding en de erkenning van kwalificaties blijkens buitenlandse diploma's bij de toelating tot een bachelor- of masteropleiding. Ook wordt de WHW gewijzigd ten aanzien van het aantal studenten dat voor de bekostiging moet worden meegeteld.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Ingetrokken

Het voorstel is op 31 oktober 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP, LPF, Groep Wilders, Groep Eerdmans-Van Schijndel en Groep Van Oudenallen stemden voor. Het voorbereidend onderzoek door de commissie was voorzien voor 12 december 2006 maar vindt geen doorgang omdat de Eerste Kamer het voorstel op 5 december 2006 na stemming bij zitten en opstaan in verband met de demissionaire status van Kabinet Balkenende III na de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2006 controversieel heeft verklaard. De fractie van de VVD stemde tegen. Op 8 december 2006 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een brief gestuurd met een reactie op de controversieel verklaring door de Eerste Kamer. De commissie heeft op 19 december 2006 deze brief voor kennisgeving aangenomen. Door het aantreden van het Kabinet Balkenende IV op 22 februari 2007 is de politieke controversialiteit vervallen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het wetsvoorstel ingetrokken bij brief van 10 april 2007 (EK 30.832, E).


Kerngegevens

ingediend

9 oktober 2006

titel

Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie van de student en de verplichte instelling van de raad van toezicht en verbetering van zijn bevoegdheden (rechtspositie studenten en raden van toezicht)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

inwerkingtreding

  • 1. 
    De artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel I, onderdelen C, M, N, Q, en NNN, wat betreft artikel 18.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en artikel II treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
  • 2. 
    De artikelen I, onderdeel C, en II treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werken terug tot en met 18 augustus 2006.
  • 3. 
    Artikel I, onderdelen M, N en Q, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2006.
  • 4. 
    Artikel I, onderdeel NNN, wat betreft artikel 18.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Documenten

8