31.116

Wet deskundige in strafzaken



Dit voorstel wijzigt het Wetboek van Strafvordering (WvSv) ter verbetering van de positie van gerechtelijke deskundigen in het strafproces. Hiermee worden de rechten en plichten die aan deskundigen kunnen worden gesteld tijdens het voorbereidende onderzoek en het onderzoek op de zitting vastgesteld. Daarnaast wordt een landelijk openbaar deskundigenregister opgezet. De kwaliteitseisen en regels voor toelating of verwijdering uit het register worden opgenomen in een algemene maatregel van bestuur (AMvB).

Met dit voorstel krijgt de verdachte het recht om een verzoek om een tegenonderzoek in te dienen. Daarnaast krijgt de rechter-commissaris ook meer bevoegdheden buiten het vooronderzoek. De opdracht aan de deskundige en de eisen waaraan het deskundigenverslag moet voldoen moet zo precies mogelijk moet gebeuren. De verdediging moet geïnformeerd worden over het verlenen van een opdracht tot deskundigenonderzoek en de mogelijkheid krijgen om de omvang en richting van dat onderzoek te beïnvloeden. Al deze maatregelen moeten leiden tot minder vertragingen in het strafproces.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 31.116, A) is op 22 mei 2008 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 januari 2009 zonder stemming aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

21 juli 2007

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige in het strafproces (Wet deskundige in strafzaken)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Documenten

1