34.325

Initiatiefvoorstel-Van Kent Wet verdringingstoets



Doel van dit initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Van Kent (SP) is het tegengaan van ongewenste verdringing op de arbeidsmarkt door het introduceren van een verdringingstoets.

Met deze toets wordt mensen met een bijstandsuitkering meer kansen geboden op een betaalde baan en worden werknemers in loondienst en zelfstandigen zonder personeel beschermd tegen oneerlijke concurrentie door onbetaalde of laagbetaalde krachten.

Door het invoeren van een toets op verdringing, die moet worden uitgevoerd voordat de overheid afspraken maakt met een instelling, bedrijf of andere organisatie over de inzet van mensen met een uitkering, wordt voorkomen dat deze werkzaamheden tot verdringing van betaalde arbeid leiden.

Dit betekent ook dat dit verplichtingen voor de uitkeringsgerechtigden met zich meebrengt. Als een gemeente voor werkgelegenheid in de vorm van algemeen geaccepteerde arbeid zorgt die conform de cao-afspraken wordt beloond, dient de uitkeringsgerechtigde dit werk te accepteren.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 21 februari 2017 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, het lid Monasch en PVV stemden voor.

De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft bij brief van 18 januari 2022 (EK, P) de Eerste Kamer gemeld dat dit initiatiefwetsvoorstel op 18 januari 2022 door de Tweede Kamer is ingetrokken.

De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft bij brief van 6 april 2021 (EK, K) de Eerste Kamer gemeld dat het Tweede Kamerlid Van Kent (SP) de verdediging van dit initiatiefvoorstel heeft overgenomen van het voormalige Tweede Kamerlid Karabulut (eveneens SP).

De Eerste Kamer heeft op 6 maart 2018 met de toenmalige initiatiefneemster Karabulut en met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedebatteerd over het voorstel. Na de eerste termijnen is de plenaire behandeling in verband met aanvullend onderzoek naar de omvang van verdringing via de Participatiewet op verzoek van de initiatiefneemster aangehouden.

De hervatting van de plenaire behandeling van het voorstel met de initiatiefneemster en met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de Eerste Kamer in tweede termijn vond plaats op 9 maart 2021. De behandeling is na de tweede termijn in afwachting van een door de initiatiefneemster en de minister toegezegde informatie over de uitvoerbaarheid van de wet geschorst.

De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 13 juli 2021 het verslag van een schriftelijk overleg met de initiatiefnemer en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de eerste drie beschikbare uitvoeringstoetsen en nog twee te ontvangen uitvoeringstoetsen (EK, L met bijlage) en de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 juli 2021 over de uitvoeringstoetsen bij de Wet verdringingstoets en over de appreciatie van de toetsen (EK, M met bijlage) besproken.

De commissie heeft op 26 oktober 2021 het verslag van een schriftelijk overleg met de initiatiefnemer van 20 oktober 2021 over de appreciatie van de uitvoeringstoetsen en de aankondiging van een novelle bij de Wet verdringingstoets (EK 34.325, O) besproken en bij brief van 2 november 2021 (EK, Q) de initiatiefnemer een aantal vragen over de aangekondigde novelle voorgelegd.

De commissie had op 13 december 2018 het verslag van een schriftelijk overleg (EK, G) met de initiatiefneemster over het onderzoek naar de omvang van verdringing in relatie tot de Participatiewet uitgebracht. In het kader van dat onderzoek heeft de initiatiefneemster verzocht om het wetsvoorstel (verder) aan te houden.

De commissie heeft op 22 januari 2019 besloten de Kamervoorzitter en het College van Senioren te adviseren om in te stemmen met het verzoek tot uitstel van de hervatting van de plenaire behandeling tot het moment dat de wettelijke evaluatie van de Participatiewet heeft plaatsgevonden, met dien verstande dat werd geadviseerd de tweede termijn van plenaire behandeling in te plannen één maand na publicatie van de uitkomst van die evaluatie. Het College van Senioren heeft op 29 januari 2019 ingestemd met het verzoek tot uitstel van de hervatting van de plenaire behandeling.

De commissie heeft op 3 december 2019 vastgesteld dat - gelet op de ontvangst van de kabinetsreactie op de evaluatie van de Participatiewet (EK 34.352, I met bijlagen) - de Kamer de plenaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel begin 2020 kan hervatten.

Met het oog op de hervatting van de plenaire behandeling heeft de commissie met de initiatiefneemster schriftelijk overleg gevoerd, daarvan op 2 maart 2020 een verslag (EK, H) uitgebracht en dat verslag op 3 maart 2020 besproken.

De Eerste Kamer heeft op 7 april 2020 ingestemd met het door de commissie op 3 maart 2020 in overweging gegeven voorstel een laatste maal in te stemmen met het verlenen van uitstel ten aanzien van de voortzetting van de plenaire behandeling het wetsvoorstel in afwachting van de uitkomsten van nader onderzoek.

Bij brief van 17 december 2020 (EK, I met bijlage), over FNV-onderzoek naar verdringing, heeft de initiatiefneemster verzocht de plenaire behandeling van het initiatiefvoorstel te hervatten.

Bij brief van 22 januari 2021 (EK, J met bijlage) heeft de initiatiefneemster het SP-rapport ‘De verdringingstoets: 11 lokale voorbeelden' aangeboden.


Kerngegevens

ingediend

20 oktober 2015

titel

Voorstel van wet van het lid Van Kent tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met de invoering van een verdringingstoets (Wet verdringingstoets)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Documenten

30