35.174

Opheffen van discriminerend onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte



Dit voorstel schrapt een uitzondering in de Participatiewet en enkele andere wetten waarmee het onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte wordt opgeheven.

Naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van BeroepPDF-document en de Hoge RaadPDF-document heeft de regering zich op het standpunt gesteld dat geen rechtvaardiging bestaat voor een afwijkende behandeling van bloedverwanten in de tweede graad ten opzichte van niet-bloedverwanten. Vanwege het discriminerende karakter is een wettelijke uitzondering voor (uitsluitend) bloedverwanten in de tweede graad ongewenst. De (toenmalige) staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft destijds het amendement – dat de wettelijke uitzondering voor bloedverwanten in de tweede graad met zorgbehoefte regelde – om die reden ook uitdrukkelijk ontraden. Tegen deze achtergrond vindt de regering het dan ook wenselijk de wettelijke uitzondering te schrappen in plaats van deze – in lijn met de uitleg van de Centrale Raad van Beroep – te handhaven én breder toe te passen (namelijk ook op niet-bloedverwanten). Het breder toepassen van de uitzondering strookt ook niet met een uitgangspunt van de Participatiewet dat bij de beoordeling of een persoon recht heeft op een bijstandsuitkering, in situaties van een gezamenlijke huishouding rekening wordt gehouden met de middelen van de partner.

In de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) is een gelijkluidende bepaling opgenomen. In die wetten wordt de uitzondering eveneens geschrapt.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 10 september 2019 aangenomen door de Tweede Kamer.

Voor: D66, VVD, CDA en ChristenUnie.

Tegen: SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, DENK, 50PLUS, SGP, PVV, FVD en Van Kooten-Arissen (vKA).

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 juni 2020 na stemming bij zitten en opstaan verworpen.

Voor: CDA, VVD, D66 en ChristenUnie.

Tegen: PVV, GroenLinks, SP, PvdD, PvdA, SGP, OSF, FVD, 50PLUS en Fractie-Otten.


Kerngegevens

ingediend

25 maart 2019

titel

Wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Documenten

7