Verslag van de vergadering van 27 mei 2025 (2024/2025 nr. 30)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.13 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Vandaag behandelen we een wetsvoorstel dat witwassen verder moet bestrijden. Zoals collega Martens ook al zei, had het wetsvoorstel oorspronkelijk een veel bredere reikwijdte. Drie van de vier maatregelen zijn om allerlei redenen geschrapt. Over blijft het verbod voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen om transacties vanaf €3.000 in contanten te verrichten. Deze maatregel lijkt een no-brainer. Wie verricht er überhaupt nog transacties in contanten, en al helemaal voor dit soort bedragen?
Mijn fractie en die van het CDA staan in beginsel dan ook positief tegenover dit voorstel. Sterker nog, dit wetsvoorstel lijkt al enigszins verouderd, gegeven de opkomst van cryptocurrency. Ik citeer: "Cryptovaluta zijn aantrekkelijk voor criminele zaken als witwassen, belastingontduiking, gijzelsoftware en drugs- en mensenhandel. Criminelen hoeven zichzelf en hun geldkoffers niet meer te verstoppen." Dat schreef De Groene Amsterdammer eind 2023. Me dunkt dat er steeds aanvullende maatregelen nodig blijven om witwassen, belastingontduiking en financiering van terrorisme te voorkomen. Zoals aangegeven, zijn beide fracties in beginsel positief. Wel hebben we een aantal vragen die met name gaan over het draagvlak van deze maatregel.
Voorzitter. Europese maatregelen staan in de publieke opinie nogal eens onder druk. Mijn fractie en die van het CDA zijn van mening dat Europese samenwerking en harmonisatie geboden zijn, al helemaal in deze tijd met opkomende druk vanuit China en Rusland, die Europese samenwerking proberen te dwarsbomen, en met schommelingen binnen de trans-Atlantische samenwerking, zoals de importheffingen uit de Verenigde Staten lieten zien. Ook als het gaat om het tegengaan van witwaspraktijken, is Europese samenwerking en harmonisatie meer dan geboden. We constateren echter dat een aantal van de huidige coalitiepartijen niet heel veel moeite doet om het draagvlak voor Europese samenwerking in Nederland te verstevigen. In het regeerakkoord is bovendien besloten dat dit kabinet niet meer komt met nationale koppen. Bij dit wetsvoorstel is er echter wel degelijk sprake van een nationale kop: Europa verbiedt contante betalingen vanaf €10.000, maar dit wetsvoorstel verbiedt ze vanaf €3.000. Mijn fractie en de fractie van het CDA zijn daar inhoudelijk voor, maar vrezen wel voor het draagvlak voor deze maatregel in de context van de negatieve uitlatingen van sommige coalitiepartijen over Europese wet- en regelgeving. Kan de minister aangeven waarom dit kabinet kiest voor een nationale kop in deze? Hoe zorgt de minister voor voldoende draagvlak voor de uitvoering van deze maatregel, zowel aan de kant van de ondernemers als de handhavende partijen?
Het wetsvoorstel plaatst, zoals gezegd, de limiet op contante betalingen lager dan in de algemene Europese verordening. De meeste lidstaten om ons heen, zoals Frankrijk en België, hanteren een vergelijkbaar limiet, Duitsland uitgezonderd. Toch maken critici van dit wetsvoorstel zich zorgen over de gevolgen van de limiet voor de concurrentiepositie van Nederland. Collega Martens zei dat ook al. Met name bedrijven die ver buiten de eurozone exporteren, maken zich zorgen over wat men noemt een "waterbedeffect". Zij verwachten tevens betalingsproblemen door het ontbreken van een dekkend instant paymentsysteem. In de Europese Unie wordt weliswaar gewerkt aan de implementatie van een instant paymentsysteem, maar bedrijven die buiten de EU exporteren verwachten betalingsproblemen die ertoe kunnen leiden dat valuta en buitenlandse klanten Nederland zullen verlaten. Is onderzocht of dit wetsvoorstel impact heeft op de Nederlandse concurrentiepositie? Deelt de minister de zorgen over een "waterbedeffect"? Hoe houdt het wetsvoorstel hier rekening mee?
Voorzitter. Verder hebben beide fracties vragen bij de handhaafbaarheid van dit wetsvoorstel. Het lijkt nu vooral een normerende functie te hebben, maar voor een doorgewinterde witwasser blijven er voldoende opties over om zijn clandestiene activiteiten voort te zetten. Zo is in dit wetsvoorstel alleen voorzien in handel in goederen en niet in diensten. Daardoor blijft er nu een reëel omzeilingsrisico bestaan, waarbij criminelen hun clandestiene transacties voortaan simpelweg net iets anders zullen noteren. De minister schreef hierover in de nota naar aanleiding van het verslag dat dit omzeilingsrisico wordt meegenomen in de evaluatie. Daarnaast gaf hij aan dat het momenteel niet uitvoerbaar is om het verbod op contante betalingen boven de €3.000 ook voor diensten te laten gelden. Bureau Toezicht Wwft heeft als toezichthouder niet de benodigde capaciteit om zo’n uitbreiding aan te kunnen. Dat baart onze fracties wel zorgen, want bij de implementatie van de Europese verordening in 2027 worden diensten niet uitgezonderd. Op welke manier houdt de evaluatie rekening met de verplaatsing van clandestiene activiteiten van goederen naar diensten? Hoe bereidt het Bureau Toezicht Wwft zich voor op de implementatie van het AML-pakket in 2027, waarbij diensten ook onder de reikwijdte van het toezicht zullen vallen? Is het kabinet voornemens om bijtijds extra middelen vrij te maken, zodat de capaciteit van het Bureau Toezicht Wwft kan worden uitgebreid?
Ook zal de doorgewinterde witwasser er wellicht voor kiezen om contante betalingen voortaan gespreid te laten plaatsvinden en zo onder de radar te blijven. Dat zou een onwenselijk gevolg zijn, want hier is nog lastiger toezicht op te krijgen dan hoe het nu geregeld is. Met de huidige meldplicht van betalingen boven de €20.000 krijg je clandestiene activiteiten eerder in het vizier dan wanneer criminelen die gespreid uitsmeren over kleine bedragen. Hoe wordt, zo vragen beide fracties, voorkomen dat in kleine coupons wordt betaald?
Ten slotte hebben mijn fractie en die van het CDA enige zorgen over de gevolgen van het amendement dat een acceptatieplicht van contant geld onder de €3.000 bevat. De minister schreef in zijn brief van 21 oktober jongstleden dat hij van plan is om gebruik te maken van de mogelijkheid om via een algemene maatregel van bestuur uitzonderingen op die acceptatieplicht te maken. Heeft de minister inmiddels meer zicht op welke typen ondernemingen en sectoren hij van plan is uit te zonderen? Hoe zit het bijvoorbeeld met festivals? Kan de minister een overzicht geven van de uitzonderingen, waarvoor hij voornemens is een algemene maatregel van bestuur in te dienen? Mijn fractie en die van het CDA denken bijvoorbeeld ook aan telecomwinkels, die in het verleden vaak te maken hebben gehad met overvallen en uit veiligheidsoverwegingen zijn overgegaan op pin only. Daarmee voldoen ze aan de criteria die in het amendement voor de uitzonderingsmogelijkheid worden gesteld. Kan de minister toezeggen dat voor dit type ondernemingen een uitzondering wordt voorbereid?
Voorzitter. Beide fracties zien uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is het woord aan de heer Baumgarten namens JA21.