Plenair Schalk bij behandeling Wet plan van aanpak witwassen



Verslag van de vergadering van 27 mei 2025 (2024/2025 nr. 30)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.23 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Het standpunt van de SGP over witwassen is glashelder: zwart geld mag niet, dus witwassen ook niet. Dat is ook rechtstreeks terug te voeren op de Bijbel. Dat blijkt als een paar wetgeleerden Jezus willen vangen met de vraag of er belasting betaald moet worden, zelfs aan de onderdrukkende overheid. Jezus maakt daar korte metten mee. Hij vraagt om een geldstuk en vraagt van wie de beeltenis is. Van de keizer, zo luidt het antwoord. Dan komt het glasheldere antwoord van hem: geef aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is.

Welnu, ik herhaal: zwart geld mag niet, dus witwassen ook niet. En inderdaad, onze overheid heeft daar een taak in. Daarom deze Wet plan van aanpak witwassen, een wet die niet goed in elkaar zat en die behoorlijk is uitgedund. Daarbij is overbodige regeldruk weggenomen. Nu blijft er nog één maatregel over, namelijk het verbieden van contante betalingen boven €3.000 op goederen.

Voorzitter. De vraag is of dit een goede, reële, realistische en vergelijkbare maatvoering betreft. Uit onderzoek in 2017 bleek dat het hanteren van het laagste bedrag van €1.000 in contanten het meest effectief zou zijn om witwassen tegen te gaan. Nou, wat mij betreft was daarvoor geen onderzoek nodig geweest. Ook zonder onderzoek kan ik u verzekeren dat de grens van €1 nog veel effectiever zou zijn. De vraag is echter of het verbod op €3.000 contant uitvoerbaar en handhaafbaar is en vooral of het logisch is. Immers, op dit moment hanteren we al de grens van €10.000 voor het doen van een melding in het meldportaal van de Financial Intelligence Unit Nederland, de FIU. Het zou logisch zijn om aan te sluiten bij die staande praktijk en om dit bedrag van €10.000 als uitgangspunt te nemen voor het verbod. Hoe komt de minister dan tot dat verbod boven €3.000? Wat is de ratio? Sluit het niet beter aan op het rechtszekerheidsbeginsel en het daarin begrepen voorspelbaarheidsbeginsel om aan te sluiten bij de bestaande praktijk van €10.000?

Overigens nog even een vraag over die goederen. Begrijp ik het nu goed dat bijvoorbeeld een betaling in een hotel of restaurant wel mag gebeuren met contanten? Want juist daar kan behoorlijk witgewassen worden.

Recent gaf de minister aan dat er naast een verbod op contante betalingen op goederen ook een verbod gaat gelden voor diensten. Waarom wordt daarvoor gekozen? En waarom is dat eigenlijk niet gelijk meegenomen in dit wetsvoorstel, zo vraag ik. Onderdeel van deze wet is een acceptatieplicht van contant geld. Dat komt door het amendement van de SP en de SGP in de Tweede Kamer. De acceptatieplicht wordt momenteel uitgewerkt, inclusief enkele uitzonderingen. Dat onbemande tankstations geen contant geld hoeven te accepteren lijkt mij logisch, maar hoe maakt de minister de afweging voor de andere uitzonderingen? En hoe wordt geborgd dat contant geld zo breed mogelijk geaccepteerd blijft?

Voorzitter. Er is duidelijk een risico op het zogenaamde waterbedeffect. In antwoord op vragen hierover geeft de regering aan dat uit onderzoek blijkt dat voor het tegengaan van het waterbedeffect een zo geharmoniseerd mogelijk beleid nodig is. Dat maakt juist die keuze voor €3.000 pregnant. De enige reden is dat België dat bedrag ook heeft, maar we weten dat Frankrijk voor €1.000 heeft gekozen. We hebben een veel langere grens met Duitsland en daar is geen limiet. Bovendien weten we dat met de inwerkingtreding van het Europese anti-money laundering pakket een limiet van €10.000 gaat gelden. Ik begrijp dat we daarvan kunnen afwijken doordat er een lidstaatoptie mogelijk is, maar dat roept de vraag op waarom Nederland nu weer ander, strenger beleid dan nodig wil. Hoe rijmt de minister dat met de wens van dit kabinet om geen nationale koppen bovenop Europese wetgeving voor te stellen? Vindt de minister het wenselijk dat er een versnipperd geheel gevormd wordt doordat allerlei lidstaten hun eigen grenzen gaan kiezen, terwijl Europa juist op het gebied van geld en goederen een open markt is?

Voorzitter. Stel dat bij de evaluatie over vijf jaar blijkt dat de limiet van €10.000 in de rest van Europa werkt, dan moeten we weer een wetswijziging doorvoeren. Dat gaat toch alleen maar eindeloos langer duren? Voor de SGP betekent dit dat we weer eens meer gaan doen dan Europa vraagt. Dat vindt mijn fractie geen goed idee. Maar uiteraard willen we graag luisteren naar de reactie van de minister.

Ik dank u wel. De heer Van Strien namens de PVV.

De heer Van Strien i (PVV):

Een boeiend verhaal van de heer Schalk, maar ik heb nog één detailvraag. Was die Romeinse munt uit de Bijbel nou wit of zwart?

De heer Schalk (SGP):

Dat weet ik niet. Ik heb alleen maar begrepen dat er gevraagd werd naar de beeltenis - dat was natuurlijk al heel bijzonder in die tijd. Die beeltenis gaf in ieder geval aan dat die munt een basis, een fundament had. Het was niet het eenvoudigste antwoord dat Jezus destijds in het Romeinse rijk gaf, maar hij wees er in ieder geval op dat het niet ging om die aardse keizer, maar om hetgeen we aan God hebben te geven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik nu de vergadering tot 16.30 uur, in verband met enkele commissievergaderingen.