Verslag van de vergadering van 27 mei 2025 (2024/2025 nr. 30)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.46 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. We hebben hier te maken met een vrij overzichtelijke wet — dat is al eerder gememoreerd — nadat andere elementen eruit zijn gehaald. Omdat dit in een nieuwe Europese verordening geregeld gaat worden, gaat het wetsvoorstel nog slechts over het verbod op contante betalingen boven €3.000 voor handel in goederen; dit om witwassen tegen te gaan. Mijn fractie is uiteraard voor het aanpakken van criminaliteit en het effectief bestrijden van witwassen. We zijn het eens met het kabinet dat het daarvoor wenselijk is een limiet voor betalingen in cash in te voeren. Alle argumenten gehoord hebbend, ook in het debat in de Tweede Kamer, lijkt ons de limiet van €3.000 een verstandige.
De grens van €10.000 die ik drie van de vier coalitiepartijen in de Tweede Kamer heb horen bepleiten — ik hoorde het ook hier van de PVV-woordvoerder — lijkt ons niet verstandig. Het is duidelijk dat je witwassen dan ruimer baan geeft dan wenselijk is, terwijl €3.000 niet niks is en er dus nog veel, kleinere transacties wel degelijk mogelijk blijven. Het lijkt ons dus dat hier een redelijke balans is gevonden.
Mijn fractie heeft nog wel een paar vragen aan de minister. De eerste betreffen de uitsluiting van diensten. Waarom was het nu precies niet mogelijk om diensten ook in deze wet op te nemen? Op welke termijn kunnen we verwachten dat deze grens alsnog ook voor diensten gaat gelden? Heb ik nu goed begrepen dat de minister dat van de EU laat afhangen, of gaat hij hier zelf ook proactief werk van maken, inclusief van de definitie van "diensten", wat nog een probleem is?
Een tweede vraag betreft de Europese context en het in de Tweede Kamer veelbesproken en ook hier genoemde "waterbedeffect". In Duitsland is er helemaal geen grens, zoals net ook werd gememoreerd. Dreigt dan niet het gevaar dat witwassen helemaal niet wordt tegengegaan, maar dat criminelen slechts hun witwaspraktijken naar Duitsland verplaatsen? Of verwacht de minister dat juist door de invoering van dit wetsvoorstel in Nederland de druk op bijvoorbeeld Duitsland, ondanks hun voorliefde voor cash, zal toenemen en dat ze ook daar iets zullen gaan doen? Zo ja, heeft hij daar concrete aanwijzingen voor?
Een derde vraag betreft de mogelijke negatieve effecten van dit wetsvoorstel voor bepaalde exportbedrijven. Ik sluit me hierin aan bij eerdere vragen van collega's. Het gaat met name om bedrijven die naar regio's zoals westelijk Afrika exporteren, waar girale betalingen vaak nog heel lastig zijn. Alhoewel mijn fractie heeft begrepen dat de meeste ondernemers, groter en kleiner, vooral de voordelen van dit wetsvoorstel zien, kregen wij als commissie — inmiddels alweer een hele lange tijd geleden wegens uitstel van de behandeling van dit debat — een petitie aangeboden van een club van exporteurs in specifieke branches, zoals de schadebranche, die dus negatieve gevolgen van dit wetsvoorstel vrezen te gaan ondervinden. Mijn vraag aan de minister is simpelweg hoe hij daartegen aankijkt.
Bijna ten slotte, voorzitter. Mijn fractie is blij met het door de Tweede Kamer aangenomen amendement-Flach/Van Dijk dat ervoor gezorgd heeft dat nu in dit wetsvoorstel staat dat kleinere contante betalingen door consumenten gegarandeerd moeten blijven, oftewel de acceptatieplicht. Ook de SP vindt dat ondanks het steeds verder oprukken van online betalingen — veel jongeren weten inmiddels niet eens meer hoe een eurobiljet eruitziet — juist voor consumenten, waaronder nog veel oudere en minder digitaal onderlegde burgers, het betalen met cash nog steeds zonder problemen moet kunnen. Contant geld hoort er nog steeds bij. Het is niet iets wat we moeten gaan uitbannen, al zal het in de praktijk steeds verder afnemen.
Mijn fractie heeft nog wel vragen over de uitvoering van dit amendement. Het amendement laat ruimte voor uitzonderingen op deze acceptatieplicht; dit is ook al eerder aan de orde geweest. Denk bijvoorbeeld aan onbemande tankstations. Maar dit moet allemaal nog geregeld worden. In een brief van 21 oktober lezen we dat de minister is begonnen met het zogenaamde uitvoeringsbesluit. Mij is niet duidelijk hoe het daar inmiddels mee staat, dus dat horen we graag van de minister. Is de voorbereiding inmiddels afgerond? Het is immers nu al mei. Welke uitzonderingen zullen er dan gemaakt worden? Wanneer gaat dit amendement in de praktijk uitgevoerd worden? Zal daarmee bijvoorbeeld ook de wijdverbreide praktijk, bijvoorbeeld in de horeca, met name in de Randstad dat je helemaal niet meer met contant geld kan betalen tot het verleden behoren? Wij lezen ook in het advies van de ECB dat er op Europeesrechtelijk niveau al een acceptatieplicht bestaat voor contant geld. Betekent dat dan dat genoemde restaurants, bioscopen et cetera handelen in strijd met het Europees recht?
Helemaal ten slotte, voorzitter. In de nota van wijziging, waarmee driekwart uit dit wetsvoorstel werd gehaald, lazen wij dat de introductie van het verbod op contante betalingen vanaf €3.000 als mijlpaal was opgenomen in het Nederlandse HVP, het herstel- en veerkrachtfonds, en dat de deadline hiervoor 31 maart was. Als Nederland deze maatregelen niet tijdig zou invoeren, dan zou de Europese Commissie kunnen besluiten tot een korting die mogelijk zou kunnen oplopen tot 600 miljoen op de HVP-gelden. Het plenaire debat in februari heeft niet plaatsgevonden om bekende redenen en het is inmiddels 31 maart geweest. Ik hoop dus niet dat de reden waarom de minister toen afwezig was ons nu 600 miljoen gaat kosten. Ik neem aan van niet, want anders had de minister ons wel gewaarschuwd. Maar ik wil toch nog even checken hoe het staat met die HVP-gelden.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Mijn fractie staat vooralsnog positief tegenover dit wetsvoorstel, maar zal haar definitieve afweging maken na de beantwoording van onze vragen door de minister.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.