Plenair Kemperman bij behandeling Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg



Verslag van de vergadering van 30 september 2025 (2025/2026 nr. 02)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.01 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kemperman i (FVD):

Voorzitter, collega's en staatssecretarissen. Een warm nest is het grootste geschenk dat je je kinderen kunt bieden. We spreken vandaag over de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Het doel van deze wet lijkt nobel, maar achter dit voornemen gaan grote risico's en fundamentele problemen schuil.

Allereerst de kosten. Een ondertoezichtstelling kost de samenleving al ruim €14.000 per kind per jaar. Dat kan via allerlei varianten oplopen naar JeugdzorgPlus. De kosten daarvan kunnen oplopen tot wel — schrik niet — €400.000 per kind per jaar. Deze bedragen staan in schril contrast met de resultaten die geboekt worden. Bedenk daarbij dat veel problemen in gezinnen meestal ontstaan vanuit het gebrek aan geld, vanuit armoede. Dat is hier al genoemd. Daarmee worden overleven en de strijd voor het bestaan ingeluid. Dan gaat het om veel kleinere bedragen dan de enorme kosten die ik zojuist opsomde en die we als samenleving dus bereid zijn om uit te geven aan puinruimen door instituties die menen te moeten ingrijpen. Daar komt dan nog bij dat dit slechts basistarieven zijn. In de praktijk wordt een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing vrijwel altijd gecombineerd met een aanvullende vorm van jeugdhulp. Denk aan ambulante therapieën en intensieve gezinsbehandelingen van tienduizenden euro's per traject, dagbehandelingen van €40.000 of €60.000 per jaar of crisisopvang die zelfs kan oplopen tot €180.000 per jaar. Ook traumatherapie en specialistische ggz-zorg komen hier nog bovenop. De werkelijke kosten van dit soort jeugdzorg liggen daarom vaak tienduizenden euro's hoger dan de officiële bedragen doen vermoeden.

Voor de maatschappelijke gevolgkosten van een falend preventiebeleid hoeven we alleen maar naar het werk van de Hongaars-Canadese arts en onderzoeker-schrijver Gabor Maté te kijken. Als u dat interesseert: het gaat om de film The Wisdom of Trauma. Dan leert u op indringende wijze over de gevolgen van trauma's bij volwassenen, ook de latere maatschappelijke gevolgen, en over de gevolgen voor onze maatschappij. Wat zien we in de praktijk? Onmenselijke inmenging in gezinssituaties, waarbij kinderen vaak zonder zorgvuldige waarheidsvinding uit huis worden geplaatst. Rechters volgen plannen van aanpak die niet op feiten gebaseerd zijn. Klachten die door commissies gegrond worden verklaard, leiden meestal niet tot aanpassing. Correcties op plannen van aanpak worden simpelweg niet uitgevoerd. Het toezicht faalt en is gebrekkig. Zelfs signalen over risico's van politie of Veiligheidshuizen worden regelmatig genegeerd. Vandaag was een onderzoek van het Dagblad van het Noorden in het nieuws, dat de schrijnende misstanden van de jeugdbescherming daar blootlegt, inclusief een wegkijkende gemeentelijke politiek. Intussen worden kinderen die huiselijk geweld ervaren vaak niet geholpen met traumazorg. In plaats daarvan moeten ouders in het belang van het kind met elkaar in gesprek blijven, terwijl verdragen zoals de Istanbul-conventie, die Nederland verplicht om huiselijk geweld serieus aan te pakken, stelselmatig worden genegeerd. Het kind is daarvan de dupe.

Voorzitter. Laat mij nadrukkelijk hier de link leggen met de toeslagenaffaire. Uit cijfers van het CBS blijkt dat tussen 2015 en 2022 meer dan 2.000 kinderen van gedupeerde ouders in de uithuisplaatsing terecht zijn gekomen. De Commissie Toeslagen en Uithuisplaatsingen stelde in haar rapport Erfenis van onrecht in 2025 vast dat veel van die plaatsingen voorkomen hadden kunnen worden als de financiële ellende eerder was erkend en aangepakt.

Voorzitter. Natuurlijk, als het niet kan en de gezinssituatie werkelijk onhoudbaar is of wordt, dan is ingrijpen onvermijdelijk. Maar de kern van dit falende systeem en deze falende aanpak werd al blootgelegd in het rapport Ongekend onrecht in 2020. Daarbij werd aangetoond dat de overheid systematisch de beginselen van de rechtsstaat schond. Geen hoor en wederhoor, geen proportionaliteit, massaal wantrouwen tegen ouders en een harde uitvoeringspraktijk die gezinnen verwoestte. Juist deze houding van wantrouwen en rigiditeit werkt door in de jeugdzorg, waar schulden en armoede vaak niet als signaal voor steun, maar als reden tot ingrijpen worden gebruikt.

Wat zien we hier? Geen waarheidsvinding, geen oog voor de context en gezinnen die al kapot waren gemaakt door vaak onterechte schuld en armoede en die nog verder onder druk werden gezet. De rechtspraak gaf zelf toe dat schulden bijna altijd meespeelden, maar dat ze niet goed werden meegewogen in de besluitvorming. Dat laat zien dat problemen met de jeugdzorg niet op zichzelf staan, maar direct verbonden zijn met een falend overheidsbeleid dat gezinnen wantrouwt in plaats van ondersteunt. Het is niet zo vreemd dat mensen niet meer mee kunnen in deze systeemwereld. Dat is al eerder genoemd. Forum vroeg hier vorige week in het participatiedebat ook al aandacht voor en deed hier voorstellen voor. Een minimuminkomen, een verkeersboete die oploopt, een tegenvaller, bizarre energielasten enzovoort, enzovoort. Meer en meer loketten en wetten, waardoor je nauwelijks gehoord of geholpen wordt. Mensen komen sneller en vaker in de gevarenzone. Dan is er geen begrip of hulp, maar een meedogenloos, goed georganiseerd en peperduur systeem dat ingrijpt en het gezin saneert. Au!

Voorzitter. Wat doet dit wetsvoorstel? Het levert vooral meer bureaucratie en centralisering op. Gemeenten worden verplicht tot regionale samenwerking en grootschalige inkoop. Kleine en innovatieve aanbieders dreigen te verdwijnen. De wet richt zich nauwelijks op preventie, traumahulp en terugplaatsing van kinderen naar hun ouders. Het fundamentele probleem dat we te laat en te zwaar ingrijpen blijft onaangeroerd. Het wetsvoorstel lijkt een antwoord op een gemankeerde samenleving, met een gebrek aan sociale cohesie en omzien naar elkaar in de samenleving. Sociale cohesie is gebaseerd op vertrouwen in mensen en op warmte en liefde. Hier is een systeemoplossing ook weer niet de oplossing. Als we er al één kiezen, breng dan de jeugdzorg terug naar het Rijk. Baseer het op de menselijke maat binnen werkbare kaders voor professionals en draai de decentralisatie van Rutte terug.

Daarbij komt dat de Autoriteit Persoonsgegevens zware kritiek heeft geleverd. De wet voorziet in een grootschalige verzameling van gezondheids- en zelfs strafrechtelijke gegevens van jeugdigen en ouders, zonder dat de noodzaak en de proportionaliteit zijn aangetoond. Dat brengt een groot risico mee op de schending van privacy en beroepsgeheim.

Mevrouw Janssen-van Helvoort i (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog een vraag aan de heer Kemperman. Volgens mij ben ik het wel heel erg met hem eens dat dit slechts een klein stukje is van een veel groter probleem. Daarvoor hebben we ook de Hervormingsagenda Jeugd, waarvan deze wet dan weer een klein stukje is. Is zijn conclusie, omdat het maar zo'n klein stukje is, dat we het dan maar niet moeten doen? Of is zijn conclusie: we moeten dit nu wel doen, maar we moeten het er zeker niet bij laten, want er moet nog veel meer gebeuren?

De heer Kemperman (FVD):

Een goede vraag, mevrouw Janssen, maar dat weet ik nog niet. Ik wil eerst het debat afwachten. Ik wil wikken en wegen. Ik hoor Kamerbrede kritiek op fundamentele aspecten van de jeugdzorg. Ik wil zeker ook de antwoorden van de staatssecretaris afwachten voordat we tot een conclusie komen. Maar wij wikken en wegen. Wij vinden het te weinig, too little, too late. We vinden dat het te weinig op preventie is gericht. Het pakt de echte, acute problemen … Ik heb vaak de woorden "acuut" en "indringend" gehoord. Er zijn hier zware woorden gevallen over jeugdzorg. We blijven toch een beetje binnen het systeem heen en weer bewegen. Mijn fractie is er nog niet uit over hoe we daarnaar kijken. Bij de Participatiewet vorige week hadden we eigenlijk zo'n zelfde discussie. We hebben er uiteindelijk voor gekozen om de marginale verbetering binnen het systeem alsnog te steunen. Maar ik weet nog niet wat na dit debat het advies aan de fractie wordt over deze wet.

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog een tweede vraag die niet hierop aansluit, maar wel op het betoog van de heer Kemperman. U zei dat je toch misschien moet overwegen om de hele jeugdzorg terug naar het Rijk te doen. De jeugdzorg zat bij de provincie. Alleen de hele complexe, gesloten jeugdzorg zat bij het Rijk, maar de bulk zat bij de provincie. Vindt u dat het terug zou moeten naar de provincie, of vindt u dat het allemaal naar het Rijk zou moeten?

De heer Kemperman (FVD):

Wellicht weet u dat, maar ik ben zelf Statenlid in een provincie. Ik zie eerlijk gezegd niet dat de provincie deze ingewikkelde taak erbij zou kunnen krijgen. Ik zie wel dat het Rijk wellicht de oplossing kan bieden, met duidelijke kaders voor de professionals en daarbinnen een bandbreedte om met hun professionaliteit inhoud te geven aan jeugdzorg met de menselijke maat. Dan zouden we ervoor pleiten om het terug naar het Rijk te brengen en niet naar de provincie.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Janssen.

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

"Terug naar het Rijk" is niet "terug naar het Rijk", maar "naar het Rijk", want het zat tot 2015 gewoon bij de provincies.

De heer Kemperman (FVD):

U corrigeert mij terecht. Mijn partij was destijds niet betrokken bij die decentralisatie, de Partij van de Arbeid volgens mij wel. U weet dus precies hoe het zit; ik weet dat minder. Dank u voor uw aanvulling.

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

In aanvulling hierop heb ik nog een vraag. Ik word getriggerd door de oproep om die hele decentralisatie terug te draaien en het terug te brengen naar het Rijk. Dat vind ik helemaal niet passen in uw betoog voor meer menselijke maat. U zegt het alsof het Rijk opeens wel die menselijke maat gaat toepassen. Wanneer u "draai het terug" zegt, bedoelt u dan dat u het stukje specialistische jeugdhulp terug wil brengen naar een landelijke regeling of de hele decentralisatie in het sociaal domein, dus ook de jeugdhulp die gemeenten in de sociale basis organiseert?

De heer Kemperman (FVD):

Mijn pleidooi gaat erom dat voor de specialistische jeugdzorg de grote kaders, de duidelijke, eenduidig uit te voeren kaders, door het Rijk zouden kunnen worden vastgesteld. Dat is goedkoper, dat vraagt minder mensen en dan kun je de beste kennis daarvoor aanwenden. De invulling daarvan — u zei zelf: it takes a village to raise a child — de preventie en het voorkomen dat specialistische of zwaardere jeugdzorg noodzakelijk worden, kan aan de samenleving en professionals worden overgelaten. Dat is de balans die ik daarin zou willen aanbrengen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Kemperman (FVD):

Ik vervolg mijn betoog. Ik wil stilstaan bij een pijnlijke, maar noodzakelijke vraag: wat gebeurt er met kinderen die eenmaal uit huis zijn geplaatst? Feiten en cijfers over ernstige incidenten en zelfs sterfte onder deze kinderen zijn in Nederland nauwelijks beschikbaar, omdat er eenvoudigweg geen systematische registratie bestaat. De Kinderombudsman en de inspectie hebben dit al eerder bekritiseerd. We weten niet hoeveel kinderen overlijden of lijden onder ernstige incidenten tijdens hun uithuisplaatsing. Dat is op zichzelf al een schandaal. Wat we wel weten uit casussen en uit internationaal onderzoek is dat het risico op incidenten en overlijden in pleegzorg en instellingen aanzienlijk hoger ligt dan bij kinderen die thuis opgroeien. Oorzaken zijn vaak suïcide, ongelukken en middelengebruik. Ook in Nederland zijn er schrijnende incidenten geweest in gesloten instellingen. Zonder transparante cijfers kunnen we echter niet leren, niet verbeteren en niet garanderen dat kinderen zich daar veiliger wanen dan thuis. Ik vraag de regering daarom om een toezegging om uiteindelijk structureel inzicht te geven. Registreer sterfte en incidenten onder uithuisgeplaatste kinderen, vergelijk dit met algemene cijfers en zorg dat hier onafhankelijk onderzoek naar komt. Zolang we dit niet weten, blijft de belofte dat jeugdzorg veiligheid biedt aan deze kwetsbaarste kinderen namelijk een loze belofte. Ik wil graag een toezegging en anders overweeg ik een motie op dit punt.

Dan de financiële haalbaarheid. Gemeenten kampen nu al met miljardentekorten in de jeugdzorg. Deze wet legt nieuwe verplichtingen op, maar voorziet niet in structurele, extra middelen. Politici en experts waarschuwen dat dit leidt tot verdere verschraling van de zorg en langere wachttijden, terwijl kinderen nu al lang moeten wachten. De kern van mijn boodschap is deze: we investeren tonnen per kind in repressieve vormen van jeugdzorg, terwijl preventieve ondersteuning, vroegsignalering en traumazorg vele malen goedkoper, effectiever en menselijker zouden zijn. Deze wet lost de structurele problemen van de jeugdzorg niet op, maar vergroot de bureaucratie, de financiële onzekerheid en de risico's voor gezinnen. Er is niet meer centralisatie en dataverzameling nodig, maar meer waarheidsvinding, onafhankelijke rechtsbescherming, effectievere traumazorg en het doorbreken van het verdienmodel, hier vaak genoemd, dat nu de sector aanstuurt. Jeugdzorg moet namelijk niet draaien om geldstromen, maar om kinderen en gezinnen. Zolang het verdienmodel regeert, verliezen veel kwetsbare kinderen hun toekomst. Een samenleving die kinderen zonder waarheidsvinding uit huis haalt, haalt het fundament onder haar rechtsstaat weg. Een dergelijke koers vaar je alleen op een kapot moreel kompas. Jeugdzorg moet altijd een vangnet blijven voor kind en gezin.

Ten slotte spreekt mijn fractie haar grote respect uit voor de professionals die met een warm hart dagelijks kinderen en gezinnen proberen te helpen. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Walenkamp van de Fractie-Walenkamp.