Dinsdag 9 september 2025, commissie Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)




Agenda

1.Vaststellen agenda

2.Commissieagenda onderdeel I&W

3.34287/29383/34986, AH

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 4 juli 2025 met de staatssecretaris van I&W in nader schriftelijk overleg te treden?
  • Wenst de commissie de status van de toezeggingen T03578, T03580 en T02859 te wijzigen?

Toelichting

Bij brief van 2 december 2024 informeerde de staatssecretaris van I&W de Kamer over een aantal toezeggingen verband houdend met het onderwerp 'milieueffectrapportage'. Het betrof de toezeggingen T03578, T03579, T03580 en T02859. De commissie heeft daarop bij uitgaande brief van 28 januari 2025 de minister van I&W vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA. De commissie besloot de genoemde toezeggingen als “openstaand” te blijven beschouwen. De antwoordbrief van de minister van 11 maart 2025 leidde niet tot een ander oordeel over de toezeggingen, maar wel tot een volgende schriftelijke ronde. De uitgaande brief van 17 juni 2025 met vragen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA werd op 4 juli 2025 door de staatssecretaris van I&W beantwoord (EK 34.287 / 29.383 / 34.986, AH). De staatssecretaris schrijft erop te vertrouwen dat hij de Kamer hiermee voldoende geïnformeerd heeft.

T03578

Toezegging Verbetering kwaliteit MER (34.287/29.383)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat de verbetering van de kwaliteit van de milieueffectrapporten een onderdeel wordt van het verbeterplan voor het VTH-stelsel en dat de Kamer de tweejaarlijkse evaluaties zal ontvangen. In het geval uit deze tweejaarlijkse evaluaties blijkt dat er nog aanvullende zaken nodig zijn om de kwaliteit van de milieueffectrapporten te verbeteren, dan zal de staatssecretaris de Kamer hierover informeren tegen de tijd dat die rapportage bekend is. (status: openstaand)

T03579

Toezegging Inrichting rapportage VTH, kwaliteit MER (34.287/29.383)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat bij de tweejaarlijkse rapportage van VTH, waar ook de (kwaliteit van de) MER onderdeel van uitmaakt, verschil wordt aangebracht tussen de verschillende bestuurslagen, zodat duidelijk wordt bij welke milieueffectrapporten van de bevoegde gezagen ruimte voor verbetering is. (status: legisprudentie; geen oordeel commissie nodig)

T03580

Toezegging Toezending VTH-rapportages aan Kamer (34.287/29.383)

De staatssecretaris Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de rapportages betreffende de kwaliteit van de MER’s aan de Kamer worden gestuurd. (status: openstaand)

T02859

Toezegging Monitoren ontwikkeling aantal, kwaliteit en onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages en m.e.r.-beoordelingen (34.986)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen. (status: openstaand)


Bespreking verslag van een nader schriftelijk overleg en status toezeggingen


4.21501-08, AN

Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu over het verslag van de Milieuraad van 27 maart 2025; Milieuraad

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 4 juli 2025 met de staatssecretaris van I&W in nader schriftelijk overleg te treden?

Toelichting

Op 22 april 2025 heeft de Kamer van de staatssecretaris van I&W de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 en 29 april 2025 ontvangen. Vervolgens heeft de Kamer op 8 mei 2025 een afschrift van de beantwoording van vragen in het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over deze Milieuraad gekregen. Tevens heeft de Kamer op 29 april 2025 van de staatssecretaris van I&W en de minister van KGG het verslag van de Milieuraad van 27 maart 2025 ontvangen. De brieven waren bij de mededelingen van de commissievergadering I&W/VRO van 13 mei 2025 gevoegd. De commissie besloot op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) de stukken voor inbreng voor schriftelijk overleg te agenderen op 27 mei 2025. De uitgaande commissiebrief van 3 juni 2025 is op 4 juli 2025 door de staatssecretaris van I&W beantwoord (EK 21.501-08, AN).


Bespreking verslag schriftelijk overleg

5.35334 / 33576, CD

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving voor de luchtvaart in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat; Natuurbeleid

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor nader schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

De commissie LNV heeft op 18 april 2023 een mondeling overleg gehouden over rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving in Nederland. Dit mondeling overleg werd gevolgd door diverse ronden van schriftelijk overleg met de minister van I&W en de minister voor Rechtsbescherming. Na de zesde overlegronde heeft de commissie LNV op 4 februari 2025 besloten om de behandeling van het nader schriftelijk overleg, voor zover het gaat over de luchtvaart, over te dragen aan de commissie I&W/VRO.

De commissie I&W/VRO heeft inmiddels ook al tweemaal schriftelijk overleg gevoerd. In de vergadering van 8 juli jl. werd besloten heden gelegenheid te geven voor het leveren van inbreng voor een derde schriftelijke ronde.


Inbreng voor nader schriftelijk overleg

6.36412, H

Brief van de minister van I&W over invulling toezeggingen waterschapsbelastingen; Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Bij brief van 1 juli 2025 heeft de minister van I&W de Kamer geïnformeerd over de invulling van de toezeggingen die zijn gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing op 28 januari 2025. Over de status van deze toezeggingen heeft de commissie in haar vergadering van 8 juli jl. besluiten genomen. Tevens besloot zij dat heden inbreng voor schriftelijk overleg met de minister kon worden geleverd.


Inbreng voor schriftelijk overleg

7.35386, I

Toezegging Evaluatie (35.386); Brief van de minister van J&V over vuurwerk; Initiatiefvoorstel-Klaver en Ouwehand Wet veilige jaarwisseling

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 11 juli 2025 met de minister van J&V in overleg te treden?
  • Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T04059?

Toelichting

Tijdens de plenaire behandeling van het Initiatiefvoorstel-Klaver en Ouwehand Wet veilige jaarwisseling (35.386) heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Talsma (ChristenUnie), toegezegd om een evaluatie van de wet uit te voeren en de Kamer over het tijdpad hiervan te informeren in de verzamelbrief Vuurwerk. Deze brief is op 11 juli 2025 ontvangen (EK 35.386, I). De brief gaat in op het nog op te stellen handhavingsplan voor de jaarwisseling en op enkele moties van de Tweede Kamer, maar bevat geen informatie over of tijdpad voor de evaluatie.


Bespreking brief en status toezegging

8.COM(2025)280 - Europese waterweerbaarheidstrategie

Beslispunten

  • Wenst de commissie de Europese waterweerbaarheidstrategie in behandeling te nemen?
  • Zo ja, wanneer wenst de commissie inbreng te leveren voor schriftelijk overleg met de regering en/of de Europese Commissie?

Toelichting

Op 4 juni 2025 heeft de Europese Commissie de waterweerbaarheidstrategie gepubliceerd (COM(2025)440). De strategie is gericht op het herstellen en beschermen van de watercyclus, het veiligstellen van schoon en betaalbaar water voor iedereen en het creëren van een duurzame, veerkrachtige, slimme en concurrerende watereconomie in Europa. Tevens heeft de Europese Commissie op 4 juni een aanbeveling voor waterefficiëntie (C(2025)3580) gepubliceerd, met daarin handvatten om waterconsumptie te verminderen. De aanbeveling is ter informatie bij dit agendapunt gevoegd.

De strategie was reeds als prioritair voorstel geselecteerd uit het Europees werkprogramma 2024, maar publicatie liep vertraging op. Vervolgens is de strategie aangekondigd in het Europees Werkprogramma voor 2025 en opnieuw geprioriteerd. Prioritaire voorstellen worden automatisch in de commissie geagendeerd na publicatie. In haar vergadering van 10 juni 2025 besloot de commissie de procedure aan te houden en het BNC-fiche en de Nederlandse vertaling van het voorstel af te wachten.

Op 11 juli 2025 ontving de Kamer het BNC-fiche over de Europese waterweerbaarheidstrategie. Inmiddels is ook een Nederlandstalige versie van het voorstel beschikbaar. De commissie kan dus thans opnieuw de procedure bespreken.


Procedure

9.Commissieagenda onderdeel VRO

10.36512

Wet versterking regie volkshuisvesting

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor het verslag te leveren?

Toelichting

Het wetsvoorstel is op 3 juli 2025 door de Tweede Kamer aanvaard. Bij brief van dezelfde dag heeft de Eerste Kamer een afschrift ontvangen van een brief aan de Tweede Kamer over drie ontraden amendementen, waaronder het amendement over een verbod op urgentie aan vreemdelingen aan wie een verblijfsvergunning is verleend. De minister van VRO schrijft daarover: "Ik zal daarnaast de uitvoerbaarheid en de rechtmatigheid van de verschillende bovengenoemde amendementen beproeven. En daarbij zal ik de medeoverheden betrekken."

Behandeling in de commissie

De commissie besloot in haar vergadering van 8 juli jl. om op 9 september 2025 inbreng voor het verslag te leveren. De commissie besloot tevens de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een brief te sturen, waarin zij wordt verzocht de commissie te informeren of het het amendement van het lid Mooiman over een verbod op urgentie voor vreemdelingen aan wie een verblijfsvergunning is verleend reparatie behoeft en, zo ja, hoe. Tevens zou de minister in deze brief worden verzocht de Raad van State om advies of voorlichting te verzoeken over de rechtmatigheid en uitvoerbaarheid van dit amendement en de andere twee ontraden, maar door de Tweede Kamer aangenomen amendementen:

  • 1. 
    het amendement van de leden Grinwis, Ceder en Welzijn over het toevoegen van gezinnen zonder vaste verblijfplaats met minderjarige kinderen aan de verplichte categorieën urgent woningzoekenden;
  • 2. 
    het amendement van de leden Welzijn, Grinwis, Peter de Groot en Vijlbrief over het hanteren van een fatale termijn bij de vergunningverlening voor de technische bouwactiviteit.

De commissiebrief is 11 juli 2025 verstuurd. De minister is verzocht uiterlijk 26 augustus 2025 te reageren.

Het amendement van het lid Mooiman over een verbod op urgentie voor vreemdelingen aan wie een verblijfsvergunning is verleend, is tijdens de plenaire behandeling van de suppletoire begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025 op 7 juli 2025 al kort aan de orde geweest in de Eerste Kamer. De minister heeft tijdens dit debat aangegeven dat zij deze zomer onderzoekt of het voorstel voor de Wet versterking regie volkshuisvesting op dit punt moet worden aangepast, c.q. gerepareerd vanwege zorgen over rechtmatigheid en uitvoerbaarheid. Daarbij heeft de minister ook verwezen naar een wetsvoorstel over een verbod op voorrang voor statushouders waaraan zij zelf momenteel werkt.

Reactie minister

Conform het verzoek van de commissie heeft de minister bij brief van 26 augustus 2025 op de commissiebrief van 11 juli gereageerd. In de brief legt zij uit waarom zij er niet voor kiest advies of voorlichting aan de Raad van State te vragen. De minister geeft wel een uitgebreide eigen analyse van de drie door de commissie genoemde amendementen en van het amendement (nr. 97) over het verlengen van het gemeentelijk voorkeursrecht naar 10 jaar en de mogelijkheid om dit steeds zonder tussengelegen periode te hervestigen. Kort samengevat is haar oordeel:

  • amendement verbod urgentie vreemdelingen met verblijfsvergunning (nr. 30): in strijd met artikel 1 van de Grondwet, kan in de praktijk tot onwerkbare situaties leiden.
  • amendement voorkeursrecht (nr. 97): ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht zoals beschermd door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
  • amendement fatale termijn (nr. 98): niet doeltreffend, leidt niet tot versnelling van vergunningverlening, creëert wel significante uitvoeringsproblematiek voor zowel gemeenten als Rijk.
  • amendement gezinnen zonder vaste verblijfplaats met minderjarige kinderen (nr. 93): naar verwachting substantiële uitvoeringsgevolgen voor gemeenten en mogelijk ongewenste prikkels voor gezinnen met minderjarige kinderen om met urgentie in aanmerking te komen voor een woning.

Over de wijze waarop de verschillende door de minister geconstateerde gebreken gerepareerd kunnen worden, schrijft zij:

"In deze brief heb ik toegelicht dat elk van deze geamendeerde onderdelen zijn eigen problemen kent ten aanzien van de juridische houdbaarheid en uitvoerbaarheid, en dat ik hiervoor reparatie nodig acht. Doordat de problemen per amendement verschillen, is echter ook de vorm waarin in reparatie van deze problemen kan worden voorzien, per amendement verschillend. Daarnaast zijn de verdere analyses en onderzoeken die ik in deze brief heb toegelicht belangrijk om tot een volledig beeld te komen over de wijze waarop reparatie het beste kan worden vormgegeven. Die informatie omvat ook het advies van de Raad van State over mijn eigen wetsvoorstel verbod op voorrang en de UDO over de fatale termijnen en de verplichte urgentie voor dakloze gezinnen met minderjarige kinderen. Deze aanvullende informatie verwacht ik half september te hebben.

Om die reden kan ik nu nog niet vooruitlopen op hoe reparatie per geamendeerd onderdeel er uit zou kunnen en moeten zien. Wanneer alle in deze brief genoemde extra analyses en onderzoeken beschikbaar zijn, verwacht ik wel in overleg met uw Kamer te kunnen bepalen op welke punten en op welke wijze reparatie het meest passend is. Daarbij geldt in algemene zin dat het mogelijk is om, als onderdeel van een reparatie-aanpak, de inwerkingtreding van specifieke onderdelen van het wetsvoorstel bij Koninklijk besluit zo nodig uit te stellen. De mogelijkheden tot reparatie wil ik betrekken bij de beantwoording van het verslag dat uw Kamer voornemens is begin september vast te stellen."

Internetconsultatie en uitvoeringstoetsen

Conform de Kamernotitie Uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen burgers treft u hieronder een overzicht met link naar de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen:


Inbreng voor het verslag



11.33118 / 34986, GO

Brief van de minister van VRO ter aanbieding van de eerste Monitor Werking Omgevingswet - Rapportage 2024; Omgevingsrecht

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 14 juli 2025 met de minister in overleg te treden?
  • Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van de toezeggingen T02887, T02857, T02862 en T02863?

Toelichting

Bij brief van 14 juli 2025 (EK 33.118 / 34.986, GO) heeft de minister van VRO de Kamer de Rapportage 2024 aangeboden, zijnde de eerste rapportage vanuit de Monitor Werking Omgevingswet. De rapportage gaat vergezeld van drie onderzoeken: de kwantitatieve monitoring door de Tactische Beheerorganisatie (TBO) Kadaster, het kwalitatieve onderzoek door Royal Haskoning DHV en het tekstanalyseonderzoek door Arcadis. In de brief komt de minister met vijf beschrijvende conclusies, die zij nader toelicht, te weten:

  • 1. 
    De kerninstrumenten worden gebruikt, maar in 2024 werd enkel een begin gemaakt.
  • 2. 
    De uitvoering was in volle gang, nieuwe mogelijkheden worden gebruikt.
  • 3. 
    Gemeenten hadden in 2024 de voorkeur voor de BOPA-vergunning boven de omgevingsplanwijziging.
  • 4. 
    Overheden (her)kennen de verbeterdoelen en streven die na.
  • 5. 
    Bevoegde gezagen ervaren geen grote knelpunten in het stelsel, wel onzekerheden.

Met de toezending van de rapportage geeft de minister naar eigen zeggen invulling aan vier toezeggingen aan de Eerste Kamer (zie voetnoot 1). Het betreft:

Toezegging In de voortgangsbrief aandacht besteden aan wijze van evaluatie en monitoring (34.864) (T02887)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven. (huidige status: deels voldaan)

Ambtelijk voorstel: oordeel commissie. Uit de brief wordt duidelijk hoe de jaarlijkse monitoring eruit komt te zien. De commissie heeft in februari van dit jaar besloten de toezegging als deels voldaan te blijven beschouwen, omdat de Kamer ook heeft gevraagd om een jaarlijkse onafhankelijke evaluatie. De commissie verwees naar de Kamerbreed aangenomen motie-Rietkerk (34985, K), waarin de regering werd verzocht om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die gedurende vijf jaar jaarlijks rapporteert aan de Staten-Generaal over de uitvoering.

Toezegging De Kamer informeren over inrichting systematische monitoring (34.986) (T02857)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten. (huidige status: deels voldaan)

Ambtelijk voorstel: met de toezending van de Rapportage 2024 kan de toezegging als voldaan worden aangemerkt of als doorlopende toezegging (legisprudentie).

Toezegging Monitoren ontwikkelingen op het gebied van participatie (34.986) (T02862)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn. (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: participatie komt in de Rapportage 2024 verschillende malen aan de orde, bijvoorbeeld in paragraaf 3.15 (Participatie van en samenwerking met de samenleving). Er is onderzocht of bevoegde gezagen informele of formele processen hebben ingericht om participatie te organiseren bij de inzet van het instrumentarium. Vragen als "Voelen burgers, bedrijven en maatschappelijke partners zich gehoord in het participatieproces bij beleidsontwikkeling?", "In hoeverre worden burgers door initiatiefnemers betrokken in participatieprocessen over initiatieven in de leefomgeving?" en "In hoeverre vinden burgers dat zij hun belang kunnen inbrengen in participatieprocessen en daarmee invloed hebben op het beleid of besluiten?" worden echter pas gemeten vanaf 2025. De toezegging kan als openstaand worden aangemerkt met als nieuwe deadline 1 juli 2026.

Toezegging Bij de evaluatie kwaliteit participatieve proces bezien (34.986) (T02863)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen. (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: participatie komt in de Rapportage 2024 verschillende malen aan de orde, bijvoorbeeld in paragraaf 3.15 (Participatie van en samenwerking met de samenleving). Er is onderzocht of bevoegde gezagen informele of formele processen hebben ingericht om participatie te organiseren bij de inzet van het instrumentarium. Vragen als "Voelen burgers, bedrijven en maatschappelijke partners zich gehoord in het participatieproces bij beleidsontwikkeling?", "In hoeverre worden burgers door initiatiefnemers betrokken in participatieprocessen over initiatieven in de leefomgeving?" en "In hoeverre vinden burgers dat zij hun belang kunnen inbrengen in participatieprocessen en daarmee invloed hebben op het beleid of besluiten?" worden echter pas gemeten vanaf 2025. De toezegging kan als openstaand worden aangemerkt. De deadline was reeds 1 januari 2027.


Bespreking brief en status toezeggingen


12.33118/34986, GQ

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van VRO over de uitvoering van de Omgevingswet; Omgevingsrecht

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 20 augustus 2025 met de minister van VRO in nader overleg te treden?

Toelichting

Bij brief van 16 april 2025 heeft de minister van VRO de voortgangsbrief Omgevingswet eerste kwartaal 2025 aangeboden. Bij brief van dezelfde datum heeft zij vragen over de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet beantwoord. Beide brieven waren voor de commissie aanleiding om met de minister in nader schriftelijk overleg te treden. De uitgaande commissiebrief van 17 juni 2025 is, na een uitstelbericht van 14 juli, op 20 augustus 2025 beantwoord (EK 33.118 / 34.986, GQ).


Bespreking

13.33118/34986, GP

Brief van de minister van VRO over stand van zaken uitvoering Omgevingswet, tweede kwartaal 2025; Omgevingsrecht

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 20 augustus 2025 met de minister in overleg te treden?
  • Kan de commissie ermee instemmen de status van de toezeggingen T02855, T03558 en T03747 ongewijzigd te laten?

Toelichting

Op 20 augustus 2025 heeft de Eerste Kamer de voortgangsbrief Omgevingswet tweede kwartaal 2025 ontvangen. De minister van VRO gaat in op de voortgang en informeert de Kamer over:

  • Het aflopen van het interbestuurlijke programma Aan de Slag met de Omgevingswet
  • De actualisatie van de interbestuurlijke afspraken en governance
  • De uitreiking van de laatste AandeSlag-trofee
  • De recente ontwikkelingen in de Planketen en het robuust maken van de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen en
  • De voortgang rondom het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid van het Omgevingsloket.

In de brief komen drie toezeggingen aan de Kamer aan de orde. Twee toezeggingen hangen samen.

Toezegging Invoeringsondersteuning vijf jaar laten doorlopen vanaf 2021 (34.986) (T02855)

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is. (status: openstaand)

Toezegging Voortzetting ondersteuning omgevingsdiensten (33.118 / 34.986) (T03558)

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat in ieder geval vijf jaar wordt doorgegaan met de ondersteuning aan de omgevingsdiensten op verschillende manieren bij de invoering van de Omgevingswet, waaronder dat het programma Aan de slag met de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan, maar mogelijk langer als daar de wens toe of vraag naar bestaat. (status: deels voldaan)

De minister schrijft hierover: "Het einde van het programma AdS betekent niet dat de ondersteuning aan bevoegde gezagen stopt. Er is duidelijk nog behoefte aan ondersteuning bij de bevoegde gezagen, waardoor ik een te snelle of volledige afbouw van de ondersteuning niet verantwoord acht. Per 1 juli jl. heb ik de uitvoeringsondersteuning dan ook binnen de lijnorganisatie van mijn Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening geborgd. Dit is tevens in overeenstemming met meerdere toezeggingen aan uw Kamer om de uitvoeringsondersteuning in ieder geval vijf jaar te laten doorlopen."

Omdat de toezeggingen einddata in respectievelijk 2027 en 2029 hebben, is er geen aanleiding de status van de toezeggingen te wijzigen.

Een derde toezegging is:

Toezegging Invulling geven aan principes invoeringstoets Omgevingswet (33.118/34.986) (T03747)

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB) en Kluit (GroenLinks-PvdA), toe invulling te geven aan de principes van een invoeringstoets door:

  • • 
    bij de 2e en 4e voortgangsbrief in 2024, horende bij het tweede en vierde kwartaal, de onafhankelijke evaluatiecommissie te vragen om nadere duiding van de voortgang.
  • • 
    na dit eerste jaar te bezien of een onafhankelijke duiding van de evaluatiecommissie ook na 18 maanden (2e kwartaal 2025) nog noodzakelijk is.
  • • 
    met de minister voor Rechtsbescherming in contact te treden om de Omgevingswet op te laten nemen in het overzicht van invoeringstoetsen.
  • • 
    de thematische opzet van de invoeringstoets ook herkenbaar in de voortgangsbrieven te borgen, waaronder signalen over de werking van de Omgevingswet vanuit het burgerperspectief. (status: deels voldaan)

De minister schrijft hierover: "Het komende jaar wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de toegezegde invoeringstoets. Via mijn voortgangsbrieven of separaat blijf ik uw Kamer de komende jaren informeren over de uitkomsten van de diverse monitors en de werkzaamheden van de evaluatiecommissie en de regeringscommissaris."

Het ambtelijk voorstel is de status van de toezegging niet te wijzigen.


Bespreking


14.36600 XXII, I

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van VRO over nestgelegenheden en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl); Begrotingsstaat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 7 juli 2025 met de minister van VRO in nader schriftelijk overleg te treden?

Toelichting

Tijdens de plenaire behandeling van de begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor het jaar 2025 heeft de minister van VRO de Kamer toegezegd om een reactie te geven op een in de Tweede Kamer aangenomen motie over het aanbrengen van nestkasten in woongebouwen (T03998). Bij brief van 18 februari 2025 heeft de minister deze toezegging gestand gedaan. De commissie heeft deze toezegging op 13 mei 2025 als voldaan aangemerkt na een ronde van schriftelijk overleg. Tegelijkertijd besloot zij om op 27 mei 2025 gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg. De uitgaande commissiebrief van 10 juni 2025 is op 7 juli 2025 door de minister van VRO beantwoord (EK 36.600 XXII, I).


Bespreking verslag van een nader schriftelijk overleg

15.34453, BB

Brief van de minister van VRO ter aanbieding van de Monitoringsrapportage Wet kwaliteitsborging voor het bouwen 2024; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Op 27 mei 2025 heeft de commissie een mondeling overleg gehouden met de minister van VRO over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34453, BA). Tijdens dit mondeling overleg heeft de minister het volgende toegezegd:

T04029: De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (GroenLinks-PvdA), Jaspers (BBB), Kemperman (Fractie-Kemperman) en Rietkerk (CDA), toe om in gesprek te gaan met landelijke overlegpartijen over de geuite zorgen van de Eerste Kamer rond de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de Kamer via de monitoringsrapportage over het eerste jaar van de wet te informeren.

In haar brief van 4 juli 2025 (EK 34.453, BB) komt de minister van VRO terug op deze toezegging. In paragraaf 3 beschrijft zij de gevoerde gesprekken en het vervolg dat daaraan is gegeven. Daarnaast informeert zij de Kamer, zoals toegezegd, via de monitoringsrapportage over het eerste jaar van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De commissie heeft hierop in haar vergadering van 8 juli jl. de toezegging als voldaan aangemerkt. De commissie besloot tevens om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg.

NB. tijdens de plenaire behandeling van de wijziging van de VRO-begroting naar aanleiding van de voorjaarsnota is de motie-Kemperman (Fractie-Kemperman) over bij Algemene Maatregel van Bestuur buitengebruikstellen van de Wet kwaliteitsborging van het bouwen (36.725 XXII, C) ingediend. De motie is vervolgens aangehouden (vervaldatum aanhouding: 30 september 2025).


Inbreng voor schriftelijk overleg


16.36496, V

Brief van de minister van VRO over ontwikkelingen op de huurmarkt; Wet betaalbare huur

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Tijdens de behandeling van het voorstel voor de Wet betaalbare huur (36496) heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd om frequent – indien mogelijk per kwartaal – te monitoren hoe de wet in de praktijk uitpakt (toezegging T03917). Daarnaast is door het lid Kemperman (destijds BBB, nu fractie-Kemperman) een motie ingediend, die door de Kamer is aangenomen, waarin de regering wordt verzocht uiterlijk een jaar na inwerkingtreding te rapporteren over de ontwikkeling van het aanbod aan huurwoningen, inclusief het aantal verkopen.

Met de thans geagendeerde brief van 30 juni 2025 (EK 36.496, V) heeft de minister van VRO de Kamer een afschrift gestuurd van haar eerdere brief van 10 april 2025 aan de Tweede Kamer, waarin zij een eerste weging geeft van de ontwikkelingen op de huurmarkt sinds de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur op 1 juli 2024. De commissie besloot op basis van deze brief de toezegging als voldaan aan te merken en de gewijzigde motie-Kemperman c.s. als uitgevoerd. Tevens besloot de commissie heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg met de minister.


Inbreng voor schriftelijk overleg

17.29362, AC

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van VRO over Standen van de Uitvoering 2023 die relevant zijn op het gebied van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening; Modernisering van de overheid

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 10 juli 2025 met de minister van VRO in nader schriftelijk overleg te treden?

Toelichting

Bij de vergadering van 5 november 2024 was de notitie 'uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen' ter kennisneming bijgevoegd. Deze notitie is opgesteld door een werkgroep van de Kamer. De notitie bevat vijf voorstellen voor acties in de Kamercommissies. Voorstel 4 luidt:

De jaarlijkse standen van de uitvoering van de uitvoeringsorganisaties (die ten grondslag liggen aan het generieke rapport Staat van de Uitvoering) ter bespreking agenderen in de verantwoordelijke commissie(s).

De voor de commissie I&W/VRO relevante standen van de uitvoering op het gebied van VRO zijn aan de commissie ter beschikking gesteld. De commissie besloot hierover schriftelijk overleg te voeren met de minister van VRO. De antwoordbrief van 3 maart 2025 (29362, S) gaf de commissie aanleiding tot een tweede schriftelijke ronde. Bij uitgaande brief van 8 april 2025 zijn nadere vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van de BBB. De minister heeft deze vragen bij brief van 10 juli 2025 (EK 29.362, AC) beantwoord.


Bespreking verslag van een nader schriftelijk overleg

19.Rondvraag